Kerk en Schoolnieuws.
Verantwoording yan Liefdegaven.
des kruises.
Rijker dan Israel met Mozes is de gemeente
met kaar Middelaar, onze Heere Jezus Christus.
Reeds na Mozes' bidden op den eersten dag
lezen wij toen berouwde liet den Heere over
het kwaad hetwelk hij gesproken had zijn volk
te zullen doen.
Waarom bidt Mozes dan den volgenden dag
nogmaals zelfs met aanbieding van zijn eigen
leven
Ja, zoo lezen wij in vs. 17doch er staat
niet by dat de Heere dat toen al aan Mozes
bekend maakte, en bovendien het was Mozes
niet alleen te doen 0111 afwending van de straf,
neen geheele verzoening is het oogmerk van
zijn opklimmen op dien volgenden dag. Mis
schien zal ik eene verzoening doen voor uwe
zonde. H. Meulink.
(Wordt vervolgd.)
De slang in liet Paracly».
L
Al dadelijk in het begin van de Heilige
Schrift lezen we van de slang. In het Para
dijs reeds treffen wij haar aan. Zelfs is dat
zeker wel de meest bekende gebeurtenissen,
waarin de slang optreedt. E11 niet minder ook
de droeve geschiedenis, waarin de slang een
rol speelt.
Het Paradys was een lusthof. Daar heerschte
vrede. Volle, heerlijke vrede. Vrede op aarde
zóó was het voor den val. Zoo was het in het
Paradijs. Niets verstoorde dien vrede. Heer
lijke harmonie was er tusschen al het gescha
pene. Alles was zeer goed. Alle schepsel.
Ook alle verhouding tusschen de verschillende
schepselen.
Daar nu was ook de slang. Ook zij als een
schepsel Gods. En hoe kwam zij daar voor?
Als een boosaardig wezen, dat verderf rondom
zich verspreidde of althans uit zich zelf met
verderf dreigde Neen, dat nietOok de slang
is goed geschapen. God zag al wat Hij ge
maakt had, alle schepsel, ook de slang, en ziet
het was zeer goed. Als een boosaardig wezen,
doodelyk gif verspreidende en met den dood
bedreigende, is zij niet geschapen. Zij was
niet gevaarlijk voor den mensch, zooals nu,
noch ook voor het andere gedierte. Wel zou
ze gevaarlijk worden, maar door den Satan,
niet uit en van zich zelve. Als dienares van
de macht der verzoeking zou ze optreden. Zoo
past zij bij den Satan. Zijn werktuig zal ze
straks zijn. Als instrument zal Satan haar ge
bruiken om den mensch te verleiden. In Sa
tans handen wordt zij een macht ten kwade.
Zoo wordt zij gevaarlijk en door haar zal Satan
verderf aanbrengen over al het geschapene.
We nemen dus aan, dat de slang oorspron
kelijk niet gevaarlijk was, niet vijandig was
tegenover den menschwaarschijnlijk zelfs niet
eens giftig was en dus niet het vermogen be
zat om doodelyk gif te verspreiden. Wel zou,
op zich zelf beschouwd, dat giftig zijn een
eigenschap van de slang kunnen geweest zijn
zonder nog gevaar op te leveren voor den mensch,
want Adam en Eva bezaten genoegzaam heer-
sehende macht over de dierenwereld, om ook
de slang te bedwingen. Gij zult heerschappij
hebben over de dieren der aarde, had God ge
zegd, en derhalve was. hun macht over de
slangen zeker wel zoo groot, dat, ook al waren
zij giftig geweest, zy nochthans zoodanig aan
den mensch onderworpen waren, dat zy geen
gevaar voor hem opleverden.
Maar wel zou de harmonie der schepping daar
door verstoord zijn. Als toch de slang giftig
en derhalve gevaarlijk geweest was, zoo al niet
voor den mensch, dan toch voor de dieren
dan zou er een schrikkelijke desharmonie tus
schen de schepselen bestaan hebben. Dan zou
God zelf dat in de schepping ingedragen hebben,
wat ongerymd is met de volkomenheid van het
werk Gods.
En wat den mensch betreft, zoo blijkt duidelijk
uit het oordeel Gods over de slang, dat er oor
spronkelijk geen vijandschap bestond tusschen
den mensch en de slang. De Heere zeide toch
Ik zal vyandschap zeitn tusschen u en tusschen
deze vrouw, tusschen uw zaad en tusschen haar
zaad. Dat zetten van vijandschap wijst er immers
op, dat er iets nieuws intreedt, iets dat er te
voren niet was. Zoo is dan zeer goed aan te
nemen, dat de slang oorspronkelijk niet scha
delijk was, en de verscheurende dieren in het
Paradys niet verscheurend waren, 'tls toch
niet te wonderlijk voor den Schepper om, wat
Hy almachtig vormde, dat ook even almachtig
om der zonden wil te vervormen.
De slang nu komt in het Paradys voor als
een instrument in de hand van Satan om den
mensch te verleiden. We moeten hier denken
aan een wezenlijke slang, 't Is geen beeldspraak,
geen mythisch ingekleede gedachte of voorstel
ling, geen booze geest, die als een slang wordt
geschilderd, maar een werkelijke slang, een
dier onder de dieren, een schepsel door God
gemaakt. Geen phantasie, geen dichterlijke
voorstelling vinden we in Gen. 3, maar een
werkelijke geschiedenis.
De slang dan behoorde tot het gedierte des
velds en wel tot dat gedierte, dat het nauwst
met het menschelijk leven in verbinding trad.
Een eervolle plaats heeft zeker eenmaal de slang
ingenomen. Nu doet zij dat niet meer. Maar
zij is ook vernederd om der zonden wil. God
heeft haar vervloekt boven al het vee en boven
al het gedierte des velds. „Op uw buik zult
gij gaan en stof zult gy eten al de dagen uws
levens". Zoo sprak de Heere haar toe. Wij
mogen hieruit niet afleiden, dat zij vroeger zal
geloopen of gevlogen hebben, tot een bepaalde
voorstelling daarvan kunnen we niet komen
maar wel blijkt er uit, dat zij, na den zondeval
en om hare verleiding, wat haar vorm van be
weging aangaat, vernederd is, en dat zy vóór
dien val heerlijker moet geweest zyn en een
meer eervolle plaats bekleed hebbe.
R. Hamming.
Z£NDINO.
Tweeërlei arbeid, die niet mag vergeten
(Slot).
Behalve de kortweg te noemen „uitwendige
Zending", doen onze Kerken ook aan den in-
wendigen Zendingsarbeid of Evangelisatie. Het
Roomsche N. Brabant en Limburg is voor onze
Kerken vooral het terrein van werkzaamheid.
Ds. B(osch) schrijft er iets van in „De Bode"
onder het opschrift: „Dankbaar vooruit":
„Zeer donkere schaduwen neigden zich in
het laatst van het vorig jaar over onze Bra-
bantsche Kerken.
Onze kerken hebben immers haren Evan
gelisatie-arbeid in N.-Br. en Limb., en uit dezen
arbeid nam de Heere eenen der arbeiders weg.
Ds. Binnema met den arbeid, als 't ware één,
ging in tot de ruste zyns Gods.
De wetenschap, dat de Heere, al wijs en al
machtig, voor zijnen arbeid blijft zorgen, en op
zijnen tijd uit den nacht den morgen doet
voorkomen, deed stille zyn, ja zelfs hoopvol
verwachten.
Stille zijn mochten, moesten we, maar
stil zitten niet.
Er werd biddend gearbeid.
Deputaten traden op verschillende plaatsen
in de kerken op, om bekendheid te geven aan,
en belangstelling te wekken voor den Evan
gelisatie-arbeid, en welwillend werden ze alom
ontvangen.
Onze kerkelijke bladen hielpen ijverig mede,
zonder uitzondering schier bepleitten ze alle,
Brabants en Limburgs belangen.
De gaven werden meerder en grooter, en we
mogen vertrouwen, dat ook het gebed voor
Neêrlands donker Zuiden vermenigvuldigt.
Dankbaar behooren we te zijn voor zooveel
goeds.
De Heere, hoe zwaar de beproeving ook was,
heeft het welgemaakt.
Het licht in den donker.
In Ds. de Vries is te Tilburg een opvolger
van Ds. Binnema gevonden.
Te Eindhoven-Stratum is Ds. Both tot den
arbeid ingegaan.
Twee arbeiders voor één heeft ons de Heere
gegeven.
Brabants kerken dankt den Heere voor dit
betoon zijner genadige zorge en leiding, en
bidt dat deze Broeders, die ook in den Evan
gelisatie-arbeid U dienen, bekrachtigd worden
en .getroost tot en in dit moeielijk werk.
Dat de Heere hen zegene en tot rijken zegen
hen stelle
Wat hebben we lange geklaagd, dat er in
Limburg geene enkele Gereformeerde kerk was,
zelfs geen voetstap gronds den Kerken behoorde.
En thans?
Te Venlo, waar br. Dekker met ijver en
vrucht werkzaam is, een bouwterrein gekocht,
en weldra verrijst daar eene Gereformeerde kerk.
Wat al zegeningenrijke stoffe tot dank
zegging
Wat zullen we den Heere vergelden voor
alle deze weldaden
We zullen biddend voortarbeiden.
Niet verslappenmaar toenemen in ijver.
Dat is noodig.
De uitgaven vermeerderen.
Collecten, contribution, giften behooren een
steeds stygend cyfer te melden. Steenen dienen
er aangedragen voor Venlo's kerkgebouw.
Busjes aangevraagddeze bij de hand te
hebben ter afzondering eener gave is zoo ge
makkelijk. Ze brengen reeds niet onaanzien
lijke bate.
Wij zien tot den Heere op om zegen, en
genade bewyst Hij ons.
De Heere ziet op ons, hoe wij zyne weldaden
ontvangen, wat wij doen.
„Dankbaar vooruit", blijve onze leuze.
Hoe gaarne wenschten we, dat ook Helmonds
Kerk welhaast een Dienaar kon hebben.
Ze heeft wel toezegging van de Gen. Synode,
dat vanwege Gener. Deputaten voor hulpbe
hoevende kerken haar steun zal worden ge
boden, zoo mogelyk. Doch Gen. Deput. zyn
niet by machte veel te doen, er kan niet ge
geven worden uit een leêge kas.
We hebben echter goede hope.
De Heere heeft reeds groote dingen by ons
gedaan, dies zijn we verblijd.
Wat al verandering sinds den vorigen winter.
Toen donkere wolken, nu een lichtende morgen.
Brabants kerken, ja alle Geref. kerken met
haar mede zullen arbeiden en bidden, dat het
licht in het donkere zuiden steeds helderder
doorbreke. tot den vollen middag toe.
Zyn en blijven er donkere wolken niet
temin vertragen en vertsagen wij niet.
Wie gelooven, haasten niet".
J. D. Wielenga.
Een gunst onzes Gods.
Aan Friesch Kerkblad ontleenen we het
volgende
In „het Leven" van 8 Juli 1.1. komt een
merkwaardige stastistiek voor, vervaardigd door
den Amsterdamschen wethouder Mr. de Vries.
Hij heeft uit de statistieken opgesteld aan hoe
veel door de rechtbank gestrafte misdrijven
en overtredingen de leden van verschillende
godsdienstige gezindten zich hebben schuldig
gemaakt, en kwam daarbij tot de uitkomst, dat
het percentage der Gereformeerde Kerken (met
de Christelyke Gereformeerde en Oud-Gere
formeerde) veel lager is dan ergens elders. De
samensteller heeft een zeer goede gedachte
de zonden gerangschikt naar de geboden
der tweede tafel, en dan bleken voor onze
kerken de volgende cijfers
per tienduizend leden
5de gebod 0.8 alleen in den lichteren vorm.
6de 0.3 idem op 1 na.
7de 0.2.
8ste 3.9.
9de 0.1.
Bedelarij en landlooperij 1,1.
Belastingovertredingen 0.5.
Het totaal cijfer is dus op de 10.000 leden
nog geen 7 overtreders, die door de rechtbank
gevonnist werden. De totale cyfers der overi
ge gezindten waren
Ned. Herv. 59.2, Roomsche Kerk 66,6, Joden
28.3, Luterschen 43.2, Doopsgezinden 21.7,
overigens 13,6, niet tot een godsdienstige ge
zindte behoorenden 29.2.
We schreven boven dit stukje„Een gunst
onzes Gods", omdat we alleen bij dat licht
deze cijfers willen bezien. Voor eeu Farizeërs-
houding hopen wij bewaard te blijven. Doch
evenmin mogen we vergeten, welk een weldaad
de Heere ons bewyst. Het blijkt in zulke
cijfers dat de zuivere prediking van Zijn Woord
en de kerkelijke vermaning nog steeds groote
kracht over de harten uitoefenen, en met Mr.
de Vries zeggen we, dat deze treffende getallen
een gevolg zijn van het geloof in den levenden
God. Soli Deo Gloria.
Een tweetal opmerkingen voegen we er nog
aan toe. De eerste is, dat ook hier weer blijkt
hoe groot de macht der stoffelijke dingen is.
Het hoogste aantal misdrijven betreft èn bij
ons (3.9) èn bij allen te zamen (15.8) het acht
ste gebod, en dit cyfer is veel hooger dan bij
eenig ander gebod. Wel mogen we bidden
met David Laat gierigheid mij in haar strik
niet vangenWanneer onze schat niet in den
hemel is, verleidt de begeerte naar aardsche
goederen zoo spoedig tot grove zonden. En
ook wie genade kent, moet belijden hoe kleeft
mijn ziel aan 't stof. Waakt dan, want de
zonde ligt voor de deur. En bedenkt veel de
dingen die boven zijn, opdat de schoonheid
daarvan uw ziel zoo bekore, dat zij alle dingen
schade en drek acht 0111 de uitnemendheid
dezer kennis.
Onze tweede opmerking is, dat hier alleen
de grove openbare zonden gerekend werden.
Er is zooveel, wat niet voor den burgerlijken
rechter komt, en toch goddeloos moet heeten.
En vooralhet is alleen Gods genadige bewa
ring, wanneer we niet in uiterlyke overtreding
vallen, want het tiende gebod, dat juist hierbij
niet kon genoemd worden, stelt ons schuldig
aan alle andere door de zondige begeerte. De
neiging tot al dit kwaad ligt in ons aller hart.
Het is alleen de gunst Gods, die ons behoeden
kan voor een diepen val. Wordt deze ons be
wezen, dan is het temeer noodig, dat we uit
dankbaarheid ons ernstig onderzoeken om onze
schuld recht te leeren kennen, de zonde te haten
en te vlieden, en lust tot alle gerechtigheid
te hebben.
Zooveel gunst van God verplicht tot nieuwen
yver om naar Zyne geboden te leven. Per
soonlijk moeten we veel vragen om vernieu
wing des harten en dagelyksche bekeering.
En als Gereformeerde Kerken moeten we wa
ken tegen alle wereldgelijkvormigheid, tegen
alle verslapping der tucht, tegen alle neiging
om onze beginselen weg te doezelen en met
degenen, die God niet liefhebben, mee te doen.
Ons percentage is laag, zeer laag, als we 't
vergelijkender wyze beschouwen, maar toch
nog te hoog. Moge dan de oefening der chris
telijke tucht, de prediking des Woords, de
broederlijke vermaning, de innige smeekbede,
de godvruchtige voorzichtigheid onder 011s het
kwade bestrijden, opdat wy evenals Jezus den
Satan als een bliksem uit den hemel zien
vallen.
Zoo schryft dr. de Moor in de Gereformeerde
Kerkbode te 's-Gravenhage.
Wij willen deze merkwaardige cyfers aan
onze lezers niet onthouden, maar stemmen ook
ten volle met de daarbijgevoegde opmerkingen
in. Bouwman.
TWEETAL
te Kootends. C. van Mourik te Hollum
Cand. N. D. v. Leeuwen te Amster
dam.
BEROEPEN
te Oosterbierum ds. F.Wiersma te Engwierum
te Katendrechtds. C. Lindeboom te Gorincliem
te s' Gravenmoer ds. C. A. de Nood te Blokzijl
te Oosterendds. J. Visser te Hy'um
te Nieuw-Amsterdamds. A. J. de Boer te
te Grypskerk.
BEDANKT
voor Baarland ds. J. Meyer te Bierum
voor Scharnegoutumds. N. G. Kerssies te
den Ham
De heer G. van der Zanden, Theol. Cand.
te Putten, is na praeparatoir examen met alle
stemmen beroepbaar verklaard.
De heer Tymen Abcouver, op 4 dezer
te Sloterdijk overleden, heeft gelegateerdaan
de Geref. Kerk te Sloterdijk zijn woonhuis
met f 10.000 voor een nieuw kerkgebouw, aan
de school op Gereformeerden grondslag f 5000,
aan de Diaconie f 1000, aan de Geref. Zending
f 2000, aan de Ver. voor Geref. Ziekenverple
ging te Amsterdam f 1000 en aan de Christe
lijke Ver. voor idioten en achterlijke kinderen
te 's-Heerenloo f 1000. De legatarissen moe
ten de successierechten voldoen.
Ofliciëele Rericliten.
VACATU URBE URTEN.
Classis Middelburg.
Gapinge.
2 October ds. Bouma
19 ds. van Loon
6 November ds. de Jager
20 ds. Toebes
4 December ds. Scheele
18 ds. Wolf
Meliskerke.
9 October ds. Kerkhof
13 November ds. v. d. Ende
11 December ds. Boeijenga
Oostkapelle.
9 October ds. v. d. Hoorn
13 November ds. Koopmans
11 December ds. Wielenga
Wolfhaartsdijk 24 Aug's. 1910 Den 23 Aug's.
ontvingen wij het bericht van onzen beroepen
Leeraar ds. F. H. Boersma pred. te Wirdum,
dat Z.Eerw. voor de roeping bedankte.
In den wil des Heeren te berusten is de
wensch van kerkeraad en gemeente.
Namens den Kerkeraad.
A. Nagelkerke, Scriba.
Baarland, 22 Aug. 1910. De WelEerw. heer
ds. J. Meijer, te Bierum, heeft voor het beroep
naar deze gemeente bedankt.
Namens den Kerkeraad,
D. de Leeuw, Scriba.
De Kerkeraad der Geref. Kerk te Vlissingen,
geeft bij deze aan de Zuster-Kerkeraden in deze
Classe kennis, dat D. V. Zondag 11 September
in de avondgodsdienstoefening in de N. Mid-
delkerk haar Leeraar dr. A. Kuyper Jr., af
scheid zal nemen van deze Kerk.
Mochten zij door afgevaardigden zich willen
doen vertegenwoordigen, dan verzoekt onder-
geteekende bij tyds daarvan kennis te ont
vangen.
Namens den Kerkeraad voornoemd,
P. G. Laernoes, Scriba.
Vlissingen. Met dankzegging wordt bericht,
dat de opbrengst der Stuiversverceniging ten
bate der Kerk in het 1ste halfjaar 1910 be-