I Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie van: Ds. L. BOUMl en Ds. H. V. LIMAN. 7e Jaargang. Vrijdag 2 Juli 1909. No 2. IN MEMORIAM. UIT HET WOORD, Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABONNEMENTSPRIJS Drukker-Hitgever A. D. LITTOOIJ Az PRIJS BER ADVERTENTIES Zeeuwse! per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Onze hooggeachte broeder Ds. A. Littooy is niet meer. De krankte, welke hem sloopte, was reeds lang geleden begonnen haar aan vallen tegen hem te richten, maar telkens had hg kracht om ze te kunnen weerstaan. In de laatste weken was hg zelfs zeer goed en kon hg nog deel nemen aan alles, wat er om hem heen gebeurde en volgde hg met klimmende belangstelling den strijd gevoerd tusschen de staatkundige partgen in ons vaderland. De uitslag van de stembus in Middelburg ver heugde hem zeer en hg gaf daaraan nog uiting in een hartelijk woord eerst op den avond van de verkiezing en vervolgens nog in een ver gadering op Donderdagavond den 17 Juni. Het deed hem goed, dat d© rechtsche partijen zulk een meerderheid dadelijk verkregen hadden en niemand die hem toen zag en hoorde heeft gedacht, dat zgn stervensure zoo nabij was. Het was de laatste maal, dat hg in een vergadering verscheen en sprak. Reeds den volgenden mor gen toch was hij zeer krank, zoodat de doctor het ergste vreesde. Nog een week hield zijn taai leven den strijd tegen den dood vol, maar toen was het voor ieder duidelijk, dat het niet lang meer duren kon. Toch kwam eerst Zater dagavond ruim elf uur het oogenblik, waarin de Heere hem wegnam van de aarde en opnam in de ruste, welk er overblijft voor al het volk van God. Dat wij eenigszins breedvoerig waren in de beschrijving vloeit voort uit de overweging, dat ds- Littoog een zeer bekend, geacht en geliefd predikant is geweest voornamelijk in onze provincie. Slechts twee jaren heeft hg gearbeid in Friesland, al de overige jaren bijna veertig in Middelburg. Toen hg hier kwam waren de Kerken der scheiding weinig in getal en over 't geheel niet sterk. Het was een winste voor haar, dat een man van zgn kracht en bekwaamheid naar ons gewest geleid werd en God heeft hem dan ook tot een rijken zegen gesteld. In zgn eerste gemeente te St. Anna-Parochie waren zgn oogen helder open gegaan voor de groote beteekenis van het ver bond der genade en hg begreep, dat het voor de Kerk van Christus noodig was, om zich daarvan bewust te worden. Nadat hg in Mid delburg gekomen was, was het te verwachten, dat hij niet verzwijgen zou wat hg eenmaal met zgn gansche hart omhelsd had. Dit kwam dan ook weldra uit en inzonderheid deed een voor bereidingspredikatie zien het verschil in de lijn, welke hg trok en die, waaraan men gewoon was. Er ontstond wrijving in de gemeente, zelfs in den boezem van den kerkeraad en menigeen vroeg met bezorgdheid, waarop zal dit uitloopen. Weldra was dit een onderwerp van gesprek bg allen, die de oude waarheid op ons eiland liefhadden en dit noopte hem om heldere re kenschap af te leggen van zgn gevoelen. Hij was er den man niet naar om voor den opko menden storm te wijken en het hoofd in den schoot te leggen en er verscheen een klein boekje van zijn hand, dat ieder inlichting verschafte. Het werd overal in ons land in de kringen der Afscheiding en ook daarbuiten, ijverig gekocht, nauwkeurig gelezen en druk besproken. Ik herinner mij nog, welk een levendige bespre king daarover gehouden werd in mgn geboorte plaats en zoo zal het wel op vele plaatsen ge gaan zijn. Kleinendorst trad tegen hem in het strijdperk en verdedigde de opvatting, welke onze vaderen meegedragen hadden uit het Herv. Kerkgenootschap. Maar Littoog overwon. Dit vestigde het eerst de aandacht van het Chr. Geref. volk op hem. Intusschen won hg het vertrouwen van zg'ne gemeente, die hem spoedig liefhad en achtte. Geen wonder. Wie hem in zijn kracht heeft hooren preeken, verstaat dit. Hij had een helder en diep inzicht in de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen, en hij bracht uit den schat oude en nieuwe dingen voort. Hij maakte een tekst duidelijk, hg verklaarde hem en hg wist de waarheid aan te wenden voor het leven. Onder zgn prediking gevoelde men, dat de waarheid hem niet vreemd was gebleven, dat zij niet enkel een plaats in zgn verstand, maar ook in zgn hart had ge vonden en dit boezemde vertrouwen in aan allen, die inderdaad den Heere kenden. Hij was in zijn betoog niet altijd even gemakkelijk te volgen en vroeg een inspanning, welke de op pervlakkige wel eens te machtig werd, maar wie eenmaal aan zijn manier van preeken ge wend was, hoorde hem graag. Onvergetelijk zullen enkele preeken van hem gehoord mg blijven en-zooals het mg gaat, is het v&len ge- 'f gaan. Daarbij had hij een stem, die doordrong en pakkend kon hg meermalen de dingen zeg gen. Het is voor menige gemeente een feest geweest als hg een Zondag kwam preeken, want hij gaf voedsel voor verstand en hart beide. Velen zgn nu reeds in den hemel, voor wie zijn prediking ten zegen geweest is om van hen die nog op de aarde zgn geen gewag te maken. Wg maken hiervan melding, niet om den gestorvene te verheerlijken, maar om den Gever alles goeds te erkennen voor de rijke weldaad, welke Hij in dezen dienaar des woords aan Zgne Kerken gegeven heeft, en er zullen onder de lezers nog wel zijn, in wier oog een stille traan en in wier hart een dankzegging is bij de herdenking wat onze Broeder voor hen ge weest is. Ook als catecheet was hg goed. Hg kende de oude Gereformeerde dogmatiek door en door en hg nam tevens nauwkeurig acht op de verschillende richtingen, welke zich in het kerkelijk en godsdienstig leven van ons volk vertoonden. Hg zorgde er dan ook voor, dat zgn leerlingen niet alleen onderwezen werden in onze heerlijke belijdenis, maar ook dat zij hoorden op welke wyze zg bestreden werd. Zelf onderwezen door het Woord en den Geest, was hg bekwaam om het zaad der kerk voor te lichten en te vormen. Ook in woningen van krankte en dood was hg een aangename verschijning. Met welk een nadruk en warmte kon hg voor een zieke bid den en hoe wist hg woorden van deelneming en vertroosting te spreken tot hen die in rouw en droefenis neerzaten. Hg verstond de kunst om den weg tot het hart te vinden en hg die zelf het lgden uit eigen ervaring kende, wist haast altijd het passend woord te vinden, dat verkwikking kon breDgen. Hij gevoelde mede, en daarom was een woord uit zijn hart zoo welkom. Menige stervende heeft hg nog mogen troosten en nu is hg zelf door het dal der schaduwen des doods gegaan om altgd met den Heere te zgn. (Wordt vervolgd.) 8 VOOR ALTIJD GESCHEIDEN. Wat zullen wij dan zeggen Zul len wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? Dat zij verre. Wij die de zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven Of weet gij niet, dat zoovelen wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in zyn dood gedoopt zijn rom. YI 13. III. Tusschen den gerechtvaardigde en de zonde is een scheiding ontstaan en die twee kunnen nooit meer met elkander vereenigd worden. De zonde zou wel graag haar oude plaats willen innemen en haar beteekenis herwinnen, doch het zal haar niet gelukken. Zg geeft het wel niet op, maar slagen zal zg niet. Eenmaal werd zg uit haar heerschappij geworpen en van haar troon gestooten, en nu moge zg nog over groote krachten beschikken, haar doel kan zij iet bereiken. Wel verlaat zg den geloovige in dit leven niet, wel blijft zg haar invloed oefenen, wel houdt zg den strgd vol en tracht zg alle vermogens der ziel onder haar schepter te brengen, doch het is met haar rijk uit, van haar doodelyke wonde herstelt zg zich niet meer. De gerechtvaardigde heeft ook van zgn kant haar het afscheid toegeroepen en haar voor altgd vaarwel gezegd. Hg wil niets meer met haar te maken hebben. Hg haat haar, want zgn oog ging open voor het groote ge vaar, dat hem van haar bedreigde, over het arglistige van haar aard, waarmede zij hem in haar macht had gekregen, voor haar schande lijke bedoeling om hem van alle vrijheid en leven te berooven en hem voor altijd aan den dood over te geven. Er kwam een oogenblik, waarin hij haar als zgn vijandin leerde ken nen, die hem alles wilde ontrooven, wat goed voor hem was en sedert dit tijdstip verfoeit hg haar en betreurt hg het, dat hg ooit vriend schap met haar sloot. Wanneer gij dit helder verstaat, dat de ge loovige in de zonde ziet de macht, welke hem van Zgn Schepper losmaakte, hem aanspoorde om tegen zgn wettigen Heer op te staan en hem er toe bracht om de heerlijkheid Gods te lasteren, dan ziet gy ook in de waarheid, dat hg onmogelijk meer in haar leven kan. Vroe ger was dit zoo. In haar had hg een beha gen, bij haar verlustigde hg zich, in haar z'ag hg niet een snoode vijandin, maar een vriendin, die hem helpen wilde, die hem stérkte om een wereld van vryheid, blijdschap en leven te veroveren. Zg had zgn oogen verblind, waardoor hg het licht niet zagzg had zgn hart verdorven, waardoor hg niet meer begreep, wat wezenlijk goed voor hem was. Hg zocht de vrijheid, maar vond de slavernij, hg zocht de verzadiging maar hg vond den honger, hij zocht het leven, maar hg vond den dood. Daar voor nu ging zgn oog open en er ontwaakte in zgn hart vijandschap tegen de zopde, een vijandschap, welke steeds nieuw vi vangt. Waar het alzoo staat, dai t denkbaar, dat h\j ooit meer vred* sluiten zal. Zij moge nog in hem leven, zich weren en bewegen, zij kan niet meer in hem leven, hg kan haar niet meer liefhebben, hg kan haar niet meer aanhangen. Hij behoort niet meer aan haar, hg werd uit haar banden verlost en uit kracht daarvan heeft hg ook met volle be wustzijn haar den dienst opgezegd. Zij heeft niets meer over hem te zeggen en hg heeft zich daarvan rekenschap gegeven. Duidelijk is het hem geworden, dat hij van nu aan een ander toebehoort, die hem gekocht heeft met zijn eigen bloed maar wien hij eeuwige dank baarheid schuldig is. Hij ziet dit niet altgd even helder, want de zonde, die in hem bleef, verdonkert soms zgn bewustzijn en ontneemt hem de vrede, tenge volge waarvan het gebeurt, dat hij niet weet, of hg wel ooit uit haar macht bevrijd zal wor den. Doch dit ligt aan hem, aan zgn ver keerde beschouwing. Hg rekent dan niet met het wezen der verandering, welke bij hem plaats gehad heeft, maar met de werking, welke de zonde in hem volvoert. Vaak is deze toestand vergeleken met dien, waarin David eens ver keerde en zeker terecht. De zoon van Isaï, gelijk gij weet, moest vluchten voor zijn vijand, den Koning Saul.Welnu, eens riep David vol vertwij feling uitik zal nog een der dagen door de hand van Saul omkomen. Hoe dit kwam? Zeer na tuurlijk. Saul vervolgde hem overal, hij.beschikte daarbij over 66 n groote macht en wie hierop zag, moest wel tot de gedachte komen, dat het hem vandaag of morgen gelukken zou, David in handen te krijgen. Hoe zou het ge jaagde veldhoen op de bergen op den duur aan den kundigen jager ontkomen Er was derhalve alle reden voor om te vermoeden, dat David eens omsingeld en gevangen genomen zou worden. En toch had David niet mogen toegeven aan de moedeloosheid, wijl hg had moeten zien op de belofte des Heeren, waarbij hem toegezegd was, dat hij eenmaal op den troon van Israël zitten zou. Het was toch on mogelijk, dat die belofte teleurstellen kon. Hij had dan ook moeten bedenken, dat al was de macht van Saul duizendmaal sterker ge weest dan zij was, hg toch van haar zou ont komen. Geen macht van een Koning kan ooit een toezegging Gods te niet doen. Wg kun nen het gemakkelijk verklaren, dat David ziende op de middelen, waarover zgn vervol ger beschikte, gekomen is tot die klacht der twijfelmoedigheid, maar rechtvaardigen kunnen wg het niet. Wij kunnen medelijden gevoelen met hem, omdat hg aan zooveel ellende bloot stond, maar wg erkennen tevens, dat hg een bestraffing waard is. Met den Apostel Paulus had hg moeten zeggen: Wij merken niet aan de dingen, welke gezien worden, want zg zgn tijdelijk en vergankelijk, maar wij merken aan de dingen, die niet gezien worden, want zg zgn eeuwig en onvergankelijk. Zoo gaat het ook den geloovige soms. Als hg de macht der zonde ziet, als hij op haar rustelooze pogingen let, als hg haar toeleg meer en meer leert kennen, en daartegen alleen een oog heeft op zich zelf, op zgn kracht en op zijn vermogen, ja dan is het heel begrij pelijk, dat hg mismoedig wordt en dat hg waant, op den duur zal ik den strgd niet kunnen volhouden, dus zal het uur aanbreken, waarin ik bezwijk, waarin ik omkom. Daarom is het zoo noodig, voor ieder, dié den Heere vreest, van de macht der zonde, die in hem is, op te te zien tot dien God, dié op grond van Chris tus' verdienste een schuldige vrijspreekt en verlost uit de maeht der duisternis, uit de slavernij der zonde en te gelooven, dat in de onwankelbare trouw van dien God de waar borg ligt, dat hij nooit meer .onder de zonde zal komen, wgl Hg nooit varen laat de werken v$n Zgne handen. O, als het aan ons lag, als wg zelf de zonde ten onder moesten brengen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 1