Mm
OPENBARE SAMENKOMST
Ds. J. Schotel.
H. VERHOOG, Halfweg,
Sprekers: dhr. J. i. van Monster, van Mei.
en dhr. W. S.
Zegen.
Leerplicht voor Doofstommen.
Kerk- en Schoolnieuws.
Officiëele .Berichten.
BÖEKBEOORDEELINft,
Het Evangelie onder onze visschers. Ver
slag van den arbeid te Lerwick, verricht
door Ds. S. Datema te Rotterdam en Ds.
D. Hoek te Zwijndreeht 1908.
Theologische Revue. No. 3. Ds. R. J. v. d.
Advertentiën.
WOENSDAG 31 MAARTas.
duclöÏjx.
Bijeenkomst op Vrijdag 2 April
in de zaal Bogardstraat.
's Avonds 8 uur
Rede van Ds. Wielenga van Middelburg.
Collecte voor de Af deeling. Vrije toegang,
's Avonds 9 uur
Vergadering van leden en begunstigers.
Agenda
Rekening van den Penningmeester.
Verkiezing van Bestuursleden.
Afvaardiging naar de AlgemeeneVergadering.
Het Bestuu"r.
J. D. wlblbnga.
't Zendingswerk geeft zeer weinig vrucht?
Dat ligt maar aan u, dat gij het niet ziet. Een
heerlijk staaltje deelt ds. Van Dijk van Ke-
boemen mede in zijn jaarverslag, waaruit wij
een gedeelte overnemen
„„Een bezoek aan de gemeenten heeft dikwijls
op mij een verkwikkenden en opbeurenden
invloedals ik zie de oprechtheid van hun
geloof, openbaar in hun onderlinge liefde
hunne begeerte naar onderricht, hunne gehoor
zaamheid aan de vermaning in den Naam des
Heeren, en hunne gewilligheid om iets af te
zonderen voor 's Heeren dienst. Er is in dezen
onderscheid. Glonggong staat bovenaan. Daar
bloeien de catechisaties. De vrouwen doen in
leerlust niet voor de mannen onder. Prompt
leeren ze (zoover ze lezen kunnen) hunne vra
gen van buiten, nooit wordt 't opgegevene te
V8el genoemd, zooals bfl Hollandsche catechi
santen niet zelden voorkomten ze zoeken
geen verontschuldigingen om hun leerplicht
te ontduiken. Ze zfln bly als ze leeren kun
nen. Als men in Glonggong tegen den avond
rondgaat, dan is 't geene zeldzaamheid als
men hier en daar een man, vrouw of kind
den B\jbel hoort lezen. (Javanen verstaan on
der lezen altijd hardop lezen en de dunne bui
tenwanden hunner woning beletten niet, dat
wat daarbinnen wordt gesproken, buiten dui
delijk verstaan kan worden). Er is ook een
Zendingsijver in Glonggong. Meer dan één der
Glonggongsche Christenen onderneemt nu en
dan een uitstapje om aan vrienden of magen
het evangelie te verkondigen. Verleden Zater
dag is uit Glonggong een Javaansch zendeling
uitgegaan naar Nieuw-Guinea, om daar zen
deling Harrenburg behulpzaam te zijn den
gezegenden arbeid onder de Papoea's.
Er is gevraagd .zijn wij met onze zending
op Java op den goeden weg?" Ik zou het niet
ten volle durven bevestigen. Maar dat wjj
beter doen zoo wij met vasten tred voortwan-
delen en onzen ijver verdubbelen, hopende op
't heil des Heeren, dan wanneer wel veelom
zien en ondertusschen den gang verslappen,
dat is zeker. Er is nog o, zooveel te doener
zijn ook nog andere wegen te betreden, dan
waarop we tot heden wandelen. Maar 't werk
|igt vóór ons, en de kracht komt van boven.
Wü eindigen met het verzoek, dat we ook
in den aanvang reeds tot uiting brachten
.Laat er bij U, laat er in de gemeenten veel,
aanhoudend gebed voor onze gemeenten, voor
onze helpers, voor ons in onzen arbeid zijn",
God mocht zich over het Javaansche volk
erbarmen, de deuren openen die nog gesloten
zijn. Hij ontferme Zich over 't gansehe volk,
en make hunne gevangenen (ook uit de hoogere
standen, die 't meest gebonden zijn) los door
den Almacht Zijner genade"".
Gedenken wij in onze persoonlijke en hui-
'kheb geen verdriet, en ik ben ook goed ge
zond. Maar ik schrei ook niet van verdriet,
maar van blijdschap. Onder de prediking, die
ik van middag gehoord heb, heeft de Heere
Jezus als mijn Zaligmaker zich in al Zijn heer
lijkheid aan mijne ziel geopenbaard, en nu
stort ik tranen van blijdschap, omdat de Heere
naar een onwaardige als ik ben, zoo genadig
heeft omgezien." Ja, dat zeide mijn nicht Aukje.
Lieve menschenik werd er jaloerseh op en
ik dachtNu ga ik de volgende week ook eens
naar de kerk."
.Dat vind ik goed," zeide Geert, .alsje 'tdan
maar niet van den leeraar wacht, want die kan
je ook geen verzekerdheid des geloofs geven."
.Neen", sprak vrouw Pikstra, .dat weet ik
wel; de Heere moet dat doen. Maar het is de
eerste maal niet, dat ik vernam, dat de Heere
de prediking van den leeraar van N. ten zegen
stelde. Ik woon hier nog geen jaar, en heb nog
nooit een prediking hier gehoord. Dit kwam
omdat ik mij hield aan het getuigenis van den
molenaar en van anderen die mij niet veel goeds
van den leeraar vertelden. Ik beken nu, dat
dit heel dwaas van mij is. En ik dacht al toen
ik bij nicht Aukje weg ging: zou het toch niet
beter zijn, dat ik mij ook in den weg stelde,
dien de Heere aangewezen heeft? En toen ik
hier nu de knecht van den molenaar zoo blij
moedig hoorde spreken, werd die gedachte niet
selijke gebeden 'ook de Zending? Wij weten
het toch, God wil er om gebeden zijn.
J. D. wlelbnga.
Aan de orde van den dag is en blijft het
Onderwijs. En hoe velerlei theoriën ook al aan
de markt worden gebracht waaronder theo
riën, die doen beven voor het lot der ongeluk
kige kinderen, die er het slachtoffer van wor
den ééne zaak heeft recht op aller sympa
thie het streven om het onderwijs ten goede
te doen komen ook van zooveel „misdeelde"
kinderen, als achterlijken door gebrek aan aan
leg, zwakzinnigen, blinden, doofstommen enz.
Het is te betreuren, dat, als er eene goede
gelegenheid bestaat om een dergelijk kind on
derwijs en ontwikkeling in christelijken zin
deelachtig te doen worden, er nog altoos be
trekkelijk vele ouders worden gevonden, die
hun kind liever zonder eenig onderwijs laten
voortleven, dan van zulk een gelegenheid ge
bruik te maken.
Yeelal is dit noodlottig verzuim enkel te
verklaren uit doffe onverschilligheid en on
kunde, of uit een onverstandige weekhartig
heid, die het kind absoluut b\j zich aan huis
wil houden.
Het aantal doofstomme kinderen in ons Va
derland, die in 't geheel geen onderwijs genie
ten, wordt door mannen, die op dit gebied
ervaring opdeden, op Vio van het geheele aan
tal doofstomme kinderen geschat.
Anderen weer zenden hun kinderen wel naar
een Instituut, maar ze doen dit of te laat, na
dat veel kostbare tijd is verloren gegaan, öf zij
nemen ze te vroeg van het Instituut af, vóór
dat de ontwikkeling en vorming is verkregen,
die noodig is om in de maatschappij een plaats
te kunnen innemen.
Tot behoorlijke vorming is een cursus van
8 jaar, bijv. van het zevende tot het vijftiende
levensjaar, voor een doofstom kind beslist
noodig.
Met het oog op het verzuim van vele ouders,
is het dan ook te verstaan, dat in September
des vorigen jaars van de Hoofddirectie van het
Instituut van doofstommen te Groningen eene
adresbeweging aan 's lands regeering is uitge
gaan om ook voor Nederland te verkrijgen, wat
reeds in tal van landen bestaat: de invoering
van leerplicht voor doofstommen.
Daargelaten nog de vraag, of het niet gera
den zou zjjn aleer men zulk eene adresbe
weging steunt te wachten op de resultaten
van den arbeid der Ineenschakelingscommissie,
een andere vraag, die aanstonds opkomt, zoo
menigmaal van leerplicht sprake is, is deze:
hebben Christenen van Gerefor-
meerdebelijdenisroepingaan deze
adresbeweging meê te doen?
Er kan wel geen verschil bestaan hierover
of het niet in hooge mate gewenscht is, dat
elk doofstom kind goed onderwijs ontvange
hetzij men denke aan het kind zelf en zijn
toekomst, hetzij met het oog op de ouders,
hetzij met het oog op de kerk des Heeren, het
zij zelfs met het oog op den Staat, die er meê
belang bij heeft, daar toch een niet-onderwezen
doofstomme een gevaar kan gaan opleveren
voor zjjn omgeving. Doch volgt daar nu reeds
uit, dat invoering van leerplicht voor doofstom
men noodzakelijk is
In de kringen der Gereformeerde Christenen
is men, en niet zonder reden, op zijn hoede,
zoodra van leerplicht of schooldwang sprake is.
Onbegrensde leerplicht van Overheidswege op-
weinig bij mij versterkt.6
„Hoor eens", zeide Geert, „daar heb ik wei
nig verstand van, ofschoon zeer veel op de
Cathechesatie mij reeds veel duidelijker is ge
worden. Maar dit weet ik wel, dat ik geduren
de den tjjd, dien ik hier ben, niet vooruitging,
en ook werd mij meer en meer duidelijk, dat
onder de prediking meer te leeren en ook meer
te genieten valt, dan hier op het gezelschap.
„Ho, ho, Geert! niet te hard, jongen!" viel
de molenaar nu in. „Meer te leeren, ja, dat is
wel mogelijk, als 'tmaar iets goeds is, dat je
dan leert. Doch al is het ook iets goeds, weet
je wel dat de kennis opgeblazen maakt?"
„Ik weet wel, dat ik zonder kennis niets
verder kwam," antwoordde Geert, „en ik ge
loof ook niet, dat waarachtige godsvrucht ge
kenmerkt wordt door domheid. En hoe meer
men onderzoekt hoe beter ik het acht."
„En ik weet ook," sprak vrouw Pikstra, „dat
de Schrift zegt: Een ziel zonder wetenschap
is niet goed."
De molenaar was niet erg op zijn gemak,
doch sprak verder maar niet meer mee, temeer,
omdat hij bemerkte, dat benevens vrouw Pik
stra er ook anderen in het gezelschap waren,
die de zijde van Geert kozen.
(Wordt vervolgd.)
gelegd, grijpt in in de ouderlijke rechten en
plichten.
Aan de ouders, in de allereerste plaats, is het
van Gods wege opgelegd, te zorgen, dat hunne
kinderen onderwezen worden in de leering en
vermaning des Heeren en in al wat daartoe
noodig is en daaruit voortvloeit.
Van deze verantwoordelijkheid, van deze
roeping, mag niemand, ook geen Overheid,
hen ontheffen.
Hoe licht breidt de Overheid hare dwingende
bemoeiing uit ov6r de grens van het ouderlijk
gezag, die haar voorhoudt een„tot hiertoe en
niet verder."
Is er nu bij de Gereformeerde Christenen
geen animo om het streven naar leerplicht voor
doofstommen te steunen, anderzijds hebben zij
dan ook te doen al wat hunne hand vindt om
te doen met alle macht, dat zoo mogelijk
alle doofstomme kinderen goed onderwijs ont
vangen.
Stellen we ons het doofstomme kind eens
voor. Het vangt niets op van al wat er ge
sproken wordthet mist niet alleen in den
omgang met zijn omgeving zooveel wat ver
standelijke ontwikkeling bevordert, maar de
Waarheid Gods kan niet tot zijn bewustheid
worden gebracht. Het voertuig, het gehoor, het
woord, ontbreekt. Het kind blijft een eenling,
het blijft van de samenleving uitgesloten. Hoog
stens zou men het kunnen gebruiken als ma
chine; maar zelf denken, zelf oordeelen, leert
het zonder onderwijs nieten het groote
gevaar ligt voor de hand, dat het in doffe on
wetendheid zijn schijnbaar doelloos leven door
brengt.
Heeft dan nooit of nimmer leerplicht recht
van bestaan
Ongetwijfeld wel. We zouden niet durven
beweren, dat de Overheid in deze nooit of
nimmer dwingend zou mogen optreden. Er zijn
gevallen, waarin de Wet nu reeds aan ouders,
die hun kinderen volkomen verwaarloozen, ja
ongelukkig maken, hun macht kan ontnemen
en hun kinderen aan de zorg van anderen toe
vertrouwen. In dergelijke gevallen zou, waar
het doofstomme kinderen geldt, voor een op
treden der Overheid zeer veel te zeggen zijn.
Doch als regel gelde, dat de ouders zelf zorg
dragen voor het onderwijs hunner doofstomme
kinderenen dat elk, die in deze aangelegen
heid eenigen invloed kan oefenen, daar waar
het noodig is, dien invloed aanwende, zedelij
ken en geestelijken drang op de ouders uit-
oefene, zoo dezen in gebreke blijven. Reeds in
het vorig jaar werd vanwege de Vereeniging
„Effatha" aan vele honderden Kerkeraden (Ge-
ref. en Herv.) verzocht, in hun omgeving hun
invloed aan te wenden, dat doofstomme kin
deren van Qeref. huize in „Effatha" worden
geplaatst. Moge deze opwekking niet te ver
geefs zijn geweest, en de tijd spoedig komen,
dat geen enkel doofstom kind van Geref. huize
van goed onderwijs naar den eisch van Gods
Woord verstoken blijft.
O. v. K.
BEROEPEN
te Beetgumds. J. C. Rullmann te Garijp 5
te De Leekds. N. Duursema te Pieterburen
te Uithuizermeedends. A. Schaafsma te Ten
Boer
te Zuidlandds. N. G. Kerssies te Den Ham
te Nieuwpoortds. P. A. de Groot te Noordeloos.
AANGENOMEN
naar Brussel: ds. Chr. Warner te Raamsdonk.
BEDANKT
voor Tienhovends. J. Schoonhoven te Scher-
penzeel
voor Oldekerkds. N. Duursema te Pieterburen
voor Westergeest: ds. G. H. de Jonge te Dwin-
geloo.
Brouwershaven22 Maart 1909. De Heere
heeft groote dingen bij ons gedaan, dies zijn
wij verblijd.
De heer B. Meijer, Theol. Cand. te Middel
burg heeft met volle vrijmoedigheid onze roeping
aangenomen.
De Heere zegene en bekrone dit besluit tot
heil der gemeente en bovenal tot eer van Zjjnen
grooten Naam.
Namens den Kerkeraad,
M. v. d. Bijl J. Az., Scriba.
Dr. B. Wielenga. Ons Huwelijksformulier.
Kampen, J. H. Kok.
Het doet ons genoegen, dat dr. Wielenga
besloot zijn artikelen over ons huwelijksformu
lier, in de Geldersche Kerkbode geplaatst, in
boekvorm uit te geven. We zijn daardoor een
kloek en net uitgevoerd boekdeel rijker. Wie
den schrijver kent uit zijn „Ons doopsformu-
lier," die vindt hem ook in dit werk weer
terug. In rustigen stijl en klaren vorm wordt
het huwelijksformulier hier ontleed en toe
gelicht, zóó dat de man van wetenschap be
vrediging vindt en de gewone belangstellende
lezer leering en genot. Allerlei interessante
en hoogst gewichtige kwesties worden door
den schrijver op duidelijke en belangstelling
wekkende wijze besproken. Onze liturgische
formulieren zijn niet zonder gebrek, en vooral
ons huwelijksformulier heeft nog al eens tot
aanmerkingen aanleiding gegeven. Het boek
van dr. Wielenga is geen pleidooi voor de
volmaaktheid, maar toch wel voor de voor
treffelijkheid van dit liturgisch geschrift.
Er is geen twijfel aan, of dit werk zal door
velen met genoegen worden gelezen. Achter
dr. Bavinck's „Christelijk Huisgezin" verdient
het een eereplaats. De uitgever J. H. Kok
zorgde voor een schoonen vorm.
P. Biestbryeld. Van Golgotha naar Jeru
zalem. Afl, 8. Kampen, J. H. Kok.
Het laatste en niet geheel voltooide werk
van Prof. Biesterveld, wiens gemis we nog be
treuren. Een groot deel van de copie was
persklaar. Van het overige lagen de bouw
stoffen gereed. Die bouwstoffen zullen nu
worden verwerkt door dr. B. Wielenga, zoo
veel mogelijk in den geest van den overleden
professor.
De 3e afl. handelt over Maria-Rabbouni
een aantrekkelijk onderwerp op aangename
wijze behandeld. Aanbeveling van dit werk
achten we overbodig. Dit boek zal zijn weg
wel vinden èn om zijn inhoud èn als gedach
tenis aan den zoo vroeg ontslapen auteur.
Dit boekje van pl. m. 40 pagina' lazen we
met bijzonder genoegen. Vooreerst om de
belangrijkheid van den arbeid, waarover in
dit verslag wordt gesproken. Maar vervolgens
ook om den boeienden en opgewekten vorm,
waarin dit verslag gekleed is, want aan alle
dorheid en droogheid is het gespeend. Ge
reist en leeft en evangeliseert met deze broe
ders mede, ge geniet in den zegen, dien ze op
hun arbeid mogen zien.
We zouden in de verleiding komen om hier
iets uit het verslag over te nemen, maar het
is voor ieder te verkrijgen voor zóó gering
een prfjs, dat we kunnen aanraden dit boekje
te koopen en te lezen. Exemplaren van f 0,25
kunnen worden besteld bij den uitgever W.
Zwagers, N. Binnenweg 460—462, Rotterdam
bij den boekhandelen bij den Penningmeester
der Vereeniging ds. S. T. Goslinga, Schiedam.
Meulen, Welsum bjj Olst.
Een maandblad voor allen, die belang stellen
in hetgeen op theologisch terrein gedaan en
geschreven wordt. Als zoodanig wordt het
hier aanbevolen. Het bevat vaak veel inte
ressants. Lamaï.
De Geref. Jongel. Vereeniging „Herman
Fau k e e 1" te Middelburg vergadert iederen
Zondagavond om 8 Va uur in de consistorie
kamer der Gasthuiskerk aldaar.
Gereformeerde Jongelingen boven de 16 jaar
zullen hartelijk welkom zijn.
OP
's avond 8 uur in de Zaal Bogardstraat.
Onderwerp
HET N. MALTHUSIAANSCH GEVAAR.
Onderwerp
DE ARBEID DER MIDDERNACHTZEN
DING VAN BETEEKENIS VOOR HEEL
HET VOLK.
Toegang voor mannen en vrouwen boven
18 jaar VRIJ.
HET HOOFDBESTUUR.
De Leeuw uit den stam van Juda als een
lam ter slachting geleid, of 16 weldoorwrochte
leerredenen over het kruisigden door D. Bru-
nings, met een aanbevelend woord van ds. J.
Schotel, vroeger f2.40 nu voor slechts één
gulden franco thuis.
Feest- en Lijdenstoffen van du Cloux, twee
deelen van twee gulden9 nu voor slechts één
gulden 25 cent franco thuis.
Zendt postwissel s. v. p. aan
en schrijf er bij voor Brunings of du Cloui.
Wie bovenstaande drie deelen gelijk bestelt,
zende slechts twee gulden.