Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie YanDs. L. BOUMA, Ds. H, V. LAMAH en Ds. A. LITTOOIJ.
6e Jaargang.
Vrijdag 11 Juni 1909.
No 51.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
Een gewichtige, heugelijke gebeurtenis.
Provinciale Synode.
Predikanten-conferentie.
Lama*.
Zeeuwse
ABORHEMEHTSPRUS
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
Drakker-Ditgever
PRIJS DER AD Y ERTEHTIEH
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE GEMEENTE OP DEN PINKSTERDAG.
En zij waren volhardende in de
leer der Apostelen, en in de gemeen
schap, en in de breking des broods
en in de gebeden.
Hand. H 42.
«Wij gelooven en belijden eene eenige Ka
tholieke of algemeene Kerk, welke is een heilige
vergadering der ware Christ-geloovigen, als
hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus,
gewasschen zijnde door zijn bloed, geheiligd
en verzegeld door den H. Geest. Deze kerk is
geweest van den beginne der wereld af en zal
zijn tot het einde toe, als daaruit blijkt, dat
Christus een eeuwig Koning is, welke zonder
onderdanen niet zijn kan."
Deze woorden zijn ontleend aan het zeven
entwintigste artikel van onze Belijdenis en
doen o.a. duidelijk uitkomen, dat de Kerk be
staan heeft van het begin der wereld af. Reeds
op de eerste bladzjjde van de geschiedenis van
ons geslacht wordt er van haar gewag gemaakt
en zij bestond door alle eeuwen heen, zelfs in
den donkeren tijd, waarin de profeet Elia
klaagde, dat hij maar alleen overgebleven was.
Zij, die in deze belijdenis de uitdrukking van
hun eigen geloof vinden, zullen zich dan ook
wel wachten voor de meening, dat de Kerk
eerst ontstaan is op den doorluchtigen pink
sterdag.
Toch is de ure, waarin de H. Geest uitge
stort is, ook voor haar van groot gewicht. Dit
blijkt reeds hieruit, dat zjj van te voren bin
nen de grenzen van een bepaald gebied be
grensd was, dat zij onafscheidelijk verbonden
was aan een volk, dat zij ingeweven was in
het nationaal leven van Israël, dat zij weg
school achter de schaduwen van het Oude
Testament. Daardoor miste zy de vrijheid van
beweging en was aan de dienstbaarheid onder
worpen. In zich had zij den draDg om zich
te verbreiden, maar zij werd op allerlei wijze
belemmerd. Zij geleek meer op een eenzame
en verlaten vrouw dan op een moeder van
vele kinderen. Zij kon niet gaan, waar zij
wilde, maar zij moest blijven, waar zij eenmaal
was. Naar den aard van haar eigen leven
kon zij zich niet ontwikkelen, maar zij werd
op allerlei wijze belemmerd. Wel waren deze
windselen voor haar noodig. Niet om haar te
plagen was het gedaan. Maar zij zag toch
uit naar verlossing van den druk, naar be
vrijding van al hare banden. Een stevig ver
band is het gekneusd of gebroken lid van het
lichaam goed ja zelfs onmisbaar, doch niemand
zal beweren, dat het een gewenschte toestand is.
Dadelijk echter na de uitstorting van den
H. Geest komt er verandering. Gij kunt dit
merken uit den inhoud van des Apostels
vermaning: Wordt behouden van dit verkeerd
geslacht, wijl het een aansporen was om te
breken met het Israël dat den Messias ver
worpen had. Daarin ziet gij reeds de eerste
bevrijding. Wat tot dusver roeping geweest
was voor de geloovigen om den band met het
volk uit Jacob gesproten vast te houden, is
het thans niet meer. Integendeel zij moesten
daarmede breken en den tempel met al wat
er aan vast was, loslaten en vaarwel zeggen.
Zij moesten, ja moesten de oude bedeeling
verlaten, waardoor zij bevrijd werden van de
heeren en voogden, die tot dusver over hen
geheerscht hadden. De goede Herder begon zijn
kudde uit te leiden uit de oude schaapskooi
en haar te voeren naar de stille wateren en
de grazige weiden der nieuwe bedeeling.
Drieduizend waren er, die het woord van
Petrus gaarne aannamen en zij voegden zich
bij de discipelen van Jezus. Zoo was de schei
ding tusschen het Joodsche volk in de kerk
aanvankelijk tot stand gekomen en reeds dien
zelfden avond kon men dan reeds het terrein
aanwijzen, waarop de kerk zich begon te ver-
toonen en dat, waaraan het volk in zijn geheel
vasthouden bleef. Allen waren Israëlieten of
Joden-genooten, allen waren bij elkander in
den tempel, allen waren nog vergaderd bij de
altaren des Heeren, maar inderdaad was de
kerk reeds bevrijd van al die lasten, die de
vaderen niet hadden kunnen dragen.
Wij zullen nooit geheel verstaan de groote
winst, welke hieruit voor de kerk voortkwam
en daarom kunnen wij ons haast niet inden
ken in de stemming, waarin de eerste geloo
vigen dagelijks verkeerden. Zjj gevoelden de
groote verlichting hun ten deel gevallen, ook
al beseften zy nog niet ten volle de wondere
verandering, welke tot stand gekomen was.
Zij zagen niet naar hetgeen ook ver was, want
het vergezicht, dat zich over hen ontsloten had,
was zoo ruim en zoo uitlokkend, dat zij alles
leerden verachten om de uitnemenheid der
kennis van Christus. Gelijk zij nu reeds opge
treden was in hare ware gedaante onder Israël,
zoo zou zjj weldra te voorschijn komen als
kerk onder de volken. Zij stond thans gereed
als een leger, dat mobiel verklaard is om haar
reis te aanvaarden en de vijanden aan te tas
ten. Van Jeruzalem zou haar strijd en haar
zegepraal aanvangen en zy zou dit voortzet
ten van zee tot zee en van de rivieren tot aan
de einden der aarde. Met lijdzaamheid zou zy
loopen de loopbaan welke haar voorgesteld was,
ziende op de wolke van getuigen, die haar
van alle zijden omringden, het oog gericht op
den Oversten Leidsman en Voleinder des ge-
loofs Jezus Christus. Welk een schoon gezicht
levert die eerste gemeente. Haar beeld bekoort
altyd weer en haar glans straalt u altijd weer
in 't oog.
Zy waren volhardende in de leer der apos
telen en in de gemeenschap en in de breking
des broods en in de gebeden. In de leer der
apostelen. Wy verstaan deze uitdrukking. Tot
dusver waren zij in de school der Rabbijnen
geweest, waarin zy een voorstelling ontvangen
hadden, afwijkende van en in stryd met het
profetisch woord. Op eens echter zagen zy in,
dat hun meening verkeerd was, zy lieten haar
los en zy werden „tot een nieuwe bevatting her-
teeld." Bij het licht van de Apostolische predi
king verscheen hun de waarheid des Ouden-Tes-
taments, zooals zy haar nooit hadden aanschouwd
en de vervulling daarvan eerden zy in den
door het joodsche volk verworpen, doch door
God verhoogden Messias. En dit was niet een
indruk, welke plaats moest maken voor een
andere, neen, zy bleven daarbij, ZÜ volhardden
daarin. Verschil van zienswijze hadden zy nog
niet. Daarvoor was de tijd er nog niet. Zoolang
de apostelen by hen waren, was dit nog niet
mogelijk. Allen eerbiedigden hun uitspraken.
Zy onderwierpen zich daaraan vrijwillig en
blijmoedig.
En in de gemeenschap. Zy waren één van
hart en van zin. Het was hun lust en begeerte
om met elkander te zyn en elkanders nabij
heid te genieten. Zy gevoelden, dat zy samen'
een nieuwe familie vormden, en zy hadden
elkander lief gelyk Jezus hen liefhad. Alle
verwijdering was weggenomen, alle opstand
verdwenen, al wat scheiding veroorzaken kon,
was in het vuur der liefde verteerd. Dit kwam
ook daarin uit, dat zy het brood braken en
daarbij gedachten aan Hem, die door Zyn lij
den en sterven hen verlost had uit eiken nood
en dood en die hen door Zyn geest saam ver-
eenigd had met onlosmakelijke banden. Boven
dien drong aller hart tot het gebed. Zy dorstten
naar de gemeenschap met Christus en ver
langden om in Zyn nabijheid te zyn. Zy had
den in elkander niet genoeg, wijl zy wisten,
dat de Bron van hun leven, van hun licht en
hun zaligheid alleen was in Hem, die aan de
rechterhand des Vaders was verhoogd.
By het zien van deze eerste gemeente ont
waakt de begeerte naar de vermenigvuldiging
van de gaven des H. Geestes over het erfdeel
des Heeren. Welk een zegen zou het voor
dezen tyd zyn, indien het gebed vermeerderde
en er meer wezenlijke drang was om te schui
len onder de hoede des Heeren. Blyft gij ook
in de leer der Apostelen, zoekt gij waarlijk de
gemeenschap der heiligen, houdt gij de breking
des broods in eere en verheft uwe ziel zich
gedurig op de vleugelen des gebeds tot den
God van uw leven
Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen,
Daar woont Hy zelf, daar wordt zyn heil
[verkregen,
En 't leven tot in eeuwigheid.
Bouma.
VARIA,
Gewis deze had Zaterdag, (Jen vijfden dezer
maand te 's Gravenhage, in de residentiestad
van ons dierbaar vaderland, plaats. Daarover
toch schreven schier alle meelevende bladen in
Nederland. Of allen, die er over spraken en
schreven er dat in zagen, erkenden, en er die
beteekenis aan hechtten, mag betwijfeld worden.
Dat er in het algemeen het gewicht aan ge
hecht wordt, dat er volgens Gods Woord, dat
een licht op onzen weg is, aan gegeven moet
worden, zal wel niet het geval zijn.
Door en in Hare Ouders toch ging Prinses
Juliana het verbond met God aan. Dat verbond,
het verbond der genade, waarin zy werd ge
boren, werd Haar op Gods bevel en naar Zijn
Woord, beteekend en verzegeld. En Hare ouders
hebben het aangegaan, ingewilligd en aan den
God des Verbonds, de gelofte gedaan, dat zy
het erkennen en houden zullen en overeen
komstig de eischen van hetzelve hun innig
geliefd kind opvoeden, en als de tyd daarvoor
gekomen is, zullen onderwijzen en doen onder
wijzen.
En wijl het mogelijk is, dat zy ons als toe
komstige Koninginne is gegeven, hoewel onze
bede en wensch is, hoe dankbaar we ook zijn
voor hetgeen we reeds in Haar mochten ont
vangen, dat het den Heere behage ons Vorste
lijk huis nog zegenrijk uit te breiden, beseffen
en gevoelen we het gewieht van deze heugelijke
gebeurtenis des te dieper. Hoe dit moge zyn,
het is en blyft toch een gewichtvolle gebeur
tenis, die, naar we hopen voor Haar, voor
Haar Huis en voor het Nederlandsche volk
tot in verre toekomst van zeer ryke, voornamelijk
geestelijke beteekenis zal zyn.
Het verblijdde ons ook van den redacteur
van „De Standaard", op wiens oordeel en ge
tuigenis wij wel kunnen en mogen afgaan, te
vernemen, dat de geheele plechtigheid van den
doop, die allicht Koninklijk-ceremonieel plaats
heeft, in alle eenvoudigheid geschiedde. Dat
Dr. Gerretsen, die als dienaar des Heeren, den
doop toediende, dit met heiligen ernst en ge
heel naar het Woord des Heeren heeft gedaan
ja, zooals het zelfs by een Koningskind mag
en moet geëischt worden.
En dat onze geëerbiedigde Koningin en Haar
Gemaal, de Prins, tot het geheel had plaats
gehad, mede den heiligen ernst en dat gewicht
getoond hebben te beseffen en te willen be
waren. Ook heeft Dr. Gerretsen van zyn critiek,
waarmee hy voor maanden wel eens het volk
verontrust en bedroefd heeft, gelukkig niets
doen uitkomen. Dat is, Gode zy dank, dus
meegevallen. Hy verkondigde daarby het Woord
eenvoudig, ernstig en met kracht.
We hebben dus reden om dankbaar te zyn,
dat we nog zulk een Koninklijk Huis hebben
en eene Spruite uit dit Huis ontvingen.
Het ging alles naar het Evangelie en niet
naar de Revolutie. We hebben reden van lof,
dank en verwachting, nu ook op staatkundig
terrein deze week zulk een gewichtigen stryd
gestreden wordt en gewichtige beslissingen
plaats hebben zullen. Littooij.
UIT HET LETJKN.
Ook de Provinciale Synode van 1909 te Goes
ligt weer achter den rug. De broeders ver
gaderden weer een wyzerije rond. Er waren
maar weinig schotels op tafel, maar die wei
nige schotels waren boordevol.
Eerst kwam de hulpvragende classis Tholen
aan,, de orde, en over de Thoolsche zaken is
menig woordje gezegd. Daarna lokte het rapport
der Zendingsdeputaten uit tot een ernstige en
eenigszins spannende discussie. Dit resultaat
kan alvast worden geboekt, dat in het najaar
een buitengewone particuliere Synode zal wor
den gehouden om de besprekingen over Zee-
lands eigen Zending dichter tot hun einde te
brengen. Het is te hoopen, dat in de warme
zomermaanden de plannen mogen rijpende
geefstdrift moge stijgen, en het zilver en goud
in sommige welvoorziene buidels moge smelten.
Er zyn in Zeeland onderscheiden broeders, die
geen sigaar minder behoeven te rooken, als ze
elk jaar honderd gulden aan de Zending geven.
Het is een zegen, dat de Heere by het groot
getal kleinen en onbemiddelden ook enkele
ryke Abrahams en Boassen aan Zyn Kerk
heeft gegeven, die naast de dubbeltjes en
kwartjes der minderbedeelden hun rijksdaalders
en bankbiljetten leggen, en dat kunnen doen
zonder zichzelf schade te doen. Professor Lin
deboom zei te Bergen op Zoomer is geld ge
noeg in Zeeland 1 En het is waar. Maar het
zyn allen geen Abrahams en Boassen, die dit
geld bezitten. We hebben echter aan enkelen
genoeg. Zyn er geen 25 welgestelde, ryke
broeders, die elk jaar f 100 voor de Zending
over hebben? Wie geeft zich op? Wie zal
de eerste zyn
Bekrone de Heere den arbeid Synode met
Zyn zegen.
De kring der belangstellende broeders was
niet groot, maar we hadden een genotvolle dag.
Ds. Netelenbos gaf een interessante inleiding
over Pontiaan van Hattem en diens denkbeel
den. Het heldergestelde en welsprekend voor
gedragen referaat boeide, en lokte tot een be
langrijke gedachtenwisseling uit. Pontiaan van
Hattem werd ons geteekend als een man, die
voor Gereformeerd wilde doorgaan, doch in
der daad een leeraar van dwaalgevoelens mag
worden genoemd en daarom terecht, hoewel
niet op de rechte wijze, uit zyn ambt is ont
slagen.
In den namiddig vergastte ds. Kerkhof ons
op een improvisatie over Jesaja 65 17 tot het
eindeen hy vroeg, of dit gedeelte der Schrift
niet in nauw verband kon staan met het leer
stuk der gemeene gratie. De gedachte was ori
gineel, maar vond aanstonds geen algemeene
instemming. Vele broeders voerden het woord.
Eindelijk kwam het uur van scheiden. De
gezellige dag was weer voorby. Waarom komen
toch niet alle broeders? Er is altyd wat van
elkander te leeren; en hoe genoegelyk is het
niet elkaar weer eens te ontmoeten.
Ds. Bouma was praeses. En met eere. Zyn
openingswoord was hoogst actueel en interes
sant. Brenge Gods gunste de broeders een vol
gend jaar weer even vriendschappelijk samen.