Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie vanDs. L. EOÜMA, Os. H. W. UMAI en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. Vrijdag 16 April 1909. No 43. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. AB01BEMEDTSPRÜS Drakker-Uitgever A. D. LITTOOIJ Az. PRIJS DER AD Y ERTENTIEN Dankuur. Aan den avond zoo mogelijk van den zelfden dagwaarop het bericht van de gebeurtenis) welke heel ons volk verbeidt tot ons komt) zal er een dankuur gehouden worden in de Noorderkerk. De regeling is als volgt: Komt de tijding vóór vier uur in den namiddagdan is het nog dienzelfden avond om half acht uur. Bereikt zij ons eerst na vier uur, dan is het den volgenden avond op denzelfden tijcL Voorgangers zijndsWielenga, dr. Wagenaar en ds. Bouma. Een zangkoor zal bij die gelegenheid een passend lied aanheffen. De collecte zal ten behoeve van de armen der drie gemeenten zijn. Mocht echter het bericht inkomen op Zaterdag of Zondagdan zal de dankzegging geschieden m elke gemeente afzonderlijk. In naam van de Baden der Geref Kerk te Middelburg A, B en C. TARIA, per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. BIJ HET LEDIGE GRAF. Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft. Matt. 20 6b. De Paaschklokken luiddenhoe zuiver wa ren die tonen, hoe aangenaam klonken zfi, welke schoone herinneringen wekten zfi op, en welke schitterende verwachtingen deden zfi verrazen. Altfid waren zij ons lief, maar hoe meer onze jaren verdwijnen en hoe ouder deze wereld wordt, hoe meer wij ze leeren waar- deeren. Uit de aarde zijn wij nu eenmaal aardsch, en letten wij op wat van de aarde is. Wij zien om ons heen, en het blijkt ons, dat de verhoudingen in het maatschappelijk leven immer spannender worden, de werklieden ver eenigen zich om zoo mogelijk langs vredelie- venden weg hunne positie te verbeteren, en als het niet gaat, dan willen zij door strijd hun doel bereiken. Zij gelooven niet meer aan de trouw en de toewijding van hen, die hooger geplaatst zijnzij vragen hun deel ook van al wat er voortgebracht wordt. Meer geld voor minder werk, dat is de leus, waaronder zij optrekken, en rusten zullen zij niet vóór zij verkregen hebben wat zij wenschen. Wij zullen daarover niet hard oordeelen, maar wil len toch het oog niet sluiten voor het ont zettende gevaar, dat voortaan al meerderen uit de geringere volksklasse nergens meer om denken dan enkel en uitsluitend om de tijde lijke belangen. Zeg mij, hoe groot het aantal reeds is, dat geen oor meer heeft voor het luiden van de paaschklokken? En hoe is het in de staatkunde? Wandelen de overheden in de paden van recht en ge rechtigheid? Heeft de oorlog in Zuid-Afrika ons een hoogen dunk doen opvatten van de groote mogendheden? Jaagt de politiek de ideale goederen der volkeren na Spreken de stemmen uit Venezuela en de Balkanstaten van waren vooruitgang Gaat er niet een aan klacht omhoog tegen de zelfzucht en het eigen belang? Is de ontzachlijke macht van de wapenen onzer dagen in dienst van het recht Wij vragen slechts, ieder kan het antwoord geven, en wij gelooven niet, dat het gunstig luiden kan. Zouden de tonen der Paasch klokken nog wel doordringen tot de kabi netten der vorsten Hoe is het goud verdonkerd, het goede fijne goud zoo veranderd 1 Hoe zijn de steenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen De kostelijke kinderen Zions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden flesschen, het werk van de handen eens pottenbakkers, want wij zouden al het andere voorbijgaan, indien wij in alle landen aanschouwen mochten eene bloeiende kerk, een volk ijverig in alle goede werken, maar wij zien haar erfenis zoo woest en zoo ver laten. Welke vorderingen heeft een heillooze kritiek, op den bijbel toegepast, niet gemaakt 1 Wel een blik heeft de voorlezing over Bijbel en Babel ons gegeven in de denkwijze van het duitsche volk allereerstNeen, wij mogen ons niet vleien, dat het er gunstig uitziet, wij zouden ons zelf en anderen misleiden, wijl het al te duidelijk is, dat veler oor voor het luiden der Paaschklokken gesloten is. Wij zien alom een zoeken van de dingen die be neden zijnwij zien alom een neerhalen van van wat hoog staatwij zien alom een machtig streven om zelfs de Schrift van haar boven natuurlijk karakter te beroovenwij zien alom de kerk toegeven aan de eischen van den tijd geest wij zien alom mannen, van wie wij be tere dingen meenden te kunnen verwachten, afglijden op het hellend vlak van stofvergo- ding en aanbidding der industrie. Zullen ook wij de klanken der Paaschklokken laten versterven in de lucht zonder er acht op te geven Neen, neen, wij zullen onze harten en onze ooren wijd open zetten en ons over geven aan de zalige herinneringen, welke zij in ons opwekken, want wij hebben ook willen zien al wat daar gebeurd is op den weg, die door Gethsemané over Gabattha naar Golgotha leidt. Hoe aandoenlijk was het ons, waar wij den Man van smarte aan het kruis in het bleeke gelaat staarden. Wij bleven tot Hij den laatsten snik gaf. Hoe goed deed het ons, toen wij Jozef van Arimathea vergezeld van Nicodemus met haastigen tred den heuvel zagen opkomen. Een lichtstraal viel er voor ons in de duister nis, toen wij zagen met welk een eerbiedigen schroom deze aanzienlijke mannen de nagels uit handen en voeten voorzichtig losmaakten en daarna het lichaam van het hout der schande afnamen. Wij konden niet heengaan, maar wij bleven bij hen, om er getuigen van te zijn, op welke wijze zfi het lichaam wik kelden in fijn lijnwaad en het balsemden met kostbare specerijen. Weldadig deed het ons aan, dat zfi het vervolgens nederlegden in het nieuwe graf, en terwijl wfi in gebogen houding en met stille aandacht daar stonden, was het, alsof wfi den profeet Jesaja aanschouwden, die met duidelijke stem de woorden sprak: Men heeft Zfin graf bfi de goddeloozen gesteld, maar Hfi is bfi de rfiken in Zfin dood geweest, om dat Hfi geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zfin' mond is geweest. Wfi verstaan wel, dat de discipelen tot elkander konden spreken over de verwachting, welke verdwenen en over de toekomst, welke zoo donker was, maar wfi behouden goeden moed. Zeker, wfi zullen u niet verhinderen, zorgvuldige vrienden, als gfi den steen voor het graf wentelt, wfi zullen ons niet verontrusten, waar wfi de oversten zien komen om het graf te verzegelen en de soldaten om het te bewaken, wfi kunen wach ten, want de stille sabbath gaat ras voorbfi, en de derde morgen breekt weldra aan. Ja, ik hoor u wel, gfi die mfi opwekt om nog eens het graf te bezien. Mfine voeten staan reeds in Jozefs hof. Waar zfin de stoere soldaten Zfi zfin alreeds gevlucht. Ik wilde, dat allen die Jezus miskennen hier waren, op dat ik hun kon toeroepenZie, wat u wacht, als gfi voortgaat op uw eigen gekozen weg: de gedaante van een geschapen Engel is vol doende om de wachters als dooden ter aarde te werpen, wat zal het zfin, indien de Majesteit des Heeren zich aan u ontdekt? Hoe klein worden in mfin oog nu allen, die zich verzetten tegen Hem, die Zfin koning gezalfd heeft over Sion. Waar zfin dezegels? Verbroken hangen zfi aan de zfide van het graf. Zoo weinig van beteekenis zfin uwe beste maatregelen, o oud sten van Israël, en niet meer waarde behoef ik toetekennen aan allen arbeid, welke er op uit is Jezus van het leven dezer wereld uit te sluiten. Daarom vertoeven hier zoo gaarne allen, die in bet Evangelie beluisteren de blfide boodschap voor deze arme en donkere wereld, wfil zfi hier alle vreeze afleggen, welke hun hart heeft vervuld bfi het aanschouwen van al dat woelen der geleerden om aan Jezus Zfine plaats in het leven der volkeren te ont nemen. Spint uwe listen nog fijner, roepen zfi uit, vereenigt u nog nauwer met elkander, maakt uwe zegelen nog vaster, Hfi die dood is, maar leeft, zal u bespotten, en al wat gfi tegen Hem onderneemt zal niet gelukken. Neen, dat is geen grootspraakzie in dat graf de plaats waar de Heere gelegen heeft; Hfi is er niet meer. De grafdoeken liggen er wel, de zweet doek is er ook nog, maar Hfi zelf bevindt er zich niet meer. Hfi is in deze vroege mor genure ontwaakt, Hfi heeft de banden des doods van zich geschud, de geest is uit hetParadfis teruggekeerd en heeft zich met het lichaam hereenigt, Hfi is door de opening naar buiten getreden, door den dood heen heeft Hfi zich een weg gebaand tot het leven en nim mermeer zal Hfi tot het graf terugkeeren. Wfi zullen ons niet wagen aan eene beschrfiving van wat Zfin hoofd en hart in dien vroegen morgen vervuld heeft, want hoe zouden wfi, wier grondslag in' het stof is, het vermogen, alleen kunnen wfi^ons eenigermate voorstellen, met welk eene verruimde ziel Hfi in volle teugen het leven der opstanding gedronken heeft. Ook nu is Zfin hart ontroerd, maar niet door de schrikbeelden van het lfiden, neen, nu enkel door de overwinning, welke Hfi op dood en graf heeft behaald. Met Maria wil ik blfiven in de nabfiheid van het ledige graf, opdat ik ook moge ver staan, wat daar te leeren is. Wfi weten, dat Hfi met onze zonden beladen naar Golgotha ging, dat Hfi ter wille van onze overtredingen overgeleverd werd aan dood en graf, en nu vragen wfiIs Hfi er ook mede te voorschfin gekomen? Wel neen, er is niets van zonde aan Hem overgebleven, en daarom zie in de groeve, Hfi is er niet meer, maar onze zonden zfin jaar achtergelaten ©n nooit zullen zfi er meer uitkomen, daar liggen zfi voor altfid begraven, daar zfin zfi van heur kracht beroofd, en zfi kunnen ons niet meer in het gericht aan klagen. Waarom gaan wfi met ons geloof [niet tot deze waarheid in, waarom aanvaarden wfi haar niet met ons gansehe hart, wat verhindert ons in die Paaschboodschap onze vrfispraak te hooren, wat mag het toch zfin, dat ons belet tot de volle paaschvreugde in te gaan Helaas, het graf is wel ledig. Jezus is er niet meer maar hoe menigeen gaat het als Maria, bfi het ledige graf staat hfi zonder blfidschap. Hoe gaat het u? Luiden de Paaschklokken in uw hart, en juicht al wat in u is den Leeuw uit Juda's stam tegen Of zfit gfi nog zonder vrede, zonder vreugde Is dit laatste waar, zoo is het wel treurig, want het is zoo droef, wan neer een belfider van Jezus daar heengaat onder zorg gebogen en met vrees vervuld. Nochtans, het is niet hopeloos, als één ding maar vaststaatdat gfi Jezus zoekt. Blfif dan op Hem wachtenWfi zullen het u niet kwa lfik nemen, wanneer ge u door geen mensch, zelfs door geen Engel troosten laatwfi zullen u niet hard vallen, dat gfi zelfs in de nabfiheid van het ledige graf uwe oogen met tranen vervuld hebt, blfif gfi op Jezus wachten, want er op rekenen moogt gfi, dat Hfi gewisselfik komen zal, en Hfi zal uwen verslagen geest weder oprichten. Het is ook mogelfik, dat gfi behoort tot hen die reeds getroost zfin en nu in de Paasch vreugde u verlustigt, welaan, laat uw oog blinken, uwe hand vaardig tot eiken dienst, uwe voeten gevleugeld om aan de bedroefden van hart te melden het heil van Gods groote daden. Wat eene gedachte: Het graf is ledig; welk eene verwachting jwekt zfi op. Bfi haar licht krfigt alles eene andere gedaante. Met hoop in de ziel blikken wfi rondom ons op het veel bewogen leven van onzen tfid, zien wfi voor uit, wfil wfi overtuigd zfin, dat de Paaschzon al hooger zal rfizen, de Paaschklokken al schoo ner zullen luiden, de Paaschvreugde al rfiker zal worden, en met verlangen zien wfi uit naar dien anderen Paaschmorgen, waarop geen nacht meer zal volgen. Bouma. Hoe langer hoe meer zien wfi in en verstaan we, dat we sinds en door de zonde het geloof en alzoo het leven verloren hebben, alsmede, dat wfi door het geloot weer het leven in en met God ontvangen en zoolang wfi hier op aarde zfin, bewaren en beoefenen, 't Is, zooals Paulus zegt, dat wfi, kinderen Gods, wandelen door het geloof en niet door aanschouwen. Dit laatste doen wfi, zoodra wfi de poort des doods zfin doorgegaan, 'tls alzoo een geheel eenige, genaderfike, kostelfike gave Gods. Het luidt daarom, dat het ons uit genade gegeven is, in den Heere Jezus Christus te gelooven. 'tls gewis de grootste gave, die ons kan gegeven worden. Verloren we het bfi vernieuwing, dan zou de rfikste schat ons ontvallen, dan vielen we weer van God af tot Satan, tot zfin rfik, tot de wereld, waarvan hfi de overste is, geheel terug. Dan werden we weer zfin prooi, waren het leven in en met God kwfit en leef den we weer het oud© leven der zonde en des Satans. Jezus heeft in bange en gevaarlfike uren eenmaal tot Petrus de onuitsprekelijk veel zeggende en kostelfike woorden gesproken: „Maar ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". In de zooeven aangehaalde woorden, die we lezen in Lukas 22 32, deed Jezus het benarde van Petrus' toestand uitko men. Het voegwoord „maar" wfist ons op de zorgwekkende woorden, die er onmiddellijk aan voorafgaan en die aldus luiden Simon, Simon I ziet de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe." Gelfik de tarwe toch weleer in de wan geworpen en been en weder geschud werd, zoo liepen zfi, op zichzelven beschouwd, gevaar om, gelfik Judas, van den Heere en van elkander gescheiden te worden. Doch in het volgende vers wordt ook niet in het meer voud van olieden, maar in het enkelvoud alleen van u, van Simon Petrus gesproken. Deze dus verkeerde ontegenzeggelijk in bfizonder groot gevaar. Gelfik Jezus uitkomen doet, verkeerde hfi in 't bfizonder in een zorgwek kende positie. Hfi stond meer dan de anderen in eigen kracht, want hfi had de mogelijkheid aangenomen, dat allen Jezus zouden verlaten, doch hfi niet. „Ik zal u geenszins verlaten," zoo sprak hfi. Daarom was dan ook voor hem het gebed in het bfizonder behoefte, ja nood zakelijk. Dienvolgens is het„Maar ik heb voor U gebeden, dat uw geloof niet ophoude." Hier wordt, nietwaar, in de tweede plaats, gewag gemaakt van Jezus' zorgende liefde. Het komt hier uit, dat de algenoegzame Herder van te voren de begeerte des Satans kent en weet, alsmede de gevaren, waaraan de discipelen bloot staan, het einde, dat gewild wordt en, als bfi Judas, zou bereikt worden, bijaldien Satan ver-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 1