Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOOM, Ds. H. W. LAMAN en Ds. A. LITT001J.
6e Jaargang.
Vrijdag 22 Januari 1909.
No 31.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
IBOHNEMENTSPBUS
Drukker-Oitgever
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER ADVERTENTIE!
VARIA.
Een belangrijk rapport inzake Doopleden.
Eene gewichtige vergadering.
kblad.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
THAMAR.
En haar naam was Thamar.
Gen. XXXVIII 6b.
Weinig valt er van deze vrouw, die zelfs
een plaats in het geslachtsregister van onzen
Heere Jezus Christus kreeg, te zeggen. Zfl ver
schijnt een oogenblik in de heilige geschiedenis,
zonder dat wfl echter op tal van vragen een
antwoord ontvangen. Wie waren haar vader
en haar moeder? Wij weten het niet. Ont
sproot zij uit een der geslachten, welke Kanaan
oorspronkelijk bewoonden Al wederom, wij
weten het niet. Anders staat dit er nog
wel eens bij, zooals bij Juda's vrouw, maar bij
haar naam wordt ons zelfs deze toelichting
onthouden. Nu is het wel zeer gemakkelijk
uit het onbekende allerlei af te leiden, gelijk
dit hier dan ook voorgekomen is, maar natuur
lijk eenige beteekenis kunnen wij er niet aan
hechten. Oevr hare uiterlijke gestalte wordt
ons evenmin iets medegedeeld en wij moeten
ons daarmede tevreden stellen.
Wij moeten ons vergenoegen met het wei
nige, dat wij van haar weten, en dit is dan
ook voldoende om ons een voorstelling van
haar te vormen. Wij maken kennis met haar,
ah zij de vrouw van Er, Juda's eerstgeborne
wordt. Wat Juda bewogen heeft, om haar voor
zijn zoon te bestemmen, kunnen wij niet zeggen.
Spoedig echter is zij weduwe. Nadat de tijd der
rouw verstreken is, huwt zij met den broeder
van haar overleden man, waaruit ons blijkt,
dat het destijds reeds gewoonte was, dat de
kinderlooze weduwe de vrouw werd van den
naasten bloedverwant, opdat de plaats van den
eersten man niet ledig zou blijven in zfln ge
slacht, een gewoonte, later bij de Mozaïsche
wetgeving nader geregeld en die bekend staat
onder den naam van Leviaats-huwelijk. Doch
ook deze Onan stierf vroeg en zoo was Thamar
voor de tweede maal weduwe. Juda beloofde
haar, dat zijn jongste zoon Sela haar trouwen
zou, doch wijl Sela nog jong was, zou zij nog
eenigen tijd moeten wachten. Zij aanvaardt
deze belofte en bewilligt in den voorslag van
haar schoonvader.
Ziedaar de eerste mededeeling welke wij om
trent haar ontvangen en nu meenen we, dat
deze reeds eenig licht over haar verspreidt. Wij
kunnen niet nalaten medelijden met haar te
gevoelen, wijl wij aannemen, dat zij zich met
rechte overgave verbonden heeft aan haar man.
Uit alles toch wordt duidelijk, dat zij een hooge
achting koestert voor Juda en zijn geslacht en is
het nu niet droevig, wanneer een jeugdige vrouw
zoo spoedig den man harer keus moet missen.
Het woord dat ook in 't Bebreeuwsch gebezigd
wordt om eene weduwe aan te wijzen, doet
denken aan eenzaamheid, en gewis het vrou
wenhart, dat reeds zoo vroeg haar steun moet
missen gevoelt zich verlaten. Zij breekt tot
op zekere hoogte met haar eigen familie, waar
uit baar leven opkwam, en waarmede zij zoo
innig verbonden was, om voortaan het te wijden
aan hem, wien zij hand en hart gaf. De man
blijft ook waar hij huwt zijn eigen weg volgen,
zijn eigen idealen najagen, maar haar taak is
het hem tot eene hulpe te zijn, zijn leiding te
volgen» met hem te gaan en zijn levensdoel
mede na te jagen. En als zij dit nu eerlijk doet,
zichzelve ontledigt om op te nemen wat hem
na aan 't hart ligt, dan is het zeer zeker voor
haar een groot een zwaar verlies, als zfl haar
man moet missen, met wien zooveel wegvalt.
Is het wonder, dat zij zich eenzaam en verlaten
gevoelt in 't midden van haar medemenschen,
wijl in hem haar eigen wereld te gronde ging.
Daarom is voor een rechtgeaarde vrouw het
verlies dan ook smartelijker als zij haar man
moet missen, dan voor den man in de kracht
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
van het leven, die zijn vrouw ten grave moet
dragen.
Wie dit overweegt, zal deernis kennen met
deze vrouw, die in korten tijd zulke harde en
pijnlijke slagen ontving. Zij is gekomen met
groote verwachting tot de tenten van Juda, en
nu ziet ge haar in het weduwenkleed heengaan
naar hare vroegere omgeving. Het leven heeft
haar niets anders dan bitterheid gebracht. Geen
enkéle van al de lentebloemen waarover zij zich
verlustigde heeft vrucht gezet. Alle zijn door
den hevigen storm van den boom harer hope
gerukt en bedekken de aarde, waar zij weldra
vergaan.
Wij letten nu nog nader op haar en onze
deernis wordt achting over deze zwaar-beproefde
jonge weduwe. Juda vleit haar slechts met een
bedriegelijk uitzicht. Hij verzekert haar, dat
zij later de vrouw zal zijn van Sela, maar hij
meent het niet. Het is goed, dat een vader
van zy'n kinderen houdt, maar verkeerd, als
hij uit blinde liefde voor zijn eigen kinderen
de aangehuwde miskent. En dat was het geval
bjj Juda. Instede van het oog te openen voor
de zonde van zijn beide zonen Er en Onan, wijt
hij heimelijk de schuld van hun dood aan zijne
schoondochter, terwijl hij uit vrees, dat ook,
als de jongste met haar trouwt, hem een gelijk
lot beschoren zal zijn, haar slechts met een
belofte heenzendt en zich voorneemt die belofte
nooit te vervullen. Dat er geen grond was voor
dit vermoeden komt reeds aan 't licht doordien
hij er geen woord over spreekt en zal het
vervolg duidelijk toonen.
Ofschoon hij haar niet meedeelde wat er in
zijn binnenste omging, toch zal Thamar wel
gemerkt hebben, dat haar schoonvader niet
voor haar was als gisteren en eergisteren. En
nu pleit dit voor haar karakter dat zij Juda
op zijn woord geloofde. Zij blijft hem beschou
wen als een man van eer, op wien zij zich
verlaten kan, wiens belofte met een eed gelijk
staat want naar zonder 't schijnt een enkele tegen
werping te maken, gaat zij heen en handelt
bijgevolg geheel naar den wil van haar schoon
vader. Dit doet ons reeds haar kennen als een
vrouw, die zich zelve geheel aan haar 's mans
huis verbonden gevoelde, en nog meer wint
zij ons vertrouwen, doordien zij het weduwen-
kleed een tijd lang met eere blijft dragen. In
haar vorige omgeving teruggekeerd geeft zfl
allerminst aanleiding om ar i haar eerbaarheid
te twijfelen. Waarlijk v.;i hopen dit nog
nader aan te duiden zfl - een vrouw van
trouwe aanhankelijkheid nobelen inborst.
Bouma.
De kerkeraad van Oostkapelle kwam op de
classicale vergadering van 5 Mei 1908 met de
vraag: hoe denkt de classis over het afgeven
van doopaüestenV
Onwillekeurig denkt men, dat de genoemde
Kerkeraad tot deze vraag gekomen is, naar aan
leiding van het indertijd genomen, algemeen
bekend gemaakte en veelbesproken besluit van
den Kerkeraad van Middelburg (C), waarbij
bepaald werd, dat geen attestaties van hen,
die nog slechts doopleden zijn, zouden aange
nomen of ten behoeve van hen afgegeven wor
den. Andere bladen toch kwamen hier tegen
op. Ds. Fernhout bijname in de Utreehtsche
Kerkbode. Zjj kwamen er natuurlijk niet tegen
op, dat zjj leden, nog incomplete-leden zjjn
er niet tegen op, dat hunne ouders aan God,
de Gemeente, aan zichzelve en de kinderen
verschuldigd zjjn, dat hunne kinderen gedoopt
moeten worden en na genoten onderwijs, op
behoorljjken leeftijd, belijdenis des geloofs
moeten afleggen. Er niet tegen op, dat ze met
hunne kinderen gerekend worden tot de gein-
stitueerde kerken te behooren en als complete
of incomplete leden onder het opzicht en de
tucht der Kerken staan, én dat zfl, zoo het
noodig is, in overeenstemming met hun ouder
dom, ook kerkelijk moeten behandeld worden.
Zfl kwamen er niet tegen op, dat hunne ouders
eene groote verantwoordelijkheid en dure ver
plichtingen tegenover hunne kinderen hebben.
Evenmin kwamen zjj er tegen op, dat dezen
bij verandering van woonplaats, de bedoelde
attestation aan de geinstitueerde Kerken be
hooren te vragen en voor het richtig bezorgen
ervan in de eerste plaats geroepen zijn.
Doch wèl kwamen zfl er eendrachtelijk tegen
op, dat voor hen, bfl vertrek, geen doopattes-
tatie zou afgegeven of in betrekking tot hen
zou aangenomen worden, dewfll zfl dientenge
volge in de bedoelde gevallen buiten de gein
stitueerde, d. i. de zichtbare kerken zouden
geraken. Het moet hun daarom tot blijdschap
zfln, dat de kerk van Oostkapelle met boven
genoemde vraag tot de classis is gekomen. Als
mede, dat de classis een commissie heeft be
noemd om deze zaak grondig te onderzoeken
en te bezien en het resultaat daarvan in een
daarop volgende classis bfl rapport mede te
deelen. De commissie, bestaande uit ds. Boey-
enga, ds. Bouma, dr. Kuyper, ds. Meulink en
dr. Wagenaar, heeft daaraan blflkens het rap
port door haar uitgebracht overeenkomstig de
opdracht, d. w. z. grondig onderzoeken en be
zien, naar wensch voldaan. Ook is haar rapport
ten deze niet alleen aan de classis overgegeven,
maar ook door onze kerkelflke bladen algemeen
eigendom gemaakt. Daarom kunnen en mogen
ook wfl in het algemeen dit rapport en zfln
inhoud goedkeuren en onze blijdschap en te
vredenheid erover uitdrukken en de commissie
voor haren arbeid er aan besteed onzen dank
brengen. Slechts zfl het mfl veroorloofd (indien
ik goed gelezen heb) eene kleine opmerking
te maken en eene nadere verklaring, als zeer
gewenscht uit te spreken. Het betreft:
e. van het rapport, hetwelk luidt„dat het
wenschelflk is doopattestaties te geven zoolang
de gedoopten nog niet meerderjarig of nog niet
gehuwd zfln, maar meerderjarigen en gehuw
den óók kerkelflk als volwassenen te beschou
wen, aan wie, zonder meer, geen doopattestatie
behoort gegeven te worden."
De kleine opmerking, waaromtrent schrflver
dezes zich een vraag veroorlooft, en waarvan
hfl nadere uiteenzetting nog wel wenschelflk
acht, heeft betrekking op de woorden„maar
meerderjarigen en gehuwden óök kerkelijk als
volwassenen te beschouwen, aan wie, zonder
meer, geen doopattestatie behoort gegeven te
worden." Meerderjarig is men thans, zooals
wfl allen weten, op een en twintigjarigen leef
tijd. En gehuwd kan men, zooals vaak gebeurt,
nog voor dien tfld zfln. Geraakt men dus in
die gevallen, wanneer men dan nog geen be
lijdenis des geloofs heeft afgelegd wellicht
buiten de geinstitueerde kerk?
Mag men, omdat de regeering des lands het
meerderjarig worden sinds eenigen tfld twee
jaren vervroegd heeft, dat nu ook en daarom
op eenmaal twee jaren vroeger stellen Of zit
in het zonder meerde bedoeling, dat zfl in
den genoemden ouderdom of in genoemd geval
over hunne nalatigheid in het belfldenis doen
vermaand of kerkelflk behandeld zfln en moe
ten worden Het rapport, indertijd door Prof.
Rutgers en dr. Bavinek opgesteld en ingele
verd op de Synode te Middelburg in betrekking
tot de doopleden noemt een veel hoogeren
ouderdom, voor zfl aan de Kerken geraden
hebben tot toepassing van de strengste maat
regelen over te gaan.
Ook weten we, dat er meer dan één reden
kan aanwezig zfln waarom het doen van belfl
denis is uitgesteld, bflv. aanhoudende krank
heid van zichzelve of geliefde betrekkingen,
het in betrekking zfln in een land of in een
plaats, waar geen Geref. Kerk gevonden wordt,
de vaart op zee, tengevolge waarvan men tflden
aaneen geen gelegenheid had, bfl oorlog en
meerdere wettige verhinderingen kunnen er
genoemd worden. Daarenboven de tfld, die
Alasco er wel voor aangegeven heeft, is niet
in kerkelflke bepalingen, veel minder in het
Woord onzes Gods bepaald. Daarom meen ik,
dat nadere verklaring en duidelflker omschrfl-
ving, inzake dit artikeltje voor menige kerk
van belang zal zfln en aan hare dadelflke of
latere behoefte zal voldoen. Maar is, wat ik
vermoed, de bedoeling van de geachte Com
missie dat als ze dien ouderdom bereikt hebben
of reeds tot het huwelflk zfln gekomen de ver
maningen in betrekking tot het doen van be
lfldenis moeten aanvangen en dat er eerst
op het dertigste jaar naar het rapport van
Middelburg op het strengst moet doorgetast
worden, dan ga ik met het nu ingediend rap
port geheel mee en vervalt mflne kleine opmer
king, ja, dan heb ik, wanneer dit uitkomt op
de a. s. Classis, reeds mfln doel bereikt en blflft
er voor mfl niets dan dank over. Littooij.
Met het oog op de samenkomst, die weldra
te Kampen moet plaats hebben, volgens op
dracht door de Gen. Synode te Amsterdam
gegeven aan de Professoren en Curatoren der
Theol. School, hebben verschillende van onze
Christelijke kerkelflke bladen geschreven en
den wensch uitgesproken, dat het nu eindelflk
eens mocht gelukken de modes vivendi te
vinden, waarop de opleidings-quaestie met al
hare diep-treurige gevolgen uit het midden en
het leven der Kerken kon weggenomen worden.
Daartegenover staat, dat Be Heraut in het
nummer van 17 Jan. zegt, dat deze opdracht
der Synode niets te maken heeft met de op
leidings-quaestie en er niet in opgesloten ligt.
We lezen in deze courant het hier volgende
„We ontkennen daarom allerminst, dat de
saambrenging van de Theol. School en de Vrfle
Universiteit op één plaats allicht op den daur
de vraag zou kunnen doen opkomen, in hoe
verre nadere saamwerking tusschen beide, ja
zelfs eenheid van opleiding mogelflk ware, maar
de Synode heeft deze vraag thans niet aan de
orde gesteld en Deputaten hebben daarvoor
geen mandaat ontvangen. Het zoogenaamde
„beding" heeft daarom met deze opdracht niets
te maken." Wat opgedragen is, heeft, zegt De
Herautmet het zoogenaamde beding, dat is
de opleidings-quaestie, niets te maken. Maar
in wat De Heraut schrflft, lezen we ook„We
ontkennen daarom allerminst dat de saambren
ging van de Theol. School en de Vrfle Uni
versiteit op ééne plaats allicht op den duur de
vraag zou kunnen doen opkomen, in hoeverre
nadere saamwerking tusschen beide, ja zelfs
eenheid van opleiding mogelflk ware." Dus
dan heeft het er toch wel iets mee te maken.
Doch de ervaring, meenen wfl, heeft ons reeds
genoegzaam geleerd, dat wat er strikt of letter-
lflk genomen niet in een voorstel of opdracht
opgesloten ligt, er als bflbehoorende als inbe
grepen kan gerekend worden, als men dat wil.
Dikwerf is dit reeds geschied, wanneer men
het gaarne wilde. En zoo hebben ook verschil
lende broeders deze opdracht beschouwd en er
over geschreven. Daarom gaf bflv. Ds. Sikkel tot
blfldsehap en met instemming van velen reeds
een plan tot wegneming van de moeielflkheden
en tot verkrflging der gewenschte samenwer
king aan de hand. Daarom schreef ook De
Wachter menig artikel over deze opdracht.
Daarom geschiedde dat in het Fritteh Kerkblad.