Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H W. LAMAN.
7e Jaargang.
Vrijdag 23 Juli 1909.
No 5
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABONNEMENTSPRIJS
Drnkker-Uttgever
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
PRIJS DER AD YERTENTIEH
Bouma.
ZENDING.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
PAULUS EN ATHENE.
En die Paulus geleidden, brachten hem
tot Athene toeen als zij bevel ontvangen
hadden aan Silas en Timotheüs, dat zij
op het spoedigste tot hem zouden komen,
vertrokken zij.
Hand. XVII 15.
Het is een genot de beschrijving te lezen,
welke Lucas ons gegeven heeft van de tweede
zendingsreis van den Apostel Paulus. Hoe ge
denkwaardig is de nacht, waarin aan Paulus
in een gezicht getoond werd, dat uit Klein-
Azië oversteken moest om aan ons werelddeel
het Evangelie te verkondigen. Hoe wonderlijk
zijn de gebeurtenissen die in Philippi voorval
len, waardoor de eerstelingen in Europa komen
tot de kennis van den eenigen Naam, onder
den hemel gegeven. Hoe blijkt in Thessalonika
en Beraea de waarheid van Simeons woord,
dat de Christus gezet is tot een val en opstan
ding van velen in Israël en tot een teeken, dat
wedersproken zal worden. En nu wordt ons
medegedeeld, dat Paulus naar Athene komt en
reeds door die eenvoudige woorden is onze be
langstelling gaande gemaakt. Die twee namen,
Paulus en Athene, geven zooveel te denken en
gij wilt weten, wat de komst van den Apostel
in deze oude beroemde stad heeft uitgewerkt.
Athene is een naam, welken bijna ieder kent.
.Niet vreemd voorwaar. Die stad toch heeft zulk
een rijke geschiedenis, welke wij niet verhalen
kunnen. Maar over haar beteekenis moeten wij
wel iets zeggen. Zij is, zooals gij weten zult,
een der meest beroemde plaatsen uit Grieken
land. Eeuwen achter elkander was zij het mid
denpunt der wetenschap en der beschaving.
Mannen als Socrates en Plato hebben binnen
hare muren de weetgierigen onderwezen en
hun uitspraken en werken staan nog bij alle
beschaafde volken hoog aangeschreven. Dichters,
wier verzen nu nog bewondering verdienen,
hebben er geleefd en gezongen redenaars, wier
woorden nu nog de aandacht verdienen, hebben
er hun welsprekendheid getoondbeeldhouwers,
wier kunst nu nog altijd geestdrift en bezieling
wekt, hebben er hun gaven ontwikkeld, m. a.
w. zij is de bakermat van wetenschap en kunst,
van moed en beleid, van beschaving en ont
wikkeling. Zelfs Romeinen, die trotsch waren
op de stad der zeven heuvelen, die zich be
roemden in de macht, welke hun vaderstad
oefende over bijna alle landen, hebben erkend,
dat alle edele schatten, waarop de menschheid
prijs stelt, gekomen waren uit het oude Athene.
Wie haar naam noemt, denkt vanzelf aan de
wijsheid der wereld, en wil graag waardeeren,
dat de ontwikkeling van ons geslacht nergens
schooner gebloeid en nergens kostelijker vruch
ten gedragen heeft dan daar.
Tot dit beroemde Athene kwam de apostel
Paulus. Gij kent hem Hij behoort tot de eerste
getuigen van Jezus den Nazarener. Op bui
tengewone wijze geroepen en bekwaam ge
maakt is hij het geweest, die het Evangelie
het eerst verkondigd heeft in steden en vlekken
van Azië en Europa, hij heeft vele kerken ge
plant, en in verschillende brieven heeft hij de
groote gedachten van het Christendom ons be
waard. Misschien tenger van lichaam beschikte
hij over gaven des geestes zooals weinigen.
Onderwezen aan de voeten van den wijzen
Gameliëe, was hij oorspronkelijk een \j veraar
voor de wet, maar sedert zijn bekeering op den
weg van Damascus drong de liefde van Christus
hem. Waarlijk hij had zijn leven overgegeven
voor den naam en de zaak zijns Heeren en dit
getoond al de dagen zijns levens. Rust kende
hy niet meer, maar hij trok van land tot land, van
volk tot volk om er de blijde boodschap des
heils te brengen. Hij gaf een antwoord op al
de vragen, welke zich in dien veelbewogen tijd
naar voren drongen en hij doorzag dadelijk de
moeielijkheid, welke zich op den weg van het
Woord Gods plaatste. Welnu, deze man, in
wien het Christendom als 't ware belichaamd
was, komt tot de stad der wijsheid en wie zou
nu niet verlangend zijn om te weten, hoe dit
gegaan is. Het is toch een belangrijke vraag
welke voor alle tijden hare beteekenis houdt,
in welke betrekking die twee machten tot el
kander staan het christendom en de mensche-
ljjke beschaving en het is te voorzien, dat het
verblijf en de arbeid van den Apostel Paulus
in het brandpunt van alle menschelijke ken
nis een antwoord geven zullen.
Dat wij het belang van deze zaak niet over
drijven, blijkt reeds uit de eenvoudige opmer
king, dat de schrijver van dit boek de hande
lingen der 'Apostelen" genaamd een tamelijk
breedvoerige inlichting geeft over het werk
van Paulus te Athene, dat oogenschynlyk
weinig vrucht heeft gedragen, terwijl hij stil
zwijgend voorbijgaat, wat de Apostel gedaan
heeft in andere streken. Om slechts een voor
beeld te geven, uit Paulus eigen brief weten
wij, dat hij Galatië heeft bezocht, dat hij al
daar heeft gearbeid en dat hij daar een rijken
zegen ontvangen heeft op zijn ijverigen arbeid.
Hij erkent, dat de Galatiers hem hebben ont
vangen als een Engel Gods, ja als Jezus Chris
tus zelf. Met welk een warmt© zij zjjn werk
hebben gewaardeerd is duidelijk, omdat de
Apostel getuigt dat zij desvereischt hun oogen
uitgegraven zouden hebben om ze hem te ge
ven. Als gij dit leest, zijt gij begeerig om nog
nadere bizonderheden te weten en gij veron
derstelt, dat Lucas daarvan wel mededeeling
gedaan zal hebben. Gij slaat zijn boek open
en gij vindt teleurstelling. Nergens staat een
woord, dat u nader helderheid verschaft. Op
pervlakkig geoordeeld zou men zeggen, hoe
vreemd, dat hij zwijgt over Galatië, over het
wedervaren van Paulus in dat landschap, over
de rijke vrucht, welke de prediking gedragen
heeft en over de kerk, welke aldaar geplant
isterwijl hij vele woorden wijdt van de ont
moeting van Paulus aan de Atheners. Doch
wie eenigermate verstaat, hoe merkwaardig op
zich zelf reeds deze ontmoeting was, kan wel
verklaren, dat Lucas zoo heeft gehandeld.
Zonder nog rekening te houden met de uit
komst en afgedacht van alle andere belangen,
kunt gij den tol uwer hulde niet onthouden
aan den man van Tarsen, die geheel alleen in
de stad achterblijft met de bedoeling om haar
met al haar schatten op te eischen voor den
Naam des Heeren Welk een diep geworteld©
overtuiging moet deze man gehad hebbeD, dat
aan den Christus toekomt alle lof en aanbid
ding en dat alle menschelijke gaven en krach
ten gesteld moeten worden in den dienst des
Heeren. Wetenschap en kunst, recht pleging
en nijverheid en al wat dies meer zij moeten
gelegd worden aan de voeten van Hem, die
een Koning der Koningen en een Heer der
Heeren is. Hoe brandend moet de ijver voor
de zaak zijns Meesters geweest zijn bij dezen
veelbegaafden dienaar van ChristusWelkeen
moed moet er gewoond hebben in het hart van
dezen man uit Benjamin, dat hij den strijd
aandurfde tegen de wijzen van Athene. Erken
het en schaam u. Wij zjjn menigmaal zoo vol
van onze eigen zaken en wij leven zoo weinig
voor d© dingen van 't koninkrijk der hemelen
wij hebben zooveel over voor eigen gemak en
genot, en zoo weinig voor de zaak des Heeren
wij klagen veel over de schade, welke wij van
wind en weder duchten voor onzen akker, maar
o zoo weinig, dat de velden wit zijn om te
oogsten en de arbeiders op vele plaatsen zoo
gering in aantal zijn wij maar ik ga niet
verder de tegenstellingen zouden zoovele
worden. Doe er uw oog voor open en bid God
dat Hij u genadig zy.
Op verzoek van onderscheiden© lezers van
ons blad drukken wij af wat onze kerkelijke
pers in betrekking tot het overlijden van Ds.
A. Littooij te lezen gat. Red.
Ds. A. LITTOOIJ.
Het is mij een© behoefte om in „de Bode"
een enkel woord te wijden aan de nagedach
tenis van eenen ambtgenoot en broeder, van
wien kan gezegd, dat hij in meer dan één op
zicht, een „voorganger" was.
sGedenkt uwer voorgangeren, die u het
woord Gods gepredikt hebben." Met dit woord
der opwekking roerde de apostel bij velen eene
gevoelige en droevige snaar aan. Zij werden
er door herinnerd aan het verlies van meer
dan eenen hooggeschatten dienaar des Heeren,
die nu onlangs of ook vroeger reeds aan hen
ontnomen was.
„Gedenkt" uwer voorgangeren. Met dit
woord bedoelt hij niet, die ontslapen dienaren
te verheerlijken of tot heiligen te maken. Verre
van daar. Die schepselvergoding was den
apostel een gruwel. Maar hij wil, dat zij hen
gedenken tot verheerlijking en erkentenis van
Gods genade, die zich in zijne dienaren be
wezen heeftdat zij hen gedenken om te blij
ven volharden in die zelfde waarheid, wier
kracht zij in hen hadden aanschouwd dat zij
hen gedenken om hen bovenal na te volgen
in hun geloof, om te wandelen gelijk zij ge
wandeld hebben, aangetrokken door de kracht
van hun voorbeeld in geloof en heiligmaking,
aangetrokken, ziende hoe zij in hun sterven
de goede en groote uitkomst verkregen hebben.
En aan de betrachting dier roeping hebben
alle ware geloovigen eene heilige behoefte. Im
mers daar is eene gemeenschap der liefde in
den Heere Jezus, die ook door den dood niet
te niete kan gedaan. Zij hebben hunne voor
gangeren lief gehad. Die liefde laat haar voor
werp niet los. Zy is eeuwig. Zij blijft in den
geest met de geliefden voortlevenzjj spreekt
nog met hen zij blijft zoo gaarne aan hen
denken.
Bovendien, dankbaarheid vervult hun hart,
ziende op de genade in hen geschonken.
Hoe stelde de Heere zijne dienaren ten zegen.
Het is niet mogelijk te vergeten hun woord,
hier tot leering, daar tot vermaning, elders tot
vertroosting gesproken. Wjj erkennen het na
hun verscheiden nog te meer, tot roem van
Gods genade. Zij toch hooren het nu niet
meer en zijn dus buiten gevaar er zich op te
verheffen, en het is het hart der oprechten
goed, dit te mogen doen.
Waar wij dit apostolisch woord elkander
thans herinneren, meer bepaald met 't oog op
hem, wiens naam wij hierboven plaatsten, daar
weet ik, dat bij velen, ja, bij zeer velen in en
buiten Middelburg eene gevoelige snaar wordt
aangeroerd. Ds. Littooij was geacht en be
mind hy had eene plaats in veler hart. Hoe
duidelijk bleek het ook op den dag zijner be
grafenis. Groot was de deelneming.
Die achting en liefde was hjj ook waardig.
Hij was een voorganger, wiens leven getuigde,
dat hy een getrouw dienaar des Heeren was,
die spreekt, nadat hjj gestorven is.
Neen, wij behoeven over dezen ontslapen
dienaar geen voorzichtig stilzwijgen te bewaren
om geen tegenoordeel uit te lokken. Wat hij
als mensch, als christen, als dienaar, als broe
der was, dat reken ik mij gelukkig te weten,
en velen, die hem gekend hebben. Vrijmoedig
kunnen wij opwekken zyn geloof na te volgen.
Hy was een voorbeeld der kudde. Wat hy
predikte, woonde en leefde in zyn hart, en
sprak hy, zeker, als elk met al zyne zwakheden,
in zijnen wandel uit. De kracht en waarheid
van het woord door hem gepredikt, is ook in
zyn sterven openbaar geworden. De uitkomst
zyner wandeling was geen andere, dan het
einde des geloofs, de zaligheid zyner ziel.
De Heere zjj d© sterkte ©n steun zjjner be
trekkingen, die hem zoo zeer beweenen.
Zy hun hope op dezelfde heerlijkheid, die
hun echtgenoot, vader en broeder is ingegaan.
Dat voorrecht zy ons allen geschonken, op
dat een heilig verlangen in ons wone, eeuwig
daar te zyn, waar onze overleden broeder thans
geniet het genadeloon der getrouwe dienaren
Gods.
{De Bode.) J. H. DONNER.
Ds. A. L i 11 o o jj, em. predikant te Middel
burg is de eeuwige rust ingegaan, niet lang
nadat ook zyn zoon ds. N. P. Littooy te Nieuw©
Pekela overleden was.
Vele bladen hebben een hartelijk woord ter
zyner nagedachtenis in hunne kolommen op
genomen. Dat doet De Wachter by dezen.
Wat deze trouwe dienaar des Heeren voor de
Theol. School te Kampen was en deed, mag
niet vergeten worden.
Wy herinneren ons hoe hy als curator van
Zeeland, wijlen ds. Steketee van Nieuwdorp
opvolgde. De Curatoren der Theol. School
uit het Zuiden ds. Littooy uit Zeeland en ds.
D. K. Wielenga uit Noord-Brabant, twee innige
vrienden, waren in de oogen der studenten
zeer strenge examinatoren. Zy werden als
zoodanig gevreesd, maar hoe vielen zy mede,
als men hen goed leerde kennen. Hoe zeer
zochten zy het ware heil voor School en Kerk,
voor de Professoren en Studenten.
De altijd merkbare zenuwachtigheid van ds.
Littooy werd beheerscht door zyn sterke wils
kracht en deed niet te kort aan zjjn degelijke
kennis, practisch inzicht en vast geloof. Door
den eigenaardigen langen vorm zyner volzinnen
deed hy aan wjjlen Mr. Keuchenius denken,
terwijl bij zjjn mede-curator juist het omge
keerde viel op te merkenkort, beslist, dui
delijk en krachtig. Die bekend is met het
intieme leven der Theol. School in die jaren
vóór 80, weet hoeveel zy aan deze twee cura
toren, waarvan de laatste later Professor werd,
te danken heeft.
Beiden hebben tot aan hun dood vastge
houden aan het beginsel, dat ook dit blad
voorstaatde opleiding tot den dienst des
Woords door de Kerk voor de Kerk.
Wy danken God, dat Hy deze mannen aan
Kerk en School gegeven heeft. Nu ook Ds.
Littoojj heenging, moge de ledige plaats door
Hem ook in het belang der Theol. School, op
de eec^of andere wijze worden vervuld. Er
is behoef te'" aan, opdat wy niet vertragen noch
verslappen.
(De Wachter). Kok.
Nog eens de ambtenaren.
Misschien herinneren de lezers van Zeeuwsch
Kerkblad zich nog, wat wy voor eelrige weken
aanhaalden uit Dr. Kuyper's „Om de Oude We
reldzee", waarin hy, gelijk zoovelen reeds gedaan
hebben, wees op den tegenstand, dien onze
Zending opzettelijk of onopzettelijk van de
veelszins ongeloovige ambtenaarswereld in In
dia ondervindt. Als noot voegden wy er aan
toe, dat ds. Rudolph te Leiden plannen had,
om beslist christelijke jonge mannen een op
leiding te bezorgen tot ambtenaars in Indië.