Dachsel's Bijbelverklaring, Twee groote G ed ichten boeken. J. W. BOEIJENGA, SMEEK. Kerk en Schoolnieuws Officiëele Berichten. Verantwoording van Liefdegaven. BOEKBEOOltl) ÜELIN G Ad verten tiën. tt. in plaats van t 7.-. Lull en flarp, van C.J.Ph.Spitta, be werkt door Dr. J. Riemens, prachtuitgaaf, met platen, 288 bladz. op prachtig papier, prijs f 2.25. Inhoud o.a.Waakt op, gij Luit en Harp Mijne ziel is stil tot God Het lied van 't sterven By de groeve Heimwee „Er staat eén aloude historie" Dorre tijden Pelgrimslied De schoonheid der natuur 's Werelds ijdelheid, enz., enz., enz. kerk, staatscreatuur of verlengstuk van het huisgezin zijn, om haar tot mondigheid te bren gen, thans nu zy in den toestand van mondig heid geraakt, is het loopen in den leiband niet meer gewenscht. Thans is de tyd aangebroken om op te treden als organisme met eigen levens wet en zelfstandigheid. Alleen dit worde niet vergeten, dat hoe vry en zelfstandig de school zich ook moge ont wikkelen, zekere rechten van Kerk en Staat en ouders, door haar nooit miskend of betwist mogen worden. Deze zijn en blijven de elemen ten, noodig tot haar ontwikkeling. Wat met de leuze „de school een zelfstan dig orgaan" bedoelt wordt, is ons vooralsnog niet duidelijk. Men kan natuurlijk niet bedoe len, dat zy enkel onder Staatsregel levend, Staats-subsidie genietend, buiten eenig verband met iemand of iets anders, zal moeten gaan staan. De kerk mag haar niet besturen, van den Staat wil de vrije school vry zyn, een „verleng stuk" van het gezin moet zij niet wezen. Blijft slechts over de mogelykheid dat zij aan de onderwijzers overgelaten wordt. Bedoelt men dat? Dan moeten wy daartegen ernstig waarschuwen. Niet de ouders alleen hebben zeggenschap in en over de byzondere school, niet de Staat alleen, maar ook niet de onder wijzers alleen. Wy hebben ons niet verzet tegen een clerus van den openbaren onderwijzersstand, om ge willig te bukken onder een nieuwen van de bijzondere onderwijzers. De eigenaardige denk beelden over de „vrijheid" op de Christelyke scholen, welke men nu en dan hoort verkon digen, doen ons vreezen, dat men in sommige kringen dien weg op wil. Dat zou ons bedunkens de ondergang der byzondere school zyn. Juist in het verband met het gezin vindt zij haar leven en haar bestaansrecht. Trouwens kan bij het Lager Onderwijs geen sprake zijn van een zelfstandige roeping, gelijk bij het Hooger Onderwijs, dat de wetenschap als zoodanig beoefent, omdat het Lager On derwijs in de eerste plaats opvoeding ten doel heeft. Zij die direct of indirect met de opvoe ding belast zijn, bezigen de school als instru ment daarvoor. De school staat daarom onder de ouders, öf onder den. Staat, öf onder de Kerk, maar iets zelfstandigs kan zij niet zijn. Het Hooger Onderwys heeft behoudens zijn taak in dienst der wetenschap, ook een taak in de opleiding tot ambtenaren en voor andere betrekkingen. Daarom staat het Hooger On derwijs onder den invloed der Overheid, en is het in zooverre van haar afhankelijk. Natuurlijk willen wij gaarne erkennen, dat ook den onderwijzers der Lagere School een zekere zelfstandigheid in hun studiën toekomt, maar dat is heel iets anders dan aan hen de zelfstandigheid van en dus het zeggenschap over de school toe te vertrouwen. WANDELEN is een genotvolle bezigheid, vooral in lente- en zomertijd bovenal als men beoogt Gods groot heid en goedheid te bewonderen in de werken Zijner handen in de natuur rondom ons. Maar verkeerd is het, om dit te doen terwijl en tijdens er geestelijke wandelingen geschieden door het hof der nog heerlijker openbaring (dan in de natuur,) n.l. in de genadewandelingen door het hof der bijzondere openbaring, bij de pre diking des Woords. Helaas zijn er nog velen, die volstaan met éénmaal kerken op Gods heiligen dag. En dan in inzonderheid den avond dienst verzuimen. Dan gaan niet weinigen bij schoon weder wandelen. Dit moet onder ons alzoo niet zijn. Als het Woord Gods gepredikt wordt, en de gezant van Christus in den naam des Heeren den lastbrief moet ontvouwen, dient ieder tegen woordig te zyn. Wie op dat uur dan wandelt, zondigt tegen den Heere. 't Is miskenning van Zijn Woord. Laat men, misschien nog wel onder den naam van Christelyke vrijheid, toch niet wereldgelijkvormig worden. We moeten in den goeden zin des woords ouderwetsehe „stijve" Christenen willen zyn. Het moet onze eer wezen, om dienstknechten en dienstmaagden des Hee ren te zijnaltyd gaarne bezig in de geeste lijke dingen. Dat wandelen onder kerktyd moeten we met alle kracht bestrijden. Want geschiedt dat niet, dan wordt daaruit de algeheele verslapping en achteruitgang van kerkelyk en geestelyk leven gekweekt. En nog iets straks gaan zulke lieden soms naar een andere plaats, dan krygen ze een attestatie mede waarop (gedrukt nog wel staat„gezond in 't geloof en godzalig in den wandel." „In den wandel" zijn zij dan wel geweest, maar of zij ver godzalig in waren, ben ik zoo vry te betwijfelen. En gy ouders, ziet toe op uwe kinderen geeft geen toestemming tot wandelen onder kerktijd. Zorgt dat zy bij U zijn in Gods huis. Juist nu de wandeltijd weer aankomt, meenden we de gemeente hier nog eens ernstig op te moeten wijzen. Laat het van Kampen's kerk kunnen gezegd worden, dat zy voorbeeldig is „in den wandel", n.l. dat bij elke godsdienst oefening, evengoed des avonds als des morgens, de gemeente zeldzaam trouw opkomt. Gij de jonge meiischen voorop, geeft ons blijd schap over U. Jezus Christus, de Koning dei- Kerk heeft bij voorkeur zoo gaarne jonge men- schen in Zijn dienst. O, het is zulk een hart verheffende aanblik, vooral in onze dagen, als bij den dienst des Woords in Gods huis een groote schare jonge menschen worden opgemerkt. Jonge vrijwilligers in Jezus' dienst, hoe heer lijk Die moeten we veel hebben. Het twee maal twee uren kerken op een dag van b. v. 15 a 16 uren, dat moet er af, gewillig, en dat kan ook best. Kamper Kerkbode.) TWEETAL te Kootends. H. Brouwer te Lutjegast, ds. W. F. Geerds te Schouwerzijl. te Baarland ds. G. Dalhuijzen te Nieuwerkerk a.d. IJsel, ds. A. P. Lanting te Oud-Loos- d recht. BEROEPEN te Geldermalsen ds. S. Kamper te Haastrecht te Langerak ds. G. de Jager te Bruinisse te Rotterdam dr. A. Kuyper Jr. te Vlissingen te Ruhrortcand. C. J. Wielenga te Kampen te Poortugaalds. O. N. Oosterhof te Wester- bork te Huizends. J. P. Visscher te Kockengen. BEDANKT voor Middelharnisds. A. Andree te Schoon hoven A. Dr. F. L. Rutgers, professor aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, viert heden gedach tenis van 50-jarige evangeliebediening. Achter eenvolgens stond hy als predikant te Soesterberg, Eibergen, Brummen, Vlissingen, 's Hertogen bosch en Amsterdam. Op 15 November 1879 verkreeg hij emeritaat wegens zijn benoeming tot Hoogleeraar in de Theologie aan de Vrije Universiteit. Middelburg B. Het Zendingscomité bericht bij deze, dat het met Juli D. V. een aanvang wenscht te maken met het ophalen der indertijd toegezegde eontributiën voor „eigen Zending". Namens het Comité, Juni 1910. P. B. Tazelaar. Baar'and, 20 Juni. Door den Kerkeraad is het volgende tweetal gesteld, n.l. de WelEerw. Heeren ds. G. Dalhuizen te Nieuwerkerk a.d. IJsel en ds. A. P. Lanting te Oud-Loosdrecht. Namens den Kerkeraad, D. de Leeuw, Scriba. Zendingsvereeniging Middelburg A. Gevonden in de collecte kerk A f 0,50 en ontvangen het busje van de dames D., bevattende f 3,53. A. D. Littooij Az. Penn. Vlissingen. Ontvangen voor het tekort der schoolter hand gesteld f 2.50 en in de collecte van 19 Juni f0,50 met bijschrift: Ieder wat, het te kort moet weg. Namens den Keykeraad, P. G. Laernoes, Scriba. De Moeder der j?eloovigen „onzer aller Moeder", door Ds. G. Doekes. Met een voorwoord van Prof. M. Noordtzij. Uitgave van Oosterbaan en le Cointre, Goes. In een breede inleiding geeft de schrijver een uiteenzetting van de beteekenis „der Moeder der geloovigen" en hij zegt op 't laatst daar van het volgende Nu heeft dat Moederschap een drievoudige beteekenis. De Kerk is in de eerste plaats een instrument in Gods hand tot 'toebrenging van zondaren. Het is God Drieëenig en volgens Zondag XXI van den catechismus bepaaldelijk de Zone Gods, die door Zijn Woord onder de leiding des Geestes de verkorenen vergadert. Maar Hy doet dit naar Zondag XXV door mid del van Zijn Kerk die het Evangelie verkondigt. Voorts is ook de Kerk de uitdeelster der ge nademiddelen tot versterking van het geloof en is haar de tucht toevertrouwd om de kin deren Gods te hoeden en op te voeden voor den hemel. En ten slotte heeft ze een taak te ver vullen inzake de roeping van Gods volk om ook buitenshuis op het terrein der gemeene gratie werkzaam te zijn. Vandaar dat ons betoog in drie hoofdstukken zich splitst. In het eerste komt de Kerk ons voor als de barende Moeder uit wier schoot de keurlingen van Gods ontferming het nieuwe leven intreden. In het tweede deel is zij de zoogende en zorgende Moeder binnenshuis, waai de kinderen door hare trouw spijze ontvangen en tucht ondergaan. En in het laatste deel zal gehandeld worden over het toezichtdat deze Moeder oefent op hare kinderen buitenshuis." In dit eerste stuk geeft hij dan zijn beschou wing over I. De Kerk en de wedergeboorte II. Zichtbare en onzichtbare Kerk III. De ware Kerk IV. De eenheid der Kerk V. Het zaad der wedergeboorte VI. De Zendingstaak VII. Kerkformatie VIII. Evangelisatie, en XI. Bearbeiding der Hypocrieten. Uit deze opgave blijkt reeds, dat wij hier een boek hebben, dat gewichtige zaken behan delt, welke onze aandacht ten volle waard zyn. Wat de schryver daarover geeft, getuigt, dat hij nauwgezet overwogen heeft, alvorens zyn gedachten op papier te zetten. Bovendien ont breekt het hem niet aan de gave om duidelijk te zeggen, wat hij gedacht heeft, zoodat het werk zich met genoegen laat lezen. Met een niet al te groote inspanning kan ieder nagaan, wat ons hier aangeboden wordt. De schryver komt hier meermalen op een gebied, waar alle Gereformeerden nog niet tot eenstemmigheid gekomen zijn en dit verhoogt tot op zekere hoogte de aantrekkelijkheid van zijn arbeid. Vanzelf gaat men eens zien, wat hij over deze punten denkt. En ofschoon de een zal zeggen, dat ben ik niet met hem eens, en de ander, dat hij had wel eens beter onder han den mogen nemen, allen zullen moeten erken nen, dat de wijze, waarop hij ze bespreekt, niet onaangenaam aandoet en tevens, dat hij zijn meening best durft te zeggen. Ook om deze reden verdient deze arbeid waardeering. Niet om een aanmerking te maken maar om onze belangstelling te toonen zouden we wel graag een vraag doen. Heelemaal duidelijk toch is het ons niet, naar welke orde de verschil lende deelen van dit stuk elkander opvolgen. Bij de eerste deelen scheen het mij toe, dat de indeeling dogmatisch was, doch toen ik kwam bij zes, zeven en acht leek het mij toe, dat zij meer historisch was. De vraag, hoe zit dit nu, hinderde mij om het geheel zoo te overzien, dat ik ten volle bevredigd werd. Overigens komt het my voor, dat dit boek zeer verdienstelijk is, want het doet uitkomen de groote waarde, welke wij aan Christus' kerk moeten toekennen. Allerlei secten trachten haar afbreuk te doen, allerlei kleine vossen sluipen rond in den wijngaard des Heeren. Het is noo dig, dat ons volk de eerste goed kent en die kleine vossen ziet, om zich voor de eerste te wachten en de laatste te vangen. Tot dit doel is dit werk uitstekend geschikt. Wij zullen ons verblijden, dat de belangstel ling zoo duidelijk blyke, dat de schrijver de beide andere stukken spoedig kan laten volgen. De uitvoering van het werk is ook goed. Het papier is stevig en de druk helder. Bouma. De Utreclitsche Kondsdag, 1910. Rede voeringen, referaten enz. van ds. J. E. Von- kenbero, ds. H. hoekstra, ds. H. v. AnDEL, dr. A. Kuyper Jr., Jac. van Oversteeg, Prof. Mr. P. A. Diepenhorst en ds. J. H. Land- weiir, gehouden op de 22ste algemeene vergadering van den Nederl. Bond van Jongelings-Vereenigingen op Gereformeer den grondslag, 5 Mei 1910. Uitgave van de Vereeniging „De Gereformeerde Jonge- lingsbond". Het is een goed denkbeeld geweest om de redevoeringen en referaten, welke gehouden werden op den laatsten Bondsdag te laten drukken en in een boekvorm uit te geven, want het gesproken woord oefent in den regel slechts voor een korten tijd invloed, vooral indien het aangehoord bnoet worden in groote zalen, die overvol zijn. Daarbij komt nog, dat deze rede voeringen en referaten het waard zijn. Onze jongelingen kunnen nu op hun gemak lezen, wat hun op den Bondsdag voorgehouden is en zij zullen daarvan naar we 1 ïopen, een ijverig gebruik maken. Er zyn daar gedachten uitge sproken en wenken gegeven, welke nauwkeurige overweging verdienen. Ook de vragen, welke gedaan werden om nadere inlichting over de stellingen door ds. Hoekstra verdedigd en over die welke op een vorigen Bondsdag door ds. van Andel toege licht waren, met de antwoorden door de beide genoemde predikanten gegeven hebben waarde. Maar niet alleen onze jongelingen, ook an deren kunnen hier leering opwekking verkrij gen. Bij het lezen zullen ook zij het goede er kennen, dat God door dezen Bond aan onze vereenigingen geeft. Wanneer wij het niet wisten, dan zouden we ook overtuigd worden, welk een macht er in een goede organisatie schuilt. Welk een schoone toekomst kan het zyn, als onze jongelingen gehoor geven aan de krachtige opwekking van Dr. A. Kuyper Jr., waaraan we deze zinsnede ontleenen „O, uwe ziel groete dan het van God geschon ken, het eeuwenoude, het fel bevochten, het manmoedig verdedigde, het trouw bewaarde vaandel der Calvinisten. En dat vaandel geve u moed in den grooten levensstrijd die u wacht, het prikkele in u het eergevoel om voor uw Koning alles te doen wat uwe hand vindt om te doen, het bevestige en versterke in u de trouw in uw Koning tot in den dood Bouma. De Joiigeliugs-Veraeuiging op Geref. groud- lag „Herman Faukeel* te Middelburg, ver gadert iederen 'Zondagavond te 81/* uur in de Consistoriekamer der Gasthuiskerk aldaar. Geref. jongelingen boven de 15 jaar zyn allen hartelijk welkom. Hartelijk dank aan de Kiezers, die mij bij de stemming voor de Provinciale Staten hun vertrouwen schonken en voor de daarna ont vangen bewijzen van belangstelling. GERLACH TAN ST. JOOSLAND. Koudekerke 20 Juni 1910. Om de OROOTË VOORRAAD ruimen wty lijdelijk opTwee groote, voorname werkeu, van II a 8 e b r o e k en S p i 11 a Beide ziju luxe uilgaven, rijk eu schoon van inhoud eu een sieraad in elk opzicht: Ten eerste: Vpcnor P°^e m ^en Avond des Levens, vö0|!ul, door Ds. J. P. Hasebroek. Groote, luxe bundel gedichten op prachtig papier, groot formaat, 304 pagina's, elke bladz. versierd. Prys f 4.75. Deze prachtuitgave bevat honderden schoone gedichten als: Vesper Maarten Lut her De Alpenroos Zijn dit al de jongelin gen Het graf en de roos Het klaverblad van vieren Wat was zy schoon Moeder weelde Zusterliefde Jerusalem Weder zien Door eigen zwaard geveld In blyde verwachting De duivenveer In witte klee deren Een kruis tusschen rozen Bij een aardbeving De orgelspeler Een druif in 's levens kelk geperst Ora et labora Aan treurende ouders De pelgrimsstafDe stroom des levens, enz., enz., enz. Ten tweede: Inïf nn Uoon Liederen en Gedichten Dit staat vast, dat deze prachtwerken nog nimmer voor deze prys zijn aangeboden. Wan neer er 200 bestellingen zyn ingekomen, wordt deze tijdelijke aanbieding gestaakt, want méér dan 200 gaan voor dezen prys niet van de hand. Om ruimte te maken dus déze twee pracht werken samen voor slechts f 0.90 plus f 0.20 voor de vracht. Na ontvangst van f 1.10 volgt onmiddelijke toezending. Er bij te schrijven „Aanbod HasebroekSpitta" N.B. TE KOOP Oude Test., gebonden in 4 banden, prijs f 15. De eerste aanvrager is kooper.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 3