Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Os. L. BODIi en Ds. H.W. LAMM.
7e Jaargang.
Vrijdag 20 Mei 1910.
No 48.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABONNEMENTSPRIJS
Drnkker-Oitgever
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
PBIJS DER ADVERTENTIE»
Bouma.
KERK, BELIJDENIS; ZENDING.
f Ds. M. Ruben.
Kaar liet zielental.
per half jaar franco per post .70 cent.
Enkele nummers3 cent.
DE UITLANDSCHE JODEN.
En daar waren Joden te Jeruza
lem wonende, godvruchtige mannen
van allen volke dergenen, die onder
den hemel zijn.
Hand. II 6.
Uit deze eenvoudive mededeeling van Lucas
blijkt ons, dat de nakomelingen van Jacob in
die dagen zich nauwkeurig hielden aan de
Mozaïsche inzettingen. De wet verplichtte den
Israëliet om eenmaal in het jaar het Pascha te
houden en nu waren er tijden geweest, waarin
velen hunner dit gebod verwaarloosden. Doch
na de ballingschap was dit anders geworden.
De strenge tuchtiging had een gunstige uit
werking gehad. De liefde tot den eeredienst
in Jeruzalems tempel was ontwaakt. Elk jaar
trokken zij op, in groote scharen kwamen zy
naar de heilige stad en het moet inderdaad
een treffend schouwspel geweest zijn, wanneer
het huis Gods vol was om te gedenken aan
Zijn groote daden.
Niet enkel kwamen deze feestgangers uit
Kanaau, neen, ook uit verre landen waren er
altijd tegenwoordig. Daarop ziet, wat hier
bovenstaat. Er wordt wel gezegd, dat er Jo
den waren te Jerusalem wonende, maar dit
geeft niet te kennen, dat wy hier denken moe
ten aan burgers van Jeruzalem, want dan
zouden we in 't geheel geen weg weten met
de uitdrukking welke er volgt: godvruchtige
mannen van alle volken dergenen, die onder
den hemel zijn. Blijkbaar 'vestigt de schrijver
ons oog op Joden, die buiten het land der
belofte woonden, maar die tegen het paaseh-
feest naar Jeruzalem gekomen waren om den
Heere te dienen in Zijn heiligen tempel en die
daarna niet dadelijk huiswaarts gekeerd waren,
maar die er gebleven waren de zeven weken,
welke er tusschen het genoemde feest en pink
steren verliepen. Zij hadden nu eenmaal de
moeielijke en kostbare reis gedaan, zij waren
nu eenmaal in de heilige stad en zij bleven
er om eerst na het oogstfeest of nog later den
terugtocht te aanvaarden. Het zal ons nu
duidelijk zijn, wie het waren, van wie
hier melding gemaakt wordt. Zij behoorden
tot het volk Israël, maar zij woonden niet in
Eanaan.
In het vervolg ontvangen we inlichting, in
welk land en onder welk volk deze mannen
woonden en wanneer we daarop letten, wordt
ons duidelijk, dat deze mannen een lange, be
zwaarlijke en kostbare reis achter den rug
hadden. Zij hadden waarlijk geen kosten en
moeite ontzien om met het gansche volk in
Jeruzalem te zijn. De schoonste streken der
aarde hadden hen niet kunnen houden, de uit
gestrekte zandwoestijnen hadden hen niet kun
nen afschrikken, de macht en weelde van Rome
had hen niet kunnen boeien. Zy hadden Je
ruzalem in den vreemde niet kunnen vergeten.
Wonderlijk. Israël was maar een klein volk
en zie, nu hooren we, dat er duizenden en
duizenden ver van hun vaderland leven en aan
een vreemd oord de voorkeur geven boven de
oude erve der vaderen. Wij wisten reeds, dat
velen hunner na de ballingschap geen gehoor
gegeven hadden aan het bevel van den Per-
zischen koning om terug te keeren. Zij waren
gewend geraakt aan de omgeving, waarin zij
als ballingen waren gekomen. En later waren
zelfs velen vrijwillig uit het land gegaan om
in Klein-Azië, in Egypte en in de steden van
ons werelddeel zich te vestigen. Wel was der
halve de belofte vervuld, dat Abraham een
talrijke nakomelingschap zou hebben.
Dit nu is opmerkelijk. Vooral wanneer we
bedenken, uit wiens hand dit volk zyn land
ontvangen had en hoe innig het gehecht was
aan zijn erfdeel. Was het de Heere niet ge
weest, die tot Abraham gezegd hadga uit
uw land en uw maagschap en uit uws vaders
huis naar het land, dat Ik u wijzen zal en had
Hij zelf niet de schreden van den Aartsvader
geleid naar het land, dat van melk en honing
vloeide. Had Hij Israël niet in dit land geplant
als een wijngaardenier een kostbaren wijnstok?
En zie het is toch niet by geval geweest, dat
eerst de Assyriër komt om Gileads heuvelen
en Naphtali's bergen te ontblooten, om Jigreels
en Saroms vlakten te ontvolken, terwijl later
de Babyloniër nog wegrukt, wat de Assyriër
heeft moeten overlaten. En nu is het wel waar,
dat wy het niet goedkeuren kunnen, wanneer
een groote menigte van Jacobs nakomelingen in
vreemde landen achterblijft, ofschoon zy gelegen
heid gekregen hebben om zich in het oude land
te vestigen, toch belijden wy, dat het God is, die
voor ieder bepaald heeft de plaats zijner wo
ning en den kring, waarin hij zyn levensdagen
slijten en zyn arbeid verrichten zal.
Deze Joden leefden in heidensche lauden,
maar zy waren godvruchtig gebleven. Menig
maal hadden de Israëlieten, die in Kanaan
woonden, zich laten verleiden om vreemde go
den te dienen, doch deze mannen, ver van den
tempel verwijderd, dachten er niet aan hun
knie te buigen voor goud en zilver, hout en
steen. Wat zy ook achtergelaten hadden in het
land hunner vaderen, de rol der wet en der
profeten hadden zy meegenomenwat de ge
weldhebbers van vroeger en later ook hadden
ontrukt, eerbied voor God en vreeze voor Zyn
Naam hadden zy bewaard welke verwachtin
gen ook waren verdwenen, de hoop op den
Messias, die eens het volk verlossen zou uit al
zyn banden leefde in hun hart voort en daar
om hadden zy open vensteren, welke naar Je
ruzalem zagen.
Wy kunnen niet meer nagaan, welke invloed
uitgegaan is van de uitheemsche Joden, maar
wy weten wel, dat zy in 's Heeren hand het
middel zyn geweest om onder de heidenen den
weg te banen, langs welken het Christendom
zyn intrede zou doen. De Nebukadnezars heb
ben de macht van Abrahams God leeren kennen
en hebben zich voor Hem verootmoedigd. De
wijzen van Chaldea hebben de heerlijkheid van
den Almachtige aanschouwd en Zyn Naam
geprezen. De Coressen hebben Hem openlijk
als den Koning der koningen beleden en de
volken opgewekt om Hem de eere te geven.
In Egypte, de blinkende stip in die tyden,
waar de Oostersche beschaving de hand gereikt
heeft aan de Westersche, zyn de boeken des
O. Testaments uit de Hebreeuwsche in de
Grieksche taal overgezet en tengevolge daarvan
zyn de woorden van Mozes en de profeten in
steeds wyderen kring bekend geworden. Syna
gogen, allerwege in de heidensche landen ge
bouwd, waar eiken Sabbath de godvruchtige
Joden, die in de verstrooiing leefden, samen
kwamen, werden plaatsen-, waar het licht op
den kandelaar stond, dat zyn stralen ook wierp
op het pad der heidenen.
Is het wonder, dat de kennis der belofte in
veler hart de verwachting deed geboren wor
den, dat straks de Vredevorst komen zou om
te verbrijzelen wie anderen verdrukte Wy
kunnen ons voorstellen wanneer we iets weten
van de heerschappij, welke steeds zoo zwaar op
den schouder van de oude volken drukte, welk
eene bekoring de toezeggingen des O. T. moes
ten krijgen voor allen die met Israël in aan
raking kwamen. Het oude heidendom begon
zyn bedriegelyken glans te verliezen en velen
schaamden zich om zich nog langer neer te
buigen voor wat geen God was. De wijsbe
geerte, die eerst zoovelen had betooverd, en
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 35 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
die hen in verrukking gebracht had, kon niet
bevredigen. Zy ging voor het gewone volk veel
te hoog, dan dat het er by kon en zy daalde
niet diep genoeg af om het arme menschen-
hart, dat naar geluk dorstte, voldoening te
schenken. Bij al de weelde, welke er heerschte,
bij al de heerlijkheid, welke er blonk, bij al
de macht, welke schitterde, kon de menseh
niet leven en hij zag uit naar een Held, die
betere goederen kon schenken.
Waar wy eerst vragen by het gezicht op al
deze uitheemsche Joden te Jerusalem, hoe is
't mogelyk, dat zy zich zoo hebben kunnen
verspreiden, terwijl toch Kanaan het land was,
waar hun aartsvaders hadden gewandeld, waar
God zoo menigmaal verschenen was, waar elke
landstreek de rijkste herinneringen van 's Hee
ren groote daden bewaarde, daar beginnen we
nu een oog te krygen voor de wijsheid Gods,
die in de verstrooing der Joden uitblinkt. Uit
de donkerheid zien we een hand te voorschijn
komen, die het volk heeft verstrooid, maar
niet als kaf voor den wind, maar Hy heeft als
een Landman hen als zaad geworpen op den
akker dezer wereld, opdat zy vrucht dragen
zouden ter eere van Zyn Naam. Zyn wegen
zyn ondoorzoekelijk, maar nadat Hy ze bewan
deld heeft, verwonderen we ons toch over Zyn
beleid, dat uit elke donkerheid het licht dóet
voortkomen. Heilig zyn o God uw wegen,
niemand spreke uw hoogheid tegen, wie, wie
is een God als Gjj, groot van macht en heer
schappij
Met welk een verlangen zyn deze mannen
naar Jeruzalem gekomen in de hoop, dat zy
daar aanschouwen mogen de sterkte en de
heerlijkheid des Heeren. Beschaamd worden
zullen zy niet. Boven 't geen zy denken kun
nen zal God doen. Met welke begeerte gingt
ge het laatste Pinksterfeest tegemoet, wat
hebben die schoone dagen aan herdenking u
gebracht en kunt ge waarlijk den Heere dan
ken, dat Hy ook u van Zyn H. Geest heeft
gegeven Hoever staan we reeds van die Joden
uit verre landen naar den heiligen tempel ge
komen, verwijderd, hoevele geslachten zyn
sedert dien tijd gekomen en gegaan en weet
ge wel, dat ge ook niet lang meer in 't uit
spansel ademen zult. Misschien beleeft ge
niet vele feesten meer op aarde, maar kunt ge
u verblijden in de hoop, dat ge het eeuwig
feest tegemoet gaat, waarop de volle oogst u
te beurt zal vallen Wanneer ge daarop toe
stemmend kunt antwoorden, dan is er geen
oorzaak voor u om u te verontrusten, dat uw
tijd zoo haast voorbijgaat. Maar wel moogt ge
er op bedacht zyn om voor uwe omgeving een
licht en een zout te zyn. Een licht in de
donkerheid der onkunde om de veroordeelen
te verdrijven en een zout om het verderf, dat
allerwege aanwezig is, de doorwerking te be
letten. Weegt u dit, en zoekt ge öok daarom
de hulp en de leiding des Geestes steeds vu
riger en aanhoudender?
Donderdag werd te Terneuzen des namiddags
te 2 uur het stoffelijk overschot van wijlen Ds.
M. Ruben, predikant bij de Oud-Gereformeerde
gemeente grafwaarts gedragen.
Velen hebben dezen man gekend. Ik zie hem
nog, zooals hy vroeger met een paar manden
aan 'tjuk het land doorging, overal zyn waren
verkoopende. Hy werd in 't land van Axel al
gemeen voor een bekeerde gehouden en weini
gen zullen voorheen gedacht hebben, dat hy
nog een „steek en korte broek" zou dragen.
Doch toen Ds. Bakker, die te 's Gravenpolder
stond, en die ook de beide gemeenten te Axel
en Terneuzen bediende, overleed, was er een
klein deel van het oud-Gereformeerde volk, dat
hem als herder en leeraarde begeerde. Verre
weg de meesten achten het niet goed en het
gevolg daarvan was, dat er sedert dien tyd
twee gemeenten zyn gekomen. Op welke wyze
zyn volgelingen zyn roeping tot het ambt ver
dedigden, kan ieder gissen, welke deze men-
schen eenigermate van nabij kent. Voor zoover
wy weten, heeft hy in stilte gearbeid met de
gaven hem geschonken, maar kracht is er in
het land van Axel nooit van hem uitgegaan.
Hy heette een wachter op Sions muren, doch
hy was niet by machte om de gevaren van dezen
tyd te kennen en de vijanden te onderscheiden.
Zyn verklaring van de H. Schrift was vooral
door en door droevig. In zyn mand had hy wel
goed zaad, doch er liep ook heel wat verkeerd
onder en dat heeft dan ook zeer ongunstige
vrucht gedragen.
Behalve de kleine gemeente te Terneuzen
trad hy nog in acht andere op. Wat zal er nu
weer van die groepen komen? Zullen zy nog
verder wegzinken in het moeras van het my
sticisme Zal de stryd om den voorrang weer
uitbreken onder deze broederen Wy hopen
het niet, maar wy vreezen het wel. Het is waar
lijk te betreuren, dat er op deze wijze een deel
van het Geref. volk steeds meer afglijdt van
de oude en beproefde paden, terwijl het in den
waan leeft, dat het opkomt voor onze rijke be
lijdenis en voor het ware Zion.
Wel is er behoefte aan de bezielende werking
van den Pinkster-Geest. Bouma.
UIT HET LEVIÖN.
Indien we naar het zielental rekenen, dan
zouden we voor de vyf classes in onze provincie
komen tot de volgende bijdragen voor het eigen
Zendingswerk.
Classis Middelburg met plm. 8916 zielen is f 2400
Classis Zierikzee met plm. 3608 zielen is - 975
Classis Tholen met plm. 2527 zielen is - 680
Classis Goes met plm. 4269 zielen is -1150
Classis Axel met plm. 4245 zielen is -1150
f6355
Het zielental van elke classis is natuurlijk
slechts by benadering bepaald. Toch meen ik,
dat de cijfers wel vry juist zullen zyn. Ik heb
gerekend per hoofd 27 cent in het jaar.
De classis Middelburg kwam hier door vrij
willige bijdragen reeds boven. Ik meen, dat men
daar f2500 toegezegd heeft.
De classis Zierikzee komt nog maar f125 a
f 150 te kort.
De classis Tholen is nog, voorzoover ik over
gegevens beschik, f250 a f300 ten achter.
De classis Goes bleef ook nog ongeveer f 300
beneden peil.
Yan de classis Axel durf ik niet meteenige
zekerheid zeggen, hoever men daar is, maar ik
meen, dat men ook daar nog beneden het peil
van het zielental bleef.
Indien we eens heel de provincie doorgingen,
en eens nagingen, wat elke kerk zou kunnen
opbrengen naar het zielental, en wat ze in
werkelijkheid opbrengt, dan zouden we merk
waardige ontdekkingen doen, zoowel van ver
blijdenden als van ontmoedigenden aard. Som
mige kerken zyn bovenmate gewillig, en an
dere bleven tot nog toe beneden, soms zelfs
zeer verre beneden hun kracht.
Goed is dit natuurlijk niet. Maar bevreemdend
is het toch ook niet. Israëls geschiedenis her
haalt zich in de gemeente van het N. Testament.
Maar aangenamer zou het zyn, indien het
anders ware. Ik zal zonder namen te noemen
eens een paar voorbeelden geven. Er is een
kerk in onze provincie, die volgens het jaar-