Niet geheel juist. „Zeeland. De Zeeuwsche Synode heeft be sloten een M. D. uit te zenden. Temanggoeng zal echter niet het Zendingsterrein zpn. Ver moedelijk Bandjarnegara. Budding's menschenkennis. Armoede en Kerkbezoek. tot stilstand gebracht door enkele korrelkens medicijn van hooge verdunning. De invloed ten goede is altijd uitgegaan van enkele, maar waarachtige Christenen, die leefden door den Geest. Denkt slechts aan onze Vader- landsche Geschiedenis, aan de dagen van het Reveil en de afscheiding, toen het Woord Gods schaarsch was en het aantal getrouwen gering maar die weinigen hebben als een zout op ons gansche volksleven ingewerkt, en ze doen het nog tot op den huidigen dag. Ook uit dit oog punt bezien, is het beeld, dat Jezus gebruikt, merkwaardig. Laman. ZËNDING. In het Zendingsblad, no. 1 van den jaar gang 1910 heeft de Redacteur ds. R. Dijkstra het volgend „kort bericht" geschreven De gevorderde som is toegezegd". Omdat het een „kort* bericht is, heeft ds. Dijkstra voorzeker nagelaten zpn blijdschap uit te spreken over dit heerlijke besluit der Zeeuwsche Synode. Want ds. Dijkstra's ziele juicht, als de Zendingsarbeid zich uitbreidt. Geheel juist is evenwel dit berichtje niet. Dat Temanggoeng is losgelaten, is wèl juist; en ook dat Bandjarnegara wel ons Zendings terrein zal worden. Maar de laatste woorden zijn mis, alsof de benoodigde som zou zijn toegezegd. Aan de toezegging ontbreken nog een f 1000. De collecte, die de laatstgehouden particuliere Synode aan de Kerken heeft aangeraden te houden, (en wij zagen tot onze vreugde, dat classe Goes nog wel met eenparige stemmen reeds dit verzoek aan haar kerken aanbeval deze collecte zal gemakkelijk het ontbrekende voor dit begrootingsjaar aanvullen. Doch zal het goed zijn, zoo moet het door vrijwillige bijdragen worden toegezegd. Zoo dit niet gebeurt zou het wel eens moei lijk kunnen worden Middelburg A bereid te vinden als zendende kerk op te treden. Wij meenen tenminste te weten, dat deze kerk stond en nog staat op volledige toezegging der benoodigde gelden, om de collecte te be waren voor buitengewone omstandigheden. W\j zjjn echter overtuigd, dat het ontbre kende, nu de beslissing genomen is, gemak kelijk en binnenkort zal worden volteekend door classes of kerken. J. D. wlelenga. JOHANNES CALVIJN. (Uittreksel uit het werk van Prof. Doumerque) door Ds. R. K. te H. XXXI. (Slot.) Hij had echter moeite gehad om Calvijn te overtuigen, dat hij zich van een Secretaris moest voorzien en verzekerde hem, dat zijne brieven niet minder aangenaam zouden zijn, als zjj door een ander waren geschreven, wanneer zij maar door hem onderteekend werden. Calvijn liet zich moeilijk overhalen. Aanstonds na den dood van Calvijn besloot De Jonvilliers tot de uitgave zijner werken en in het bijzonder van zijne correspondentie. Zoo is de oorsprong van de verzameling der Opera C a 1 v i n i, die door de uitgevers van Straats burg is ten einde gebracht. Nu weer Galiffe. Calvijn ontving „aldoor ge schenken nooit onder de waarde van 19 kronen of 5 a. 600 fr. van den Raad in geld of (vooral) in wjjn. Tallooze geschenken van de regeering, van particulieren of uit den vreemde, zooals wild, fijne wijnen, gala-diners Geen bewijs. Terwijl Beza verklaard heeft„hp is zoo begeerig geweest naar de goederen dezer wereld, dat, terwijl hp geacht, ja zelfs geëerd werd zoowel door koningen als door vorsten en heeren van verschillende natiën, ik weet niet, (en ik zou het weten, wanneer het anders ge weest was,) dat hp ooit te zijnen bate de waarde van twintig kronen ontvangen heeft, al was het ook, dat hp hun zjjne werken opdroeg.' Leest (1545): „M. Calvijn is een weinig ziek. Hij zou iemand willen hebben, die voor hem schreef. Geordonneerd, dat hem öf Me. Frolliet of een ander toegevoegd wordt, die de preeken voor hem schrijft en die hem welgevallig zal zijn." Men moet niet vergeten, dat hp (niet meer dan de andere Reformatoren) geen of zoo goed als geen geldelijk voordeel getrokken heeft van zijn letterkundigen arbeid, die tegenwoordig honderdduizenden zou opgebracht hebben. Leest (1558): „M. Calvijn heeft de vierden- daagsche koorts. Is besloten, aan geneesheeren en apothekers te zeggen, dat zp hem behan delen zullen en geene kosten ontzien, en dat de Heeren het betalen zullen." Calvijn was af gesloofd in dienst der Reformatie en van den Staat. De Staat gevoelt, wat hp hem schuldig is. Zoo deed de Raad ook aan Farel en Viret. Het eerste geschenk aan Calvijn was een toga in 1541 in 1542 een vat wjjn; in 1544 een vat witte wijnin 1546 wegens ziekte 10 kronen, welke hp terug gaf; in 1557 voor de vele diensten een goede togain 1560 een vat beste wpn. In 1562 erkende de Raad, dat de professoren en predikanten niet konden leven van 't karige traktement. Zp kregen nu 400 fl. En Calvijn kreeg in plaats van 500 fl. nu 600 .fl Doch zpn einde naderde. Eens in 1563 en eens in 1564 wilde d© Raad door middel van zpn broeder Antonie, die bp hem woonde, den zieken Re formator met 25 kronen bijstaan. Calvijn wei gerde ze aan te nemen men kon hem niet bewegen ze aan te nemen. Wat beschuldigingen, wat lasteringen had hp bp zpn leven te verduren „Toen ik ver nam, dat men mp van alle zijden belastert, was ik niet genoeg van ijzer om daarover geen snijdende smart te gevoelen Zp beschul digen mp de armen bestolen te hebben Ik begrijp wat mijne tegenstanders bezielt. Zp beoordeelen mp naar hun karakter en twijfelen er niet aan, dat ik van alle kanten bpeen raap, omdat ik het zoo gemakkelijk kan." Nog schreef hp „Anderen verbreiden geruchten over mpne rijkdommen Maar wanneer een man op kleinen voet leeft en zich in gewone kleederen kleedt en van de geringsten geene grootere soberheid eischt dan hp zelf in praktijk brengt, zal men dan kunnen zeggen, dat zulk een te weelderig is? En indien er zpD, die ik bp mpn leven niet kan overtuigen, dat ik niet rpk ben, mpn dood zal het ten slotte bewijzen." En hp voegde er plechtig aan toe: „omdat ik naar niets meer streef dan wat ik heb, erken ik allerminst arm te zpn." Hier volgt nu Calvpns testament van 25 April 1564, eenige dagen vóór zpn dood. „Wat het weinige goed, dat God mp hier gegeven heeft om er over te beschikken, betreft, zoo benoem ik tot mpn eenige erfgenaam Antonie Calvpn, mpn geliefden broeder, maar alleenlijk eershalve, hem voor alle recht de zilveren coupe vermakende, die mp de heer van Varennes ge schonken heeft, hem verzoekend daarmede te vreden te zpn, gelpk ik daarvan verzekerd ben, omdat hp weet, dat ik het om geen andere reden doe, dan dat het weinige, dat ik nalaat, aan zpne kinderen blpve. Ook vermaak ik aan het College tien kronen en aan het fonds voor arm© vreemdelingen evenveel. Eveneens aan Jeanne, dochter van Charles Costan en zpne halve zuster van vaderszijde, de som van tien kronen. Vervolgens aan Samuel en Jan, zonen van genoemden broeder, mpn neven, ieder veertig kronen. En aan mpne nichten, Anna, Suzanna en Dorothea, ieder dertig kronen. Wat mpn neef David, hun broeder, betreft, omdat hp lichtzinnig en wispelturig is, geef ik hem, tot zpne kastijding, maar vijf en twintig kronen. Dit is alles, wat God mij aan middelen ver leend heeft, zooveel als ik berekenen kan, zoo wel aan boeken als aan meubelen, huisraad en al het andere." De geheele erfenis (verklaring van Beza,) overschreed niet tweehonderd kronen, zegge 7 a 10.000 frank. Een klein fortuin van 10.000 fr. daaronder begrepen zpn bibliotheek, meubelen en alles, na gedurende twintig jaren de leider der Re formatie, van het godsdienstig en staatkundig leven van Zwitserland, ja van het gereformeerde Europa geweest te zpn Om te zwijgen van dingen, als dat de Refor mator zpn geld heeft over gehad voor het H. Evangelie, deze drie regels van zpne hand. Algemeene regel„Hp, die Zpne apostelen zonder goud uitgezonden heeft, heeft ook zon der goud zijne kerken vergaderd. De kerk heeft goudechter niet om het te bewaren, maar om het uit te deelen." Voor de predikanten „als iemand, door win zucht gedreven, zich wil verrijken, moet hp de leer Gods door gunst of vleierij bederven." En: „waarom zou het bezitten van matigen rijkdom verhinderen, dat een mensch voor een dienstknecht van Christus gehouden worde, wanneer hp overigens een man is, die God vreest Den 19den Januari 1910 was het honderd jaar geleden dat Budding geboren werd, de zonderlinge prediker uit het land van Goes, overleden 10 November 1870. Zpn leven en arbeid is door dr. Gunning van Utrecht beschreven. Bij het doorbladeren van deze hoogst interessante biografie troffen ons bizonder de staaltjes, die daarin gegeven wor den van Buddings menschenkennis. Buddings gevoel, dat er in den een of anderen kring iets niet in den haak was, grensde soms aan het ongelooflijke. Men was dan ook for meel bang om met hem samen te zpn, want menigmaal bracht hp zelfs langvergeten zon den op deze wijze tot herinnering en bekentenis. Zpn menschenkennis grensde aan helder ziendheid. „Kiek, hp zag deur je heen zoo moest menigeen getuigen. Vaak kon hp zulke wondervolle blikken slaan in het menschelpk hart, dat het u onwillekeurig te moede was, alsof er een profeet des Heeren voor u stond. Zoo was er een tpd lang in de gemeente een vrome prater over de geestelijke dingen. De man bad zóó innig, en „getuigde" zóó dierbaar, dat bijna allen met hem dweepten* Zoo had hp dan ook eens in bijzijn van Ds. Budding zitten praten, toen deze opstond en heenging, na den Bpbel geopend en op een bepaalde plaats een vouwtje gelegd te hebben, waarna hp hem weer op zpn plaats op den schoorsteen nederzette. Toen hp vertrokken was zochten de anderen nieuwsgierig het vouwtje op, en vonden toen aangegeven Num. XXXII23b Doch gij zult uwe zonde gewaar worden als zp u vinden zal." De man bleek weldra een liederlijk sujet te zpn, en is als koloniaal naar Indië vertrokken. Nog een staaltje van Buddings bizonder ge voed ten opzichte van de menschen, die hem naderden. Op zekeren Zaterdagavond, toen hp bezig was uit een kastje geld te halen voor de bood schappen der dienstmaagd, die bp hem stond, treedt een man uit Nieuwvliet bp hem bin nen op bezoek. Zonder hem ten volle aan te zien, zegt Budding tegen den onbekende„Ik kan je geen hand geven ga heen De man moest terstond vertrekken. Weldra bleek het dat het een groote huichelaar was, die zich bfi hem had willen indringen. Eens kwam ds. Budding bp een weduwe op bezoek en terstond wpl hp binnenkomt laat de dienstmaagd een blad met theegoed vallen. Budding treedt op de weduwe toe zegt: „wien hebt gij heden weggestuurd, dien gij wat hadt moeten geven En de vrouw erkent, dat zij dien morgen om haar drukte een collectant had weggezonden. „Ja, ja", zegt Budding daar op, „als gij den Heere wat onthoudt, laat Hp den Duivel toe het dubbele te nemen Wanneer een arm mensch bp hem zijn nood kwam klagen, vroeg Budding nooitbent u protestant, roomsch of jood Als men maar oprecht en met geen bedrog kwam want dan was het, of hp dwars door iemand heen zag. Zoo kwam er zekeren morgen iemand bp hem en zeide„dominé, ik ben vannacht op u ge wezen in mpn droom." De dominé antwoord de „laat mp eens hooren". Nu zei de man „ik ben op u gewezen dat u mp zoudt helpen aan f500 om mpn zaken voort te zetten." „Dat is goed, zegt Budding, dan moet gp maar wachten tot ik op u gewezen word". Soms „kreeg" Budding waarschuwende stem men, waarop hp dan ook rustig afging. Een zeer orthodox schoolmeester ontving meermalen geld van hem voor zijn schooljeugd. Maar de man verdronk het. Op zekeren dag is hij weer dieht bp 's mans woning, om hem wat te bren gen, toen hp de stem hoorde„zult gij den goddelooze steunen in zpn kwaad?" BuddiDg stond verschrikt stil, en zeide „neen, Heere, dat zal ik niet doen." Niet wetende wat dit beteekende, ging Budding eens bp een boer in de buurt informeeren, en vernam toen in derdaad dat de man dronk. Onnoodig te zeg gen, dat Buddings beurs voortaan voor hem gesloten bleef. Op zulk een voorgevoel van iets onrechtma tigs berustte óók menige „verhindering" voor Budding om te preeken. Eén voorbeeld. In Axel had hp eens bp een boer des morgens gepreekt, en zou het 's mid dags weer doen. De kerkgangers konden bp hem blijven, en werden in twee vertrekken op brood en koffie onthaald. In het mindere ver trek zaten „de werkmenschen," in het betere de boer met den dominé en enkele voorname- ren. Budding sprak weiniger was een „don kerheid" of een „ban* in de vergadering. Plot seling staat Budding op, treedt het andere vertrek binnen, waar men hem een kop koffie aanbiedt, en na dien gedronken te hebben keert hp ijlings tot den boer terug, om hem in ongezouten taal te verwijten, dat hp daar ginds slechtere koffie durfde te schenken, dan aan hem en zpn vrienden. Van de namiddag- preek kwam niets. Budding „kon" niet optreden. Op zekeren morgen liet Budding een wees voor zich optreden. De man sprak „dierbaar" en vond veel ingang bp de broederen, maar Budding wilde hem niet meer laten preeken. Daarna trad Budding des namiddags zelf op, maar een booze broeder of zuster stopte een briefje met geld in de bus „voor denverdruk- I ten wees." Budding zei tot den wees, die zpn gast zou zpn „morgen vroeg rijdt de wagen van Goes naar Wolfaartsdpk, en dan moet gij vertrekken. Budding ging dien nacht niet naar zpn bed, maar las in den Bijbel, hoofd stuk na hoofdstuk, totdat hp komt bp 1 Tim. 5 24„van sommige mensehen zpn de zon den te voren openbaar en gaan vóór tot hunne I veroordeeling, en sommigen ook volgen ze na." Nu wekt hp onmiddellijk den slapenden wees en zegt hem wat hp in den Bpbel gevonden heeft, er bp voegende„dat zpt gij.* Na een flink ontbpt laat Budding den wees-prediker vertrekken naar Rotterdam, waar hp den volgenden nacht uit een slecht huis, van klee deren beroofd en geheel ontredderd, op straat wordt gesmeten Zoo openbaarde Budding, evenals de profe ten in de apostolische gemeente „de verborgen dingen des harten" (1 Cor. 14 24). Deze zeldzame gave bezat ook de Kwaker George Fox (16251691). 't Was niets onge woons, dat Fox een man, dien hp nog nooit eerder gezien had, toeriep: „gp zpt een echt breker of een vrouw, die voor de eerste maal de godsdienstoefening bijwoonde: „gp zpt een hoer." En dan bekenden zulke menschen, dat hp inderdaad de waarheid gezegd had. Eén der merkwaardigste voorbeelden van zulke zienersgave op niet religieus gebied is geweest Heinrich Zschokke (1771—1848). Wanneer Zschokke voor het eerst iemand ontmoette, en hem zwijgend aanhoorde, ge beurde het meermalen, dat heel het verleden van zulk een persoon, of ook alleen een bizon der voorval uit diens leven, als in een droom aan zpn geest voorbij ging, dikwijls in een tijdsverloop van slechts enkele minuten. Zoo zat hp op zekeren avond in een loge ment eens aan tafel met een gezelschap, dat den spot dreef met het magnetisme van Mes- mer en de physiognomie van Lavater. Eén der gasten verzocht hem echter die spotters te weerleggen, inzonderheid een jongen man, die tegenover hem zat en het uitbundigst er mee spotte. Zschokke wendde zich nu tot de zen met de vraag, of hp eerlijk antwoorden wou, wanneer hp hem het geheimste uit zpn eigen leven zou vertellen. Dat zou toch nog ongelooflijker zpn dan Lavaters physiognomie. De jonge man beloofde 't eerlijk te zullen er kennen als Zschokke de waarheid vertelde. En toen begon Zschokke de levensgeschiedenis van den jongen man te verhalen, zpn leerja ren, zpn kleine misstappen, en eindelijk ook een kleinen diefstal, waaraan hp zich schuldig gemaakt had uit de kas van zpn patroon# Zschokke beschreef hem daarbij zelfs de on bewoonde kamer met gewitte wanden, waar, rechts van de bruine deur, op een tafel, de zwarte geldkist gestaan had, enz enz. Er heerschte doodsehe stilte onder het gezelschap bp dit verhaal, dat Zschokke slechts nu en dan onderbrak met de vraag, of hp geen waar heid sprak. Elke bizonderheid bevestigde de verslagen jonge manzelfs ook, wat Zschokke niet verwachten kon, het laatstgenoemde feit. Getroffen door deze oprechtheid reikte Zschokke hem nu vriendelijk over tafel de hand, en hield op met verder te vertellen. Wat nu voorts deze zienersgave betreft, Zschokke bekent zelf, dat ze hem vaak tot een kwelling is geweest, als ze, onafhankelijk van zpn wil, zich richtte op personen, aan wier doorschouwing hem weinig gelegen was. Ook heeft hij zelf ondervonden, dat die gave meer voorkomt. Op reis toch met zpn kinderen ontmoette Zschokke eens een ouden Tyroler, die met citroenen en sinaasappelen ventte. Een tpd lang hield de man zpn oogen op Zschokke gevestigd, mengde zich vervolgens in het ge sprek, en zeide„ofschoon ik u niet ken, ken ik u toch," en begon toen Zschokke's ge heimste verlangens en begeerten te openbaren tot niet geringe verwondering zijner kinderen, die het aardig vonden, dat ook anderen de gave van hun vader hadden. De oude citroenenkoopman scheen zich op deze gave nog al iets te laten voorstaan, zoo besluit Zschokke zpn verhaal. Toch geldt ook hier het apostolisch woord „En al ware het, dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap, en de liefde niet had, zoo ware ik niets" (1 Cor. 13 2). Friesch Kerkblad.) Rullmaun. SPROKKELINGEN. In de Bedumer verschijnen brieven uit Ame rika, de ervaringen van een landverhuizer uit het Noorden van ons vaderland beschrijvende. De schrijver verhaalt, dat hp daar ginds in de Hollandsche kerken als geregelde kerkgan-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 2