SPROKKELINGEN. Wat het duurste is. Kerk- en Schoolnieuws. Officiëele Berichten. INGEZONDEN STUKKEN. En de Qeere heeft aan Hagar op haar vlucht voor Sara bewezen, dat Hij een ver- hoorend God was, gelijk Qagar dan ook be leed toen ze zeideheb ik ook hier gezien naar dien die mij aanziet. Op de verhooring van dit gebed mogen we rekenen. Het oordeel Gods zal niet eeuwig verstootenIsmaëls zonde in zijn spotten met Izaak moge groot zijn, Israël heeft zelfs den Zoon van God verworpen en toch kent het nog genade. Abrahams bede voor Ismaël ging reeds in vervulling. Wat we op Sumatra en op Java zien is een bemoedi gend teeken. En dan, God is de machtige, die als wp Hem aanloopen en pleiten op Zijn woord, die verhooring dezer bede zal schenken. Na dit met gloed uitgesproken woord ging ds. Doekes ons voor in gebed, in een bede voor de van God gescheiden Heiden en Moham medaan. Daarna zongen we Ps. 2214 en 16. Ds. Wielenga trad voor ons op als tweede spreker met het aangekondigde onderwerp De Heilige Geest en de Zending. De spreker gaf eerst in' 't kort aan hoe ieder der drie personen in 't goddelijk wezen een eigen taak heeft in verband met de Zending. God de Vader is het, die zich een gemeente verkoos, die met goddelijke vinger de namen heeft opgeschreven van allen die tot deze ge meente zouden behooren. God de Zoon is het, die Zijn gemeente kocht. God de H. Geest is het, die tot het Zendingswerk roept, tot het Zendingswerk bekwaamt en op dat Zendings werk vruchten geeft. Moeilijk is, zoo ging de spreker voort, te spreken over den H. Geest. Het vereischteen teer gemoed. Over God den Vader te spreken is gemakkelijker, aangezien Hij de Schepper is van hemel en aardeGod de Zoon nam ons vleesch aan, maar sprekend over den H. Geest ontvalt ons al het zichtbare en tastbarein werking en kracht is Hij geheimzinnig als de wind. De roeping die van den H. Geest komt, wordt onderscheiden in een inwendige en uitwendige roeping. Een zendeling moet geroepen zijn met een inwendige roepingbij hem moet zijn een overtuiging des gemoeds, een drang des harten voor den arbeid der Zending. De uitwendige roeping geschiedde vroeger door een Vereeniging in een tijd toen de Kerk haar roeping verzuimde. Maar de werking des H. Geestes in deze roeping was een bijkom stige. De roeping moet uitgaan van de Kerk, zooals het ons in Handelingen 13 wordt ge- teekend tot de kerk van Antiochië komt het bevel van den H. Geestzondert mij af beiden Paulus en Barnabas tot het werk waartoe ik hen geroepen heb. De H. Geest roept er de zendeling en de gemeente beide. Zoo doet H\j nog. Maar als nu de H. Geest roept, is er zooveel droefheid, er is zooveel verval. Als Geref. Kerken hebben wij ook stof tot roemen maar toch redenen tot zelfbeschuldiging. Vele kerken in Zeeland zijn niet als de Antiocheen- sche Kerkhun bidden is vaak een egoïstisch bidden en als de H. Geest komt om te roepen zondert mij af, zoo zijn ze doof. Een der speciale werkzaamheden van den H. Geest is: bekwaammaken. De H. Geest bereidt zijn instrumenten toe; Hij is de pot tenbakker, die het deeg kneedt, het in den vuurhaard zet en het met glinsterend azuur overtrekt. Hij bekwaamt ze op de Hooge- scholen Godsgelijk Mozes, Elia, Johannes de Dooper, Paulus in een woestijn zijn toebereid, zoo moet ook een zendeling op de een of andere wijze diep geleid zijn, opdat hij nederig zij en afhankelijk. Eenmaal toebereid tot het werk laat de H. Geest den zendeling niet los. Ouders voeden hun kinderen tot zelfstandig heid opkinderen moeten le eren op eigen beenen te staan. De H. Geest doet zijn dienst knechten nooit 'op eigen beenen staan. Hij begint zijn werk bij den zendeling en laat het nooit los. Als de zendeling zijn werkzaamheden aan vangt, dan is het de H. Geest die bezielt, moed geeft, troost bij het zaaien met tranen. De H. Geest bekwaamt ook de kerk in haar Zendings- arbeid, op terrein van organisatie, door kennis te schenken van wat er op 't Zendingsveld geschiedt, door de beurzen los t© maken en gebed te werken als de Geest der gebeden. De H. Geest leidt den zendeling, wiens vuur olie noodig heeft, opdat het niet uitdoove. Hij leidt hem opdat de zendeling bij vrucht op den arbeid zich niet verheffe en zeggeIs dit niet het Babel, dat ik gebouwd heb. Die werking des H. Geestes is noodig met het oog op de vele moeilijkhedengrootheid van 't Zendings veld het aantal dat bearbeid wordtde slechte voorbeelden van z.g. christenende lage trap der ontwikkeling; de weinige behoefte; de concurrentiede werking van Satan als vorst der duisternis, die niet alleen in de heiden wereld een tegenstander is, maar ook in de gemeente werkt om tot stand te brengen ver flauwing in den Zendingsijver. De H. Geest is het ook die de vruchten geeft. Niets is er wat meer teleurstelt dan het spreken over de vrucht der Zending, die men zoo graag in groote getallen van bekeerde heidenen ziet uitkomen. De H. Geest is toch een bruischende stormwind en een helder licht naar de beeldspraak der Schriftwaar blijft toch de vervulling dier beelden. Veler moed verflauwt als ze zien naar de vrucht. Toch is het ongerijmd met het oog op het weinige succes den moed te laten zinken. Succes is zoo'n zwevend begripeerst de eeuwigheid zal openbaren de vrucht der Zen ding. De H. Geest werkt menigmaal verborgen. W\j behooren in Gods weg te zijn en het overige aan God over te laten. Paulus was in den weg des Heeren en toch verliest Paulus op zijn reis veel tijd doordat de H. Geest hem belet te spreken, en wordt hij op zijn derde reis door vijandschap tot een stilzitten van 2 jaar genoodzaakt. De H. Geest is vrijmachtig in het geven van vrucht, terwijl de vrucht niet alleen be staat in bekeering, maar ook in het partij kiezen tegen God. De vrucht is niet alleen dat het liehaam des Heeren gebouwd wordt, maar ook de wereld wordt rijp gemaakt voor 't verderf. Dan de germaansche landen, die voor 15 eeuwen nog in barbarisme verzonken lagen, zjjn als vrucht der Zending uit hun barbarisme opgetrokken. Tengevolge van Zendingsactie worden de kerken gezegend. De zegenende ziel zal vet gemaakt worden. De ervaring leert dat, waar Zending gedreven wordt, de gemeente ook stoffelijk het meest bloeit, en de geestelijke vruchten van gehoorzaamheid, dankbaarheid, gebedsleven gevonden worden. Deze rede was met aandacht gevolgdeen enkel© vraag naar aanleiding van het gespro kene gaf ds. Wielenga aanleiding nog enkele punten nader uiteen te zetten en interessante mededeelingen te doen over zijn verblijf in Engeland, en daarna kwamen de broeders los, de een met een klacht over de te late bekend making van dezen Zendingsdag een ander klaagde over de plaats, over den tijd, een derde over een gemeente, die in korten tijd f 1500 bij elkaar had voor een orgel maar geen f 150 per jaar kon bijeenbrengen voor de Zending. Er werden inlichtingen gevraagd, wenken ge geven, opwekkende woorden gesproken, die tenslotte alle hier op neerkwamen: och mocht er aan Zeeland's achterstand in het werk der Zending spoedig een einde komen en wjj in het bezit zijn van een eigen Zending en ver vullen de roeping die Christus zoo dringend aan Zijn Kerk heeft opgelegd. Na het zingen van Ps. 72 11 en dankzeg ging van den voorzitter werd deze goede ge slaagde morgenvergadering beëindigd. S. A. M. Het verslag der middagvergadering gewerd ons nog niet. Red. De wereld is dikwijls verwonderd over de kerk, omdat die kerk zooveel doet, dat geld kost. De kerk onderhoudt haar dienaren, ze verzorgt haar armen, ze sticht scholen, ze bouwt haar gestichten, ze offert voor de zending, en ze doet nog oneindig veel meer. Maar de kerk heeft nog veel meer reden om verwonderd te wezen over de wereld, want de wereld heeft nog veel meer t© onderhouden dan de kerk. Ze onderhoudt een heirleger van deftige en gemeene kroegen, schouwburgen, bordeelen, die hoopen gelds kosten. Men zegt wel eens, dat de godsdienst duur is, maar de dienst der wereld is nog oneindig veel duurder. Men klaagt wel eens, dat er zooveel gegeven moet worden, maar men ver geet, hoeveel geld men jaarlijks uitwint, door dat men den wereld een seheidbrief heeft ge geven, en geen gebruik maakt van de kroeg, de kermis, de schouwburg, of van eenige andere ijdelheid meer. Men staat soms verbaasd, als men hoort, wat eenvoudige arbeidersmenschen van jaar tot jaar over hebben voor de kermispret. En wat gaat er niet af voor den drank. De godsdienst is niet half zoo duur als de dienst der wereld. En toch hoort men vaak zuchten en klagen, dat er zooveel moet wor den gegeven. Men verstaat eenvoudig sommige Christenen niet. Al wat men aan de wereld geeft, is onherroepelijk weg. Al wat men aan de zaak van Christus geeft, blijft z\jn waarde hou den en brengt rente op. B. K. II II III. III II .1 II I II IJl I/II I J I III TWEETAL te Montfoort: ds. T. Bouma te Doorn. Cand. E. J. Wientjjes te Zeist. BEROEPEN te Tienhovends. J. C. Rullmann te Garijp, te Haarlemmermeerds. F. H. Boersma te Wirdum. te Terneuzends. S. J. Vogelaar te Groningen, te Landsmeer: ds. C. Goote te Oud-Beijerland. te Leksmondds. J. J. Steinhart te Schoon hoven 6. te ZweeloCand. T. L. Kroes te Kuinre. AANGENOMEN naar Axel A ds. J. H. Lammertsma te Tholen. BEDANKT voor De Leek ds. J. Brinkman te Beilen. voor Roodeschoolds. G. Ch. Aalders te Tzum- marum. voor Drogeham Bds. H. H. Sehoemakers te Hollandseheveld. VACATUURBEURTEN GAPINGE. 4 Juli 18 Juli 8 Augustus 22 Augustus 5 September 19 September ds. Boeijenga. ds. van Loon ds. Toebes. ds. Meulink. ds. Wielenga. ds. Bouma. Ds. H. Meulink. Terneuzen 17 Mei 1909. Alhier werd beroe pen de WelEerw. Heer Ds. S. J. Vogelaar, van Groningen. Namens den Kerkeraad, J. J. de Jaoeb, Scriba. Bruinisse. Tot blijdschap van Kerkeraad en Gemeente maakte onze beminde Leeraar, Ds. De Jager, Zondag 1.1. bekend, dat hij voor de roeping naar Opperdoes had bedankt. Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk, N. J. Bastmeijbb, Scriba. Axel, 15 Mei 1909. Heden ontvingen wij het verblijdende bericht, dat onze beroepen Herder en Leeraar, de WelEerw. Heer da. J. H. Lammertama van Tholen met volle vrijmoedig heid de roeping naar onze Kerk wenscht op te volgen. Bekrone de Heere (de Koning Zij ner Kerk) dat besluit met Zijnen onmisbaren Zegen opdat in alles Hem daarvoor de lof en dank worde toegebracht, en ZpnEerw. weldra met ©enen rijken zegen des Evangelies tot ons mag overkomen. Dat is de wensch van Kerkeraad en Ge meente. Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk Axel A, M. van den Ouden, Scriba. VERGADERING van de Classis Goes, 28 April. 1. Ds. Koelewijn opent de samenkomst met gebed en voorlezing van een gedeelte uit Jesaja62. 2. Alle kerken zijn naar lastbrieven wettig vertegenwoordigd. Aan een broeder diaken wordt keurstem verleend. 3. Het praesidium is aan ds. Oussoren, tot scriba wordt ds. Koelewijn aangewezen, terwijl ds. Doekes fungeert als assessor. 4. De notulen der vorige vergadering worden onveranderd goedgekeurd. 5. Het nader onderzoek van den jeugdigen broeder M. te K., die den steun der Zeeuwsche Kerken begeert, ter opleiding tot den Dienst des Woords, kon niet worden uitgevoerd. De classis besluit den staat van zaken dienaangaande mee te deelen aan de Depp, ad hoe. 6. Een verzoek van de cl. Tholen om steun voor den pastoriebouw te R. vindt een open hart bij de broederen en wordt dan ook kraeh- tig aanbevolen. 7. De kerk te B. hernieuwt, na overlegging van een staat van ontvangst en uitgaaf, met gunstig gevolg hare aanvrage om hulp uit de kas voor hulpbeh. kerken. De kerk te W. denkt dit jaar zich zonder hulp te kunnen redden. 8. Ds. Doekes zal optreden als consulent van Heinkenszand, terwijl Driewegen een raadsman ontvangt in zijn vroegeren leeraar ds. Oussoren. 9. De proeve van nieuwe regeling voor de vacatuur-beurten viel niet gunstig uit. Met algemeene stemmen besluit de classis tot de aloude, alphabetische volgorde terug te keeren. 10. De Zendingsdeputaat brengt rapport uit van den staat van zaken. Het1 rapport is niet bemoedigend. Er is nog veel duisters, met name inzake Temanggoeng. Het voorstel van Depp, wordt aangenomena. uitstel van beslissing, b. nadere correspondentie met de Dienaren des Woords op Java, en c. daarna Temanggoeng en een geheel nieuw terrein te vergelijken. 11. De kerkvisitatores brengen schriftelijk rapport uit van den gehouden rondgang door de classis. De toestand mag over het geheel niet ongunstig heeten. 12. Regeling vacaturebeurten WemeldingeD.D. Koelewijn, Oussoren en Postema. 's GravenpolderD.D. Koelewijn, Öussoreii en Postema. Driewegen: D.D. Postema, v. d. Veen en Aalders. BorselenD.D. Aalders, Doekes en Koelewijn IersekeDs. v. d. Veen. Heinkenszand^: Ds. Oussoren. 13. Afgevaardigd worden naar de Prov. Synode de br. D.D. v. d. Veen en Doekes, sec. Oussoren en Koelewijn. Oud. C. Oranje en L. v. Vessem, sec. D. Schipper en A. Geelhoed. 14. Een brief van G. T., gedurende de ver gadering ingekomen, zal worden beantwoord met verwijzing naar den kerkeraad te W. 15. Voor approbatie van attesten etc. zullen de kerken Baarland en Nieuwdorp zorgen. 16. Bij de rondvraag naar art. XVI vraagt en ontvangt een der kerken advies inzake een onmondig lidmaat. 17. Sluiting door den praeses. G. Doekes, Assessor. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Geachte Redacteur Wanneer een schaapje blaat, Heeft niemand t' overleggen Is 'tsoms de hond die blaft? Maar nochtans zou ik zeggen Dat het daarom niet duidelijk is, Of het 't zwart of 't witte schaapje is. Wat ik hiermede zeggen wil Ditmen heeft mij wel eens gezegd: als gij schrijft in een of ander blad behoeft uw naam er niet onder te staan, want ieder die u kent proeft terstond dat het van u is. Nu kan dat om verschillende rede nen misschien waar zijn en dan zou daar ook iets beminnelijks in liggen, maar er is ook weer een leelijke schaduwzijde aan. Niet dat ik mjj bezorgd maak als een professor of een ander geleerde dat de lezer in zijne gedachten er mijn naam onder zal plaatsen, maar er zijn ook zeker soort schrijvertjes die wel eens iets op het hart hebben,'' maar niet onderteekenen en tot wie ik zeglieve broedertjes, als gij soms een stukje schrjjft teekent dan duidelijk ik zal dat ook doen. Want wat is nu eigenlijk het geval Ditgeruim en tijd geleden schreef iemand half onderteekend in uw blad iets over loterij en assurantie. En nu is mij eerst kort geleden ter oore gekomen, dat men mjj voor den schrijver houdt en daar dit zoo niet is, stel ik er prjjs op zulks zoo spoedig mogelijk tegen te spreken, verzoekende daarvoor, geachte redacteur, be leefdelijk een plaatsje in dit blad. Want behalve dat ik het met dat stukje niet eens was en ook niet rijp ben om de assurantie op afdoende gronden te bestrijden of te verdedigen, zoo meen ik nogtans als ik het eerste wilde doen, niet de nadruk te moeten leggen op wantrouwen of op miskennen van Gods Voorzienigheid, maar het kwaad, het zondige, voornamelijk te moeten zoeken in de bijkomstige omstandigheden als gevolgen er van. Doch mijn doel is niet om over assurantie te schrijven maar nu ik zoo ongezocht in de gelegenheid ben om over loterij te spreken, moet mij met uwe toestemming een enkel gemoedelijk woordje van het hart. Ofschoon het voor mij vast staat, dat loterij buiten geval van noodzakelijkheid ongeoorloofd, dus mitsdien zondig is, zoo is mijn woord even wel in de eerste plaats niet gericht tot die welke daar anders over denken, ook niet voor namelijk tot die welke zeggenja misschien is het wel niet in den haak, maar er is zooveel dat niet mag, als ik anders geen zonde had of deed, zou het wel schikken, dat is toch niet zoo erg. Ja erg genoeg, want dezulken stellen niet Gods maar hun eigen wil tot een regel van doen en laten zonder ernstig te onderzoeken wat mag of niet mag. En dit is toch zoo noodig, ja zoo noodig dit biddende te doen om de voorlichting van Gods Geest, want béide ons verstand en geweten kunnen dwalen en ofschoon het geweten, dat is de consciëntie, in de meeste gevallen het best vertrouwbaar is, zoo blijft het waar, ons geweten kan ook door omstan digheden niet alleen te ruim maar ook te scru puleus, te teer zijn. Maar toch zou ik zeggen in dit geval en tot die is m\jn schrijven gericht, wanneer uw geweten bp het nemen van een lot u aanklaagt) och verleidt en verkracht toch hetzelve niet om zulk een twijfelachtige winst. God heeft waarlijk meer dan dit om u te geven. Zoekt uw fortuin bij middelen daar men bij bidden durft om Gods zegen als redelijke schepselen, door God begaafd met lichaamskracht, wil en denkvermogen. Zoo zjjn wij verplicht om mede t© werken en niet om onze zaken zoo maar lijdelijk in Gods hand te stellen. Wat zeg ik: in Gods hand, neen daar durft men niet aan te denken heimelijk heeft men het oog op het toeval, het noodlot. Hoe heidensch, ja meer dan heidensch mis schien, neen, zoolang er middelen zijn waar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 3