Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H W. LIMAN.
7e Jaargang.
Vrijdag 11 Maart 1910.
No. 38.
ABONNEMENTSPRIJS
Drakker-Ditgever
PRIJS DER ADVERTENTIE!
UIT HET WOOR1).
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ Az
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
In Memoriam
Zelfverblinding.
Matigheid.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
ZIET, WIJ GAAN OP NAAR JERUZALEM.
En Hij nam de twaalve bij zich en
zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar
Jeruzalem en het zal alles volbracht
worden aan den Zoon des menschen,
wat geschreven is door de profeten.
Luc. XVHI 31.
Het is een gewichtig oogenblik in het leven
der Apostelen. Dit blijkt reeds hieruit, dat
Jezus hen afzondert van de scharen, welke den
Heiland plegen te omringen. Hij wil hun een
mededeeling doen, welke alleen voor hun ooren
bestemd is. Dit zullen zij ook wel begrepen
hebben, daarom stellen we ons voor, dat zij
rondom Hem gestaan hebben met groote be
langstelling. Gij hadt het op hun gelaat kun
nen lezen, in hun oogen kunnen zien. Zij waren
nu reeds drie jaren in Zijne nabijheid, zij hadden
Zijn woorden gehoord en Zijn daden aanschouwd.
Wonderlijke verwachtingen waren er in hun
ziel opgewekt en zeldzame vermoedens leefden
in hen. Zij hadden een hooge achting voor
Hem opgevatzij geloofden, dat Hij de Messias
der vaderen, de Hope Israels was. Schitterend
was de toekomst, welke zy haar zy hoopten
tegengingen. Voor Hem toch was niets te won
derlijk. Hij sprak en het was er, Hij gebood
en het stond er. Niets zon hem in zijn over
winning kunnen tegenhouden. Al zijn vijanden
zouden de vlag voor Hem moeten strijken.
Hoe vaak had het reeds bevreemd, dat Hij
niet als een triumfeerend Held voor hen uit
gegaan was en gehoor gegeven had aan het
dringend verzoek om als KoniDg op te treden.
Doch in den laatsten tijd waren zij niet ge
heel gerust. Het ging anders dan zy gedacht
hadden. Hij liet de gelegenheden, welke Hem
gunstig waren, voorbijgaan en bewandelde een
weg, die hun niet aanstond. In hun oog scheen
het, dat hij zich niet genoeg bewust was van
Z\jn allesovertreffende grootheid en majesteit.
Was Hij niet zwak, zoo vroegen zij elkander,
dat Hij altijd zich voor Zjjne vijanden terugtrok
en de hoofdstad steeds in hun handen liet. Soms
scheen het, alsof Hij den strijd uitlokte, alsof
Hij het tot een beslissing wilde laten komen,
maar als het zoover kwam, verliet Hij Jeru
zalem en reisde Hy weer door de steden en
vlekken van Kanaan. Wat zy zoo gaarne wilden,
gebeurde niet, en Hij stoorde zich niet aan al
wat z\j van Hem begeerden. Meermalen hadden
zij hun meening gezegd en zelfs was het wel
geschied, dat zij Hem over Zjjn handelwijze
berispten, doch het had nooit iets gebaat, Hij
had nimmer naar hen geluisterd. Wat zou Hij
thans willen zeggen Zij zijn zeer benieuwd,
want dat het: iets bijzonders zal zijn, begrijpen
zij allen. Nu, zij zullen niet lang in 't onzekere
blijven. De Heiland toch zal het hun duidelijk
zeggen. Hij zal woorden gebruiken, welke voor
geen tweeërlei uitlegging vatbaar zijn. Aan
helderheid zal Zjjn uitspraak niets te wenschen
overlaten.
Ook voor Hem zelf was het een gewichtig
oogenblik. Na Zijn doop in de Jordaan was
Hij het land doorgegaan, het Evangelie ver
kondigende en genezende allen, die onder
krankheden gebogon gingen. Hij had het gan-
sche volk opgeroepen om Hem te erkennen
als den Zoon door den Vader gezonden en ge-
eischt, dat zij, wijl zij Zijn werken aanschouw
den, gelooven zouden in Zijn Naam. Die pre
diking had haar uitwerking niet gemist, want
zelfs Zijn vijanden hadden verklaardNooit
heeft een mensch gesproken als deze mensch.
Nochtans liet het zich aanzien, dat het volk
zich niet buigen zou voor Zijn Koning. De
leidslieden van Israël wilden niets van Hem
weten, zij sloten hun oor en hun hart voor
Zijne vermaning en schreven zelfs Zijn macht
om duivelen uit te werpen toe aan Beëlzebul,
de overste der duivelen. Hy kende deze trot-
sche en hardnekkige mannen, die enkel bedacht
waren op hun plaats en hun invloed, en die
alles in 't werk zouden stellen om Hem tegen
te staan. Hij was nu aan het einde van Zijn
profetischen arbeid op aarde en Hjj wist dat
Hij niet lang meer in 't midden der discipelen
zou blijven.
Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem en dit zou
op zich zelf niet vreemd zijn, want het paasch-
feest was aanstaande en Hy was gewoon op
deze dagen in de heilige stad te zijn. Eeuwen
achter elkander had de een tot den ander ge
zegd ziet, wij gaan op naar Jeruzalem om
den Heere te dienen, geljjk Hij ons voorge
schreven heeft, maar dit woord onder die om
standigheden gesproken zal de discipelen wel
verrast hebben en het geeft ons gelegenheid
om ons rekenschap te geven van de stemming
waarmede Hij Zijn lijden is tegengegaan. Het
klinkt zoo opwekkend en gij beluistert er da
delijk den fieren moed in, die er u uit tegen
spreekt. Hjj wist, wat de overpriesters in 't
schild voerden, hoe zjj met elkander beraad
slaagd hadden, en dat zij overeengekomen
waren om Hem te dooden. Nog meer wist Hij.
Hij is er van overtuigd, dat het zijn laatste
reis naar de heilige stad zal zijn. Het is Hem
ten volle bekend, dat Hy ditmaal niet aan de
handen van Zijn vjjanden ontkomen zal. Die
zekerheid brengt Hem echter niet in verwar
ring. zij doet Hem niet in angstigen twijfel ver-
keeren, of Hij gaan zal of niet. Neen, zonder
eenige aarzeling zegt Hij, dat zy naar Jeruza
lem zullen gaan. Geen oogenblik denkt Hij er
aan om thans de Hoofdstad te vermijden.
Waarlijk, Hij is wel de Held uit Juda's stam}
de Overwinnaar uit. het huis van David.
Hij wjjst bovendien op het profetisch woord,
dat zeer vast is, en dat als een licht in een
duistere plaats schijnt, opdat Zjjn jongeren
zouden verstaan, dat het alles ging naar den
bepaalden raad en voorkennis Gods. .Het mocht
straks schijnen, alsof Hij een speelbal was in
de handen Zijner tegenstanders, die al hun
haat en woede aan Hem koelden, en met Hem
handelden gelijk zjj wildeo, inderdaad zouden
zjj Hem niets kunnen berokkenen, wat niet
geschreven was in 't boek der profetie. Zij
wisten het wel niet, zij hadden die profetie
niet gekozen als een regel voor hun gedrag,
zij hadden zich zelf nooit gevraagd, of de voor
zegging toen ook op die wijze vervuld werd.
Wat vroegen deze mannen naar de oude uit
spraken van de heilige gezanten des Heeren
z\j spraken hun eigen gedachten uit en zy
handelden zooals zy verkozen. Alles wat hun
boos hart hen ingaf, deden zy en niemand kon
hen ter verantwoording roepen. Doch de Apos
telen moesten het weten en verstaan, dat het
alles eeuwen geleden reeds geschreven stond.
Zij zouden vol ontzetting gadeslaan, wat de
vijanden aan den Zoon des menschen deden,
maar als zy met elkander vergeleken, wat in
de rol des boeks stond en wat Jezus overkwam,
zouden zy moeten zeggen, dat het geheel over
eenkwam en dat'in het lijden en het sterven
van den Christus de voorzegging juist en pre
cies was vervuld.
Jezus weet dit en by het licht van het pro
fetisch woord ziet Hy den weg afgebakend,
langs welken Hy van schrede tot schrede gaan
zal en ofschoon het bloedig zweet als groote
droppelen op de aarde zal vallen, en het smar
telijkste sterven Hem wacht, toch verliest Hy
niet een oogenblik Zijn kalmte en Hy is ten
volle bereid om te ondergaan, wat Hem te Je
ruzalem wachtte. O, bewonder die moedige,
die gewillige overgave Zyner ziel, verhef Zijn
bereidvaardigheid om het kruis te dragen. Hoe
groot is in ons oog die Zoon des mensehen,
die als Man van smarte Zijn schreden zet op
het pad, dat Hem voeren zal tot in den ver
vloekten dood. Het is toch uwe eenige troost,
beide in leven en sterven, dat Hjj niet gewei
gerd heeft de schuld te aanvaarden en de straf
te lijden. Wat zou er van u en my gekomen
zyn, indien Hy eens gezegd haddie weg is
My te bezwaarlijk en dat lijden Mij te bitter.
Toen begrepen de Apostelen Hem niet, maar
later is hun die gang van Jezus naar Jeruzalem
duidelijk geworden, wat meer zegt een oorzaak
van vreugde, een bron van ryke verkwikking.
Later toen hun oog openging voor de ontzet
tende zonde, waaraan zy schuldig waren, later,
toen de gerechtigheid Gods in haar gloed hun
tegenstraalde, later, toen zy naar buiten gin
gen en bitterlijk weenden, ja, toen hebben zij
verstaan, dat alleen zulk een Borg voor schul
digen betalen, dat alleen zulk een Zaligmaker
zondaren zaligen, dat alleen zulk een Man van
smarte door Zijn striemen ons genezen kan.
Wanneer gij u zelf gezien hebt, in uwe ver-
doemelykheid, dan zult gy u ook verblijden in
Zyn heil en gij zult Hem liefhebben den Heere
uwe sterkte. O hoe dierbaar is Hij ons in Zyn
bereidwilligheid om voor ons te lijden en te
sterven en wy willen daarom altijd juichen
Gy toch, gy zyt hun roem, de kracht
[van hunne kracht,
Uw vrije gunst alleen wordt d' eere toegebracht.
Wy steken 't hoofd omhoog en zullen
[d' eerkroon dragen
Door u, door u alleen om 't eeuwig welbehagen
Want God is ons ten schild in
['t strjjdperk van dit leven
En onze Koning is van Israels God gegeven.
Bouma.
Te Yelp overleed den 5den Maart j. 1. de
WelEerw. Heer ds. B. de Jong. Hy was ruim
twee-en-zeventig jaar oud. Yyf gemeenten
Edam, Donkerbroek, Koudum, Zuid-Beyerland
en Velp heeft hy mogen dienen. Te Velp
kwam hy in 't jaar 1875.
Hy was een waardig dienaar van Jezus
Christus. Hij geloofde, daarom sprak hy. Van
alle onnatuurlijkheid wars heeft hy gearbeid
en met zyn gaven heeft hy mogen woekeren
tot op hoogen leeftijd. Een sieraad was hy
voor den stand, waartoe hy behoorde en zyn
arbeid is niet ijdel geweest. In hem leefde de
begeerte om ontbonden te worden en met
Christus te zyn, en nu heeft hy verkregen den
wensch zijns harten. Wat is het een voorrecht,
wanneer iemand die sterven moet, sterven kan
en bekwaam gemaakt is om deel te hebben
aan de erve des heiligen in 't licht.
De Vader der Christen, van wien alle goede
gaven zyn, sterke en trooste de weduwe en
alle verwanten. Hy geve ook nog een zegen
over den arbeid, welken deze Bedienaar des
Woords heeft mogen verrichten en Hy doe u
bedenken, wat tot uwen eeuwigen vrede noo-
dig is. Bouma.
De Getuige, eeu Blad onder de redactie van
ds. Wyers te Batavia, is zoo welwillend ge
weest kennis te nemen van wat de laatste
particuliere Synode van Zeeland besloten heeft.
Wy mogen dit wel waardeeren. Het oordeel
echter was niet gunstig, want het klaagt de
vergadering van zelfverblinding aan. Dit nu
is niet een geringe zaak. Het is zelfs zeer kras.
Of het waar is Die vraag rijst natuurlijk
dadelijk op. Wy zouden daarop gemakkelijker
kunnen antwoorden, indien de Zuider-Kerkbode,
welke zoo vriendelijk was het oordeel ter onzer
kennis te brengen, ook meegedeeld had de
gronden, waarop dit oordeel rustte. Waar
schijnlijk is het toch wel, dat de schrijver be
wijzen heeft aangevoerd voor zyn meening,
want eer men een dergelijke uitspraak waagt,
zal men natuurlijk eens nauwkenrig nagaan,
of ze er wel doorkan. Zou het daarom te veel
gevergd zyn, wanneer we de Zuider-Kerkbode
uitnoodigen, om nog de gronden te willen
mededeelen, opdat wy hier niet alleen weten,
waarvan men^op Jaa onze Synode beschul
digt, maar ook de g-onden kennen, die dit
oordeel rechtvaardigen.
Wy zien waarlijk benieuwd naar deze nadere
inlichting uit, want het is opmerkelijk, dat
iemand in de Oost zoo durft te schrijven. Hy
is natuurlijk niet op de vergadering geweest,
hy kan alleen gelezen hebben het officieel ver
slag, dan is het ook nog mogelijk, dat iemand
uit ons land hem op de hoogte gebracht heeft.
Nu kan ik my verklaren, dat hy het betreurt,
dat de Synode niet Temanggoeng gekozen heeft
als arbeidsveld, en dat hy voor zich gelooft,
dat het dwaas is. Er was veel voor te zeggen,
om dit terrein te kiezen, gelijk ieder weet, die
op verschillende vergaderingen de pleidooiën
daarvoor gehoord heeft. Mij persoonlijk leek
het ook, dat ons gewest daar het meest ge
schikt den zendingsarbeid kon beginnen, zoo
dat het my speet, dat de meerderheid er niet
aanwilde. Maar en dit zeggen wy er da
delijk by het was ook bier, gelijk haast al
tijd, de medaille had ook een keerzijde. Er
waren heel wat bezwaren tegen in te brengen,
bezwaren, welke niemand wegnemen kon.
Zelfs was het nog een groote vraag, of het
voorstel zooals het ter tafel was, wel instem
ming in Indië gevonden zou hebben. Als er
nu alleen gezegd was, dat Zeelands Kerken
verkeerd hadden gedaan, met dit terrein niet
te willen hebben, wy zouden dit stilletjes la
ten passeeren. De leden van die vergadering
hadden daarvoor hun meening en zy zullen
gaarne aan anderen de vrijheid laten om
over die meening te oordeelen, doch om te
spreken van zelfverblinding gaat ver. Wie zich
zelf verblindt, wil niet zien, sluit moedwillig
de oogen voor wat voor ieder ander duidelijk
is. En wijl deze beschuldiging tegen een ver
gadering ingebracht is, welke na lange en
breede bespreking een besluit heeft genomen,
is het gewenscht, dat wy nu ook weten, welk
recht de schrijver in Indië heeft om zulk een
vonnis te vellen.
Zoolang wy in dit opzicht onkundig zyn,
zullen we ons wachten met te zeggen, wat
wy van deze beschuldiging denken. Alleen
voegen wy er thans aan toe, dat wij haar zon
der nadere toelichting nog niet aanvaarden.
Wordt zij duidelijk bewezen, dan is het eerst
tyd om er over na te denken en royaal te er
kennen, dat de schrijver gelijk heeft.
Bouma.
Onder de Christelijke deugden, die ons wor
den voorgehouden en aanbevolen in de Heilige
Schrift, behoort ook de matigheid. Petrus zegt
Voegt bij uw geloot deugd, en by de deugd
kennis, en bij de kennis matigheiden by de
matigheid lijdzaamheid. Paulus noemt haar
ook een vrucht des Geestes.
Wat verstaan wy onder matigheid Wy den
ken hierbij veelal aan het tegengestelde van
wat een vraat en dronkaard is. Matigheid
staat dan tegenover gulzigheid. Toch ligt er