Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. W. LIMIH en Ds. A. LITTOOU.
6e Jaargang.
Vrijdag 26 Maart 1909,
No 40.
UIT HET WOORD,
I
Met roedewerking van onderscheidene Predikanten.
ABOHHEMEÏTSPBIJS
Drukker-Uitgever
PRIJS DER AD YERTEHTIEH
Dankuur.
Aan den avond zoo mogelijk van den
zelfden dagwaarop het bericht van de
gebeurteniswelke heel ons volk verbeidt
tot ons komtzal er een dankuur gehouden
worden in de Noorderkerk.
De regeling is als volgt:
Komt de tijding vóór vier uur in den
namiddagdan is het nog dienzelfden avond
om half acht uur. Bereikt zij ons eerst
na vier uur, dan is het den volgenden
avond op denzelfden tijd.
Voorgangers zijnds. Wielengadr.
Wagenaar en ds. Bouma
Een zangkoor zal bij die gelegenheid een
passend lied aanheffen.
De collecte zal ten behoeve van de armen
der drie gemeenten zijn.
Mocht echter het bericht inkomen op
Zaterdag of Zondagdan zal de dankzegging
geschieden in elke gemeente afzonderlijk.
In naam van de Baden der Geref.
Kerk te Middelburg A, B en C.
VARIA,
Tweede Kamer verkiezing.
UIT HET LEVJKN.
Wat wil toeh dit zjjn?
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
JUDAS' VERRAAD.
Zelfs de man mijns vredes, op welken
ik vertrouwde, die mijn brood at,
heeft de verzenen tegen mij grootelijks
verheven.
Ps. 41 10.
Wij verstaan nu, welk een bitterheid er in
Davids leven was, welke hem de klacht deed
uiten: Zelfs de man mijns vredes, op welken
ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de
verzenen grootelijks tegen mij verheven. Achi-
tofel was zoo wijs en David waardeerde het.
De koning die zulk een groote verantwoorde
lijkheid had, was zoo blijde, dat hij zulk een
raadsman aan zijn zijde had, die hem met zijn
groote gaven diende. Hij had hem in al zijn
zaken ingewijd, omdat hij hem als een vriend
beschouwde en zich op hem durfde verlaten.
En was het dan niet zeer bitter, dat juist
deze man de zijde van zijn tegenstanders koos
en Davids troon ondermijnde.
Doch wij mogen hierbij niet blijven staan.
Bij het licht van het N. Testament weten we,
dat deze klacht van David ook die van zijn
grooten Zoon is geweest. David was een voor
beeld van den Christus, die nog bitterder er
varen zou, wat David overkomen was. Hij had
ook in zjjn nabijheid een man, die groote ver
wachtingen had opgewekt, die zich vol geest
drift aan Hem verbonden had, die een vurig
bepleiter van de zaak des Heeren was. Gij kent
hem, op wien dit psalmwoord wijst. Wij denken
aan Judas Iskariot, die niet lang, nadat Jezus
opgetreden was onder zijn volk, zich tot den
Heiland begaf en verklaarde, dat hij met hart
en ziel Hem aanhing en dat het zijn groote
lust was om Hem te volgen en te dienen. Jezus
nam hem op, gaf hem een plaats onder Zijne
discipelen, ja verkoos hem zelfs tot een Apostel.
Op deze wijze had Judas een werkkring ge
vonden die geheel in overeenstemming was met
zijn wenschen.
Hij had nu eenmaal een scherp verstand een
helder oordeel, een zeldzame wilskracht en hij
paste niet in een kleinen kring. Thans zag hij
zich een toekomst ontsloten, die hem aanlachte
en met al de veerkracht hem eigen legde hij
zich toe om zich zijn plaats waardig te maken.
Hij was steeds bij Jezus, lette nauwkeurig op
Zijn woorden, beschouwde met groote aandacht
Zijn daden en geraakte van dag tot dag in
groote verwondering over zulk een Leidsman.
Met innige blijdschap zag hij, hoe steeds tal
rijke scharen zich verdrongen aan den voet
des Meesters, hoe het gebeele volk in beweging
geraakte, hoe er overal in den lande slechts
over Jezus gesproken werd. Hij overwoog tevens
in stilte elke prediking, welke Jezus hield en
dacht na over Zijn macht, die schitterde in al
Zijn wonderen. Vuriger vereerder scheen de
Heiland niet te hebben en over elke over
winning, door dezen grooten Profeet behaald
verheugde hij zich meer dan eenig ander.
Met welk een toewijding volvoerde hij de,
taak, toen Jezus Zijne Apostelen uitzond om
overal te prediken en wonderen te verrichten,
en hij muntte in ijver en nauwgezetheid uit.
Geen wonder, dat hij bij zijn mede-Apostelen
hoog aangeschreven stond, en dat ieder de ver
wachting koesterde, dat van zulk een man in
de toekomst groote dingen tegemoet gezien
konden worden. Zij vertrouwden hem dan ook
volkomen en achtten het een voorrecht, dat
hij tot hen behoorde. Met aller toestemming
was het zeker geweest, dat Christus hem op
gedragen had het beheer over de ontvangsten
en de uitgaven te voeren, en wij zien daarin
het bewijs, dat Hij zijn gaven en zijn beleid
wist te waardeeren. Wij laten dit uitkomen,
om duidelijk te maken, dat Judas zeer gezien
en met eere behandeld werd, en dat hij der
halve geen enkele reden had om zich van den
Christus en zijn kring af te wenden. Alles was
gedaan om het hem aangenaam te maken en
hem meer aan Jezus en de Zjjnen te verbinden.
Hoe treurig is de uitkomst geweest. Hij kwam
er toe om in 't geheim met Jezus' vijanden te
onderhandelen en een aceoord met hen aan te
gaan. Van zijn kant beloofde hij, dat hij Jezus
overleveren zou in hun handen, en zij gaven hem
de toezegging, dat hij voor zijn verraad dertig
zilverlingen ontvangen zou. Dit geschiedde in
alle stilte. Voor het oog bleef alles bij het
oude. Dagelijks ging hij met Jezus om. Hjj
gedroeg zich alsof hij nog altijd een vriend en
een voorstander was. Hij liet niets van zijn
verandering merken, en dit gelukte hem zoo
goed, dat zijne mede-discipelen het volle ver
trouwen in hem bleven stellen. Zij voedden geen
den minsten argwaan en zjj vermoedden in de
verste verte niet, tot welken stap hij gekomen
was. Zelfs nadat Jezus hem in de Paaschzaal
aangewezen had en hij uitgegaan was om het
booze plan te volvoeren, bleven zij nog in zijn
trouw gelooven. Hij moet dus wel een man
geweest zijn, die zich meesterlijk wist te be-
heerschen en zijn snoode voornemens uitnemend
te verbergen.
Als ge dit indenkt, kunt ge eenigermate
beseffen, welk een smart dit voor Jezus moet
geweest zijn. Misschien hebt ge zelf ook wel
eens bittere ervaringen opgedaan in uw leven,
wanneer ge menschen op wie ge u verliet, nader
leerdet kennen. O het is zoo hard, indien ge
iemand als een vriend vertrouwt, en dan later
ondervindt, dat hij u tegengewerkt heeft, u in
Uw naam heeft aangetast en u moeilijkheden
in den weg gelegd heeft. 'Welnu, dan kunt ge
eenigszins begrijpen, welk een bitterheid het
voor den Heiland geweest is, dat de man des
vredes, op welken hij vertrouwde, dien hij tot
Apostel had uitverkoren, aan wien hij zoolang
had gearbeid, die zijn brood at, de verzenen
grootelijks tegen Hem had verheven. Dat Pha-
rizeeën, wien Hij het masker van het gelaat
had afgerukt, die Hij openlijk als huichelaars
voor 't volk ten toon gesteld haddat Saddu
ceeën, wien Hij het gebrek aan levensernst
verweten, wier dwaling Hij bestraft had, zich
tegen Hem keerden, was te verstaan, en kan
dragelijk genoemd worden vergeleken bij het
verraad dat Judas pleegde. Dieper nog dan David
heeft Hij verstaan, welk lijden er school in die
klacht. En Hij had het zien aankomen, Hem
was de gezindheid van Judas niet ontgaan, Hjj
had hem zoo ernstig, zoo dringend gewaar
schuwd en alles gedaan, om zjjn Apostel van
dien verkeerden weg af te houden. Hij had in
zijn ziel dit verderf zien ontwikkelen, Hij had
het aanschouwd, hoe het rijpte van week tot
week en Hij had hem bij zich moeten houden
tot aan het laatste oogenblik. Hy mocht niet
ingrijpen om dien verrader uit zijn nabijheid
te verwijderen. Wij zouden in zulk een geval
alle gemeenschap met hem afgesneden hebben,
doch Hij deed het niet. Wij bewonderen die
lankmoedigheid, die Judas bleef dragen en wij
roepen uithoe groot is uw geduld o Heiland,
dat Gij zelfs zulk een snoodaard niet van u
stiet, maar dan willen we ook niet voorbijzien,
welk een grievend lijden dit voor Hem moest
zijn.
Hoe hevig dit zijn hart heeft ontroerd, blijkt
ons wel uit dat woord uit Zjjn hoogepriesterljjk
gebedDie Gij Mij gegeven heeft, heb ik be
waard en niemand uit hen is verloren gegaan.
Maar de zoon der verderfenis is verloren ge
gaan, opdat de Schrift vervuld zou worden.
Nietwaar, daaruit klinkt u tegen, wat Hij wel
geleden moet hebben door het verraad van zijn
eigen Apostel. Even duidelijk beluistert gij dit
in zijn woord, gesproken in den hofJudas,
verraadt gij den Zoon des mensehen met een
kus Welk een wereld van weemoed en smart
opent zich voor u in dit door merg en nieren
dringende verwijt. Wat had Jezus hem toch
gedaan, waarom hij zich verbonden had met
de vijanden, die Daar zijn dood verlangden?
Hjj was goed voor Hem geweest, had het
licht voor zijn oog ontstoken, en hem willen
leiden tot de volle verlossing.
Het verraad van Judas is niet ter onzer kennis
gebracht, opdat wij de steenen zouden opnemen
en op hem werpen, maar veel meer om ons
op te wekken, tot nauwkeurige zelfbeproeving.
Wat ontbrak Judas? Om slechts dit eene te
noemen Onbepaalde overgave aan den Heiland.
Hebt gij reeds, wat hij miste Ga het eens
ernstig na? Haar kunt gij niet ontberen. Veel
kunt gij hebben, maar zonder dat gij nog het
eigendom van Christus zijt en daarom moet
gij u benaarstigen om Hem toe te behooren met
lichaam en ziel opdat gij veilig zijt tegen alle
listen des duivels en ook tegen de arglistigheid
van uw eigen hart. Bouma.
Toen in het begin dezer week het bericht
rnjj gewerd, dat de vergadering der Centrale
Antirev. Kiesvereen. hier ter stede zou plaats
hebben, in betrekking tot de candidaatst8lling
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, en
daarvoor de uitnoodigingen tot bijwoning wer
den gezonden, teneinde voorloopige candidaten
te bespreken en aan te wijzen, kwam de lust
weer bij mij op deze samenkomst van broeders
bij te wonen. Het' werd rnjj echter om de in
spanning, daaraan eventueel verbonden, ont
raden. Ook oordeelde ik tenslotte het beter
het niet te doen en het den broederen over
te laten, in de hoop en in de verwachting, dat
zij eendrachtig optreden en eene goede, ver
standige keuze zullen doen. Met het woord
van dank door mijne opvolgers als leiders der
plaatselijke en centrale kiesvereeniging aan
het adres van onzen vertegenwoordiger Mr. C.
Lucasse, vereenig ik mjj ten volle. Jaren aan
een heeft hij ons district vertegenwoordigd en
de zaken er van behartigd. Steeds naar en
overeenkomstig het door ons beleden beginsel
deed hij dat.
Ook vereenig ik mij met de gebeden, die
zjjn opgezonden om een goeden uitslag, gelijk
wij die reeds tal van jaren tot onze blijdschap
mochten ontvangen.
Al den kiezers zou ik willen toeroepen:
werkt krachtig mede, dat gij houdt wat gjj
hebt, opdat zij, die de christelijke grondslagen
wenschen ondermijnd te zien, d. i. de antithese
voorstaan, niet uwe krone nemen.
Nu de heer Lucasse meende te moeten be
danken, is de taak der kiesvereenigingen ge
wichtig en moeilijker dan anders. Drie heeren
uit de broederen werden op den candidaten-
lijst geplaatst. Die eer hebben ze ook mij, reeds
jaren geleden, weieens willen aandoen.
Dat moderne predikanten zich dat laten welge
vallen, heb ik nooit bejammerd, dewijl ik geloof
dat deze de Kerken niet kunnen en moesten die
nen. Die Christus verkondigen, hebben zich het
oor laten doorboren, willen het gansche leven die
naar en rechtstreeks in en voor Zjjn Evangelie
en Koninkrijk werkzaam zijn. En daarom heb
ik nooit gewenscht tot een' anderen staat des
levens over te gaan. Bij mij is het zelfs de
vraag, of het wel mag anders dan bij hooge
uitzondering. Wanneer men n.l. als een dr.
Kuyper veel meer voor het Koninkrijk Gods
op staatkundig terrein kan doen, als mogelijk
is op Kerkelijk gebied voor Christus' Konink
rijk te verrichten, alleen dan kan ik inzien, dat
men, om Gods wil, daartoe kan besluiten en dat
daarvoor verlof van de Classis kan gevraagd en
verkregen worden. In gewone gevallen houd ik
het er voor, dat zulks niet moet bevorderd worden.
Eén der drie genoemden op deze vergadering
kan voor lid van de Tweede Kamer m. i. de
gewenschte man zjjn, en bezit daarvoor uitne
mende gaven, alsmede de sympathiedoch heeft
reeds vele gewichtige betrekkingen, waarvoor
men hem o zoo gaarne behouden wil. Daaren
boven zjjn er gegronde bezwaren of het lid
maatschap der Kamer er wel naar behooren
bjj waar kan worden genomen, en daarom toch
moet het ons allen te doen zjjn.
Gelukkig, er is ook nog een derde genoemd,
besproken en aanbevolen. Een niet minder
beginselvast en bekwaam man. Iemand, die op
Schoolterrein voor de rechten van Christus is
opgekomen, ten spjjt van neutrale, godsdienst-
looze mensehen, ja hjj heeft daarom tegenstand,
hoon en smaad zich moeten en willen getroosten.
Hjj werd er om achteruitgezet en meende^daarom
het aan zich verplicht te zjjn te bedanken voor
eene betrekking, waarin hjj zeer erkend en zeer
gezegend werkzaam was. Deze nu wil en kan ons
dienen op het terrein van de Staten-Generaal.
Veroorloof mjj dies het volgende hier bjj te
voegen.
Nu de zaken hier staan, zooals zjj staan,
schrjjf ik en zjjn wjj m.i. niet vrjj, ja hebben
wjj een schuldigen plicht te vervullen, geljjk
wjj eenmaal ten opzichte van den heer Weeda en
daarna, nog zeer onlangs, ten opzichte van
burgemeester Allaart hadden. Toen en thans
weer om des beginsels wil, dus uit beginsel.
Daarvoor dus moeten wjj, beljjders van Christus,
gemeenschappelijk opkomen.
Aan u, kiesvereenigingen, de taak en de eer,
om te zorgen dat hjj gesteld en ook met eene
zeer groote meerderheid, dus op eervolle wjjze
gekozen wordt. Littooij.
In „De Bazuin* vonden we onderstaand stuk
van de hand van G(ispen) te A(msterdam.
Wellicht hebben onderscheidene lezers het niet
onder de oogen gehad. Het is merkwaardig ge
noeg het hun ter lezing voor te leggen
Dezer dagen werd mjj gezonden een exem
plaar van 9De Vrouw', veertiendaagsoh blad