Predikt.... ook in eigen omgeving.
HEILIO SIERAAD,
Vaccinatie.
Kerk en Schoolnieuws.
Officiëele Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
welgevallige werk.kennis bevorderen en alzoo
liefde kweeken
Wat men noemt inwendige Zending of evan
gelisatie, is in enkele onzer Kerkelijke bladen
een onderwerp van bespreking. Trouwens, dit
is noodig ook. 't Is zelfs één van de bran
dende vraagstukken.
Moeten wy 't Evangelie in onze Oost laten
verkondigen, en de .heidenen" in eigen om
geving verloren laten gaan Dat zy verre
Maar wat doen, hoort gijwat doen wij dan
voor dezulken?
Laat ik mogen weervertellen wat ds. M. te
G. in de .Groninger Kerkbode" verhaalt.
Een vader op een Groningsch dorp had 2
dochters, die gingen dienen in de stad. Zij
kwamen in aanraking met het Heilsleger, leerden
door Gods genade zichzelf als zondaars kennen,
en kwamen tot bekeering.
Wat deden zij nu Als zij thuis kwamen
spraken zij' met hun vader over deze dingen,
en wekten hem op ook Jezus te zoeken. Heer
lijk, nietwaar?
Te meer heerlijk, omdat deze vader luisterde
naar dit woord. De eenige weg, die voor hem
open lag, was naar ,de afgescheiden" kerk te
gaan de Hervormde Kerken zijn in Groninger
land toch schier allen modern.
Maar hoort nu verder. In de dorpskerk bleef
het bezoek van dezen man niet onopgemerkt
en reeds na enkele weken kwam een ouderling
hem namens den kerkeraad eens bezoeken.
Uitnemendzoo hoort het.
En nu komt het droevige, het beschamende
in deze historiedeze ouderling was de huis
baas van den genoemden man12 jaren lang
was hij alzoo met hem in aanraking geweest.
En nu kwam hij voor 'teerst, ja voor Heerst
met hem over Jezus spreken
Doch wat zeide de vader der dienstboden
Dit: „hoe? 12 lange jaren kwaamt gij tot mij,
en nooit, nooit hebt gij mij op Jezus gewezen.
Nu gij mij in de kerk gezien hebt komt gij
om mij als buit voor de kerk te winnen I Met
u spreek ik hierover niet".
Het einde dezer geschiedenis is ons onbekend.
Maar is het niet aangrijpend?
Hoe meer gij voor de Zending doet en
geeft, hoe beter het is. Dochpredikt door
woord en voorbeeld ook in eigen omgeving.
J. D. wlelemga.
I.
Gevoel voor het schoone is den mensch eigen.
Wel werkt dat gevoel niet bij ieder even sterk.
Bij enkelen schijnt het zelfs geheel afgestompt.
Maar toch is dat besef van en het gevoel voor
het schoone algemeen. De mensch wordt be
koord door het schoone, zy het ook in zeer
verschillende mate, en aangetrokken door het
sierlijke. Aan alle volken is dan ook gemeen
de zucht om zijn woning of zijn kleed te sie
ren en door goud of zilver of edelgesteenten
zich op te schikken. Zelfs bij de wildste vol
ken wordt die algemeene trek gevonden. Hoe
valsch ook veler smaak moge zijn, zekere zin
voor het schoone is toch eigen aan onze men-
schelijke natuur.
Aan versieren hebben de menschen dan ook
altijd gedaan, 't Is alsof de mensch van den
val af getracht heeft iets van het Paradijs-
schoon te bewaren en van de verloren heer
lijkheid zooveel mogelijk voor zich zelf te her
winnen door op allerlei wijze zich te versie
ren. Al vroeg lezen we in de Heilige Schrift
van sieradiën. Als Abraham zijn knecht
Eliëzer uitzond om een vrouw te zoeken voor
Izaak, en deze Eliëzer Rebekka heeft ontmoet,
dan lezen wij, dat die man een gouden voor
hoofdsiersel nam, welks gewicht was een halve
sikkel en twee armringen aan hare handen,
welker gewicht was tien sikkelen gouds".
Reeds in die dagen was men dus al gewoon
kostbare sieraden te dragen. En niet alleen
de vrouwen, ook de mannen versierden zich
op dergelijke wyze. Althans in de dagen van
Mozes en Aaron. Want Aaron zeide tot de
kinderen Israëls„Rukt af de gouden oorsier-
selen, die in de ooren uwer vrouwen, uwer
zonen en uwer dochteren zijnen brengt ze
tot mij". Exod. 32 2.
De mannen versierden zich ook met kost
bare welriekende kleederen, (al uwe kleederen
zijn mirre en aloë en kassie, Ps. 45 9) of
met arm- en zegelringen en allerlei edelsteenen.
Vooral was het sieraad der vrouwen menig
vuldig. We behoeven slechts het laatste ge
deelte van Jestya 3 te lezen om daarvan over
tuigd te worden. Als de Heere dan ook aan
Israël wil laten gevoelen het onbetamelijke
van Hem te verlaten, dan ontleent Hij Zijn
beeldspraak aan het versiersel eener vrouw en
vraagt: „Vergeet ook eene jonkvrouw haar
versiersel Of eene bruid hare bindselen Noch-
thans heeft mijn volk Mij vergeten, dagen zon
der getal". Jer. 2 32.
Versieren is dus eigen aan den mensch. Ook
de H. Schrift spreekt er menigvuldig van.
Evenwel, niet alle versiering wordt in de H.
Schrift goedgekeurd. Menigmaal vinden we
allerlei vermaningen daartegen. Niet elk sie
raad kan de proef der H. Schrift doorstaan.
Er wordt zeer veel misbruik van gemaakt.
Het wordt o zoo dikwijls aangewend om zich-
zelven of eenig schepsel er bijzonder mee te
eeren, bijna mag ik wel zeggen afgodisch te
vereeren, en het dus niet te gebruiken tot
eere van Hem die de Volzaligs en Volheer-
lijke is.
Er is veel zondig sieraadsieraad, dat den
mensch tot zonde is, of tot zonde brengt. Sie
raad, dat tot hoogmoed leidt, dat anderen of
ook hemzelf hoogmoedig maakt. Of liever, de
zucht tot versieren komt' zoo "menigmaal uit
een hoogmoedig hart op, en het sieraad sterkt
dan alzoo nog die hoovaardige neiging.
En wat zonde kleeft er bovendien nog me
nigmaal aan. Wat oneerlijkheid gaat er soms
mee gepaard. Wat schulden worden 'er wel
eens gemaakt om zich te kunnen versieren,
zonder dat die schulden betaald worden, of al
thans zoo laat betaald, dat een ander al het
ongerief er van heeft. Is het dan geen zondig
sieraad, als wij het alzoo dragen Of als wij voor
den dienst des Heeren niets missen kunnen,
als wij niets hebben om onzen God mee te
dienen, om Zijn Koninkrijk te bevorderen, de
Kerk en armen te onderhouden, de Zending
te steunen, maar wel alles over hebben voor
eigen versiering of voor sieraden voor onze
kinderen, is dat dan geen zondig sieraad?
Gelukkig geldt dat niet van alle sieraad.
We moeten voor de uitersten ons wachten en
van alle eenzijdigheid ons verre houden. We
mogen niet alles over één kam scheren, maar
moeten wel terdege onderscheid maken. Er is
ook heilig sieraad: God Zelf schiep het schoone.
God heeft alles schoon gemaakt op Zijn tijd.
Hoe. blinkt de heerlijkheid Gods ons tegen in
heel de schepping. Hoe wonderlijk heeft God
alles versierd. Den hemel boven ons met die
duizende lichtende sterren. De aarde beneden
ons met die millioenen planten en bloemen,
schitterende in heerlijke pracht. God gaf ons
ook oog voor het schoone, gevoel en besef van
het schoone. God wil ook daarin verheerlijkt
worden en Zijne heerlijkheid aan ons open
baren.
Waar God dan alzoo alles versiert, mogen
wij er niet blind voor zijn of willens ons oog
er voor sluiten. Daarom mogen wij ook niet
alle sieraad verachten, zelfs niet alle versieren
van menschen afkeuren. Wel moeten wij de
zonde, die daarin schuilt bestrijden, en het
zondige en verkeerde tegengaan. Alle mis
bruik zoeken af te weren en beteugelen. Maar
het gebruik blijft ons zeer zeker geoorloofd.
Denk aan tabernakel en tempel. Hoe sierlijk
en kunstig waren die gemaakt. En de pries
ters met name de Hoogepriesterhoe sierlijk
werden die gekleed. Er is dus ook heilig sie
raad. Sieraad in den dienst des Heeren, aan
den Heere gewijd.
R. Hamming.
Zorg beklemt weer vele ouderharten, 't Is
voorjaar en de tijd dat weer vele kleinen voor
t eerst naar school of bewaarschool moeten, en
dat kan niet, en mag niet of ze moeten eerst
een chirurgische operatie ondergaan. De „ge
niepige" vaceinewet heeft school en vaccinatie
onafscheidelijk verbonden, en zoo staat elk
ouder voor de keuzeuw kind het schoolonder
wijs onthouden, en dus zijn opvoeding verwaar-
loozen, en zijn toekomst voor dit leven beder
ven, of het onderwerpen aan de koepokinenting.
Al heeft men er nog zooveel bezwaar in, al
heeft men er nog zooveel treurige gevolgen van
gezien in gezonde kinderen, die na de inenting
bleek, klierachtig, kwijnend werden, en eerst
na jaren de gevolgen geheel te boven kwamen,
indien nog maar er is geen ontkomen
aan.
Het is opmerkelijk, hoe moeilijk men van
een slechte wet weer verlost kan worden, en
hoe taai het conservatisme is, vooral het weten
schappelijk conservatisme. 'tHeet nu eenmaal
uitgemaakt, dat een mensch minstens eenmaal
ingeënt moet worden, en de krachtigste bewij
zen voor het minstens twijfelachtige van het
middel, voor het allerminst onschuldige en ge-
vaarlooze ervan, zijn niet bij machte de pu
blieke opinie om te zetten.
Dat voor het minst gevaren niet denkbeel
dig zijn, bleek opnieuw voor enkele weken, toen
Dr, Bilfmeer te Berlijn ten opzichte van de
epidemische kinderverlamming in Rijnland en
Westfalen schreef:
Naar mijne meening moet men in talrijke
gevallen van spinale kinderverlamming
hoogstwaarschijnlijk de gemeenschappelijke
oorzaak van het ontstaan in eene voorafge
gane Koepokinenting zoeken. Uit de bacterio
logische onderzoekingen van dr. Niessen, dr.
Landmann, prof. Levy e. a. is stellig geble
ken, dat de lymphe van verschillende Staats
inrichtingen niet zelden een groot aantal
virulente bacteriën bevat.
Ik heb bij gelegenheid van het voorkomen
van epidemische hersenvlies-ruggemerg-ont-
steking bij recruten reeds twee jaar geleden er
de aandacht op gevestigd, dat bij het ontstaan
van deze eveneens zeer noodlottige ziekte
m.i. in de eerste plaats aan de voorafgegane
koepokinenting als oorzaak gedacht moet
worden. Afgaande op hetgeen ik tot nu toe
van verschillende gevallen van de jongste
epidemie van spinale kinderverlamming te
weten ben gekomen, bestaat voor my nau
welijks meer twijfel, dat juist bij deze ziekte
gevallen de koepokinenting een noodlottige
rol speelt, hetzij rechtstreeks, doordat me;
de lymphe ziektekiemen in het bloed gebracht
worden, hetzij indirect, doordat door de open
ontwonden behalve de entlymphe ook nog
andere kiemen uit de lucht in het organisme
van de patiënten komen.
Aan die gevaren wordt men dus gedwongen
zijn kind bloot te stellen op een oogenblik, dat
er van een pokken-epidemie geen zweem in de
wereld te bespeuren is, en er geen enkele reden
is om te denken, dat het kind zonder inenting
in pokkengevaar zal komen.
Van harte hopen wy, dat ons Christelijk
ministerie, by al het goede waarnaar het tracht
en dat wy ervan verwachten, ons niet ontvalle
voordat het ons ook geheele of gedeeltelijke
ontheffing van den vaccine-dwang heeft ge
bracht. De zaak moet niet insluimeren, ook
niet in de pers. Er is hier een onrecht en een
gruwel, waar wy geen vrede mede mogen ne
men Friesche Kerkbode.)
TWEETAL
te Nieuwe Pekelads. S. Idema te Workum
ds. J. H. Jonker te Nunspeet.
BEROEPEN
te Siddeburen en te Aehlum Cand. F. W.
H. Bramer te Amsterdam
te TzumCand. H. Popma te Appingedam.
AANGENOMEN
naar Ierseke ds. G. W. Akkerhuis te Ruhrort
naar Hendrik Ido Ambachtds. H. Meulink
te Meliskerke.
BEDANKT
voor Oosterend: ds. M. M. Horjus te Soest;
voor Geldermalsen ds. D. Hogenbirk te Ne-
derhorst den Berg
voor Schoonhoven ds. W. Veder te Breukelen
voor Waarder: ds. J. D. van de Velden te
Kralingen
voor Nieuw Loosdrechtds. C. de Gooyer te
Bennekom.
De heer C. J. Wielenga, cand. aan de
Vrije Universiteit, stelt zich thans beroepbaar.
We nemen over wat „De Standaard" van
Woensdag 6 April meldde:
„Dr. Kuyper, van een kort verblijf in
het Buitenland teruggekeerd, nam door
de bladen kennis van het vriendelijk voor
nemen van den Geref. Jongelingsbond,
om hem een bewijs van sympathie aan
te bieden. Hy heeft terstond daarop aan
den Voorzitter van den Bond bericht,
dat hy, onder alle waardeering voor de
goede bedoeling, zulk een bewys van
sympathie op dit oogenblik niet zou kun
nen aanvaarden. Dit zou in strijd zyn
met de achting en eerbied, verschuldigd
aan de Heeren, die bereidwillig bleken
om als Commissie van beoordeeling over
de tegen hem opgeworpen beschuldiging
hun oordeel uit te spreken."
Yerseke, 4 April 1910. Gisteren werd de ge
meente alhier grootelyks verblyd door de
mededeeling, dat de WelEerw. heer Ds. G. W.
Akkerhuis te Ruhrort onze roeping heeft aan
genomen. Kome Z.Eerw. weldra in dit deel
van '8 Heeren wijngaard tot rijken zegen arbei
den. Namens den Kerkeraad,
A. M. Steketee, Scriba.
Meliskerke4 April 1910, Onze algemeen ge
achte leeraar den WelEerw. heer Ds. H.
Meulink heeft de roeping van Hendrik-Ido-
Ambacht aangenomen.
Namens den Kerkeraad,
K. Houterman, Scriba.
CLASSIS ZIERIKZEE.
De Kerken der Classis Zierikzee der Geref.
Kerken in Nederland worden ter vergadering
opgeroepen op Woensdag 11 Mei a.s. Plaats
van samenkomst en uur van aanvang als naar
gewoonte.
Stukken voor het agendum op te zenden
aan laatstondergeteekende vóór of op Woens
dag 27 April a.s.
Namens de roepende Kerk van
Nieuwerkerk,
C. van Westen, Praeses.
Jag. v- Klinkën, Scriba.
G. de Jager, Consulent.
Bruinisse, 6 April 1910.
Met dank aan den Heere deelen we U mede,
dat de Kerken A en B te Zaamslag, na appro
batie der Classis, ineengesmolten zyn. Schenke
de Heere over dit gewichtige besluit Zijnen
onmisbaren Zegen.
Reeds worden stappen gedaan om tot den
bouw eener nieuwe kerk over te gaan.
Namens den Kerkeraad,
A. Hoste, h. t. Scriba.
Zaamslag, April 1910.
KORT VERSLAG der buitengewone ver
gadering der Classis Axel, "gehouden te
Terneuzen den 24sten Maart 1910.
Art. 1. Waar door ongesteldheid de praeses
der roepende Kerk verhinderd was ter verga
dering te komen, opende de praeses der voor
gaande classis-verg., liet zingen Ps. 843, las
Ps. 133 en ging voor in gebed.
Art. 2. De eredentialen werden nagezien en
in orde bevonden. Eén Kerk was zonder ken
nisgeving afwezig.
Art. 3. Het moderamen werd nu als volgt
samengesteldDs. J. H. Lammertsma, praeses
Ds. K.Veen, scriba; Ds.M.Uytenhoudt, assessor.
De predikanten v. d. Wal en v. Hulsteyn,
voor 't eerst ter Classis-vergadering aanwezig,
werden welkom geheeten. Ds. v. Hulsteyn ant
woordde met een woord van dank.
Art. 5. Behandeld werd nu een ingekomen
schrfj ven van de Kerken van Zaamslag A en B,
die vroegen om classieale approbatie van hare
beslissingen inzake plaatselyke ineensmelting.
Nadat de Classis onderzocht had de verschil
lende bepalingen, met 't oog op de plaatselyke
ineensmelting, door beide kerkeraden genomen,
en geconstateerd had dat voldoende voorzich
tigheid was betracht geworden, de getroffen
bepalingen in overeenstemming waren met de
door de Synode vastgestelde regelen, en de
bezwaarde broederen in alle dingen zooveel
mogelyk waren tegemoet gekomen, werd by
acclamatie door de Classis approbatie verleend
aan de besluiten van Zaamslag A en B.
Na de gevallen beslissing werden door den
praeses en de predikanten van Zaamslag woor
den gesproken, waarin met innigen dank aan
den Heere, gewezen werd op de groote dingen,
door Gods hand in de Kerken van Zaamslag
A en B tot stand gebracht. In 't zingen van
Ps. 1331 gaf de Classis uiting aan wat hoofd
en hart in die oogenblikken vervulde.
Ds. Uytenhoudt ging de vergadering voor
in dankgebed.
Art. 6. Op de middagvergadering, die door
Ds. van Hulsteyn met gebed geopend werd
kwam ter sprake de zaak der Evangelisatie in
'tland van Hulst. De besprekingen daarover
droegen een voorloopig karakter; op de vol
gende vergadering zal een beslissing genomen
worden.
Art. 7. Na 't houden van de rondvraag wordt
nog gezongen Ps. 72:11, terwyl Ds. Veen
daarna op verzoek van den praeses eindigt met
dankzegging.
Uit naam en op last der Classis Axel,
K. Veen, h. t. Scriba.
Ontvangen Collecten van de Geref. Kerken
in de Classe Middelburg voor behoeftige
Krankzinnigen en Idioten.
Arnemuiden f4,40; Domburg f 1,92® Ga-
pinge f2,13; Grypskerke f 11,375Koudekerke
f 11,605St. Laurens f 4,435Meliskerke f 7,515
Middelburg A f19,105; Middelburg B f 13,31;
Middelburg C f27,25; Oostkapelle f9,15; Se-
rooskerke f 12,11Oost- en West-Souburg
f10,165; Veere fll,845; Vlissingen f15,215;
Vrouwenpolder f4,54; Westkapelle fl,525.
De Correspondent voor de Classieale Collecten
A. Punt,
die tot het ontvangen van collecten zitting
heeft in de Consistoriekamer der Noorderkerk
te Middelburg, de eerste Donderdag der maand
van des voorm. 11 tot des namiddags half
1 ure.
50.—
ZENDING.
In dank ontvangen
Geref. Kerk Heiokenszand f
Gift gevonden in collecte Gerei.
Kerk Meliskerke - 2.50
Geref. Kerk Koudekerke - S36i30l/j
Geref. Kerk Koudekerke - 50.
le kwartaal 1910
Lamax.