Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Eedactie vanOs. L. BOUMA, Ds. H. W. LAMAH en Ds. A. LITTOOIJ.
6e Jaargang.
Vrijdag 5 Februari 1909.
No, 33.
UIT HET WOORD,
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABONNEMENTSPRIJS
Drokker-Oilgever
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER ADVERTENTIES
UIT HET LEVM.
Een wfls besluit.
Bedorven maag.
De Diaconie en de Kieswet.
euvs
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummersB cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 80 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
THAMAR.
En haar naam was Thamar.
Gen. XXXVIII 6b.
Nog eenmaal willen we de aandacht op deze
vrouw vestigen. Thamar was niet alleen aan
Juda's huis gehecht, maar zij lette ook op al
les, wat er voorviel. Wilde zij in 't eerst niet
gelooven, dat Juda zijn woord niet houden zou,
en bleef zij hopen, dat hij naar zijn belofte
handelen zou, op den duur echter was het niet
mogelijk. De bewijzen werden haar te mach
tig en de waarheid drong eindelijk ten volle
tot haar bewustheid door. Maar zij was er de
vrouw niet naar om daarin lijdelijk te berus
ten en nu leeren wy haar kennen als krachtig
karakter. Als het moet, zal zy vreten te han
delen en niemand zal haar daarin kunnen be
lemmeren. Wat een veerkracht blijkt zjj te
bezitten en hoe weet zij van de gelegenheid
gebruik te maken.
Intusschen is juda's vrouw gestorven en hij
weduwnaar geworden. Het verlies schijnt hem
niet zwaar te wegen, want hoewel wy niet
weten, hoe lang hy rouw gedragen heeft over
haar, toch maakt het verhaal op ons den in
druk, dat hy al spoedig over den slag, die hem
getroffen had heen was. Althans Thamar wist
dat hy en zyn vriend deelnemen zullen aan
het feest, dat gehouden werd by gelegenheid
van het scheren der schapen. Hoewel het zeker
niet ongepast is, vreugde te bedrijven, als God
den arbeid van den landman loont met een
rijken oogst, of als Hy de zorg van den her
der kroont, toch zou Juda indien hy smarte
lijk diep het verlies van zyne vrouw had ge
voeld, weinig lust gekend hebben om die
vroolykheid bij te wonen. Doch we behoeven
ons daarover niet uit te laten, wijl we het
alleen vermelden omdat het de aanleiding werd
tot den stap, welke Thamar deed en welke zoo
verschillend beoordeeld is. Zoodra zy vernam,
wat haar schoonvader wilde doen, rees in haar
het plan op om deze gelegenheid aan te grij
pen. Zy legde haar weduwenkleed af, en ver
borg haar gelaat achter een sluier. Het was
haar doel om zich zoo te kleeden dat niet ieder
haar dadelijk herkende en dit gelukte haar
blijkbaar zeer goed. Daarop verliet zy haar
woning en zette zich neer op een plaats, waar
Juda voorbij komen en haar wel zien moest.
Duidelijk is, dat zy de aandacht van haar
ichoonvader wilde trekken, dat zy met hem
in aanraking wilde komen. Doch wat had zy
op 't oog, wat wilde zy bereiken Wij voor
ons kunnen niet zien, dat zy toen nog onreine
gedachten koesterde, op ons maakt een nauw
keurige lezing van het verhaal den indruk, dat
zy met haar schoonvader spreken wil. Zy heeft
een recht op Juda, die haar een belofte gedaan
heeft en daarover wil zy hem onderhouden en
by hem aandringen, dat hy het gegeven woord
aan haar houdt. En niemand zal kunnen be
weren, dat daarin iets verkeerds school. Zy
mocht opkomen voor haar recht, aandringen
op de vervulling der belofte. Wy zouden kun
nen zeggen dat zij tot klaarheid wilde komen
in deze zaak. Zij wilde uit Juda's eigen mond
vernemen wat hy voor had, wat zy wachten
of vreezen kon. Aan den bestaanden toestand
wilde zij een einde maken. Zoo kon het niet
langer.
Groot was by haar de vrees, dat Juda haar
niet ter wille zou zijn, maar de hoop, die al
tijd in het menschenhart taai van leven is,
wilde het nog niet opgeven. Wie weet zoo
had zy haat ingefluisterd indien gy hem
eens herinnert aan het woord, dat hij u zoo
plechtig gegeven heeft, en gij bepleit uwe
zaak eens krachtig, of hy nog niet bewogen
wordt om u ter wille te zyn. Het komt ons voor,
dat dit het doel was 't welk haar voor oogen
stond en haar dreef om zich te begeven naar
een kruispunt van den weg. En mocht Juda
weigeren, welnu, dan wist zy, waaraan zy zich
te houden had. Verlies kon het haar nooit op
leveren, terwijl zy op winst, al was het maar
een geringe, eenige kans had.
Wanneer gy haar in dit licht beziet, zult
ge geen oorzaak hebben om deze hare handel
wijze te laken, en gy zult moeten zeggen, dat
zy zich gedroeg, zooals ge het van een vrouw
in hare omstandigheden verwachten kondt.
Geheel rechtvaardigen kunt ge haar wel niet,
omdat zy door hare verkleeding aanleiding gaf
tot misverstand en dit behoeft ook niet, als
ge slechts vasthoudt, dat zy een dergelijk
misverstand niet opzettelijk heeft gewild. Uit
haar wedervaren zou het blyken, hoe de om
standigheden menigmaal een grooten, een be-
slissenden invloed uitoefenen op den mensch
en daarom komt het dikwijls zoo geheel anders
uit dan wy ons voorstellen. De mensch over
denkt zijn weg, maar de omstandigheden waar
onder hy dien weg zal bewandelen, zyn onaf
hankelijk van zyn wil en derhalve kan hy ze
van te voren niet berekenen. Dit moet ons
leeren, hoe weinig we ons eigen lot in handen
hebben, want kleinigheden beslissen menigmaal
en zoodoende is er geen oorzaak voor ons om
ons ergens op te verhoovaardigen, maar wel
om ons van onze afhankelijkheid bewust te
stellen in de handen van Hem, zonder Wiens
wil er geen muschje van het dak valt, en die
dus de kleinste dingen regelen kan zooals het
Hem behaagt.
Thamar zat alzoo neder aan den weg en zag
uit. Zal Juda komen, zal hij haar zien, zal by
haar aanspreken Op die vragen ontvangt zij
weldra een antwoord. Hy nadert, hy ziet haar
en spreekt haar aan. Uit alles is het haar
helder, dat hy haar niet kent en zy acht het
niet noodig zich bekend te maken. In een zeer
ongunstig licht verschijnt hier haar schoonvader
voor ons als een man, die zich beheerschen laat
door zyn zinnelijke lusten en bovendien zeer
lichtzinnig handelt. Zy maakt zich ook schul
dig en wij willen dit geenszins verbloemen.
Ook al bereikt zy haar doel om Juda's huis
te bouwen, het middel door haar aangewend
is ongeoorloofd. Haar schoonvader nochtans is
de meest schuldige, want van hem gaat het
voorste] uit en geheel zyn gedrag getuigt van
roekelooze lichtzinnigheid. By hem is het een
voudig lust des vleesches, die hem geheel in
hare macht heeft, die hem eere en naam doet
wegwerpen, maar by haar niet. Eerst nadat
zy pand van hem verkregen heeft, geeft zy zich
aan hem over, en daarvan zal zy gebruik maken,
als haar tyd gekomen is.
Juda gaat heen, neemt deel aan de vreugde
en vergeet weldra de geheele geschiedenis. Zoo
gaat het meermalen. De mensch vergeet zoo
gemakkelijk zyne zonden. Maar er is een ge
denkboek voor Gods aangezicht. Hy zal het
ondervinden en ieder mensch zal het tot zyn
schrik ontdekken. Gelukkig, als het u recht
duidelijk wordt in uw leven, als ge er ernstig
rekening mee leert houden zoodat ge klagen
moet over uwe overtredingen by Hem, die in
Christus Jezus een gaarn vergevend Vader is.
Bouma.
De Curatoren van de Theologische School
te Kampen hebben in hun jongste vergadering
geoordeeld met zeldzame eenparigheid van ge
voelen, dat de verplaatsing van de School in de
huidige omstandigheden ongewenscht en ondoen
lijk moet worden geaeht.
Het verblijdt ons, dat de broeders er alzoo
over hebben gedacht. Zoolang in ons kerke
lijk leven zulk een breede groep vasthoudt aan
het beginsel, dat de kerken zullen hebben een
eigen inrichting voor de opleiding tot den
dienst des Woords, achten wy het voortdu
rende gescharrel met de School verderfelijk
verderfelijk zoowel voor de School als voor de
Kerken.
Wy twijfelen geen oogenblik aan de goede
trouw van de broeders, die deze verplaatsing
hebben voorgesteld. Maar we kunnen even
zeer verstaan, dat de voorstanders van de Theol.
School in die verplaatsing geen heil hebben
gezien.
Ons persoonlijk zou het een oorzaak van
vreugde zyn geweest, indien indertijd School
en Faculteit met elkander waren vereenigd,
en wel zóó, dat de kerken in dit vereenigde
lichaam hadden bezeten, wat ze te voren be
zaten in de School. Doch zoolang die steen
der wijzen niet gevonden is, moet de School
naast de Faculteit gehandhaafd blyven als in
richting voor de wetenschappelijke beoefening
der Theologie.
De opleidingskwestie heeft nu al jaren
ons kerkelijk leven beroerd. Mocht het met
zoo groote eenparigheid van stemmen geno
men curatorenbesluit het begin zyn van een
tijdperk van rust. Het moge dan wat duur
zyn voor onze kerken om een Theol. School
en een Theol. Faculteit te onderhouden, indien
beide inrichtingen hun volle kracht kunnen
ontplooien, dan zal dit geldelijk verlies niet
opwegen tegen de geestelijke winst.
Als er vrede is, dan kunnen School en Fa
culteit uitnemend nevens elkander bloeien.
En al mag dan de een de voorkeur geven aan
de School en de ander aan de Faculteit, dit
neemt niet weg, dat beide inrichtingen gedragen
kunnen worden door allen. Exclusieve Gere
formeerden zyn geen goede Gereformeerden.
Het Gereformeerde hart is ruim. De echte
Gereformeerden hebben een oog voor de veel
vormigheid van het leven. Er zyn vurige
voorstanders van de Theologische School, die
toch gaarne een gave offeren aan de Theol.
Faculteit der Vrije Universiteit. En evenzoo
zyn er onverdachte voorstanders van de Theolo
gische Faculteit, maar die ook krachtig steunen
de School te Kampen. Zóó behoort het. Met
zulke menschen is er iets te doen. Sympathiën
kunnen niet gedwongen worden. Maar harts
tochten moeten bedwongen worden.
Het besluit der curatoren is ons dus een
oorzaak van blijdschap. Al kennen wy de
motieven niet, die hen tot dit besluit hebben
geleid, wy gelooven ook, dat de verplaatsing
ongewenscht en ondoenlijk moet worden geacht.
De mogelijke voordeelen van een verplaatsing
wegen niet op tegen de nadeelen. En zoolang
er geen mogelijkheid gezien wordt om School
en Faculteit met elkaar te vereenigen op een
wyze, die allen voldoet, zal het zaak zyn de
School rustig te laten, waar ze is, en intusschen
aan dringender vraagstukken de volle aan
dacht te wyden.
De ervaring leert, dat iemand, die vaak uit
den winkel van den banketbakker snoept, een
slechte klant voor den broodbakker wordt.
Het gebruik van pasteitjes bederft de maag.
En toch is het ontegenzeggelijk waar, dat een
stevige boterham meer nut doet dan het fijnste
gebakje. Brood moet regel zyn en koek toegift.
Nu zyn er echter tegenwoordig niet weini
gen, die, wat hun geestelijke voeding betreft,
meer by koek dan by brood leven. Mooie
verhalen, die gemakkelijk lezen, worden ver
slonden by menigte, maar een boek of een
blad met degelyken inhoud wordt lusteloos
ter zy'de gelegd. Men houdt niet van die
zware kost. Een boek, een blad, een rede
voering, een preek moeten zoo licht en lekker
worden gemaakt, dat men geen moeite behoeft
te doen om den inhoud te verwerken. Onder
het oudere geslacht waren er niet weinigen,
die de werken over Brakel, Comrie, Owen
hadden gelezen, en nog eens gelezen. Op het
boekenrekje stonden die oude vaders niet enkel
te pronk maar hunne bezitters hadden den
moed om ze ook te lezen. Over het algemeen
moet het tegenwoordig geslacht het hierin
van het oudere verliezen. De lectuur moet
voor de meesten licht en vermakelijk zyn. De
mooie verhalen hebben de geestelijke maag
bedorven. En de menschen zyn er dan ook
niet sterker op geworden, in geestelijk opzicht.
Stevig voedsel staalt de kracht. Maar lichte
spijze geeft geen sterkte. Op lichamelijk ge
bied is dit waar. Maar op geestelijk gebied
is dit niet minder waar.
Men spreekt vaak van de gevaren, die het
lezen van de ontelbare romans met zich brengt.
En dan heeft men vooral het oog op den ver-
derfelyken inhoud van de meeste dezer boeken.
Maar afgedacht van den inhoud, schuilt er in
het veelvuldig lezen van de ontspannings-lec-
tuur het groote gevaar, dat men den lust en
de kracht verliest om degelijke boeken ter
hand te nemen. Wie veel gebak eet, lust op
het laatst geen brood. En brood blijft toch
het voedsel. Als de maag bedorven is, dan is
ten slotte het lekkerste niet lekker genoeg meer;
dan moet er telkens wat nieuws en wat anders
gezocht om den eetlust te prikkelen. Een
voudige, degelijke kost, goed klaargemaakt, is
altijd de beste kost. Er kan, vooral bij onze
jonge menschen, niet genoeg op worden aan
gedrongen om toch vooral matig te zyn in het
lezen van zoo genaamde ontspannings-lectuur.
Ontspannings-lectuur is vaak verslappings-
lectuur. Maar het lezen van degelijke, leer
zame boeken op ieder gebied draagt vrucht
voor het gansche leven.
Lajcaï.
Een lezer doet ons de volgende vraag«Zyn
onze diaeoniën verplicht aan onze burgerlijke
overheid bekend te maken, wie van de arme
medebroeders worden bedeeld om hen alzoo van
de kiezerslijst te schrappen En zou het naar
den Woorde Gods zijn, wanneer de diaconie
daaraan gehoor geeft Zou het van onze Over
heid niet een inmengen met haar macht zyn
in een zaak, waarin onze Heere en Heiland
alleen het zeggenschap heeft, omdat Hy alleen
het Hoefd Zijner gemeente is?"
We zullen dezen lezer antwoorden met een
aanhaling uit het prachtige handboek over het
Diaconaat van prof. Biesterveld, dr. van Lonk-
huy'zen en ds. R. J. W. Rudolph, een boek,
dat we hierbij n08 ee^s ten zeerste aanbevelen.
Ds. Rudolph schrijft daar bladz. 486 het vol
gende: «Allereerst, de principieels en belang
rijke vraagmoeten de diakenen aan den eisch
van den wetgever voldoen, en de verlangde
aanwijzing omtrent personen, die diaconale
ondersteuning genoten, aan de burgerlijke Over
heid geven? Wy beantwoorden deze vraag
met een beslist ja. Allen, die ondersteuning
van de diaconie genoten, weten of behooren
althans te weten, dat zy van de kiesbevoegdheid
zyn uitgesloten. Wanneer zy desniettegen
staande trachten, hun naam op de kiezerslijst
te hebben of te houden, pogen zy de wet te
ontduiken. Dit is ongeoorloofd 1 In geen geval
mag de diaconie tot zoodanige wetsontduiking
de hand leenen. Daarom is hij dan ook ver
plicht de gevraagde aanwijzing te doen, wanneer