Predikanten-Conferentie. Bid- en Dankdag. De Zendende Kerk. Onze Zendeling. Wereldvrede. De komeet Tan Halley. Ril land-Bath en Hiddelhariiis. Kerk en Schoolnieuws. dan ook als mannen en vrouwen van geloof en kracht aan het werk. Tot nog toe hebben we als kinderen gespeeld. Wat er hier en daar gedaan is, mag den naam van mannenwerk niet dragen. Eigenlijk hebben onze arbeiders-men- schen tot nog toe het meest voor de Zending ten offer gebracht. Giften van 50 cent, één gulden, één rijksdaalder per jaar voor dit werk zyn reeds overvloedig toegezegd. Maar onze geldmannen hielden zich nog stil en wachten hun beurt af. Nu komen de bedragen van f 25, f50, f100 per jaar. Nietwaar, wat is nu een gift van f25, f50 of f100 voor iemand die jaarlijks een f 500 a f 1000 overhoudt en by zyn kapitaal voegt. En zulke rijk gezegende broeders en zusters hebben wij ook in onze Gereformeerde Kerken. Menschen, die elk jaar rijker worden. We gun nen hun dit van harte. Mits, het Gods Konink rijk ten goede komt. Anders loopt de duivel er toch mee weg. Op het oogenblik, rijke en arme Zeeuwsche broeders en zusters, komen we nog een f 600 per jaar te kort. Kan er uit de Classis Goes nog geen 3 a 400 gulden bijkomen En kan het zoo rijk gezegende land van Axel, Terneuzen en Zaamslag ook nog niet een 2 a 300 gulden naar boven Dan krijgen we betere verhoudingen. Middelburg is al over de f2500, Zierikzee doet pl.m. f 800, maar daar zal nog wel f 150 a f 200 bijkomen. Ik heb althans goede geruch ten gehoord van menschen, die klaagden, dat nog nooit hun medewerking gevraagd was, en die toch gaarne deze zaak zouden steunen. Tho- len doet, meen ik, een f 400. Dat is ook te min voor een classis, waar de Heere het aan stoffe lijke zegeningen waarlijk niet doet ontbreken. Goes beloofde f 800 als ik my niet vergis. Dat kon gemakkelijk f 1200 a f 1300. En Axel klom reeds tot f 12 a 1300. Dat moest nu f1500 wordenen dat zal het ook wel, want als men daar begint, dan begint men gewoonlijk goed. Nu dan, broeders en zusters, die wat voelt voor de bevelen van den Koning der kerkdie wat verstaat van den nood der heidenendoet nu eens met bekwamen spoed wat uwe hand vindt om te doenen als men u niet haastig genoeg opzoekt, meldt u zelf dan aan. Maar als gij medehelpt, doet het dan met blijdschap. Geeft uw bijdrage niet uit bedwang of met een zuur gezicht. Want, heusch, met één of twee gulden per jaar te geven, doet ge geen genoegen aan degenen, die er u om vragen. Ge moet het doen om's Heeren wil. Uitliefde tot Koning Jezus. Uit liefde voor zyn naam en zaak. Ik schrijf dit, omdat sommigen een gave geven, dewijl ze het niet durven laten. Aan zulke gaven hebben wy niet veeldie doen meer kwaad dan goed. Wy moeten gaven hebben, waar het hart van den groei in klopt. Die andere gaven zijn te koud en te dood. Een arme weduwe zei eens tot my dominee, hier is een kwartje voor de Zending, doe my het genoegen en neem het aanIk kan niet veel do en, maar ik doe het uit liefdehet zou mij verdriet doen, als ik niet mee moest doen Zoo hoort het. Doet gij desgelijks! Laman. De predikanten-conferentie, daags voor de Synode gehouden, was ryk aan leerzaamheid, ryk aan gezelligheid en rijk aan teleurstelling. Ryk aan leers tamheid, want vooreerst ging het eerste uur om met besprekingen van for- meelen aard in betrekking tot de inrichting van onze conferenties. Vooral is het artikel sprekers en onderwerpen, en dan nog wel de juiste combinatie van beide, een lastig puntje. Niet alle sprekers passen voor hun onderwerp, en niet alle onderwerpen voor hun inleiders ook blyven niet alle sprekers bij hun onder werp op de eene conferentie geven ze hun jawoord, en op de volgende blykt het, dat ze aan hun onderwerp den scheidbrief hebben ge geven. Dat geeft natuurlijk moeilijkheden aan het moderamen. Afdoende middelen tegen dit kwaad werden niet gevonden. Vele broeders kwamen op deze conferentie in ondertrouw we hopen hen op de volgende met hun huwe lijk te kunnen feliciteeren. Leerzaam was ook deze conferentie, omdat de broeders ds. Kerkhof en ds. Bouma beiden een kostelijk stuk werk leverden. De eerste exegetiseerde een moeielyk stuk uit den brief aan de Galaten, n.l. het gedeelte dat handelt over Abrahams huwelijk met Sara en Hagar. Ds. Bouma besprak aan de hand van een vijftal stellingen de roeping der kerk in betrekking tot de sociale kwestie. Beide referaten lokten uit tot geanimeerd debaten boden bovendien stof tot nagedachten, want er bleven nog vragen genoeg over, ook al hadden beide broeders op uitnemende wyze hun onderwerp behandeld. My dunkt, het stuk van ds. Kerkhof zou uitnemend op zyn plaats zijn in ons „Gerefor meerd Tijdschrift". Wy hebben behoefte aan exegetische studiën. Het referaat van ds. Bouma daarentegen kan ook in breeder kring worden genoten. Misschien konden de Kerkbodes er gastvrijheid aan bieden. Ryk aan gezelligheid was deze conferentie niet minder. Wat zaten we aangenaam bij elkander. Geen wanklank is gehoord, zelfs niet by het warmste debat. En vooral onder de even dege lijke als geestige repliek van ds. Bouma hebben we gevoeld de opwekkende waarde van onze broederlijke samenkomsten. Dr. Wagenaar en ds. Netelenbos leverden aan den maaltijd het geestelijke dessert in den vorm van een paar interressante improvisaties. Rijk aan teleurstelling was deze conferentie, gelyk heel het mensehelijk leven, niet minder. We waren met zijn drie-en-twintigen. Er had den tusschen de veertig en vijftig collega's kunnen wezen. Zoovele gezichten, die we er gaarne zien, zagen we niet. We zullen niet beslissen, of dit thuisblijven moedwil geweest is. Dat denk ik haast niet. Maar jammer is het, dat op zulk een dag niet allen komen. Temeer daar het reizen en verblijven gratis geschiedt. Moge een volgend jaar ons weder samen brengen "in 'nog grooter getale dan thans en leide de Geest der wysheid de broeders, die een onderwerp op zich namen, in hunne studiën. Laman. Inzake de Bid- en Dankdag nam de Synode een zeer verstandig besluit. Dienaangaande ver wijzen we onze lezers naar het verslag van de particuliere Synode, stellig in dit nummer van ,Zeeuwsch" Kerkblad" te vinden. Later wensch ik er nog het een en ander van te zeggen. Laman. ZENDING. Op de Synode van Middelburg, 1896, is de Zending in nieuwe banen geleid. Waren het tevoren Zendings-vereenigingen, die de Zending drevennu werd besloten, dat de Kerken dit zouden doen, omdat het haar roeping en werk is. Gevolg hiervan was o. a. dat er nu een kerk moest zijn, waaraan de Zendeling als Dienaar des Woords werd verbonden. Een Zendeling toch is predikanten predikant is men alleen van een plaatselijke kerk. Zoo had dan een be paalde kerk den Zendeling te beroepen als Missionaire Dienaar", als Dienaar des Woords, die werd uitgezonden naar het Zendingsveld. Middelburg is nu Zendende Kerk geworden, en wel Middelburg A is het in 't bijzonder, die het eigenlijke beroepingswerk heeft te doen dit wordt de kerk waaraan de Zendeling van Bandjar-Negara als Dienaar wordt verbonden. Toch zij daarom de gedachten verre, alsof alleen Middelburg van „onzen Zendeling" zou kunnen spreken. De Zendende Kerk is noodig, om aan den eisch van het Gereformeerd kerk recht te voldoenen ook zal die kerk den ar beid, die in dezen noodig is, moeten verrichten, in samenwerking met de Zendingsdeputaten. Doch geheel Zeeland mag straks, de Heere geve het binnen enkele maanden, spreken van onzen Zendeling", gelijk Bandjar-Negara niet Middelburg's, doch Zeeland's Zendingsterrein is. 't Is geen particulier zaakje van Middelburg, doch 't is de zaak van Zeeland. Middelburg heeft alleen de eere den Zendeling te mogen beroepen en bevestigen en uit te zendendoch doet dit op last en in naam van alle Gerefor meerde Kerken van Zeeland. Waarom Middelburg juist deze eervolle taak te vervullen krijgt, behoeven wij nauwelijks te zeggen, 't Is de hoofdstad en 't middelpunt der provincie, dus wel gelegen. Kerk A, in bond met B en C, is de grootste kerk van ons ge west, en het ligt dus voor de hand, dat daar de krachten wel voorhanden zullen zijn om al den arbeid, welke een Zendende Kerk te doen heeft, te verrichten. Ook behoort het onder de langst bestaande kerken, en heeft 't dus oude brieven. echter de Zendende Kerk Yergete Zeeland in haar gebed niet. Hy is er. Maar wie is het? En waar moeten wy hem zoeken? Zeker, een Zendeling is niet meer dan een instrument. Doch God gebruikt de middelen en niet alle middelen zyn voor God gelijk. Het resultaat der Zending ligt in Gods hand Hij alleen geeft den wasdom. Het welslagen van den arbeid hangt af van den zegen, dien Hij bereidt. Doch desniettemin is elkeen nog niet geschikt voor den Zendingsarbeid en ook weer niet op alle plaatsen van het Zendingsveld. Er is echter wel een Zendeling voor ons. Dat kan niet anders. God wyze ons hem aan, en krone daartoe het zoeken der Zeeuwsche Kerken. J. D. Wielenga. Aan mijn adres werd gezonden no. 18 van den „Wereldvrede", christelijk maatschappelijk maandblad. Wat is het doel van deze toezending? Bij mijn naam stond„Redacteur van Zeeuwsch Kerkblad". Ik heb niet de eer deze waardigheid te bekleeden ik ben maar medewerker.Doch dit is natuurlijk een vergissing van den zender. Hieruit zou echter misschien moeten blijken, dat er een recensie gevraagd werd. Dit moet echter betwyfeld, omdat er iets van den Inhoudaangestreept iszeker om mijn aandacht op dit punt te vestigen. Het betreft het ontslag van Enka. Toch weet ik niet of 't wel om dit geheele artikel gaat, of om één aan haling erin. Joha G. (de schrijfster) beweert dat een metaalbewerker gezegd moet hebben, „niet mede te kunnen gaan met de oer-ideeën van dr. Wielinga e. a. (moet zijn Wielenga!) over het patroonsgezag.Ik kan echter aan de schrijf ster de verzekering geven ook onder die „e. a. te behooren, en het dus met mijn broeder uit Arnhem hartelijk eens te zijn. Over het ontslag van Enka kan ik niet oor- deelen, omdat niet alle gegevens ter mijner be schikking staan. Is het juist, dat zij als onder wijzeres ontslagen is „op grond van haar socia list-zijn", dan zal voorzeker het bestuur van meening zijn, dat een socialiste niet in een christelijke school op haar plaats isen daar is veel voor te zeggen. Ik acht het niet een „wan begrip", de vereenzelviging van socialisme en anti-godsdienst. Met het goede, dat er in het socialistische streven is (lotsverbetering enz.), zyn ook wij het eensdoch daarom behoeft men geen socialist te worden of te zijn. Dit blad inziende twijfelen wy niet aan de ernst dezer christen-socialisten. Toch achten wij den grondslag verkeerd, en raden daarom het lezen af. Met twee getuigenissen willen wij deze raad toelichten. De heer J. Tellinck (de hoofd redacteur?) schryft o. a.„Feilbaar is de Bij bel als boek onder de boeken, als werk van menschen, die iets trachten uit te zeggen van het onuitsprekelijke, dat leefde in hun harten. Onfeilbaar is de Bijbel naar zijn eeu wigen zin Jezus ChristusDe Bijbel is voor ons toch het boek, en geheel onfeilbaar; al de Schrift is van God ingegeven. Bovendien, zoo schrijft de heer T., moet het hart de waarheid der Schrift verzegelenom dat ons eigen hart het zegt, daarom is het waar. Neen, zoo is onze overtuigingomdat Gods Woord het zegt, is het voor ons de waarheid onze verdorvenheid door de zonde enz. En eindelyk, om niet meer te noemen, de aanhaling aan het slot bevestigt ons bezwaar „Het gaat er niet om, of Gy den Christemiaam draagt, daarin steekt geen zaligheid. Wanneer Gij daarbij ongoddelijk van wil zijt, zoo zijt gij evenzeer buiten God, als een heiden, die God niet begeert. Een Turk daarentegen, die God zoekt en dat met ernst, bereikt toch God mèt de kinderen, die niet weten wat zy zeggen want het ligt aan de wil en niet aan het weten (Böhme). Al zal een Gereformeerd predikant het eerste deel van deze aanhaling in zyn pre diking niet laten ontbreken, tegen het laatste getuigt de Heilige Schrift, als onze Heiland zeide„niemand komt tot den Vader dan door My." En hoe zal onze wil iets vermogen, daar hy geheel verdorven is? Zoo behoort dit blad in onze Gereformeerde huisgezinnen niet thuis. Het kan christen-socia listisch zijn, doch in alle gevalle is het anti- schriftuurlyk. J. D. Wielenga. De verschijning van deze komeet heeft dui- zende menschen met angst en schrik 'vervuld. Ontzettende oordeelen werden gevreesd. Zelfs 't vergaan der wereld er mee in verband ge bracht. Dit is niet thans alleen het geval. Telkenmale als er kometen aan den hemel verschenen, werden ze beschouwd als aankon digers van naderende gerichten. Zinnebeelden waren ze voor velen van de straffende gerechtigheid Gods over een zondige menschheid. Zelfs nog in de eerste helft der vorige eeuw heeft een Engelsch geneesheer de poging gedaan, om 500 kometenverschyningen in verband te brengen met evenzoovele volks rampen. Als het ongeloof toeneemt, wint het bygeloof in kracht. Het ongeloof, dat in deze dagen alle openbaring Gods in de Schrift verwerpt, roept zelfs de klopgeesten op, om antwoord op veler lei vragen van den rusteloozen geest te geven. Gelukkig, voor wie de Schrift nog het Woord Gods bevat, dat den weg ten leven hem wyst. Dan doen hem Gods schepselen niet sidderen, waar de God der Schepping, tegelyk de God van alle genade in Christus, zijn toevlucht wordt. Integendeel, dan leert hy in die schep selen Gods temeer de heerlykheid, de majesteit van zyn God bewonderen en Hem eere geven in Zijn grootheid en macht. Uit de grondelooze diepte des heelals duikt de komeet op op den van God gestelden tijd, om het bewijs te leveren van de verhevene orde, waarin deze vlammende gesternten in de afge- legenste gewesten van zijn ryksgebied voort- wandelen. In zeer langwerpige ellipsen volbrengen zij haar ontzaggelijke tochten om de zon. Haar omloopstijden zyn meestal met vry groote zeker heid aan te geven. Zoo heeft Halley een be rekening gemaakt van 24 kometenbanen en aan gegeven, dat de komeet, naar hem genoemd, tegen het einde van het jaar 1758 (Halley is te Londen gestorven in het jaar 1742) zou te- rugkeeren. Haar omloopstijd bedraagt 76 jaren. En deze berekening werd in 1835 weer volko men gestaafd. Ook nu in 1910, faalt zij niet. In heel het wijd gebied der schepping worden we dag aan dag herinnerd aan het woord „Wat onze God geschapen heeft, dat houdt hij trouw in stand. Zijn wijze raad bestuurt altoos Zyn milde Vaderhand, Hij zorgt op 't uitgebreid gebied der Schepping voor zijn kind'ren. Aanbidt HemGeeft Hem eere Tot bewondering en aanbidding roept ons de orde en regel, waaraan ieder deel van het majestueus geheel onderworpen is. 'tls heer lijk, als Hy onze oogen daarvoor opent en de werelden in die eindelooze ruimten gade te slaan als kunstgewrochten Zijner macht, als spiegelbeelden Zijner trouw. Al wat de man nen der wetenschap er tot heden van hebben waargenomen, hoezeer we hun onderzoek ook in menig opzicht hebben te waardeeren, dat is slechts een flauwe schemering van den onna- speurlijken rijkdom des hemels, terecht genoemd: een enkele droppel van den onpeilbaren oceaan der schepping. „Wanneer wij zegt een beroemd natuur kundige staande op de grenzen van het ge bied der zon, een blik konden vestigen op het gewoel dier hemellichamen, die er zich in al lerlei richting bewegen, dan zouden wij tallooze werelden zien in duizenderlei gedaanten hier als dichte, zware bollen, ginds als aetherach- tige, schitterende nevelmassa's, hier en daar millioenen luchtverhevelingen van elke uitge breidheid. Allen brengen in behoorlijke orde hare hulde aan het schitterend zonnelichtallen wentelen, als door een onzichtbare draad vast gehouden, om het ééne gemeenschappelijke zwaartepuntallen voegen zich naar den éénen machtigen wil van den Schepper des heelals". Zijn deze alle niet als een wolke der getui genis, waartegenover alleen de dwaas in zyn hart kan zeggen„Daar is geen God", ('s Gravenh. Kerkbode.) v. d. L(inden.) De minister van Financiën heeft op de be grooting een post' geplaatst ter voldoening aan het verzoek van deNederlandseh Hervormde Ge meente te Rotterdam om Rykstractement voor een zeventiende predikantsplaats. Z. Ex. stuitte met zyne voordracht by de Tweede Kanier op weinig bezwaar. Anders ging het bij de Eerste Kamer. Vele leden hebben blijkens het voorloopig verslag de voordracht van den Minister krachtig bestreden. In de Memorie van Antwoord op het Voor loopig Verslag tracht Minister Kolkman de ar gumenten te ontzenuwen. Aan het slot van zyne Memorie geeft hy een staat van de aanvragen om Rijkstraetement voor bedienaren van den godsdienst, die sinds 1883 ingekomen en afge wezen zijn. In deze lyst pry ken ook de namen van twee Gereformeerde Kerken n.l. die van Rilland- Bath en Middelharnis. Deze twee vacante ge meenten, de eerste van 109 zielen, de tweede van 500 zielen, hebben in het jaar 1909 den Minister van Financiën om subsidie voor het predikantstractement verzocht. Voorzoover wy weten is die aanvrage geschied, zonder dat vooraf aan de meerdere vergaderin gen om advies gevraagd is. Dat is niet de juiste weg. Het is niet gewenscht, dat eene Kerk zulk een gewichtigen stap doet zonder het advies van meerdere vergaderingen in te winnen. (De Bode.) T. H(oekstra.) DRIETAL: te Scharnegoutum ds. M. Elzengate Grootegast ds. G. H. de Jonge te Dwin- geloo ds. W. Oosterheert te Mid- wolde

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 2