Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redaetie van: Ds. L. B0UM1 en Ds. H. W. LIMAN.
Vrijdag 25 FebruariJ1910.
No. 36.
UIT HET WOORD.
7e Jaargang.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HIEHEHTSPRIJS
Drukker-Oitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Bouma.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
In Me m or ia m.
Bouma.
Geen overijling.
ZEyPIXG.
Wielenga en Colenbrander.
Zeenwsch
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
JEZUS DE GOEDE HERDER.
Ik ben de goede Herder, de goede
Herder stelt Zijn leven voor de schapen.
Joh. X 11.
Uw knecht weidde de schapen zijns vaders
en er kwam een leeuw en een beer en nam
een schaap van de kudde wegen ik ging uit
hem na en ik sloeg hem en redde hem uit zpn
mond, toen hp tegen mp opstond, zoo vatte ik
hem bp zpn baard en sloeg hem en doodde
hem. Uw knecht heeft zoo den leeuw als den
beer doodgeslagen.
Wanneer gij deze woorden leest, dan verrijst
op eens voor uw oog David, de zoon van Isaï
Gij ziet hem als jongeling staan voor 't oog
van Israels eersten koning Saul en gij bewondert
den moed, welke dezen jeugdigen David bezielt.
Ook in ons vaderland zijn er nog streken, waar
talrijke kudden schapen aan dijken, op schorren
en uitgestrekte heidevelden grazen en gjj hebt
misschien ook wel eens een herder gezien, die
voor het wollig vee zorgdraagt. Gij gevoelt echter
ook dat er een groot verschil is tusschen die man
nen, welke in ons land den naam herder dragen
en jongelingen zooals David was. Bij ons zijn
het mannen, die behooren tot de lagere volks
klasse, die voor een schraal dagloon dit werk
verrichten, die niet gehard zijn in den strijd
met telkens terugkeerende gevaren maar in
de Oostersche landen waren het dikwijls mannen,
die uit een aanzienlijk geslacht voortgekomen
waren, en die schier eiken dag gelegenheid
kregen om te toonen, of zij den moed hadden
om eigen leven in de weegschaal te stellen,
teneinde de kudde te beveiligen tegen de aan
vallen van het wild gedierte.
Een herder, in die dagen en in die landen,
als hjj berekend was voor zjjn taak en gehecht
was aan zijn vee, was iemand, fier van karak
ter en moedig van hart, die leefde met en voor
zijn kudda. Zulke mannen hebben aanspraak
op groote achting en warme waardeering. Het
behoeft derhalve niet te verwonderen, dat het
beeld van den herder geliefd was bij het Israë
litische volk en dat het zoo menigvuldig voor
komt in de boeken des O. Testaments. Alle god-
vruchtigen zagen dan ook met verlangen uit
naar de vervulling der belofte, welke heenwees
naar den eenigen Herder, dien Jehovah ver
wekken zou, want zij wisten, dat onder zijn
leiding de kudde des Heeren volkomen veilig
zou zijn. Opdat nu allen weten zouden, dat
deze ure aangebroken was, verklaart de Chris
tus ondubbelzinnig en onbewimpeld, dat Hij
de goede Herder is. Hij is niet een der vele,
maar Hij is de eenige, die dit getuigenis van
zich zelf afleggen kan. Hij is de goede Herder,
want al wat dit woord beteekenen kan, wordt
in Hem gevonden. Alle de herders, die dezen
naam met recht gedragen hebben, hebben op
Hem gewezen, hebben Hem afgebeeld en af-
geschaduwd. Het ideaal, dat alle deze mannen
zich voor oogen stelden, en dat zij nagajaagd
hebben, is in Hem verwezenlijkt. Wie Hem
ziet, ziet al de eigenschappen welke een herder
ooit versierd hebben, volkomen en zonder
eenige vlek. Een herder zoo goed, zoo volmaakt,
zoo toegerust tot zijn taak als Hij is er nooit
vóór Hem geweest. Mannen als David, die
voor hun kudde het leven gewaagd hebben,
buigen zich voor Hem in 't stof en eeren Hem
als boven alle anderen staande. Hij is de goede
Herder in de volle beteekenis van het woord.
Zonder eenige aanmatiging mag Hij alleen het
zeggen. Hjj is vóór allen en boven allen.
Daartoe heeft God in Zijn onnaspeurlijke wijs
heid het denkbeeld van herder vorm en gestalte
doen aannemen in de geschiedenis der Ooster
sche volkeren, opdat allen mochten weten,
wie Jezus is.
Er waren destijds ook vele herders die niet
voor de kudde leefden, maar die de kudde op
offerden aan hun eigen belang. Dit zien wij
ten allen tijde. Mannen, dikwerf met groote
gaven, die al hun invloed op hun medemenschen
aanwenden in hun eigen voordeel. Altijd zjjn
zfi er op uit om op eigen profijt bedacht te
zijn, en die inderdaad leven in den waan, alsof
het zoo in orde is. En helaas de schare is altijd
groot, die onnadenkend onnoozel genoeg is om
daarvan het slachtoffer te zijn. Voor wie niet
rekent met het dwaalzieke hart van den mensch
mag het onbegrijpelijk zijn, dat na al de bittere
teleurstellingen dit verschijnsel zich altjjd weer
herhaalt, maar wie een open oog heeft voor de
macht, welke sommigen hebben, verwondert
er zich niet over. Menschen zijn zoo licht ge
negen, om zich aan iemand toe te vertrouwen,
op iemand te zien en op zijn woord acht te
geven, dat wjj steeds weer zullen aanschouwen,
hoe gemakkelijk zich de menigte laat leiden
op een weg, die niet deugt.
Vooral is dit het geval, wanneer men haar
vleit, zich beroept op hetgeen in den mensch
is, en hem sterkt in zjjn haat, in zjjn heb
zucht, in zfin ontevredenheid en al zijn ver
keerdheden.
Jezus is de goede Herder. Hjj stelt Zjjn
leven voor de schapen. Hjj zoekt zich zelf niet,
Hjj begeert niet zjjn eigen voordeel. Dit groote
woord heeft Hjj door Zjjn gedrag bevestigd.
Zie, hoe de vijanden van het volk Gods van
alle kanten naderen, en de kudde willen rukken
uit Zjjne hand. Denk aan de uren welke Hjj
doorleeft heeft in Gethsemane en op Golgotha
en gjj weet, hoe Hij geen duim-breed geweken
is van Zijn weg. Gedocht waren de aanvallen,
welke de tegenstanders deden, maar hp stond
pal. En niets heeft Hij toegegeven. Hjj bleef
voor de zijnen zorgen, over hen waken, en toen
het oogenblik aangebroken was, waarin zij
eischten, dat Hij vluchten zou, heeft Hij gezegd,
indien gij dan Mij zoekt, zoo laat dezen
wijzende op zijn trouwe volgelingen zoo laat
dezen heengaan.
Om Zijn kudde te redden uit het geweld
harer moordenaren heeft Hp zich zelf gewaagd,
ja, zich zelf overgegeven. Nooit heeft Hp aan
zich zelf gedacht, maar steeds hield Hp het
oog op Zpn volk, steeds bleef Zpn hart bewogen
over Zpn schapen. Zpne Apostelen waren niet
bij machte om één uur met Hem te waken, maar
Zelf heeft Hp nimmer gesluimerd. Zpn eerste
gedachte was Zpn gemeente en Zpn laatste was
aan haar gewijd. Waarlijk het is duidelijk, ja
zonneklaar gebleken, dat Hp de goede Herder
is, die Zpn leven stelt voor Zpn schapen. Het
smartelijk lijden en het bitter sterven heeft
aan dit woord het onverbrekelijk zegel gehaDgen.
Gp bewondert den zoon van Isaï, die zpn
leven waagt en het schaap, dat reeds wegge
rukt was, redtgp brengt hulde aan den moed
der zelfopoffering van David, die den strijd met
den leeuw en den beer aanvaardtgp verblijdt
er u over, dat het hem gelukt is het weerloos
dier uit de klauwen van deze bloeddorstige
dieren te redden, maar is er dan ook geen be
wondering in uw hart voor den goeden Herder,
die niet slechts zpn leven waagt, doch het prps
geeft ten bate van zpn volkdie alleen den
strijd opneemt tegen al Zpne en onze vijanden,
die veel bloeddorstiger en wreeder zpn dan de
wilde dieren uit Kanaan en is er dan ook geen
vreugde bij u, waar gp ziet, dat Hp zjjn geheele
kudde bevrjjdt uit de macht der duisternis. Wat
zou er van u en mij hebben moeten komen,
indien Hij niet voor ons Zpn leven geofferd
had. Ellendiger zouden we er aan toe geweest
zpn dan de schapen, welke de prooi worden
van den hongerenden wolf, en gij zoudt u zelf
uit dien toestand niet hebben kunnen bevrijden.
Ook een ander zou het niet ondernomen hebben
om u ter hulpe te komen, want daar was geen
oog, dat medeljjden met u had, geen hart, dat
eenige ontferming over u kende. Waardeer dan,
wat Hp heeft willen doen, stel u onder de
schaduwen Zijner vleugelen, schuil bp Hem
steeds weer en zoek bp Hem veiligheid tegen
alle vijanden, die op uw leven loeren en uwen
dood en ondergang zoeken.
Wees op uwe hoede voor uw eigen arglistig
hart en sluit uw oor voor elke stem, welke u
van Jezus zou willen afhouden. Hij heeft ge
toond dat uw belang Hem ging boven Zpn
eigen leven en daarom behoeft ge aan Zpn
trouwe zorg niet te twijfelen.
De Heer is God, erkent dat Hp
Ons heeft gemaakt, en geenszins wij
Tot schapen, die Zpn hand wil weiden.
Zoo gij Zpn stem dan heden hoort,
Gelooft Zpn heil- en troostrijk woord,
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Een droeve tijding bereikte ons zoo pas. Na
een kortstondig Ipden is in zpn Heere en Hei
land ontslapen de WelEerw. heer ds. Mattheüs,
Francinus Visser, in den ouderdom van 37
jaren. Zoo luidde zij. Onverwacht kwam zp. Er
is toch maar één schrede tusscheu ons en den
dood. Hoe ernstig klinkt de vermaning: Wees
gij dan ook bereid 1 Oostkapelle was zjjn eerste
standplaats. Wp hebben hem daar zien komen.
Met lust en ijver begon hp er zpn arbeid. Sterk
was hp niet, maar er zat energie in hem, en
bezielend kon hp spreken. Niet zonder zegen
verrichtte hjj er zpn werk. Ruim vijfjaar bleef
hp er. Toen vertrok hp Daar Nijmegen en daar
mocht hjj ook ruim vjjf jaar de gemeente die
nen. Wp hoorden meermalen, dat hp ook daar
met zegen zpn werk mocht verrichten.
Hoe vroeg is hij reeds heengegaan. Hp was
nog in de kracht des levens. In dat sterven
van jeugdige dienaren des woords is iets pijn
lijks. Zjj hadden nog zoolaDg hun gaven kun
nen gebruiken tot den opbouw van Jeruzalems
muren. Wp hebben echter te gelooven, dat de
Heere zich nooit vergist, en daarom moeten
wp zwpgen.
Voor de gemeente is het een verlies en voor
zjjn vrouw en kinderen een groote slag. Daarom
is het onze bede, dat de Koning der Kerk Nij
megen gedenke in Zjjn trouw en genade, en
dat de Vader aller vertroosting de jonge en
zoo zwaar beproefde weduwe sterke en de kin
deren voor Zpne rekening neme.
Wanneer we nagaan, wat de geschiedenis
der Chr. Kerk ons leert, dan verwondert het
niet, dat er zoovele waarschuwingen gehoord
zpn tegen alle willekeurige handelingen en
tegen het verlaten van eene kerk, die voort
bouwt op het iundameut der Apostelen en der
profeten en het is dan ook geheel in overeen
stemming met de H. Schrift. De vaders der
scheiding beriepen zich ter rechtvaardiging
van hun woorden en daden altpd weer op de
Belijdenis en zij hadden daartoe volkomen
recht. Bovendien zochten zp uit den bijbel den
weg te kennen, langs welken zp gaan moesten
en wp gelooven dat zij zich niet vergist heb
ben. Doch zp die zich in onze dagen losma
ken van een Geref. Kerk, zullen wel trachten
hun handelwijze te rechtvaardigen, maar of het
hun gelukken zal is een andere vraag. Zoo
hoorde ik onlangs van iemand die vroeger tot
een Geref. Kerk op een onzer dorpen behoorde,
maar thans zich aangesloten heeft bp de Oud
Geref., dat hp op de vraag wat beweegt u
eiken Zondag een uur te loopen, terwpl bij u
de waarheid gepreekt wordt, ten antwoord gaf
ik heb liever een gesmeerde boterham dan een
ongesmeerden. Zoo'n antwoord vinden vele
menschen leuk, en zp lachen er eens om, maar
wie nadenkt, zegt, het is treurig. Is dit nu
een verdediging van een christen-mensch, die
Gode een dienst meent te doen door de Kerk,
welke God aldaar geplaatst heeft, te verlaten,
waar moet het heen, als men zien zoo afmaakt
van een vraag, die eerst na ernstig en biddend
overleg beantwoord kan worden.
Wie nagaat wat ter verdediging aangevoerd
wordt, krijgt den indruk, dat er veel onkunde
heerscht en dat daaruit geboren wordt wille
keurig handelen. Wat men hoopt gelooft men
gaarne, zegt men dikwijls en hier zou men
kunnen zeggen wat men wil, keurt men licht
goed. Maar daarom mag ieder toch weieens
overwegen, of zpn woord en daad in overeen
stemming is met het woord -van God. Ge hebt
er zeker wel eens opgelet, welke krasse be
schuldiging de Apostel Paulus in bracht tegen
de kerk van Galatië. o Gjj lichtzinnige Galatiërs,
roept hp uit, wie heeft u betooverd de waarheid
ongehoorzaam te zpn en nu toont hp duidelijk
aan, dat zp hun voeten gezet hebben op den
weg, die hen voeren zal ver buiten de gemeen
schap met den Christus. Hjj vreest, dat al zpn
arbeid voor hen jjdel zjjn zal en dat hun ge
loof tevergeefs zal zjjn. Als gjj de schildering
welke hjj van den toestand geeft, leest, begint
het er droevig uit te zien en gjj begrjjpt, dat
het gevaar, 't welk die kerk bedreigde ontzet
tend groot is. Roept de schrijver van dezen
brief nu aan de belpders van Jezus' naam toe,
dat zjj zich van die kerk losmaken moeten, dat
zjj haar moeten verlaten, dat zjj naast of tegen
over haar een ander© moeten vormen Er is
geen enkel woord, waaruit gjj dit opmaken
kunt. Integendeel hjj dringt er bjj allen op
aan, dat zjj de oogen voor het hun dreigend
gevaar openen zullen, dat zp den heilloozen
weg zullen verlaten, dat zjj breken zullen met
de dwaling, welke niet over ondergeschikte
zaken ging, en dat zjj weer trouw zullen zjjn
aan het Evangelie. Zoo oordeelde de Apostel,
de man, die zjjn leven overgegeven had voor
den Naam en den dienst des Heeren. Nu is
het zeker, dat wjj goed doen, wanneer wp ons
houden aan de uitspraak der H. Schrift. Ook
thans geldt zjjn woordwant gjj zjjt tot vrij
heid geroepen, broeders; alleenlijk gebruikt
de vrjjheid niet tot een oorzaak voor het vleesch,
maar dient elkander door de liefde, want de
geheele wet wordt in één woord vervuld n.l.
in dit: Gjj zult uwe naasten liefhebben als
u zelf. Maar indien gjj elkander bjjt en vereet,
ziet toe, dat gjj van elkander niet verteerd
wordt.
Houd u aan deze gezonde woorden van den
heiligen Paulus en gjj zult vrede hebben voor
uw hart. Alle willekeur is uit den Booze, maar
wie zjjn weg wél aansteld, over hem gaat het
heil des Heeren op en hjj vindt rust voor zjjn
voet. Elke ijver welke niet wortelt in den ge-
openbaarden wil Gods, zal wrange vrucht dra
gen en alle vroomheid, welke niet opkomt uit
de werking des Geestes, is niet in eenige waarde,
maar dient hoe zonderling het ook klinke tot
verzadiging van het vleesch. Dwaal niet, God
laat zich niet bespotten, want zoo wat de mensch
zaait, dat zal hjj maaiën. Bouma.
Onder bovenstaand opschrift schrijft Ds.
E(lzenga) in de Kamper Kerkbode het volgende