Gezegend, - en len zep gesteld.
FEUILLETON.
Littooij.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Ineensmelting.
J. D. Wijlbhga.
„Een wolkje als eens mans hand".
Nog éénmaalde Soemba-kist.
Hoe staat gy tegenover den dood
dan zorgen we, dat we, helaas, den weg van het
Fransche volk opgaan. Dit een en ander moeten
we trachten te voorkomen en daarom onze
eenheid bewaren en met al wat in ons is bidden
en werken om de overwinning bfi de a. s.
stembus te behalen.
De belangen voor de eer van Gods Naam,
voor het wezenlijk belang van het koninkrijk
van onzen Heere Jezus Christus en voor het
wezenlijk heil van land en volk zijn er bij
betrokken. Daarop moeten we zien en daar
voor strijden, ja ons opofferingen getroosten,
voor zoover ons dat mogelijk is. Daarvan hopen
wij, dat wjj allen doordrongen en van over
tuigd zijn.
De Heere geve, dat we, zoover we voor die
belangen opkomen, de overhand zullen ver
krijgen
Sinds God de Vader Zijn Zoon gegeven en
in de wereld gezonden heeft, de oud-Testa-
mentische bedeeling een einde gaf, was niet
maar één volk uit de vele volkeren der wereld
uitverkoren en woonde en werkte zaligmakend
de Heere, daaronder en had Hij daaronder Zijn
rijk en kerk. Sedert Jezus bevolen en beloofd
heeft„Gaat dan henen in de geheele wereld,
predikt het evangelie allen creaturen. Die ge
loofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig
worden, maar die niet geloofd zal hebben, zal
verdoemd worden", sinds dien tfid en die be
deeling hebben we niet meer eene volkskerk,
waartoe, gelijk Israël, het volk van een geheel
land möest behooren. Sinds Jezus de even aan
gehaalde woorden sprak, is de kerk- van God
in de wereld en onder de volken dézer aarde.
En zal men zelfs tot het einde der wereld toe,
gelijk Calvfin te zijnen tijde, Libertijnen, zelfs
van het Christendom finaal afgevallenen, dus
vijanden van God en Zijn rijk hebben. En
daarom moet men, zoolang men geen positieve,
eendrachtige meerderheid heeft, en zooals de
partijen in Nederland staan, uit wijs beleid en
om nog te behouden wat mogelijk is, dus nog
op meer algemeenen Christelijken grondslag
staat; alzoo met allen, die met ons dat willen
en wenschen, de handen ineen slaan en een
drachtiglijk samenwerken en niet de verbreking
met de laatstgenoemden waarschijnlijk maken,
en de liberalisten en socialisten de macht in
handen spelen. En mitsdien het rijk van Christus
afbreken en den. Naam en de eer van God
meer en meer van het Staatsterrein bannen.
Wfi hebben hier niet te doen met de Kerk
van Christus en werken niet op kerkelijk ter
rein, waar het is: „Één geloof, één doop, één
God en Vader van allen, die daar is boven
allen en door allen en in u allen."
III.
Wanneer we goed verstaan, dat iemand han
delt naar zfin overtuiging, ook al denken we,
dat die overtuiging niet juist is, dan kunnen
we hem waardeeren en achten en dit zal ons
tevens aansporen om hem, indien het ons mo
gelijk is, beter in te lichten, want wjj begrfipen
dan tevens, dat hfi den ingeslagen weg niet
zal verlaten, zoolang hfi zijn voorstelling van
de zaak vasthoudt. Daarom ook wensch ik nu
nog met enkele woorden te zeggen, waarom
de ineensmelting van een plaatselijk gedeelde
kerk noodzakelijk is. Ik hoop mfi hierbij te
onthouden van machtspreuken, die alleen een
Een verhaal door PEK AH.
31)
VIERDE HOOFDSTUK.
Barts familie*
Er scheen na Geerts vrijmoedige belijdenis,
en zjjn blijmoedig leven ook wel eenige wij
ziging in de gedachten van Hardeman gekomen
te zjjn. Hiertoe had wellicht ook wel iets bij
gedragen, het getuigenis dat hjj 's Zondags
avonds reeds onderscheidene malen gehoord
had over de prediking van den leeraar van N.
Het had hem wel veel moeite gekost, maar
hfi was toch al eens een paar maal met Geert
meegegaan naar de kerk, en het was hem nog
al meegevallen met de prediking, maar zoo
had hij er aan toegevoegd ,de dominé was
ook veel toegenomen en predikte heel anders
dan vroeger."
Of dit volkomen waar was, betwijfelen we
echter, maar dit weten we wel, dat Hardeman
gansch anders hoorde dan vroeger.
De meeste gezelschapbezoekers ging het even
eens, enkele uitzonderingen daargelaten. Enke
len wilden nu eenmaal van de kerk niets we-
oogenblik iemand verbijsteren kunnen en later
een tegenovergestelde uitwerking uitoefenen,
dan die men bedoeld heeft.
Raadplegen we de geschiedenis, dan moeten
we zeggen, dat de Gereformeerden van de dagen
der Reformatie af kerkelijk één zijn geweest
tot aan de Haagsche Synode van den jare 1816.
Al de Gereformeerden ook in onze provineie
hoe gedeeld zfi thans ook zijn beschou
wen het kerkelijk leven van die vroegere
eeuwen als haar verleden. Zelfs de oud-Gere
formeerden en de weinige Christel. Gerefor
meerden zijn het hiermede eens. De oorzaak
van de verwijdering ligt dan ook in de Syno
dale organisatie van de Herv. Kerk, of hoe toen
haar noemen wil. Van dat oogenblik af begint
het verschil. Naarmate de Gereformeerden in
zagen, dat de toen ingevoerde bestuursregeling
inging tegen hun belijdenis en hun ontnam
wat zij hoog op prijs stelden, naar die mate
begonnen zjj daar tegen te getuigen en te
strijden. Hierover waren en zijn nog allen het
eens, dat zfi niet rusten mochten vóór de kerk
van Christus in deze landen weer vrijgemaakt
was van al wat haar in haar ontwikkeling kon
belemmeren. Heel de strfid, die nu reeds bfina
een eeuw duurt en die nog altfid aanhoudt,
bedoelde om weg te nemen, wat aan het Geref.
kerkelfik leven vreemd was. Hoewel de wfize,
waarop zfi dit staatscreatuur bestreden hebben,
verscheiden was, toch heeft dit voor de kerken,
die in 1892 vereenigd 'werden, geleid tot het
zelfde gevolg. Aan het verleden zfin zfi nu
verplicht om wat tot stand gekomen is te laten
doorwerken en al het bijkomstige uit haar
midden te verwijderen. Op,deze wfize alleen
kan de eerlijkheid van hun strfid blfiken, want
onze vaderen, hetzfi zfi tot de Afscheiding of
tot de Doleantie kwamen, hebben steeds be
weerd, dat zfi niet anders beoogden dan de
vrfimaking van de oude Gereformeerde kerken.
Op ons rust de taak om dezen arbeid, voor
zoover het noodig is, te volvoeren. En niemand
zal durven beweren, dat zfi, die de hitte van
den dag en de koude van den nacht verduurd
hebben, bedoeld hebben om een gedeelde plaat
selijke kerk in het leven te roepen. Welnu,
als dit zoo is en ik geloof niet, dat iemand
dit tegenspreken kan, dan mogen wfi geen
vrede hebben met den toestand zooals die thans
nog op de vier genoemde plaatsen in Zeeland
bestaat.
Bovendien al deze kerken staan op den bodem
derzelfde belijdenis en hebben alle dezelfde
kerkenordening. Wfi kunnen van elkander ge-
looven, dat wfi deze belfidenis met ons gansche
hart hebben aanvaard. En daar is grond voor.
Nooit zouden de Gereformeerden zich den he-
vigen strfid getroost hebben, indien zfi een
andere beschouwing over dè kerk hadden ge
huldigd dan onze vaderen. Allen, die afge
weken zfin van de oude confessie laten het
niet tot een botsing met de kerkelijke besturen
komen. Zfi willen ook, al wenschen zfi veran
dering, tot geen prfis kerken, zooals wfi die
begeeren. Zfi zouden er zich niet op hun gemak
gevoelen. In een Geref. lucht kunnen zfi niet
ademen. Maar wie langen tfid strfid voert om
een kerkelfik leven te hebben, zooals de Be
lfidenis het eischt, heeft daarmede het onwe-
dersprekelfik bewfis geleverd, dat hfi die belfi
denis liefheeft en waardeert als de meest nauw
keurige uitdrukking van de waarheid. Dit gaf
ons ook de kalmte in de dagen, toen de leer-
geschillen de wateren in beroering brachten
en de uitkomst heeft geleerd, dat deze ziens
wijze juist was. Zeker het komt voor, dat de
ten, want, volgens hen was er geen zuivere
kerk meer. En deze bleven elkander getrouw,
doch deze kwamen 's Zondagsavonds ook bfi
Hardeman niet meer.
De vrouw van Hardeman vond dit alles na
tuurlijk ook goed omdat haar man, met wien
ze al dertig jaar getrouwd was, het ook goed
vond.
Ook Bromsma kwam nu, nu het gezelschap
zoo gansch anders was geworden, en de mole
naar niet meer alléén het woord had ook 's Zon
dagsavonds bfi gelegenheid wel eens bfi zfin
baas, en sprak ook wel eens een woordje mee,
tengevolge waarvan Hardeman eens tot zfin
vrouw zeide: «Er zit in Bromsma toch nog
meer, dan ik altfid gedacht heb."
„Ja, er zit wel meer in", had zfin vrouw
herhaald.
„Ik begin werkelfik te gelooven dat Broms
ma het goede deel ook deelachtig is", zoo had
de molenaar er aan toegevoegd„want hfi gaat
zoo geregeld naar de kerk, en kan zoo aan
dachtig zitten luisteren".
Dit bewfist dus ook dat de gedachten van
Hardeman heel wat gewfizigd waren, want
vroeger verwachtte hfi van kerkgaan weinig
of niets.
Menigmaal zeide hfi dan ook tot Geertf Geert,
jongenwat ben ik blfi, dat jfi hier gekomen
bent. Ik heb je dikwfils verkeerd beoordeeld,
één een deel van de belfidenis anders toelicht
en verklaart dan de ander, maar dit is altoos
zoo geweest en zal ook altoos zoo blfiven, want
het is ondenkbaar, dat er ooit een volkomen
overeenstemming op alle ondergeschikte punten
zou zfin. Zoolang de kerken blfiven bfi de oude
confessie, behooren zfi ook alles wat met haar
in strfid is te verwfideren en met haar in strfid
is een gedeeld plaatselfik kerkelfik leven. De
belfidenis kent die niet en veroordeelt het der
halve. Trouw aan haar brengt dus mede, dat
wfi vereenigen, wat thans nog verbroken ligt.
Wanneer kerken zouden kunnen dulden, wat
met haar eigen belfidenis strfidt, dan moet zich
dat in de toekomst wreken en het zou ver
raden, dat het waar geloof meer op de lippen
dan in het hart zetelt. Boüma.
(Slot volgt).
alleen sluimertWfi twfifelen er niet aan, of
de God der Zending zal over dezen arbeid
Zfin onmisbaren zegen gebieden, en 't lezen
der blaadjes voor de lezers met Zfin gunst be
kronen en doen dienen tot aanwakkering van
de zendingsliefde en tot inniger zendingsgebed.
ZËNDINO.
De Zendingscommissie van Middelburg A
hield de vorige week Vrfidag weer vergadering,
om het resultaat van haar arbeid, tot dusver
verricht, vast te stellen. Het resultaat is „een
wolkje als eens mans hand". Ja eigenlfik is
dit nog niet sterk genoeg gezegd. Het is niet
meer een wolkje, doch een dikke wolk, en de
eerste regendruppelen zfin reeds gevallen.
Wegens noodzakelfike afwezigheid van twee
ledeu, kan de volle uitslag nog niet medege
deeld worden. Er zfin bfina 200 personen of
gezinnen bezocht. Slechts een zeer enkele wei
gerde beslist ook maar iets te doenzelfs geen
zendingsblaadje wilden zfi ontvangen. Wfi heb
ben nog alle hoop, dat deze broeders en zus
ters, die meest tot de hooge standen behooren,
zullen veranderen ten goede. Of moet tot hen
gezegd worden: „wee u, gfi rfiken?"
Wfi hebben nu 172 zendingsblaadjes te ver
spreiden. Dit getal zou hooger zfin, indien niet
onderscheidenen geabonneerd zfin bfi den boek
handelaar, en het natuurlfik niet aangaat dit
abonnement midden in het jaar op te zeggen.
Als nu het blaadje ook maar gelezen wordt
Ds. Dfikstra klaagde in één der vorige num
mers, dat hfi gevoelde, dat het Zendingsblad
zoo weinig gelezen werd. Inderdaad zou dit te
betreuren zfinwant het is veel meer waard
met den arbeid onzer zendelingen op de hoogte
te komen en zoo Gods daden te bewonderen,
dan te weten, hoevele kinderen in een pot met
kokend water zfin gevallen of overreden.
Aan contributie is verkregen ongeveer f 120
per jaar. Het is wel niet heel veel. Doch wfi
mogen niet vergeten, dat velen liever niet con-
tribueeren, maar het geven in de Pinkster
collecte. Bovendien zfin er 88 busjes geplaatst,
waaronder ook bfi hen, die geen vaste contri
butie wilden geven. Het doet er natuurlfik
weinig toe of men zfin gave voor de zending
in de collecte geeft, of in zfin busje doet, of
wel contribueert; als men maar iets voor het
zfine afzondert.
Wfi mogen met enkele nagekomen contri-
butie's de eindsom misschien wel stellen op
f 120. De Pinkstercolleete zal toch zeker min
stens f 60 opbrengen (in mfin vorige gemeente
de Leek was het de laatste maal f 55en dat
in een kleine, niet rfike gemeente 1) en de
busjes zuilen toch ieder jaar wel minstens f50
gulden geven. Dat zou dan alles te zamen
wel f 280 worden. Of zien wfi het te licht in
Volstrekt niet; want in de laatste weken heb
ben wfi duidelfik gezien en ondervonden, hoe
veel liefde er sluimert in de gemeente. En niet
maar dat kwam omdat ik niet beter wist. Mfin
leven is nu veel minder somber dan vroeger,
want ik heb nu ook oogenblikken, waarin ik
kan zeggen„ik weet en ben verzekerd, dat
noch dood, noch leven, noch engelen, noch mach
ten, noch tegenwoordige, noch toekomende din
gen, noch hoogte, noch diepte noch eenig ander
schepsel mfi zal kunnen scheiden van de liefde
Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere."
Ruim twee jaren bleef Geert bfi Hardeman
in dienst. Hfi had in dien tfid ook reeds „hoo
ger loon" gekregenmaar toch zeide hfi zfin
dienst op. Niet omdat het hem bfi den mole
naar niet langer beviel, maar omdat hfi ging
trouwen met Elsje, de dienstbode van boer
Hannes te A.
Het speet den molenaar zeer dat Geert heen
ging, maar toch was hfi blfi dat Geert nu ook
een eigen „tehuis zou hebben."
„Misschien krfig ik wel nooit zoo'n knecht
weer," had hfi tot zfin vrouw gezegd.
En deze had herhaald „Neen wellicht nooit
weer."
„Doch ik plaats weer een advertentie met de
bfivoegingLiefst iemand die de waarheid is
toegedaan." Want mfi dunkt, dat moet er vol
strekt bfi".
„Zeker, zeker," herhaalde zfin vrouw, ,er moet
zeker bfider waarheid toegedaan."
De derde of laatste kist is nu verzonden. Wfi
kunnen dus voor ditmaal geen goederen meer
in ontvangst nemen. Zfin er nog die iets voor
de kosten der verzending willen afzonderen,
dan zal ons dit zeer aangenaam zfin.
G. WlBLENGA—VlSSBB.
Middelburg, 22 April 1909.
Onder alles wat in dit leven ons ontmoet,
is vooral één schrikwekkende gestalte, 't Is de
dood. Met zfin zeis over de schouders, doorwan
delt hfi de aarde, en hfi gaat van stad tot stad,
van huis tot huis. Hfi vindt zfin pad op den
vollen middag, zoowel als in het holst van den
nacht en maait ze weg, wiens stervensure sloeg.
Geen grendel of slot houdt hem buiten. Geen
goud of zilver koopt hem om. Geen tranen en
smeekingen weerhouden hem. Hfi werpt hier
den man, daar de vrouw, ginds het lieftallig
kind op het ziekbed, en na eenige dagen kwfi-
nen ze weg onder zfin koude en verstfivende
hand. Onverbiddelijk en zonder mededoogen,
volvoert de engel des doods den last van zfin
grooten Zender.
Die dood is de oudste en schrikkelfikste vfi-
and van den mensch. En geen wonder. Want
hfi is geenszins een gevolg der natuur.
De dood is de bezoldiging der zonde, 't Is
een verbrekende, alles uiteenscheurende macht,
die over ons komt naar het rechtvaardig oor
deel Gods. Dat nu juist maakt den dood zoo
ontzettend, 't Is met den mensch anders dan
met het dier. Het dier sterft omdat het de be
stemming zfins levens bereikt heeft. De mensch
sterft omdat hfi tegen God heeft gezondigd.
De ziel, die zondigt, zal sterven.
O, dat vernielend geweld des doods is zoo
ontzettend 1 Alles wat God saamgevoegd heeft,
scheurt de dood uiteen met meedoogenlooze
wreedheid. Hfi scheurt den man van de vrouw,
de moeder van het kind, de ziel van het lichaam.
En hoe ook de omstanders schreien en wee
klagen, hfi gaat zonder omzien door.
Geen wonder dat schrik en vrees voor den
dood den mensch van nature eigen zfin. Alleen
de gedachte er aan jaagt menigeen een rilling
door de leden.
En wat dien dood nog schrikkelfiker maakt
is, dat hfi altfid zoo dicht om ons heen waart.
Eén schrede is hfi maar van ons af. Nooit en
nergens zfin wfi voor zfin zielbenauwenden en
lichaamverbrekenden greep veilig.
Wel tracht de mensch op alle wfize de bit
terheid des doods weg te nemen, door zich zelf
te bedwingen, te misleiden, te bedwelmen. Maar
't is alles tevergeefs. Die vrees voor den dood
kan wel onderdrukt, maar niet wordeD over
wonnen.
Het schrikkelfikste van alles is, met den dood
te spotten. En dat middel wordt tegenwoordig
door velen aangegrepen. Ja, de schare wordt
met den dag grooter van hen, die lachen met
den doodmet dien ontzettenden dood 1 Maar
't is het lachen der machteloosheid en radeloos
heid. 't Is als het lachen van een waanzinnige,
dat anderen bittere tranen afperst.
Inderdaad, er zfin tegenwoordig vele men-
schen, die leven vervreemd van God en van
zfin Woord, en evenwel telkens met een kou
den glimlach u zeggen, dat zfi niet bang zfin
voor 't sterven. Ge denkt misschien„Ja, maar
als ze ziek worden, is dat anders. Dan slaat
de vrees hun om 't hart." Zeker, er zfin vele
ongeloovigen, die stout den Heere smaden en
bespottendoch bfi de minste ongesteldheid
beven ze van angst. Dan spreekt hun geweten.
Daar zfin er echter ook, die in hun lichtzin
nigheid volharden, zelfs tot in de stervensure
toe. Onbevreesd treden ze den dood tegemoet,
vaak met stoute en uitdagende taal. Deze ont
zettende roekeloosheid nu is vrucht van het
ongeloof. Dat ongeloof benevelt de geesten.
Men ontkent stoutweg, wat Godin zfin Woord
openbaart. Onsterfelfikheid en eeuwigheid krfit
men voor dwaasheden uit. „Dood is dood. Ster
ven is 't einde van 't leven. En dan is 't voor
goed uit!" Zoo spreekt men.
Het ongeloof schroeft het geweten toe en
versteent het hart. De bange gedachten, die
als donkere schaduwen nog gedurig opkomen,
verdrfift men met een glimlach of met een spot-
kreet. Die doodsverachting is een der meest
verderfelfike uitspruitsels van het ongeloof. Zfi
maakt den mensch geheel een wissen prooi
van 't verderf. Wie tegen zfin schrikkelfiksten
vfiand strfidt, heeft tenminste nog kans hem