Kerk en Schoolnieuws. Offieiëele Berichten. Verantwoording van Liefdegaven. INGEZONDEN STUKKEN. bestraffend Maar Ik heb tegen u, dat gy uwe eerste liefde hebt verlaten. (Openb. 2 vs. 4). En dat deze vermaning ook voor onzen tijd hare beteekenis heeft, behoeft waarlijk geen betoog. Menigeen moet met besehaamheid er kennen, dat er helaas te weinig ijver en be zieling is voor de eere en den dienst van ko ning Jezus. En allen hebben wij te waken tegen verachtering in de genade. Maar we mogen het merkteeken van deze verachtering niet zoeken in een meerdere of mindere achteruitgang van de gevoelige ge nadewerkingen in de ziel. De innerlijke was dom ïs niet afhankelijk van ons gevoelsleven. En in die bevindelijke genietingen mogen we dan ook niet ons hoogste ideaal zoeken. We moeten meer leven in de toekomst dan in het heden, meer ons verblijden in hetgeen we ver wachten dan in hetgeen we ontvingen, meer zien op de wachtende erfenis dan op de ver snapering, die wy bij wijze van voorsmaken krijgen. En dan zal de vastigheid van ons ge loofsleven toenemen. Ook al verbergt de Heere dan voor een oogenblik zyn aangezicht, daarom vertragen wij niet, maar we gaan goedsmoeds voort door duisternis en licht, over de hoogten van zielsgenietingen en door de diepten van beproeving. Er zijn christenen, die altoos klein willen blijven en tot den einde toe begeeren te leven in de genietingen van de eerste dagen. Maar wie daaraan vasthoudt zal zelf oorzaak zijn van veel twijfel en moedeloosheid, omdat hij niet rekent met de opvoedende wijsheid van onzen hemelschen Vader. (De Wachter.) G. Doekes, De Welgeborene. Een zeker weigéboren man reisde in een vergelegen land om een koninkrijk voor zich te ontvangen en dan weder te keer en. Lukas 19 22. Een zeker welgeboren man Reist, opdat hij ontvangen kan Een Koninkrijk uit 's Vorsten hand, Naar een zeer vergelegen land. Een deel des volks zendt hem weldra In 't verre land gezanten na Met 't woord: „Wij willen niet, dat hij Straks heersche, onze Koning zij". Maar als schoon niet door hen begeerd Hij toch als Koning wederkeert, Dan buigen zy diep voor hem neer. Telaat 1 Nu geen genade meer. „Verplettert hen hier voor myn voet!" Is 't vonnis, dat hy hooren doet. „Maar gij, getrouwen, die 'k bemin, U leid 'k mijn Koninkrijk straks in. Komt, nadert! opdat gij aanvaardt De erfenis, voor u bewaard". Die Wélgéboofne is Godes Zoon, Eenswezens met den Vader. H\j stijgt omhoog naar 's Hemels Troon En zie Daar treedt Hij nader, Daar, uit des Vaders eigen hand Ontvangt Hij 't Koninkrijk. Onovertroffen glansrijkwant Geen Vorst is Hem gelijk. In heerlijkheid keert Hij straks wêer Met macht en Majesteit. Dan knielt aanbiddend voor Hem neer Zijn volk, in Hem verblijd. Hij noodt hen liefderijk, en zegt „Komt, beërft in dezen stond Het Rijk, door God u weggelegd Eer de aarde werd gegrond". Dan buigen sidderend doch telaat Die Hem verwierpen. Welk ontmoeten „Brengt hier zoo spreekt Hij streng [en slaat Ze dood voor mijne voeten*. Zie, dan wordt wederom gezien Het groote onderscheid Tusschen dien, die, God dient, en dien Die tegen Hem steeds strijdt. Maleachi 3 18. Vruclit des Geestes. Handelingen 2. O, wonder van gena Dat ik thans gadesla Jood en Heiden, Eens gescheiden, Buigen saam In éénen Naam Knielen neer Voor éénen Heer; Lovend, prijzend, Dankbewijzend, Voor elke gave, maar 't meest Voor de schenking van Zijn Geest. DRIETAL te Utrecht (4e predikantsplaats)ds. H. C. van de Brink te Rotterdam ds. D. Hogenbirk te Nederhorst den Berg; ds. J. L. Schouten te Watergraafs meer. BEROEPEN te HaarlemmermeerCand. H. Hummelen te 't Zandt (Gr.); te Velsen ds. H. Bulder te Vroomshoop; te Eindhoven ds. H. L. Both te Andel te Zuilichemds. G. van Velzen te Lopik te Zwartsluisds. A. Brouwer te Harmeien. AANGENOMEN naar Westkapelle: ds. J. F. van der Ende te Hoogvliet naar Hautumds. J. G. R. van Mourik te De Wilp. BEDANKT voor Willemstad ds. A. Kamper te Haastrecht voor Moordrecht, Uitwijk en Waardhuizen Cand. H. Hummelen voor Oosterendds. J. G. R van Mourik te De Wilp voor Eindhovends. J. J. Westerbeek van Eerten te Kampen voor Oosterbeekds. F. W. Sluijter te Maassluis. Ds. G. J. D. Aalders nam Zondagmiddag afscheid van de gemeente te Wolfaartsdijk naar aanleiding van Ex. 3 14a. Ds. v. d. Veen sprak namens de classis een woord van afscheid. De professoren L. Lindeboom en A. C. Honig te Kampen zullen de redactie van „de Bazuin" waarnemen, tijdens het verblijf van prof. H. Bouwman in Amerika, die a.s. Zater dag daarheen hoopt te vertrekkenom de synode te Muskegon bij te wonen. Ds. J. Westerhuis. Van de familie van ds. J. Westerhuis van Groningen, ontvingen wij het volgende bericht (Woensdagavond half zes): „Vader ligt op zijn uiterste en het zal waar schijnlijk slechts eenige uren duren en hij wordt afgelost. Hij heeft weinig, of eigenlijk in 't ge heel geen pijn gehad. Vredig en kalm gaat hij heen, als sluimerend, vertrouwend op zijnen God. Zoo zal de Heere hem wel een rustigen dood geven en hem zachtkens overbrengen naar de triumfeerende Kerk." Z\j de Heere onzen geliefden broeder nabij en sterke Hij de familie. (De Bazuin.) Meliskerke. Zondag 22 Mei nam onze geachte Leeraar, den Weleerw. heer ds. H. Meulink, zegenend afscheid, naar aanleiding van 2 Thes- salonicensen 2 1517. Aan het einde van den dienst richtte Z.Eerw. een woord tot den Ker- keraad, tot het hoofd der Christelijke School, de Jongelingsvereeniging, zijne Catechisanten, de leden der kerk, den Consulent, de afgevaar digden der zusterkerken en alle belangstel lenden. Z.Eerw. werd toegesproken door een der ouderlingen, door het hoofd der Christe lijke School en den Consulent. Op verzoek zong de gemeente den vertrekkenden Leeraar Ps. 134 3 toe. Uit alles bleek dat het schei den zwaar viel, vooral bleek dit toen ZEerw. met zijn zuster in de Consistorie de gelegen heid gaf om een handdruk te geven, waarvan door bijna allen gebruik gemaakt werd, en waar meer tranen dan woorden gewisseld werden. Rijk gezegend was Z.Eerw. 10 jaren werk zaam, uoode zien wij hem geen gaan. Namens den Kerkeraad, K. Houteeman. Zeeuwsclie Predikanten-Conferentie. Op verzoek van een der Referenten is het agendum aldus gewijzigd 5. Referaat van ds. Bouma. 7. Een exegetische studie van ds. Kerkhof over Galaten 4 215 1. Mag ik hierbij de collega's vriendelijk ver zoeken zich zoo mogelijk voor de bespreking van deze pericoop nog wat te prepareeren J. J. Koopmans Jr., Scriba. Grijpskerke, 25 Mei 1910. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Oostkapelle brengt ter kennis van de Zusterkerken dezer Classis, dat zijn predikant voornemens is D. V. op Zondag 5 Juni 's namiddags 2 uur afscheid van deze kerk te nemen, en noodigt bij dezen vriendelijk twee afgevaardigden eiker Kerk ter bijwoning hiervan uit, met het beleefd verzoek hiervan bericht te zenden uiterlijk vóór of op Vrijdag 3 Juni bij den Praeses ds. J. B. Nete lenbos of hieraan wordt voldaan. Namens de Geref. Kerk te Oostkapelle, K. Melis, Scriba. Middelburg A. De Pinkster-collecte voor de Zendiug bracht dit jaar op f62,81. A. D. Littooij Az., Penn. der Zendings-Vereen. Westkapelle. Bij dezen laat de Kerkeraad weten dat ds. J. F. van der Ende van Hoogvliet de roeping naar Westkapelle heeft aangenomen. Stelle de Heere dezen Dienaar tot een rijken zegen, dat is de bede van Kerkeraad en Gemeente. Namens den Kerkeraad, A. Lous, Scriba. De Heere heeft ons aanvankelijk zeer geze gend, doordien Hij de liefde der zusterkerken en de harten van broeders en zusters er toe bewogen heeft aan onzen oproep gehoor te geven. Door ons werd ontvangen voor een nieuw kerkgebouw en pastorie van Middelburg C f5,Ierseke fl,Hein- kenszand f2,50; Nieuwerkerk bij Zierikzee f2,—; Scharendijke f 6,Koudekerke f 2,50 Colijns- plaat f 2,50Middelburg A f 10,— Anna Jacoba Polder f 5,Serooskerke f 5,Totaal uit de provincie Zeeland f41,50. Uit andere provincies werd ontvangen f 1517,38 zoodat het totaal is f 1558,88. Zeer dankbaar zijn we over dit verkregen resultaat. Dankbaar aan den Heere, dankbaar ook aan de zusterkerken en andere milde gevers en geefsters. Wij hebben echter gelijk uit deze opgaaf blijkt, nog veel meer noodig. Moge de Heere daartoe nog vele harten neigen, zoodat we eerlang onze begeerte werkelijkheid zien worden. Namens den Kerkeraad te Holluin (Ameland). Sj. J. Alkema, Penningmeester. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Aan mijn Vriend A. te Middelburg. In mijn vorig schrijven heb ik er de nadruk op gelegd dat de voornaamste oorzaak moet worden gezocht van de traagheid op het gebied der Zending in de lage toestand van het geeste lijk leven. De Heilige Schrift leert ons, hoe gemakkelijk het voor een Kerk en hare leden is om te hebben een rechtzinnige belijdenis, eene getrouwe waarneming van godsdienst plichten, een ijver voor de uitbreiding der Kerk of werken van philanthropie of politieke doel einden, welke binnen den omvang van de menschelijke natuur gelegen zijn terwijl het geen volstrekt geestelijk, bovennatuurlijk en goddelijk is, in een groote mate kan worden gemist. In zoodanige leden der Kerk moge de Zending al een kleine plaats in hun hart heb ben, het is niet die kracht welke noodig is om het bevel van Christus uit te voeren. Neen deze moet dieper gevonden worden, om het hem tot een last te worden, dat bijv-, iederen dag 70,000 menschen sterven, die nooit van Christus hoor den. Daartoe is niets minder noodig dan de Geest des Hemels, hartveranderende genade om de toestand van het geestelijk leven te brengen tot de liefde van Christus teneinde anderen zoo spoedig mogelijk te helpen verlossen. Verschillende oorzaken zouden kunnen ge noemd worden, die meewerken om het gebrek kig geestelijk leven in de gemeente te bevor deren, we zullen ons echter bepalen op een tweetal punten onze aandacht te vestigen. Wereldsgezindheid en gebrek aan gebed be- hooren tot de voornaamste verschijnselen van dezen ziekelijken toestand. Indien er iets is waarop de Geest Gods in de Schrift aandriügt, dan is het, dat Zijn Ko krijk niet van deze wereld is, dat de geest der wereld de dingen Gods niet kan verstaan dat afzondering van de wereld, wat gemeen schap en gedrag aangaat absoluut noodzake lijk is, om Jezus te kunnen volgen. Het is een algemeen bekend feit, dat vele geloovige belijders weinig voor de Zending over hebben, om een of andere reden, die gemakkelijk kan worden gezocht. Indien zoo zeggen ze, de Zending niet zoo duur was, indien de organi satie beter was geregeld, dan zou het zooveel geld niet kosten, indien ja indiens genoeg, misschien komen er nog wel van die indiens op onze a. s. Prov. Synode maar dat alles zegt weinig, als men de zaak eenvoudig daar mee laat afloopen. Neen wij moeten gewillig zijn, om ons geld en onzen arbeid op te offeren, teneinde de wereld voor Christus te helpen winnen. Dan mijn vriend vormen wy geen allerlei gezochte „indiens" of ziekelijke mystiek van niet kunnen, maar vervullen wij het schrift woord, „indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij zoo gij dezelve doet." Dan zullen wij ge voelen onze ware onmacht en het zal ons uit drijven tot het gebed in God, opdat Hij ons helpe door Zijnen Geest in ons te werken, als een brandend vuur, om het Zendingsbevel uit te voeren tot aan de einden der aarde. Gebrek aan gebed is daarom een tweede verschijnsel, van laag geestelijk leven. Een wereldsche geest in den Christen verhindert hem veel te bidden, omdat hy de dingen te veel aanziet in het licht der wereld. Hy heeft geen besef van de donkere macht der zonde in de menschen, rondom hem geen begrip van de ernstige behoefte aan rechtstreek- sche tusschenkomst. Hij bezit niet het geloof aan de krachtdadige uitwerking van het gebed, en hy heeft er dan o zoo weinig behoefte aan om in Christus naam voor de reddende mensch- heid te pleitenhy denkt dan ook weinig aan het geheele Zendingswerk. Ware weldadigheid om te geven uit liefde voor Christus is hem vreemd, terwijl telkens zyn wereldsche geest hem overwint en zyn ziel de geestelijke gezondheid ondermijnt. Hy kan niet doen wat zijn hand vindt om te doen tenzy deze ziekelijkheid er kend wordt en naar verlossing wordt gezocht. En toch mijn vriendeen van de groote en dringende behoeften voor de Zending is het zoo byna vergeten geheim van het krachtig gebed. Het komt my wel eens voor dat de Zending in den vreemde zoo weinig vordering maakt omdat het gebed te huis zoo oppervlak kig is, en dikwijls vergeten, Gebed, méér ge bed, méér huiselijk gebedzoowel als in de Kerk is noodig in het belang der Zending en inder daad >ene groote behoefte voor onzen tyd. Men hoort zoo weinig in het openbaar huise lijk gebed, de nood der heidenen voor de aan spraakplaats van Gods heiligdom neerleggen. En toch niets is minder noodig, want terwyl wij zien op de uitgestrektheid van het arbeids veld, op de groote massa die nog'moet worden bewerkt, op de veel te weinige krachten die wij tot hiertoe in 't veld hebben, gevoelen wy dat onze eenige hoop is tot het gebed en in het gebed ons tot God te begeven. Onze hulp is van den Heere die den hemel en de aarde gemaakt heeft. Het is zeer wel mogelijk dat men al inge nomen is met het arbeidsveld, dat wordt be werkt, dat men zelfs zegt dat er zeer veel ge daan wordt, maar dan mag niet worden ver geten, ook te gedenken aan wat er niet gedaan wordt, en toch van ons verwacht wordt. Nog meer dan duizend millioen menschen wachten op de blijde boodschap. Is het niet een aan grijpende gedachte dat er dagelijks meer dan 70,000 menschen sterven, waarvoor wy nog niets gedaan hebben Naarmate wy inzien dat wy nog veel tekort gedaan hebben, dat de velden van heidenen wit zyn om te oogsten, naarmate wy dit inzien zullen wy gevoelen hoe weinig de Kerk gedaan heeft, en welke schuld er op het lichaam van Christus rustnaar die mate zal het ons worden tot een ernstig besef en behoefte om te bidden, om Goddelijke kracht ter vervulling van deze onze taak. We zullen dan niet lang en veel meer moeten praten over het zenden van een eigen Missionaire D. d. W., maar we zullen beschaamd het hoofd neer buigen en zeggen, het moest al lang gebeurd zyn. Laat ons daarom doen mijn vriend wat God ons heeft op de schouders gelegd. Elke geloovige heeft by het ontvangen van de liefde van Christus in zjjn hart in zich opgenomen een liefde die zich uitstrekt tot de geheele wereld. Die dit niet gevoelt zie wel toe en onderzoeke zich zelf, want het Zendingsvraag- stuk is een persoonlijk ietsop ieder onzer rust de groote opdracht, het evangelie te brengen aan elk schepsel, „beginnende van Jeruzalem". De tyd zal dan komen, dat wy niet langer zullen behoeven te zeggenonze Zeeuwsche kerken zyn inzake de Zending niet wat zy wezen moeten, maar we zullen liefde en kracht vinden om alle traagheid te overwinnen, teneinde het evangelie te laten brengen langs den moeilijken doch gezegenden weg, waarop het kruis van Christus tot elk mensch op Gods aardbodem gebracht wordt, en in het worstelen met de machten der hel, zullen we overwinnen voor den grooten Christus, den overwinnaar van de geheele aarde. Laat ons dan deze vreugde mogen genieten, dat God ons heeft willen gebruiken om onzen arbeid, ons gebed, ons geld, dienstbaar te ma ken tot de toebrenging van het heidendom, om dan het onuitsprekelijk voorrecht te ver krijgen, met de gezaligden uit het heidendom God te verheerlijken in de hemelen daarboven. W. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 3