Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redaetie vanDs. L. B0UM1 en Ds. H. V. LAMAN.
8e Jaargang.
Vrijdag 9 September 1910.
No. 12.
UIT HET WOORl).
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0NHEMENTSPRIJS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER ID V ERTENTIEN
KERK, BELIJDENIS. ZENDINËT"
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE VOORBEDE VAN HET VOLK VOOR
DEN KONING.
De Heere verlioore U in den dag
der benauwdheid en de Naam van
den God Jacobs zette U in een
hoog vertrek.
Ps. 20 2.
Deze psalm behelst een smeekbede van het
volk voor zijn Koning en spreekt het vertrou
wen uit, dat de bidders in God stellen. Dui
delijk is het ook, dat de Koning voor wien
het volk bad David is. Uit het lied kunnen
we opmaken, by welke gelegenheid het voor
het eerst gebruikt werd, want het maakt mel
ding van een dag der benauwdheid en uit het
laatste gedeelte blykt, dat deze dag der be
nauwdheid ontstaan was door een oorlog. Het
is bekend, dat David menigen strijd heeft ge
voerd en om die reden heeft men onderzocht,
in welken tyd deze bede opgezonden is en
velen hebben gedacht aan de Syrisch-Ammo-
nietischen kryg. Waar is het dat er in dien
tyd overvloedige oorzaak was om des Heeren
aangezicht ernstig te zoeken en er wel wat
voor te zeggen is om aan die dagen dagen
der benauwdheid als zij waren te denken.
Wie zich verplaatsen kan in de omstandighe
den, waaronder de Koning met zijn volk des
tijds verkeerde, zal gemakkelijk kunnen ver
staan, welk een stof er was om tot den Heere
te vluchten en Hem in het gebed te zoeken.
Alvorens tot den strijd uit te trekken waren
de volkeren der oudheid gewoon offeranden
in hun tempels te brengen en de hulp hunner
goden in te roepen. Deze gewoonte bestond
ook by Israël, by welk volk zy geheiligd was
door bizondere openbaring. De Koning David
had zyn moedig volk gewapend en toegerust
en had het doen samenkomen te Jeruzalem en
wel in het heiligdom, waar de zetel van Je
hovah stond. Hij zelf was ook gekomen om
de offeranden op het altaar neer te leggen en
zich neder te buigen voor zijn God. Het moet
een schoon gezicht geweest zijn, al die helden
Israels vergaderd, vergaderd in des Heeren huis.
Menigmaal reeds was de Koning ten strijde
uiigetrokken en steeds was hy als overwinnaar
wedergekeerd. Zyn krijgslieden waren gehard
in den strijd en hadden dikwerf kloeke daden
gedaan. Hoe licht had het kunnen gebeuren,
dat de Koning op zyn overwinningen hoo-
vaardig al zyn vertrouwen had gesteld op zijn
veldheerstalenten en op de dapperheid van zyn
volk. Doch ook nu bleek het, dat hij niet
bouwde op zyn kracht, maar dat hy zich hel
der bewust was van zijn eigen zwakheid. Hy
wist, wat er staat in een anderen psalm
Hy heeft geen lust aan 's menschen krachten,
Aan hen, die daaruit heil verwachten,
De macht van 't paard en 's mans vermogen
Zyn beide nietig in Zijn oogen
Maar wie vertrouwen op hun beenen
Wil Hij geen gunst of hulp verleenen.
In 't heldere besef van zyn eigen zwakte en
van. 's Heeren wondere kracht buigt hij zich
diep in 't stof, afziende van zich zelf, van zyn
leger, en van alle schepsel en ootmoedig
opziende tot Hem, van Wien het volk zyn
sterkte heeft. Is het wonder, dat het aanwe
zige volk, 't welk den Koning zoo ziet bidden
ook met een bewogen hart zich wendt tot den
troon der genade en uitroeptDe Heere ver
lioore U in den dag der benauwdheid en de
Naam van den God Jacobs zette u in een hoog
vertrek. Die schare in het heiligdom komt ge
heel onder den indruk van den ernst dezer
ure. Zij weet, dat het land bedreigd wordt
door machtige en vele tegenstanders, dat aan
stonds het leger zal uittrekken om den strijd
op leven en dood te wagen en dat zij afscheid
zullen nemen van verwanten, vrienden en ken
nissen. Alles werkt samen om het leven en al
zijn krachten in beweging te zetten en zoo
klimt statig en plechtig de voorbede ten hemel
De Heere verhoore u in den dag der benauwd
heid.
Welk een voorrecht heeft dit volk. In David
heeft het een Koning, een man naar Gods hart,
die het voorgaat in ware verootmoediging.
Wat meer oneindig meer zegt in Jehovah heeft
het een God, die het gebed verhooren kan en
wil en die gezegd heeftRoept My aan in den
dag der benauwdheid en Ik zal er u uithelpen
en gij zult Mij eeren. Der volkeren goden
hebben oogen, maar zy zien niet, ooren, maar
zij hooren niet, handen, maar zy werken niet.
Israels Gods leeft, Hy ziet de benauwdheid
zijn volks, Hij hoort het gebed zijner ellendi-
gen, bij Hem zyn er uitkomsten zelfs tegen
den dood. Met volle vrijmoedigheid mag het
zyn stem opheffen en smeeken, dat de Heere
naar het gebed van den Koning hoort. Zonder
twyfel mogen zy gelooven, dat God by hen
weldoen zal naar hun eenparig gebed.
De Naam van den God Jacobs zette u in een
hoog vertrek. De verklaring van deze voorbede
is gemakkelijk. De Naam is de openbaring
van het wezen. En wat is nu de Naam van
den God Jacobs. De openbaring van Zyn
genade en macht in 't leven van den aartsvader.
Gy herrinnert u wel, dat de donkerste nacht
zijns leven over Jacob neerdaalde, toen hij
alleen achterbleef bij het veer van den Jabbok.
Nauwelijks was hy aan de hand van zyn ver
toornden schoonvader ontkomen, of het bericht
van Ezau's nadering verontrustte hem. Eer hij
er aan dacht, greep een vreemde hem aan en
hij was wel gedwongen om zich te verdedigen.
Traag kropen de uren heen en de dageraad
ging reeds op en nog was er geen uitkomst.
Zyn tegenstander sprak zelfs tot hemLaat
mij gaan, want de dag is aangebroken. Nu
begreep de aartsvader ten volle het gewicht
van dit oogenblik en van zijn lippen klonk in
stoute taalIk laat u niet gaan tenzij gij my
zegent. En naar dit bijna vermetele woord ge
schiedde hem. God openbaarde zyne genade
wegnemende al zijn zonde en zyn macht, door
hem in veiligheid zijn weg te doen gaan. Op
eens weken de gevaren en hij zat als in een
hoog vertrek, waar niemand hem bereiken kon.
Welnu, het volk wenschte vurig, dat het den
koning zoo gaan mocht in dezen hachelijken
stryd.
Sommige machtigen hebben zich een woning
gebouwd op een schier ontoegankelijke hoogte.
In zulk een huis achten zij zich veilig, want
wie zou het wagen de steile rotstop te beklim
men Het eenige pad, dat er heen voerde, zou
een weg des doods zyn voor allen, die door
overmoed gedreven er hun voeten opzetten.
Aan zulk een gebouw moet ge hier denkenen
de genade en de macht des Heeren konden
den koning zulk een vertrek bereiden, waarin
de koning veilig was tegen die vijandige aan
vallen. Welk een weldaad was het, dat het volk
bij dit dreigend gevaar tot God zulk een voor
bede kon richten.
Het is uitnemend, wanneer een volk als het
onze op nationale feestdagen zich verblijdt over
het heil aan ons vorstenhuis geschonken, en
wij achten het een weldaad, dat de band tus-
schen ons volk en ons Koninklijk huis tot
dusver zoo innig en hecht is, maar nog uit-
nemender is het, indien vorst en volk zich
samen buigen voor Hem, door wien de koningen
der aarde regeeren. Wij beleven Gode zij dank
geen dagen van oorlog, maar er is altyd stof
jte over om tot den troon der genade te gaan.
Hoe past het ons volk om de zegeningen met
;een dankbaar hart te genieten welke ons toe
komen uit de Fontein van alle goeds en om
voortdurend te bidden om het heil van ons
vorstenhuis. Niet alleen in 't openbare, ge
meenschappelijke gebed, maar ook in onze bin
nenkamer moeten we gedenken aan onze ge
liefde Koningin en haar Huis in het levende
bewustzyn, dat God alleen Haar zegenen kan
en ons in Haar. Het is altyd goed, maar vooral
tegenwoordig noodig, dat ge bidt voor allen,
die in hoogheid zitten, opdat we een stil en
gerust leven mogen leiden. Geef dan een ruime
plaats aan ons vorstenhuis en aan ons volk in
uwe gebeden en tracht uwe eigen nooden recht
en grondig te kennen. Bouma.
Roekeloos.
Het was een treurige tyding, welke zich na
afloop van den Koninginnedag over ons eiland
en heel ons land verspreidde, en meldde, dat
een jongeling van Veere door de hand van een
milicien gevallen was. De bevolking schrikte
er van op en ieder sprak er over. Dit is nu
reeds gedurende dit jaar de derde maal, dat
zoo iets gebeurde. Drie jongelingen vielen op
die wijze. Drie jeugdige menschenlevens wer
den op zoo roekelooze manier opeens afgesne
den. Het is schrikkelijk. Voor de naastbestaan-
dem om nooit te vergeten. Wie beschryft de
bittere smart, welke over zulke familiën ge
bracht wordt. En de daders zelf. Zij ontvangen
straf van den aardschen rechter. Doch dit is
het geringste. De donkere schaduwen van hun
ondoordachte en roekelooze daad volgen hen
op al hun wegen, vergezellen hen in 't leven
en in 't sterven. Gaan zij heen zonder waar
achtige bekeering, dan geldt hun het vreeselyke
woord, dat geen doodslager het Koninkryk
Gods beërven zal.
Het mag wel gezegd worden tot onze jon
gelingen, welke gevaren hen dreigen, als zij
zich op feestdagen wagen in kroegen en het
schadelijk vocht van Schiedam gebruiken. Van
het een komt het ander. Wanneer zullen onze
jeugdigen dit eens inzien. Wy zouden mogen
verwachten, dat zy die een opvoeding ontvingen
naar den eisch van hun weg, in elk geval zich
daaraan niet schuldig zouden maken, doch
helaas in die verwachting worden wij telkens
teleurgesteld. Ook onder hen zyn er, die de
j enever schijnen te beschouwen als een middel
tot verhooging van de vreugde. Zy meenen, dat
dit er by hoort, dat men anders niet feest
vieren kan. Gedenk uwen Schepper in de dagen
uwer jeugd en vermeng u niet met hen, die
van kroeg tot kroeg gaan. Zelfs de jongedoch-
ters gaan niet vrij uit. Wat is er van maagden
te hopen, die zich niet ontzien dit helsche vocht
te drinken en zich zelve te bedwelmen. De
gevolgen blijven niet uit. Over Gods Naam
komt de onteering.
Ook de ouders mogen wel eens ernstig over
deze treurige dingen nadenken en het hun
zonen en dochteren nog ernstiger dan tot dus
ver op het hart binden. Zy zijn geroepen de
tucht van hun huis te handhaven en zij mogen
het niet toestaan, dat hun kinderen, ook al zyn
zy volwassen, halve nachten langs straten en
wegen zwieren. De ontzettende gebeurtenissen,
waarop wy doelden, mogen allen, aan wie kin
deren gegeven werden, wel aanwakkeren om
met meer wysheid en met meer kracht hun
kinderen te leiden. De verantwoordelijkheid is
zoo groot en het berouw komt meestal te laat.
De zonde is zoo listig en het jeugdig hart laat
zich zoo gemakkelijk verleiden. Ontwaakt gy
die slaapt en laat Christus over u lichten.
Bouma.
Der Boede.
Naar Der Boede, een buitenplaats nabij Kou-
dekerke, door den edelachtbaren heer Gerlach
van St. Joosland welwillend voor dit doel af
gestaan, begaven Woensdag velen zich om de
vergadering der Geref. Zending in Zeeland by
te wonen. Het was de eerste maal, dat de depu-
taten der Geref. Kerken tot een samenkomst
in de open lucht ons volk hadden opgeroepen,
en zij werden niet teleurgesteld. Alles werkte
mede tot het welslagen. Reeds des voormid-
dags was het kerkgebouw goed bezet, toen de
bidstond gehouden werd en de toespraak van
ds. v. d. Veen van Goes was wel geschikt om
de rechte stemming te wekken. Het was een
goede ure.
Tegen één uur kwamen zy aan, die naar de
sprekers wilden luisteren. Het terrein leent er
zich uitnemend toe, het weder was zeldzaam
mooi en weldra namen reeds velen de plaats
op de banken in. Yoor de spreekplaats was al
een heel geschikte plek gekozen. De menigte
groeide steeds aan en ten slotte waren er een
kleine duizend by elkander. De vergadering
begon met het zingen van een psalmvers, onder
begeleiding van de muziek van het Koude-
kerksche fanfarekorps, dat veel bijgedragen
heeft tot een aangename stemming. Na het
gebed kreeg ds. Sybrandy van Krabbendijke
het woord, dat dadelyk den juisten toon aan
sloeg. Het waren diepe, grootsche en heerlijke
gedachten, welke hy op zeer duidelijke wyze
uitsprak, en welke ons deden zien, dat de Geref.
Kerken dezen Zendingsdag hadden uitgeschre
ven. Ineens wisten we, waarom het de Zending
te doen moest zijn, en waarom ons geen offer
te zwaar mag zyn. Met stille aandacht luis
terde schier ieder naar deze waarlijk passende
en schoone rede.
Daarop volgde ds. Kerkhof van Souburg, die
een beschrijving gaf van ons Zendingsterrein,
waarin hij een duidelyke teekening van land
en luiden gaf en opwekte om den gewichtigen
en dringenden arbeid onzer Zending te steu
nen ds. de Jager van Bruinisse, die met krach
tige stem het onderwerp„Maakt u vrienden"
behandelde en die de voorzichtigheid van de
rentmeester ons warm aanbevalen eindelijk
ds. Pol, die wenken gaf, welke behartiging
verdienen en naar wien nog met onverflauwde
belangstelling werd gehoord.
Ds. Kerkhof, als voorzitter van de deputateh,
bracht nog een woord van erkentelijkheid aan
allen, die samengewerkt hadden om dezen dag
tot een genoegelijke te maken en hij verzocht
ds. v. Loon, den pastor loei, om de dankzeg
ging te doen, aan welk verzoek deze gehoor gaf.
En daarmede was deze eerste Geref. Zen
dingsdag in de openlucht geëindigd. Wie er
geweest waren, gingen voldaan naar huis en
hopen, dat wij elk jaar zulk een dag mogen
hebben, De vrucht op dezen arbeid zal niet
uitblijven en onze Zending zal nog meer dan
tot dusver in het hart van ons volk beginnen
te leven. Noodig is dit ook, want er bestaan
nog vele dingen onder ons, die verwijderd
moeten worden en er is nog veel, dat onder
ons komen moet, Wij twijfelen echter niet aan
de doorwerking van de Zendingsgedachte, want
op den duur kan niemand of niets haar tegen
houden. En als nu straks een eigen missionair-
predikant van ons heengaat naar Java, zal ook
dit bijdragen om den Zendingyver te ver
wakkeren.
Een herinnering versomberde voor velen het
goede dat wij genoten, want wy gedachten er
aan, hoe dr. Wagenaar zich verheugd zou heb
ben, als hij, die voor een bijeenkomst in de
open lucht en onder statig geboomte zooveel
gevoelde, er getuige van had kunnen zijn. Nu
moest hij blijven in de kamer, waaraan hij reeds
enkele weken gebonden was, en waarin zyn