FEUILLETON. Een millioen pond sterling. Smakeloos zont. De Studenten en de Zending. Kerk en Schoolnieuws. Statistiek 1909. Men biedt ons het vol gende „Korte Overzicht over 1909" van de Geref. Kerken in Nederland ter plaatsing aan niet vele predikanten, die de Chr. Scholen steunden, behalve die van de afgescheiden Kerk en ook enkele anderen met hen. Dat is geweest da oude tijd". Het mag wel eens duidelijk gezegd worden door mannen van zulk een naam en met zulk een verleden, wat het gekost heeft om voor de Christel. School ruimte te krijgen, opdat wij en vooral de jongeren Gods daden niet ver geten. Wonderlijk moet het in onze oogen blijven, wanneer we het verleden met het tegen woordige vergelijken. Waarlijk er is oorzaak tot vurige erkentelijkheid en tot flink voort- arbeiden aan onze scholen. Er moet nog zoo veel gedaan worden. Doch wat er geschied is, bemoedigt ten zeerste. Bouma. UIT HET liEVEST. Er is reeds dikwijls getwist over de vraag, of het zout zjjn kraeht kan verliezen. De een meent van neen en de ander oordeelt van ja, Bij den laatste sluiten wij ons aan. Wij ge- looven, dat het zout wel degelijk in een toe stand kan komen, waarin het geen werking meer doet. Als er geen smaak meer aan is die eigenaardige prikkelende smaak, dan heeft het geen kracht meer en doet het geen nut, ook al wordt het met handenvol over het voed sel gestrooid. De smaak is het kenteeken van de deugdelijkheid. Wanneer het zout niet zout meer smaakt, dan heeft het ook geen zoutend vermogen en kunt ge het gerust wegwerpen Het deugt nergens meer toe. En gelijk er nu smakeloos zout is, zoo zijn er ook smakelooze Christenen Christenen, van wie geen invloed uitgaat op hun omgeving, die geen werking doen in den kring, waarin God ze geplaatst heeft, omdat ze noch door woordnoch door daad zich als Christenen openbaren. Ge kunt uit hun handel en wandel niet proeven, dat zij Christenen zijn. Ze zijn als ieder ander in heel hun doen en laten, en er is van een heilig beginsel, waardoor ze wor den gedreven, zoo bitter weinig te zien. Er gaat geen kraeht van hen uit. Behalve haar Christelijke naam en enkele godsdienstige vor men is er zoo niets, dat hen bijzonderlijk ken merkt en van de anderen onderscheidt. Aan den eenen kant kan er bij zulke Christenen zoo ontzettend veel door, hetwelk er bij een goed Christen niet door moest kunnenen aan den anderen kant zjjn ze nalatig en traag in die dingen, waarin de ware Christen volijverig moest zijn. Ik heb een man gekend, die 's Zondags driemaal naar de kerk ging, en er een vreese- lijke zonde in zag, wanneer iemand een voet stap verder deed dan beslist noodzakelijk was op den Sabbath. Maar die zelfde man leefde al jarenlang in onmin met zijn eigen vader. Ik verzeker u, dat er van zulk een vrome Christen invloed uitgaat. Ik heb ouders gekend, die voor geen geld ter wereld zouden toestaan, dat hun kinderen de Chr. School bezochten, lid werden van een Christelijke jongelings-, jongedochters, of zang- vereeniging. Maar diezelfde ouders lieten hun kinderen tot laat in den avond en den nacht over de kermis zwalken. Ik verzeker u, dat van zulke vrome ouders kracht uitgaat op de wereld. Een smakeloos Christen is gelijk aan een fle8ch, gevuld met water, maar versierd met een etiket, waarop geschreven staat: wijn! Ach, hoevelen leiden ook in.onze dagen onder een Onder dit opschrift las ik onlangs een kleine geschiedenis, die mjj goed bevallen is. Een jong, ondernemend koopman was plotseling geruïneerd, en het wilde hem niet gelukken, ergens een betrekking te vinden. Op de uiterste grens van wanhoop en vertwijfeling, en geen penning meer op zak hebbend, hoort hjj van een schatrijke firma, die een bekwaam en ver trouwbaar man voor den post van eerste-boek- houder op haar kantoor zoekt. Hij weet maar al te goed, dat hjj weinig kans heeft om, in zulk een sjofel en afgedragen pak kleeren, zulk een voorname betrekking te verkrijgen, doch de radeloosheid geeft hem den noodigen moed. Hjj laat zich dus bjj den chef van het groote kantoor aandienen, hy wordt binnengelaten, weet nu zjjne belangen op zoodanige wijze voor te dragen, dat de koopman, wien het zeker niet aan menschenkennis ontbrak, een degelijke kern in hem meende te ontdekken. Hjj wil hem op de proef stellen, om te zien wat hij zou kunnen doen, en overhandigt hem tot zijn onuitspre kelijke verbazing een bankbiljet, dat een waarde van een millioen pond sterling, dus twaalf millioen gulden, vertegenwoordigt. „Ziehier," zeidehjj, „dit zeldzame stukje papier Christeljjken schijn een onchristelijk leven. Een weinigje kerkgaan, een weinigje bijbellezen, een weinigje lippengeprevel, een weinigje burger lijke braafheid maakt ons nog niet tot het zout der aarde. Er moet zijn een leven naar Gods Woordmet terzijdestelling van menschenin zettingen. Er moet zjjn een openbaring van de vruchten des Geestes. Het is er in de eerste plaats niet om te doen, of wij onze bekeering kunnen vertéllenmaar de hoofdzaak is, of wij onze bekeering toonen in een leven van stille, ootmoedige, Schriftuurlijke godsvrucht. De vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid, in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid Laman. ZËXDIXG. In het jaar 1886 werd in N. Amerika op een conferentie van Amerikaansche en Canadeesche studenten opgericht „The Student Volunteer Movement", een Bewegingof VereenigiDg welke bestaat uit en propaganda begeert te maken onder studenten, om als vrijwilligers in den dienst van Koning Jezus uit te gaan naar het Zendingsveld. Om de 4 jaren houdt deze „Beweging" haar conferentie. Dan wordt er gesproken over den voortgang van het Zendingswerk, in bidstonden het werk der Zending Gode opgedragen, de vrijwilligers tot hoogere geestdrift opgewekt enz Wie toetreedt als lid dezer vereeniging, welke zich reeds over de geheele aarde heeft uitge breid, moet zijn woord als christen verpanden om waarlijk zendeling te worden. Wie deze besliste keuze niet heeft gedaan, wordt niet toegelaten. Vele Amerikaansche en Engelsche vereeni- gingen en inrichtingen van onderwijs stellen deze eisch. Ook het Harley College, een Zen dingsschool te Londen, waaraan ik in den winter 19031904 studeerde, vroeg aan haar studenten (een vijftigtal) deze gelofte. Slechts met veel moeite werd ik toegelaten zonder my de christelijke vrijheid te laten benemen. Deze Beweging nu, die in Amerika haar oorsprong heeft en haar sterkste kracht ont wikkelt, heeft dezer dagen weer haar confe rentie gehouden, en wel te Rochester, een academiestad in den Staat New-York. De Standaard heeft het volgende verslag uit een der Amerikaansche bladen overgenomen „Verscheidene duizenden van vertegenwoor digers professoren en studenten behalve Zendelingen en beambten van Zending-boards, kwamen bijeenzoovelen, dat de groote Con ventie Hall ze niet met gemak konden be vatten. Men moest daarom de bevolking van Rochester geheel uitsluiten, doch voor hen en anderen die niet in het hoofdgebouw kon den komen, werden gelijktijdige vergaderingen gehouden in nabyzynde Kerkgebouwen. Al de vergaderingen in Conventie-Hall ston den onder leiding van John R. Mott, den „Generaal" van deze groote beweging. Dat verzekerde van het begin tot het einde vaste tijden van openen en sluiting en gepaste af wisseling van spreken, bidden en zingen. Er was niet de minste wrijving, wanorde of mis- misverstand. Onder vele andere kregen wij (dr. Oltmans, schrijver van dit verslag) de volgende indruk ken op deze Conventie. geef ik u voor den tijd van dertig dagen. Maar gij moogt het niet wisselen, niet verkoopen, en niet uit handen geven. Welke waarborgen ik genomen heb, dat deze som voor mij niet verloren kan gaan, is mijne zaak. Wat u be treft, gij moet nu zien, hoe gjj met een papier van zulk een waarde in de hand, dertig dagen kunt leven en misschien goede zaken doen. Al- naardat deze proefneming afloopt, zal mijne beslissing omtrent uwe aanstelling uitvallen." Sprakeloos en verbijsterd, als in een droom, verliet de zoo zonderling ontvangen sollicitant de kamer, terwijl hjj de hand met het reusachtig vermogen zorgvuldig in den zak van zijn ver sleten overjas hield. Het papier was echtmaar wat zou hij er eigenlijk aan hebben, wanneer hjj het toch niet mocht wisselen Doch in ieder geval was probeeren en wagen nu de leus. Hjj treedt het eerste het beste groote kleederma- gazyn binnen en vraagt in alle bescheidenheid naar een eenvoudig, maar nieuw kostuum. Ta melijk minachtend verwijst men hem naar een achterzaal. Daar wordt hem een goedkoop pak aangepast, doch als het op betalen aankomt, zegt hij met luider stem „Ik heb geen ander geld zoudt ge mij hiervan terug kunnen geven )e bediende werpt een blik op het hem voor den neus gehouden bankbiljet, en deinst ver- bleekend terug. Doch de eigenaar van het klee- dermagazjjn roept hem streng en met waardig- le. In de groote taak van de uitbreiding van Gods Koninkrijk geldt vereeniging van krachten oneindig veel meer dan verdeeldheid in bfizaken. En, zoover als deze Conventie aanging, meent zulk een vereeniging van krachten niet een verzaken of verkleinen van de grondbeginselen en groote waarheden van den Christelijken Godsdienst. Geen enkele stem werd er op de Conventie gehoord in betrekking tot d© groote leerstellige waarheden des Bjjbels, waarmede wij niet van harte kon den instemmen De alleenzaligmakende genade van onzen Heere Jezus Christus als den God- delijken Verlosser werd door allen erkend en op den voorgrond gesteld. Onze eenheid in Christus Jezus als onzen Heiland en Meester was „scheergaren en inslag" op al de verga deringen. 2e. De „opene deuren" voor het Evangelie zfin bjjna ongeloofbaar vele, en de tegenwoor dige toestanden der natiën gelijk die van Japan, China, Indië, Westelijk Azië, Afrika en Zuid- Amerika, vereisehen onmiddelyke en uitgebreide versterking van al het werk der Zending. Afgodsdienst en bijgeloof moeten wijken, doch zjj geven ras plaats voor totaal ongeloof, tenzij de Kerk van- Christus zich beijvert om het Evangelie wijd en zijd te prediken. Wordt dit niet gedaan, dan zullen hoogstwaarschijnlijk de laatste toestanden van die volkeren erger zfin dan de eerste. 3e. Het evangeliseeren van de wereld is een reusachtige taak. Het motto van deze groote Beweging is: „De Evangelisatie der Wereld gedurende dit Geslacht". Dit motto stond ge schreven, met groote letters, boven de sprekers, zoodat al de toehoorders het goed konden zien. Dit was dan ook een van de voornaamste ge dachten in al het gesprokene. Wat altoos waarheid is geweest, sedert Christus aan zjjne discipelen het groote bevel gaf: „Gaat henen, in de geheele wereld, pre dikt het Evangelie aan alle creaturen", en wat schijnbaar in de Apostolische Kerk ook leuze was, namelijk, dat geheel de Evangelisatie der wereld elk geslacht van het Christendom, als de groote taak op de schouders rust, wordt thans in meerdere en steeds toenemende mate beseft. En wjj hebben geen recht te zeggen, dat dit voor de Kerk van ons geslacht onmo gelijk is, eer wjj, in elk opzicht, het uiterste in ons vermogen hebben beproefd en dan niet zjjn geslaagd. En dan ten 4e. De roepstem tot jonge man nen en vrouwen met een degelijke opleiding, en in alle andere opzichten geschikt, om zich te wijden aan deze groote taak van Wereld- Evangelisatie, is krachtig en dringend. Waar zjjn onder ons volk de jongelingen en jonge dochters, die blijmoedig in de gelederen willen plaats nemen Waar zjjn de vaders en moe ders die niet alleen gereedelyk hunne zonen en dochters voor dit werk willen afstaan, maar die ernstig en aanhoudenwillen bidden dat de Heere hunne kinderen in dit heerljjk werk moge gebruiken Een groote schare van jonge mannen en vrouwen stonden op in de laatste vergadering van de Conventie, die allen hoopten en ver wachtten dit jaar (1910) naar de verschillende zendingsvelden te vertrekken. Elkeen werd gelegenheid gegeven het land te noemen, waar heen hjj of zjj dacht te gaan, en de voornaam ste reden die hem of haar daartoe bewoog. Moge aldus besluit Dr. Oltmans de Heere des oogstes het hun doen gelukken, en stelle Hjj hen allen tot rjjken zegen in Zijn oogst I" heid toe„Nu, wat staat gjj daar te talmen Bjj James Morgate kan men elk bankbiljet terstond wisselen, al was het er ook een van duizend pond!" De chef beziet nu óók het gewichtige stuk papier, en is evenzeer verbaasd als zjjn helper. „Aha", bromt hjj glimlachend, „dat is een wed denschap Gjj zjjt een der millionnairs van dat wonderlijke soort, die er een bijzondere lief hebberij in hebben, met zulk een bankbiljet in den zak rond te loopen. Ik ben geheel tot uw dienst: zoek zelf zooveel kostuums uit, als gij wilt. Wees slechts zoo goed, mfi het adres op te geven, waar ik alles mag laten bezorgen wat gij noodig hebt." De gelukkige bezitter van het millioenbiljet had echter nog geen vaste woonplaats, aange zien hij den afgeloopen nacht in het „Tehuis voor dakloozen" had doorgebracht. Doch hier door liet hy zich niet uit het veld slaan, want hy zag reeds, dat zijn papier wonderen deed daarom gaf hjj dadelijk den naam van een der deftigste hotels op. Men moest daar over een paar uur alles aan zijn adres laten bezorgen. Daarna vertrok hjj, uitgeleid door de buigingen van het geheele personeel. In het hotel hield hjj even een gesprek onder vier oogen met den hotelhouder, en zeide hjj tot hem„Zoudt ge mjj een paar kamers met jehoorlyk logies en bediening willen geven, al Op welke belangrijke zaken wijst dit kort verslag. Lees echter punt 2 nog eens met aandacht over. Zeide Jezus niet reeds, dat de velden wit zijn om te oogsten J. D. Wielenga. TWEETAL: te OosterendCand. J. Berghuis te Bierum ds. Tj. Petersen te Winsum. BEROEPEN: te Iersekeds. T. Sap te Gouda te Willemstad: ds. A. Brouwer te Harmeien te Franekerds. H. Metering te Katwijk aan den Ryn te Achlum en te Oosterend Cand. Berghuis te Bierum te Zwartsluisds. W. Veder te Breukelen te Zevenhoven Cand. S. van Wijk teThesinge. AANGENOMEN naar Amsterdam (vac. ds. Gispen)ds. P. A. E. Sillivis Smitt te Rotterdam naar Den Helder: ds. H. P. M. de Walle te Seharnegoutum. BEDANKT: voor Tholends. A. Dekkers te Anna-Jacoba- Polder Het aantal dienstdoende predi kanten in deze Kerken bedroeg 1 Jan. 1909 565. Dit getal verminderde met 14 (in 1908 met 18 nl. 5 dienaren des Woords ontvielen den Kerken door den doodéén trad buiten het verband door diens overgang tot de Prot. Kerk in Ned.-Indië, zeven predikanten werden emeritï verklaard (in 1908: 10); één werd losgemaakt. Het aantal vermeerderde echter met 26 nl. één kwam over uit de Oud-Geref. Kerk van Pruisen (graafschap Bentheim) en 25 waren candidaten, die, door de classeB prae- paratoir onderzocht, beroepbaar werden gesteld bjj de Geref. Kerken en een roeping opvolg den. Aldus bedraagt het aantal 577. In jaren was het aantal candidaten, die in de Geref. Kerken beroepbaar werden gesteld, niet zoo groot als in 1909. (In 1907 bedroeg hun aan tal 14 en in 1908 slechts 12.) Het aantal emeritï of buiten-vaste-bediening zjjnde predikanten bedroeg 1 Jan. 1909 78. Dit aantal vermeerderde met 8, van wie één van zyn Kerk werd losgemaaktverminderde met drie, die overleden nl. de DD. A. Littoojj, 0. Los en J. Bavinck. Zoodat dit aantal 1 Jan. 1910 gestegen is tot 83. Het aantal Kerken bedroeg 1 Jan 1909 698. Dit verminderde met 3, nl. door de ineensmelting, der Kerken van Heemse, Zaandam en Ylissingen. Het vermeerde met 1, nl. Wateringen (classis 's-Gravenhage), dat tot openbaring kwam. Het aantal vacatures bedroeg 1 Jan. 1909: 169. Dit aantal vermeerderde met 36 en verminderde met 45, zoodat 1 Jan. 1910 het aantal vacatures 160 bedroeg op een to taal aantal van 696 Kerken. In tien dezer zyn „vaste oefenaars" werkzaam. Ongeveer vijftig trachten door het uitbrengen van be roepen in de vacature te voorzien. Het aantal beroepen, dat in 1909 werd uitgebracht, bereikte het getal van 216. Hiervan werden uitgebracht op dienaren des Woords 150 en op candidaten 66. Yan de dienaren des Woords ontvingen 91 één, 22 twee en 5 drie beroepen. Van de candidaten ontvingen 10 één, 5 twee, 4 drie, 1 vier, 2 vijf, kan ik er u voorloopig ook niets voor betalen Ik ben door een belofte gebonden, dit papier vooreerst niet te wisselen." Tegelijkertijd liet hij hem het bankbiljet van een millioen pond sterling zien. De man was tot alles bereid, en had misschien wel het geheele hotel met al zijn toebehooren aan hem willen overlatenja, hjj stelde zelfs zijne particuliere kas ter be schikking van den onbekenden millionnair. Maar de tijdelijke bezitter van het papier vond het toch eerlijker, niet zonder hooge noodzaak geld op te nemen, aangezien hij per slot van rekening misschien niet zou kunnen terugbe talen. Zonder zjjn voorkennis of toedoen kwam de geschiedenis van den geheimzinnigen million nair, die zoo maar los in zijn zak rondliep met een bankbiljet van een millioen pond sterling, dat natuurlijk in geen enkelen winkel door hem gewisseld kon worden, in alle courantenen al spoedig begon hy nu bezoeken van allerlei soorten van menschen te krygen. De een wenschte geldelijke ondersteuning van hem te ontvangen, de ander vroeg om zyne aanbeveling, een derde wilde hem photographeeren, een schilder verzocht zyn portret te mogen maken, en tal van kooplieden kwamen met aanbiedin gen om hem als compagnon in hunne zaken op te nemen. Hy was als door een tooverslag de vermaardste en belangwekkendste man van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 2