JOHAJffHTES CALVIJN. Kerk- en Schoolnieuws. Ofticiëele Berichten. Negen-en-twintigste Jaarverslag van de meister Albert en z(jne zonen, uit de IJit Israels geschiedenis. F. Bbttbx. De Lelie van ons Vorstenhuis. Naar schap in de gemeenschap met God. Een blijd schap zonder naberouw. Er is een blijdschap, waar men zich later over schaamtwaar men berouw van krijgt. Maar zoo is de blijdschap des Geestes niet. Dat is een onberouwelijke blijdschap. En wordt die blijdschap als vrucht des Geestes gekend, dan zal zij zich ook openbaren naar buiten. En wel zóó zal zij zich openbaren, dat zij ook anderen blü maakt. Wie deze vrucht des Geestes kent zal gaarne weldoen aan de armen, opdat die armen en nooddruftigen mede verblijd mogen worden. Die zal gaarne mee helpen in het verplegen en verzorgen van kranken en ellendigen, en er iets toe bijbren gen om die ongelukkigen te verblijden. Die zal gaarne bezoeken en vertroosten de bedroef den en neergebogenen en met hen deelen in hunne droefheid om alzoo hun tot heil en sterkte te zijnin één woord, die zal zijn lust er in hebben om blijdschap te zaaien voor anderen. Dat is de levenspraktijk der god zaligen dat is de christelijke levenspraktijk zich te verblijden in God, door Christus Jezus, als een vrucht des Geestes, en blijdschap te brengen aan anderen. Het volk van God is dus geen droevig volk, al treuren ze ook over hunne zonde. Het volk van God is ook geen droevigmakend volk veeleer hebben zij er hun vermaak in om anderen te verblijden en vreugde te bereiden voor de bedroefden van hart. Naargeestig heid en zwaarmoedigheid hooren niet thuis bij een christenmaar wel blijdschap en op gewektheid door den Heiligen Geest. Zij hebben zoo rijke stof om zich te verblijden het Woord Gods wekt hen er toe op; en de Geest Gods bewerkt dat ook in hun hart. 't Is een vrucht des Geestes. Niemand ter wereld heeft zooveel reden om zich te verblijden als juist de christen, die zich het eigendom van Jezus Christus weet. Maar daarom is het ook juist den Christen zoo eigen, om blijdschap te zaaien voor an deren. Dat komt overeen met de vrucht des Geestes. Daarin verheerlijkt hij zijn God. Daarin heeft hjj zelf zijn vermaak. Die God niet kent, moet wel in den mensch eindigen als hjj aan anderen weldoet. Niet alzoo de Christen. Hij eindigt er mede in God, Die zooveel genade heeft bewezen en zooveel blijd schap geschonken. Toch vertragen wij wel eens in dezen, 't Is vooral de zonde, die ons zoo hinderlijk is op den weg der blijdschap. Als wij afwijken van den dienst des Heeren kunnen wij deze blijd schap niet smaken. Daaromdient den Heere met blijdschap. Verblijd a dan in God, o christen 1 't Is Gode welbehagelijk. Meen niet, dat God er lust in heeft, dat gij altijd klaagt en altijd droevig zijt. Daartoe heeft God u niet ge schapen. Daartoe dient ook de herschepping niet. Maar dien God met blijdschap. Dat is uwe bestemming. Om Hem alzoo te loven en te prijzen. Dien God met blijdschap, ook van uwe goederenook met de gaven en ta lenten, die Hij u gaf. Verblijd u en maak blijde, 't Is een vrucht des Geestesen die Christus in deze dingen dient, is Gode welbe hagelijk. Rom. 14 18. R. Hamming. (Uittreksel uit het werk van Prof. Doumerque) door Ds. E. K. te H. III. Jacques le Févre werd geboren 1435 te Etaples in Picardië. Hij was een van de kleinste mannen van zijn tijd, wat het lichaam betrof, maar door zijn vele en wetenschappe lijke werken werd hy een geleerde van grooten invloed; van gelijke beteekenis als Eeuchlin en Erasmus. Hem komt de eere toe van in Frankrijk de Scholastiek en de Sorbonne te hebben overwonnen. Hij werd honderd jaren oud. In 1512 verscheen van hem de Latijn- sche commentaar ep de brieven van Paulus. In zekeren zin het eerste protestantsche boek. Daarin vindt de zoeker het formeele beginsel der Eeformatiede autoriteit van het Woord Gods. En het materieele beginsel: de recht- vaardigmaking door het geloof. Nog meer tastte hij den grondslag der fioomsche kerk aan, veroordeelende den onge- hawden staat der priesters, het vasten, het opus operatum van het sacrament, en het offer der mis. Dan, hij was niet de Eeformator, die den bul des pausen verbrandde, noch die de Institutie schreef, wantzjjn .protestantisme8 was in overeenstemming met zijn leeftijd en zijne persoonlijkheid, weifelend en tegenstrijdig. Doch le Févre heeft zyn licht laten schijnen in Frankrijk, voordat het Duitsche licht van Luther of het Zwitsersche van Zwingli was ontstoken. Hij won ook als leerling Willem Farel, den toekomstigen, voortvarenden vriend van Calvijn. Welke was eens edelen notaris zoon uit de Fransche stad Gapdie liever studeerde, hoe wel bestemd voor den krijgsdienst. De familie had middelen genoeg hem te Parijs te laten studeeren. .Satan had den paus, het pausdom „en al wat paapsch was in (zijn) hart doen zinken8. Van dwaas maakte dit hem zinne loos, terwijl de doctoren hem nog ongelukkiger maakten. Hij vond Jacques le Févre, die wel meer dan iemand eere bewees aan de beelden, bad en zijne getijden las en langen tijd ge knield kon liggen voor de beelden, maar die hem toch leerde, dat alles door genade moet geschieden. „Het ik (Farel) geloofde, zoodra „het mü gezegd was.8 Fr kwam gisting te Parijs, zelfs veel. Le Fèvre werd als ketter gedaagd voor de recht bank. Meermalen hield de Fransche koning de hand boven zijn hoofd. Tot hij in 1521 Parijs verlaten had en te Meaux vertoefde. Een beek van geschriften zij werd een stroom door de boeken van Luther. Het Hof koos zelfs partij voor J0 Eeformatie. Een karmeliet riep uit: ,de anti-christ is nabij". Eenige maanden later beweerde een redenaar, dat er al vier anti-christen waren Erasmus, Luther, Eeuchlin en le Fèvre. Het fanatisme der roomschen ont brandde in twee punten. De ligue der scholen ging vooraf aan de ligue van het straatvolk. Telkens de vinnigste strijd uit de ergerlijkste onkunde. Aan het hoofd der theologasters ston den de doctoron Quercus en Beda, .tweegroote beesten". Le Fèvre werd de eerste vertaler van den Bijbel in goed Fransch. Voor het volk. Daarom gaf hij geen folianten of quartijnen, maar octavo-uitgaaf, en niet alles tegelijk, en alles goedkoop en handzaam. Ver taling naar de Vulgata. De fanatieke nacht- school, de Sorbonne, veroordeelde dezen arbeid als „thans verderfelijk" in 1523. En in 1525 vestigde een pauselijke bul te Parijs de Inquisitie; aan vier commissarissen gewerd het recht om tegen de ketters op te treden, zonder daarbij gerucht te maken, zonder den vorm van proces er aan te geven, zonder dat aangeklaagden het recht van hooger beroep zouden bezitten. De Bijbel-vertaling ten vure gedoemd Schrikkelijk werd de tijd. Te Parijs werd de eerste martelaar, Jean Vallière, verbrand in 1523. Jan Calvijn studeerde aan Montaigu te mid den der woelingen. Beda was het hoofd der nachtschool en Jan leerling van Beda. Jan was vriend van den rijken en beroemden Willem Cop, den geneesmeester der Fransche koningen kwam aan diens huis, terwijl de zonen van Cop zijne medeleerlingen waren Cop stond in de gunst bij Eeuchlin en Erasmus en was ook be vriend met le Fèvre. Iets van de ketterij heeft hij stellig ingezogen. Het is de tijd van de eerste indrukken des Evangelies bij Jan, die den graad verworven had van „maitre ès arts" en theologie moest gaan studeeren. Eensklaps ging hij in de rechten studeeren. Zijn vader was van plan veranderd en stelde zich. voor, dat de rechtsgeleerdheid het beste middel was om tot rijkdom en eere te geraken. Hij hield zijn zoon af van den dienst eener kerk, met welke hij, de vader, door finantieele moeielyk- heden met zijn kapittel, in conflict was geraakt. Nu lezen wij bij Beza, hoe Jan zelf veranderd was door Pierre Eobert of Olivetanus en zich begon van de roomsche bijgeloovigheden af te keeren, zoodat hij, behalve uit eerbied voor zijn vader, gewillig naar Orleans toog om in de rechten te studeeren. Zijn neef Olivetanus is het middel in Gods hand geweest om hem te brengen tot de waarheid der H. Schrift. Deze onbekende Olivetanus, wiens standbeeld is zijne bijbelvertaling in het Fransch, was de beschei- denste der Eeformatoren. Voor in zijn Bijbel heeft hij geschreven „P. Eob. Olivetanus, de nederige en geringe vertaler aan de kerk van Jezus Christus, Heil!" En zijn doel? „Dezen „schat uit de Hebreeuwsche en Grieksche kasten „en koffers te halen, om, na hem in Fransche „lederen reiszakjes verzameld en ingepakt te „hebben, hem aan de kerk aan te bieden." „Aan „U, o, arme kleine kerk; aan U, o schamele, „kleine kerk. Is het geen tijd, dat gij uw Brui- „degom, Christus verwacht?" Olivetanus was humanist, groot kenner der Hebreeuwsche taal, mede grondlegger der Fransche taal. Het was het jaar 1528. Jan Calvyn verliet Montaigueen Spanjaard nam zijn plaats in. Wie? Ignatius Loyola, grondlegger van de Orde der Jezuieten. Wellicht zijn zy elkaar in de eene of andere straat tegengekomen. De jeugdige, achttienjarige Franschman, volgens zijne gewoonte te paard gezeten en de Span jaard van zes en dertig jaren, te voet, de beurs gevuld met eenige goudstukken, die hem uit liefdadigheid waren geschonken, een ezel, welke zfln boeken droeg, voor zich uit drijvende, en in zflu zak een handschrift „de exercitia spi- ritualia8 dragende. Ieder hunner ging zich voorbereiden voor den vreeselijken strijd, die de geheele Christenheid tot in hare diepste diepte zou schudden. Calvijn voor de Eeformatie Loyola voor de Contra-relormatie. Calvijn, de vader der Hugenooten Loyola de vader der Jezuieten. ZESTAL: te Delftds. P. Bos te Delfzijl ds. J. L. Schouten te Watergraafsmeer; ds. L. Kuiper te Enkhuizen ds. S. Oudkerk te Kralingen ds. W. W. Smitt te Assen ds. N. IJ. van Goor te Groningen. DRIETAL te Bussum ds. W. den Hengst te Veenendeel ds. H. Kajan te Huizen ds. II. W. Laman te Zierikzee. BEROEPEN te Zuidlandds. C. W. J. v. Lummel te Delft te De Bilt: ds. J. Schoonhoven te Veenendaal te Geesds. L. H. Duin te Uelsen, graafschap Bentheim. AANGENOMEN naar Doetinchem Cand. A. Doornbos te Zout kamp BEDANKT voor Iersekeds. F. H. Boersma te Wirdum voor Vijfhuizends. J. Brinkman te Beilen. De heer Fleurke, ber. pred. te Ter Aar, werd, na peremptoir examen, door de classis Woerden met algemeene stemmen tot den dienst des Woords en der Sacramenten toege laten. De heer H. S. Bouma, Theol. Stud., werd Woensdag door de classis Walcheren preapa- ratoir geëxamineerd en met alle stemmen be roepbaar verklaard. Ds. K. Ou&oren, te Baarland, hoopt 22 Augustus afscheid te nemen van zijne ge meente en 5 September intrede te doen te Opperdoes. Den heer A. S. J. Dekker, fabrikant van Kerkorgels te Goes, is de levering van een pijporgel opgedragen voor het Kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente te Ooltgensplaat. De classis Middelburg heeft in hare verga dering van den 14 Juli den Eerw. Heer H. S. Bouma, cand. in de H. Godgel., preaparatoir geëxamineerd en met algemeene stemmen be roepbaar gesteld in de Geref. Kerken. De Classis voornoemd, J. J. Koopmans, Praeses. B. B. van den Hoorn, Scriba. CLASSE THOLEN. Vergadering der classe Tholen te Bergen op Zoom op Woensdag 28 Juli 1909 in 't Tehuis voor Militairen, aanvang te 11 uur. Agenda: le. Opening door de roepende Kerk. 2e. Con stitueering der vergadering. 3e. Lezing der notulen van de vorige vergadering. 4e. Mede- deeling van ingekomen stukken en gehouden correspondenties. 5e. Instructiën. 6e. Voorstel len. 7e. Rapportena van deput. der Prov. Synode; b van deput. voor Rilland; c van de- put. Kerkvisitatie. 8e. Rondvraag naar art. 12 Dkb. 9e. Regeling der vacature beurten. 10e. Benoemingen. 11e. Aanwijzing roepende Kerk. 12. Sluiting. Bergen op Zoom, Juli 1909. Namens den raad der roepende Kerk A. H. v. d. Kooi, praeses. G. J. Augustijn, scriba. BOEKBEOORDEELIN ft. Vereeniging voor hooger onderwijs op Ge reformeerden grondslag. Dit jaarverslag legt weer getuigenis af van den gezonden groei der Vrije Universiteit. Lang zaam maar zeker gaat zij vooruit. En dit is een gunstig verschijnsel. Zulk een plant is niet in enkele jaren groot. Daarvoor heeft zy een geruimen tijd noodig. De ontwikkeling echter is er en die gaat steeds door. Zy heeft nu reeds een belangrijke plaats in ons volksleven en zij kan tot een rijken zegen strekken. Steeds blijkt weer, welk een behoefte er is aan mannen die onzen tijd verstaan en ons leiding kunnen ge ven aan het leven. Welnu, deze Universiteit kan hen vormen en tot deze taak bekwamen. Welk een taak heeft zij aanvaard. Zij wilde wetenschap opbouwen op de grondslagen van de Geref. beginselen. Een reuzenwerk zeker. Maar aanvankelijk ziet zij haar pogingen met goeden uitslag bekroond. Met eere is zy be kend. En wie dit verslag met eenige nauwkeu righeid leest, verblijdt er zich in, dat zij weer ongestoord heeft kunnen arbeiden. Tot dank baarheid stemt het, dat nu reeds drie facultei ten een behoorlijk aantal hoogleeraren hebben, en dat er een begin is van de medische facul teit, waarvan wij hopen, dat zij ook weldra moge uitgroeien. Reeds kan medegedeeld wor den, dat onderscheidene studenten de colleges van Prof. dr. L. Bouman volgen. Bovendien neemt de belangstelling voor die Faculteit voort durend in den lande toe. Belangrijk is ook de wijze, waarop het voor stel tot bevestiging en tot nadere regeling van het verband tusschen de Geref. Kerken in Ne derland en de Theol. Faculteit der Vrije Uni versiteit te Amsterdam ontvangen, behandeld en aangenomen werd. Tot dusver was deze zaak alleen voorloopig geregeld en nu is zij einde lijk tot een meer vaste geworden. Ongetwijfeld zal het leiden tot een goede verhouding, gelijk die bestaan moet tusschen de Kerken en de godgeleerde Faculteit. Zoo is er ruime stof tot erkentelijkheid, maar tevens doet het verslag zien aan allen, die den bloei van de Universiteit, willen dat er nog heel wat te doen valt. Aan steun blijft zij behoefte hou den, aan steun in gebed, in toewijding en in gaven. God gaf haar mannen van groote be kwaamheid, die door hun schitterende talenten en hun noesten arbeid haar een naam gaven, maar wij weten, dat noch hfl die plant, noch hij die volmaakt iets is. De Heere alleen gaf en geeft den wasdom. Daarom mag het gebed ook voor deze stichting niet verflauwen en de liefde niet verkoelen. Bouma. geschiedenis der Afscheiding in Drenthe, door ds. J. Kok. Uitgave van J. H. Kok te Kampen. Een gezond boek. Het verplaatst ons naar Drenthe en leert ons kennen de toestanden op maatschappelijk en kerkelijk gebied, zooals die waren in de eerste helft der 19e eeuw. De schrijver houdt van den held dezer historie, en verstaat de kunst om hem voor ons te doen leven. Reeds de beschrijving van Dwingelo en omstreken met de historische herinneringen is interessant en nadat gij de omgeving hebt leeren kennen komt de teekening van „den boer, die van zessen klaar is." Gjj leest met genoegen, en dit doet ge ten einde toe. Steeds wilt gij weten, hoe het nu verder gaat en gij verwondert u over het scherp verstand en het helder oordeel van dezen landbouwer, die de ziel is van die eenvoudige bevolking. Het wordt u duidelijk, welk een machtigen invloed zulk een vader kon uitoefenen op zijn vrouw en kinderen, die op hun beurt een eer zijn voor de ouderlijke woning. Straks komen de berichten van de afscheiding op dit dorp en de gehuchten in den omtrek en van oogenblik tot oogenblik leeft gij mede met deze mannen die de oude belijdenis der vaderen bleven beschouwen als een kostbare nalaten schap. Ook daar komt het tot een breuke met het Herv. Kerkgenootschap en wordt u de moeite, de strijd geschetst, die daarmede ge paard gaat. Gfl leert hen waardeeren, die den moed hebben de smaadheid Christi boven de wet en het gemak te kiezen en gij looft Hem, die het werk Zijner handen niet varen laat. Onze kinderen willen lezen en dat is geluk kig. Welnu, hier is een boek, dat ouderen maar ook de jongeren met smaak zullen lezen en daarom moet het gebracht worden in alle ge zinnen. Het papier is stevig, de druk is helder, en de plaatjes maken het nog meer aantrekkely- ler. De pry's is ook geen bezwaar. Van het be gin tot het einde boeit het en het is leerzaam. Wij bevelen het met warmte aan. Bouma. Uitgave van J. H. Kok te Kampen. Dit boek handelt over: I. Israels hongeren II. Mozes beden IIT. De Tabernakel IV. Vreemd vuur; V. Balak en Bileam VI. Gideon I. De Zending. VII. Gideon II. De daad. Moeten wij er meer van zeggen? Wy ge- looven het niet. De naam Bettex is bekend en geliefd. Wie heeft nog nooit een boek van hem gelezen Dit is ook weer een, dat er wezen mag. Oorspronkelijk, pittig en schoon. Die oude geschiedenissen worden weer nieuw en frisch. Wat de schrijver aanraakt, krijgt een verhoogde waarde. De uitgave is zooals wij het van den heer Kok gewoon zijn. Caroline Atwater Mason door H. H. S. Kuypbr. Tweede druk. Uitgever D. A. Daamin te 's Gravenhage. Dit werk heeft in onze kringen een goed onthaal gevonden. Het is met graagte gelezei

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 3