Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redaetie van: Ds. L. 80UMA en Ds. H V. LAMAH. 7e Jaargang. Vrijdag 6 Augustus 1909. No 7. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. 1B0NHEMENTSPRUS Drnkker-Uitgever A. D. LXTTOOIJ Az PRIJS DER iDVERTEHTIEN TREDE. per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. PAULUS OP DE MARKT TE ATHENE. fly handelde dan in de Synagoge met de Joden en met degenen, die godsdienstig waren en op de markt alle dagen met degenen die hem voorkwamen. En som migen van de Epicureïsche en Stoïsche wijsgeeren streden met hem en sommigen zeiden Wat wil toch deze klapper zeggen Maar anderen zeiden Hij schynt een verkondiger te zijn van vreemde goden, omdat hy hun Jezus en de opstanding verkon digde. Hand. 17 17, 18. Paulus geest werd ontstoken, omdat hij zag dat de stad zoozeer afgodisch was. Welk een geheel ander man dan de lieden van Athene, die het zeker beneden hun waardigheid zou den geacht hebben te toornen over wat zy in deze of gene stad zagen. Zulke menschen als Paulus zyn altyd zeldzaam. Toornen acht men ook thans nog onfatsoenlijk. Wie maakt er zich druk over wat de menschen oordeelen en spreken over God? Ieder moet het zelf weten. Wat gaat het een ander aan. Godsdienst is een zaak voor ieder afzonderlijk. Of de menschen nog aan God hulde willen brengen of dat zy met Hem in 't geheel geen rekening houden, het doet er niet toe, een ander behoeft zich daarover niet te bekommeren. Of de menschen zich overgeven aan de uitgieting der overda digheid of dat zij onberispelijk handelen, het is hun zaak, dwaas is hij, die zich daaraan stoort. Het staat niet, het is onfatsoenlijk, het is onbeschaafd om in 't openbaar alle wetten der eerbaarheid te overtreden en het is een bewijs van een zeer [slechte opvoeding, maar overigens is het de moeite niet waard om er zich mee in te laten. Men moet het leven zijn gang laten gaan, en verstandig is hij, die zijn eigen zaken behartigt en zich door het doen of laten van anderen niet van de wjjs laat brengen. O een zekere achting wil men nog wel voeden voor een man als Paulus die blijkbaar geheel in de macht van een idee is, maar men ziet niet voorbij, dat zulke menschen zeer een zijdig zijn. Wat doet hij in Athene. Voor hem is alles grauw wat niet wit is. Oog voor de rijke kleurschakeering, welke er ook in de afgoderij is, heeft hy in 't geheel niet. Een man als hij moet zich niet in zulk een omgeving wagen. Wat hij te Athene deed Zonder zijn reis gezellen Lucas, Silas en Thimotheus af te wachten begint hij den arbeid. Gelijk hij ge woon was, richtte hij ook hier zijn schreden 't eerst naar de Synagoge om zijn broederen naar 't vleesch te bewegen tot het geloof in den Christus. Hieruit blijkt reeds, dat de Apostel zich niet alleen vertoornen kan, maar dat er ook liefde tot zijn medemenschen in zijn hart woont. Hij gunt zich zelf geen rust, maar ijvert om Joden en Joden-genooten te brengen aan de voeten van den gekruisigden Nazarener. Ja, wat meer is, hij bepaalt zich niet tot de Synagoge, maar hy gaat naar de nïarkt, naar een openbaar plein en daar han delt hij met allen, die hij ontmoet. Hij is toch ruimer in zijn ingewanden dan men den ken zou, want voor hem bestaat er geen onder scheid tusschen Joden en Grieken, tusschen Barbaren en Scythen. Waarover hy met de be volking handelde, kunnen we wel gissen, want waarover zou hij anders tot hen spreken dan over de dingen van het Koninkrijk der heme len. Zijn geest werd ontstoken, ziende, dat de stad zoo zeer afgodisch was en nu was het de begeerte zijns harten om voor den levenden God een plaats te maken in deze van ouds beroemde stad. Hij wilde de Joden die hier waren, overtuigen, dat God naar Zijn verbond de groote belofte vervuld had in de komst van Jezus Christus, opdat zij zich stellen zouden onder de leiding van den H. Geest en een licht zouden worden in de donkerheid van deze afgodische stadhjj wilde de heidenen die de ijdelheid der afgoderij erkenden en zich daar om gevoegd hadden bij de Israëlieten, nader onderwijzen, opdat zy komen zouden tot Hem, die het Licht der heidenen ishy wilde de Atheners tot de erkentenis brengen, dat zy met al hun wijsheid dwaalden op een weg, die hen van den sprinkader des levens afvoerde en hen bracht in een land, waar geen ver kwikking gevonden wordt, opdat zy zich be- keeren zouden tot den levenden God. Wat dunkt u Is het niet goed, dat wy ons oog vestigen op dezen man, die zich zelf niet bedoelt, die zyn eigen gemak en eere niet zoekt, maar die ijvert voor de heerlijkheid van zyn God? Gij leeft dagelijks onder de men schen, die er steeds op uit zyn om God en Zyn dienst te vergeten en die uitsluitend leven voor hun eigen voordeel en eere, en hoe licht kan het gebeuren, dat gy u laat meevoeren op dezen heilloozen weg, zoodat gij ook verleert om nog iets te gevoelen voor den Naam des Heeren. Daarom sta het voorbeeld van dezen Tarser u steeds voor oogen, opdat gij u af wendt van de groote menigte, die aardsche dingen bedenkt en zoekt en opdat gij te mid den van het beweeglijke leven uw hart hecht aan het onbeweeglijke koninkrijk, dat eens in zyn volheid het deel zal zyn van allen, die de liefde van Christus drong om zich zelf te ver loochenen en de eere Gods boven alles te stellen. Over de verdorvenheid van het tegenwoor dige geslacht klagen en u onttrekken aan den kring, waarin God u een plaats gaf, moogt gy niet. Paulus deed [het ook niet. Hy handelt met de lieden, die hem zelf geheel vreemd waren ook al gaf dit aanleiding, dat wijsgee ren met hem streden. Er zijn er tegenwoordig die zoo vroom zyn, dat zjj als zy geleefd had den in die dagen en in die stad de handel wijze van den Apostel zeker afgekeurd zouden hebben, want zy houden niet van strijd over den godsdienst en dan vooral niet op de markt. Wel foei, zy zullen er zich wel voor wachten en anderen, die het doen beschuldigen, dat zy parelen voor de zwijnen werpen en het heilige den honden geven. Voor hen is het zeker jammer, dat Paulus van zulk een vroomheid niets heeft geweten. Hy week niet van het openbare plein, toen de wijsgeeren hem aan vielen hij trok zich niet terug zeggende, dat hy niet gekomen was om te strijdenintegen deel, hy stond zyn man en hy weerlegde hun bedenkingen. Athene had veel gezien, er wa ren veel twistgesprekken binnen haar muren gehouden, maar nooit had het een strijd bij gewoond tusschen de wijsheid der wereld en de wijsheid Gods. Wy zouden haast die man nen op de markt kunnen benijden, want gij hadt zeker ook wel eens den Apostel willen hooren redeneeren met de mannen, die op dat oogenblik de beide wysgeerige scholen verte genwoordigden. Menigmaal hadden Athene's mannen met elkander gestreden, warm had ieder zyn eigen meening verdedigd, maar hier kwamen zy in aanraking met de waarheid door God zelf geopenbaard. Het gold niet een stryd over het een of ander ondergeschikt punt, maar een geheele beschouwing, die tegenover de hunne stond. Zy meenden het wel te weten en daarom verwondert het dan ook niet, dat sommigen zeggenwat wil toch deze klapper zeggen Paulus' uitspraak was hun niet zuiver genoeg, zyn redeneering niet logisch, zyn betoog niet helder. Uit hun hoogte zien zy vol minach ting op hem neder en denken, hoe is het mo gelijk dat zulk een man ons leeren wil, ge paster ware het geweest, dat hy tot ons ge komen was om van ons te leeren. Deze be schaafde Atheners hebben geen oog voor de veelvuldige wijsheid Gods geopenbaard in de verlossing, geen oor voor de schoone klanken van de blymare des heils, geen dorst naar de levende wateren, geen hart voor de gave van Gods genade. Zy hechtten meer aan den vorm dan aan het wezen, en stellen de gedaante, die voorbygaat op hoogeren prijs dan de onver gankelijke schatten. Anderen zeiden hy schynt een verkondiger van vreemde goden, en Lucas voegt er ter ver klaring by, omdat hy hun Jezus en de op standing verkondigde. Zy beschouwden het zoo, dat Paulus naast hun vele goden, die zij vereerden, nog een anderen wilde plaatsen en dat hy eveneens een nieuwe godin aanbeval, want zij waren gewoon ook in de krachten, in de werkingen en in de verschijnselen god delijke krachten te eeren. Nu daarover worden zy niet boos, want in het verdraagzaam Athene was er plaats voor allerlei goden en godinnen. Als de Pheniciërs, de Egyptenaren en anderen het recht hadden om er hun goden te brengen, waarom zouden zy het aan een Jood weigeren. Zy waren er niet tegen. Op een meer of min der kwam het niet aan. Ziedaar de eerste uitwerking van Paulus' ijver en arbeid en zoo gaat het nog vaak. Menschen wier ingebeelde wijsheid hen ver hindert het Evangelie met een heilbegeerig hart te ontvangen wonen in alle steden en vlekken en het getal van hen, die verdraag zaam willen zyn tegenover eiken godsdienst, is ook thans niet gering. Maar waar zyn zy, die in Paulus een tolk des Heeren eeren en zyn boodschap aannemen met een dankbaar hart Bouma. II. Heerlijk is de vrede. Allereerst de vrede met God, zoo zagen we. Maar dan voorts ook de vrede met den naaste, inzonderheid de vrede met broederen. De vrede met God is de wortel waaruit de onderlinge vrede opkomt. Zy, die vrede met God hebben, hebben ook vrede met elkander, vrede met allen, die even dierbaar geloof ontvangen hebben. Indien zy geen vrede hebben met elkander, met hen die zy zien, hoe zullen zy vrede hebben met God, Dien zy niet zien Dat wy in dezen ons- zelven toch niet misleiden Dat wy toch niet meenen vrede met God te kunnen hebben en tegelijk in onvrede, in twist en haat met de broederen leven 1 Vrede met God moet zich openbaren naar buiten. Wordt soms de onderlinge vrede verstoord (en dat gebeurt helaasmaar al te dikwijls) dan zullen wij, indien wy den vrede met God kennen, er naar streven en jagen om dien vrede met elkander te herstellen. Dan zullen wy er geen rust by hebben. Vrede is een vrucht des Geestes en de Heilige Geest duldt geen onvrede. De Heilige Geest gaat wijken waar de booze geest der verstoordheid de overhand heeft en toegelaten wordt. Vrede is een band, een liefelijke verbinding aan elkander. Paulus spreekt ook van „den band des vredes". Om een vat wordt een band of hoepel gelegd om het voor uiteenvallen te bewaren. Zoo is de vrede een band, die de broederen bijeenhoudt, hen voor uit elkander gaan bewaart. Waar twist komt, daar wordt alles los. Verdeeldheid doet van elkaar gaan wat by elkaar behoort. Zoo brengt de Satan verdeeldheid. Zoo scheidt de zonde vanéén. De zonde maakt scheiding tusschen God en den mensch, maar ook tusschen de menschen on derling. Tegenover dat werk van Satan staat het werk van Christus. Hy vereenigt. Hy voegt saam. Tegenover de zonde staat de genade. Genade verbindt. Genade heelt het gebrokene. Daarin werkt de Heilige Geest. Als Paulus den vrede noemt een vrucht des Geestes, dan moeten we zeker allermeest denken aan den onderlingen vrede, aan de practyk des vredes, aan den vrede, zooals de H. Geest dien onder de huisgenooten des geloofs openbaar maakt. Zoo spreekt de apostel dan ook van „de eenig- heid des Geestes door den band des vredes." De band des vredes is een middel om de eenig- heid des Geestes te bewaren, en naar buiten te openbaren. Wy moeten vredelievend zyn, zelf den vrede beminnen en dien zoekenmaar dan voorts ook medewerken om anderen vrede lievend te maken, opdat de eenigheid des Geestes blyve. De Geest werkt in de gemeente. Zelfs kan men in zekeren zin zeggen, dat de gemeente is een schepping des Geestes. Welnu om die heerlijke schepping des Geestes byeen te houden dient de vrede als een band niet als een knel lenden band of een ijzeren boei, maar als een liefelijke verbinding, als een koord der liefde en een snoer des Geestes. Tweedracht zou deze eenheid te niet doentwist en verdeeldheid haar uit elkaar rukken. Dan onttrekken zich de broeders aan elkaar dan komen er partyen, die elkaar niet aanvullen tot één geheel, maar ieder huns weegs gaan, los van elkander, tot schade van allen. Wel blyft dan de eenheid in beginsel bestaan, want de geloovigen zyn één in God, en die eenheid kan niet door den mensch met zyn zonde, nog zelfs door den Satan met zyn ge weld vernietigd worden. Gode zy dank, dat het alzoo is 1 De geloovigen vormen één lichaam, waarvan Christus het Hoofd is, en geen twee dracht of twist kan dat veranderen. Maar al is dat zoo en al mogen wy ons daarin verheugen, dat mag toch niet genoeg zyn. Bestaat die een heid in beginsel, zy moet zich ook openbaren naar buiten. En dat gebeurt niet bij twist en verdeeldheid. Dan wordt zy niet gezien door de wereld. Dan kan de wereld er niet door gebracht worden tot het geloof, dat de Vader den Christus gezonden heeft. De vrede nu is een band voor de eenheid. Daarom moeten wy den vrede najagen. Vrede is een vrucht des Geestes. En de Geest sluit zich aan by den Christus. De Christus bad om eenheid en de Heilige Geest bevordert die een heid door den vrede. De Christus bad, dat zy één zyn, opdat de wereld geloove dat Gy my gezonden hebten de H. Geest maakt die een heid openbaar, door vrede te geven onderling. Daarom vermaant ons Paulus, dat wij ons benaarstigen zullen om te behouden de eenig heid des Geestes door den band des vredes. Daarom worden we zoo menigmaal opgewekt om den vrede te bewaren. Zoek den vrede en jaag dien na, Ps. 34 15. Zalig zijn de vreedzamen (vre- demakers staat er eigenlijk) want zy zullen Gods kinderen genaamd worden. Matth. 5 9. Zoo dan, laat ons najagen hetgeen tot den vrede en hetgeen tot de stichting onder elkander dient. Rom. 14 19. Zoo klinkt het door heel de Schrift heen. Wel mogen wy allen ons beijveren om den vrede te behouden en, wanneer die gestoord mocht zyn, dien te herstellen. Elk banne den geest der twisting uit zyn binnenste. By ons zelf moeten we beginnen. En dan letten op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 1