Persoonlijke Herinneringen.
Barts familie.
Kerk- en Schoolnieuws.
Officiëele .Berichten.
INGEZONDEN STUKKEN.
parelen in bewaring. Maar wat doet by Het
mooie doosje bewaart hy zorgvuldig; doch de
kostelyke parelen laat hy slingeren. Is zoo
iemand geen dwaas Maar doen de menschen
doorgaans anders? Het mooie doosje, het won-
derschoone huis, waarin de ziele woont, ver
zorgen zy gestadig; maar om den parel, die
het bevat, de ziel, bekommert men zich hoe
genaamd niet. Daarom is de eisch ook zoo
billyk, zoo noodzakelijk, zoo dringend ernstig
werkt maar werkt bovenal uws zelfs zalig
heid. Al wat uwe hand vindt om te doen, doet
dat met uwe macht, allereerst en allermeest
met het oog op den welstand uwer ziel.
Bovendien, hoe jammerlijk is het lot van de
genen, die zich aan deze vermaning niet storen,
maar hetzij in moedwillige verachting van het
gebod of in lijdelijke ontduiking, niet doen,
wat tot hunne zaligheid van noode is. Wat
baat het den mensch, indien hy gewint de
geheele wereld, en hij lydt de schade zijner
ziel Wat baat het den mensch, of hij zyn
ganpche leven slaaft en zwoegt, maar hy heeft
niet gestreden om in te gaan in het Koninkrijk
Gods. Alle mensehenwerk, dat slechts gericht
is op het stoffelijke en tijdelijke, vergaat. Wat
voordeel heeft de mensch van zyn arbeid, die
hy arbeidt onder de zon Het is een schrale
troost, wanneer men bij uw graf niets anders
kan zeggen, dan dat gij trouw en eerlijk uw
plicht hebt gedaanmaar als van Godswege
gezegd moet worden, dat ge uwen voornaamsten,
uw hoogsten, uw heiligsten plicht hebt verzaakt.
En vergeet dan in de derde plaats niet, hoe
hard er gewerkt wordt om uwe zaligheid te ver
hinderen. Als een bootje met den stroom mee
drijft, dan laat zich denken, dat de roeiers soms
de riemen in de boot leggen, want al meedrij
vende met den stroom komen ze toch in de
haven. Maar als het bootje tegen den stroom
op varen moet, dan moeten de handen met ver
dubbelde kracht de riemen hanteeren, anders
wordt het gewis naar den afgrond gevoerd.
De levensstroom is geen stroom, die u op
haar golven heendryft naar de haven, ook al
legt ge de riemen in de boot en laat ge u
stillekens dryv8n. De levensstroom stuwt hare
wateren naar den afgrond, en indien ge zalig
wilt worden, dan moet ge roeien met alle macht
om tegen de zuiging van den stroom in toch
uw koers naar de haven te richten. Het
aardsehe leven werkt uw zaligheid niet in de
hand, maar oefent invloeden ten verderve.
Wie zalig wil worden, kan niet afwachten en
toezien, kan niet de riemen laten rusten, maar
hy moet roeien, roeien om zyns levens wil
tegen den machtigen stroom van het leven met
zyn geweldige zuiging. Wie rust, wordt mee
gesleept en afgevoerd. Wie ook maar een oogen-
blik rust, vliegt weer terug»
Hoe billyk is dus de eisch. Hoe noodig is
het, dat al wat uwe hand vindt om te doen,
gy dit doet met uwe macht, zoowel in het
lichamelijke als in het geestelijke, zoowel in het
tijdelijke als in het eeuwige, zoowel in het
stoffelijke als in het geestelijke. En dan in het
geestelijke het eerst en het meest. Zoekt eerst
het Koninkrijk Gods en de gerechtigheid Gods
en alle dingen zullen u toegeworpen worden.
Laman.
Hier en daar vindt men in de bladen om
trent wijlen Professor Biesterveld een en an
der vermeld, dat eigenaardig genoeg is om in
wijder kring verspreid te worden.
Zooals men weet was Professor Biesterveld
VIERDE HOOFDSTUK.
Veel hebben wy onzen lezers reeds meege
deeld van Bart Romkes en zyne verandering.
Misschien is by sommige lezers de vraag
gerezen, hoe zyne familie wel oordeelde over
hetgeen met Bart geschied was. En ofschoon
we daarvan nu juist niet zooveel kunnen mee-
deelen, willen we toch ook meedeelen wat we
er van weten.
Het spreekt vanzelf, dat die verandering van
Bart ook by zyn familie bekend geworden was,
al woonde deze op het dorp O. Vooreerst was
de afstand van O. naar A. niet zoo heel ver.
Ten andere werd er in den eersten tijd, nadat
deze verandering plaats gegrepen had, uren in
den omtrek over gesproken, omdat Bart over
al in die omgeving bekend wasen ook
Bart had zelf zyne ouders bezocht, en hen van
zyne verandering verteld.
Zyne ouders en zyn beide broers hadden er
echter niets van begrepen, en al was er iemand
uit Mesopotamië bij hen gekomen, die in zyn
eigene taal tot hen gesproken had, hadden de
woorden van zoo iemand niet onbegrijpelijker
kunnen zyn, dan Barts vertelling.
En omdat dit eerste bezoek plaats had, in
den eersten tyd van Barts verandering, kon hij
een kind uit het Amsterdamsche volk. Reeds
vroeg verloor hij zyn ouders. Maar hy werd
geholpen door een godvruchtigen grootvader,
een man uit den kleinen Amsterdamschen koop
mansstand, en deze nam de geheele opvoeding
van den veelbelovenden knaap voor zyn reke
ning.
In het huis zijner grootouders, zoo schreef
de oude ds. Gispen, heeft Professor Biester
veld schier geheel zyne jeugd doorgebracht.
Als een echte Timotheüs heeft hy van kindsaf
de Heilige Schriften gekend, die wijs kunnen
maken tot zaligheid.
Zoo moest hij o. a. des Zondagsavonds in de
Kerk voor de geheele gemeente den Catechis
mus opzeggen, een oude gewoonte, die te Am
sterdam nog lang in gebruik is gebleven. En
daar hij voor zyn leeftijd bizonder klein was,
moest hy, bij het opzeggen, een bankje of een
stoof onder zich hebben.
Doch hy wasklein, maar dapper.
Een oud man, vroeger lid der Christelijke
Gereformeerde Kerk te Amsterdam, vertelde
aan den Amsterdamschen briefschrijver Gys-
brecht het volgende
„Prof. Biesterveld was als jongen hier be
kend als „Piet", een ieder die met Kerkken-
nissen over „Piet" sprak, wist dat Piet Bies
terveld bedoeld werd.
Weet u hoe dat kwam?
Luister dan. In de Chr Gereformeerde Kerk
was het vroeger de gewoonte, dat de catechi
santen, vóórdat de Kerkdienst begon, op de
vragen hun door de dominé gesteld een antwoord
moesten geven.
In de Nieuwe Kerk kwam „Piet"- bij voor
keur en ieder stond verbaasd over zyn vrij
moedigheid. Waren de leerlingen over het
algemeen, temidden van een volle kerk ietwat
zenuwachtig, „Piet" kende dat niet. Het te
gendeel was eer het geval. Kwam de beurt
aan „Piet" dan begon hy de vragen uit de
Drie Formulieren op te zeggen. Meer dan eens
liet de dominé hem maar doorgaan en „Piet"
ging met opzeggen verder en hield niet op,
alvorens de dominé zeide: „Dank je wel; nu
is het genoeg."
Als kind maakte deze oprechte Christen zich
reeds geliefd. Hy werd in de Chr. Geref. Kerk
op de handen gedragen en toen hy als leer
ling der Kamper School voor de eerste malen
hier optrad, was er een compacte massa in het
kerkgebouw, die als het ware aan zyn lippen
hing".
De oude ds. Koopmans van Grypskerke
schrijft
„Ik herinner my nog levendig den tyd, toen
een knaap van 16 jaren de aula binnentrad
om admissie-examen te doen. Dit kleine ventje
trok terstond onze aandacht. Wat gaf hy ge
paste antwoorden op de hem gedane vragen,
en zyn opstel over een opgegeven onderwerp,
muntte boven dat van anderen ver, zeer ver
uit. Wy hoorden dan ook reeds spoedig, dat
hy van 't Gymnasium van Amsterdam gekomen
was, en by het eindexamen den eersten prys
had behaald.
Wyl ik destyds zitting in den Senaat had,
kwam hy dikwerf op myne kamer als „Lictor,"
doch al spoedig begreep ik, dat deze novitius
den ouderen student in alles verre overtrof.
Ylug kunnende studeeren, vloog hy door elk
examen zoo schitterend, dat iedereen hem als
meerdere in gaven erkende, en wegens zyn
vroolyk, aangenaam karakter was hy de be
minde onder de broederen. Dat hy, zooals in
deze wreede wereld vanzelf spreekt, ook zyn
zich ook niet begrijpelijker uitdrukken.
Wy hebben onzen lezers reeds meegedeeld
hoe onkundig Barts ouders waren en hoe on
kundig hy zelf ook geweest was, en vooral in
den eersten tyd van zyne verandering was die
onkunde zoo maar niet op eens weggenomen.
Toch kon hy dit wel voor hen begrijpelijk ma
ken, dat hij niet meer de wereld en de zonde
wilde dienen.
En wanneer zyne familie eens een enkele
maal by hem kwam, begrepen ze ook niet waar
om nu by Bart alles zoo geheel anders was
geworden.
Onze lezers moeten echter niet denken, dat
Bart nu zwartgallig of een kniesoor was ge
worden. Neen, in geen geval. Vroeger was hy
altyd iemand geweest, op wiens gezelschap men
algemeen gesteld was om zyn opgewekt hu
meur en zyne grappenen ook nu was hy
meestal levendig en opgewekt.
En ook dit is een zeer gewoon verschijnsel.
Wanneer de Heere zondaren bekeert, wordt
wel het hart vernieuwd, doch de karaktertrek
ken, al worden ze soms ook eenigermate ge
wijzigd, blijven toch dezelfde. En indien dit
laatste al eens niet het geval is, dan komt dit
menigmaal hieruit voort, dat men zich anders
wil voordoen, dan men in werkelijkheid isen
in meerdere of mindere mate wordt men dan
onnatuurlijk. (Wordt vervolgd.)
benyders had, behoef ik u niet te zeggen, maar,
dat geen zijner vrienden hem de vijf beroepen
misgunde, die hy als candidaat ontving ver
staat gij.
In onze oogen was hy een echt „Zondags
kind." Hoe menig nacht heeft hij aan myn
ziekbed gewaakt, als ik in doodelyke zwakheid
neerlag, en de gebeden dan door hem opge
zonden, vergeet ik nooit. Ook is het mij een
voorrecht, hierby nog te herinneren, dat, hoe
vroolyk en opgeruimd zijn levensopenbaring
ook was, hij altyd voor uitspattingen bewaard
gebleven is, en als Biesterveld reeds in dien
tyd gestorven ware, zou niemand hebben ge
twijfeld aan zyn staat voor de eeuwigheid."
Voorts weet de oude ds. Littooy nog mede
te deelen, dat, toen Biesterveld de studie vol
bracht had, sommige curatoren der Theologi
sche Sckool, hem om zijn jeugd (hy was toen
nauwelijks 20 jaar), nog wat aan de School
wilden laten, omreden, zoo zeiden ze, hy te
jong was om reeds als Herder en Leeraar op
te treden.
Anderen wilden dat niet, omdat zyn examen
zoo bijzonder goed was. Hy werd toegelaten.
De gemeente verachtte zyn jonkheid niet, en
ty toonde ook met bijzondere preekgaven van
firod gezegend te zyn. Hy nam de beroeping
van Sexbierum aan, en bediende daar het
Woord des Heeren twee jaren, tot zegen en
genoegen van velen.
Deze en dergelijke persoonlijke herinnerin
gen kunnen mede dienen als bouwstof voor
-pen latere levensbeschrijving van den geliefden
overledene, of voor een korte levensschets,
(waarnaar velen nu reeds uitzien.
Wie zijner vrienden geeft ons die
Rullmann.
TWEETAL
te Iersekeds. J. C. Aalders te 's Gravenmoer.
ds. J. H. Lammertsma te Tholen.
BEROEPEN
te Roodeschoolds. H. Schoemakers te Hol-
landscheveld.
te Dussen Cand. M. A. van Pernia te Spy-
kenisse.
te ZuidlandCand. H. A. Munnik te Amster-
1 dam.
BEDANKT
voor Dirkshornds. J. Sybrandy te Krabben-
dyke.
Voor Winsum Cand. P. de Puther te Axel.
Krabbendijke. Op het gehucht Oostdyk kqmt
ook leven ten goede. Was er al een Jongelings-
vereeniging opgericht, die onlangs met zooveel
opgewektheid, onder leiding van ds. Sybrandy,
h«t jaarfeest vierde, Donderdag 7 Decem
ber werd er ook een Jongedochters-Vereeniging
o gericht, die zich noemen laat: „Dient den
Eeere in alles." Een bestuur werd gekozen
ei was al eenig geld verzameld en kon men
r(ed9 dien avond beginnen aan 't werk der
Barmhartigheid, om voor de behoeftigsn kousen
te breien. Ook hiermede had het schoone doel,
'tvereenigingsleven te bevorderen op dit plaatsje,
bij aanvang plaats.
Gods zegen ruste op beide vereenigingen,
tót eere van 's Heeren Naam, en ten zegen van
het opkomend geslacht aldaar, dat in den weg
van Gods ordinantiën wil wandelen, en onder
en met elkaar wil arbeiden, mêe werken tot
hetgeen wat goed en aangenaam is, dat ver
edelt en verhoogt. In den opbloei van deze
werkzaamheden zien wy de vruchten van den
jarenlangen, onvermoeiden arbeid van onze
ontslapen Leeraars ds. Lampen en ds. de Ko
ning, die niets geen ongerief ontzagen, om
dfior 't ongunstigste weder, vaak te voet, der
waarts te gaan om te evangeliseeren.
CLASSIS MIDDELBURG.
De vergadering der classis Middelburg zal
V. gehouden worden op Woensdag 10 Febr.
Punten voor het agendum moeten vóór 26
Jinuari ingezonden worden bij den actuarius
ds. A. Scheele te Veere.
Namens de roepende Kerk
van Vlissingen
Ds. D. Pol.
Dr. A. Kutpib Jr.
D
CLASSIS ZIERIKZEE.
De kerken der classis Zierikzee worden ter
class, vergadering opgeroepen op Woensdag
10 Febr. a. s.
Gewone tijd en plaats.
Stukken voor het agendum vóór 1 Febr. op
te zenden aan den class, correspondent.
Namens de roepende kerk
van Bruinisse
G. pb Jagbb, Praeses.
N. J. Bastmbijbr, Scriba.
Brninisse, 13 Jam. 1908.
Tholen, 12 Januari 1909. Hedenavond had
de Geref. Jongedochtersvereeniging „Wees een
Zegen" het genoegen haar eerste jaarfeest te
vieren aan de Pastorie. Het feest werd inge
leid door onzen geliefden Herder en Leeraar
ds. J. H. Lammertsma, met de voorlezing van
Psalm 133—134, waarna^ ZynEerwaarde sprak
over het ontstaan en het doel dezer Jongedoeh-
tersvereeniging, en de wyze van uitdeeling der
vervaardigde goederen.
De leden zongen daarna een feestlied en
verder werden er samenspraken en voordrach
ten gehouden, afgewisseld door het zingen van
Psalmen en Christelijke liederen.
We mochten dit jaar 85 stuks kledingstuk
ken vervaardigen, welke in overleg met den
armenvader aan 18 gezinnen werden verdeeld,
waardoor in veler harten een dankbare stem
ming werd gewekt.
We konden met dank aan den Heere op
onzen arbeid terugzien en ons verblijden, dat
ook wy mochten medehelpen tot kleeding der
behoeftigen onzer gemeente, aan wie in naam
van den Heere Jezus hulpe mocht worden ver
strekt.
Aan het eind van dit samenzijn dankte de
armenvader, broeder C. Jansen de leden der
vereeniging en inzonderheid de Presidente,
mevrouw Lammertsma, voor den arbeid in het
belang der armen, en ook de begunstigers en
begunstigsters voor den belangrijken steun,
dien zy hadden verleend.
Nadat ten slotte de vice-Presidente in een
keurig gedicht de geschiedenis van het eerste
vereenigingsjaar had weergegeven, sloot op
verzoek van onzen dominé ouderling P. Rog
geband de vergadering met dankgebed.
Het was een leerrijke en recht genoeglijke
avond.
De Secretaresse
der Geref. Meisjes vereeniging
„Wees een Zegen'
N. A. Dburloo.
{Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Aan onze Middelburgsche Gereformeerden!
Het is u zeker bekend, dat erin onze goede
stad een kring van jongelingen uit gerefor
meerde gezinnen is, die wekelijks vergadert,
om gezamenlijk een deel van Gods Woord, uit
de geschiedenis van Land of Kerk of letter
kunde te lezen en te bespreken, in 't kort een
vereeniging van jonge menschen, die in de
gereformeerde kerk belijdenis deden of wenschen
te doen en nu gemeenschappelijk elkaar wen
schen voor te bereiden voor het toekomstige
leven. Ze weten dat hun leeftijd nadert, waarop
ze zelfstandig, midden in 't leven zullen staan.
Dan zal hen gevraagd worden, wie ben je? Op
die vraag baat geen ontwijkend antwoord, 't Zal
zyn voor of tegen den Christus. Voor hen, die
dien Koning verachten, is dat nu wel niet
moeilijk, want als zij dat doen, worden ze met
rust gelaten, maar voor de jonge belijders van
's Heeren Naam is er moeite en strijd. Zy wor
den niet met rust gelaten, maar gekweld met
allerlei wapen, voornamelijk met dat van den
spot. Daarom is noodig, dat ook zy een wapen
dragen niet alleen, maar het ook kunnen han
teeren. Eenvoudig, maar vrijmoedig moeten ze
voor hun beginsel kunnen getuigen 1 Daartoe
is oefening noodig daarvoor moet men karakter
hebben. Die oefenschool, die den jongeling
noodig heeft, is de plaats waar de karakters
worden gekweekt: De Jongelingsvereeniging*
Onder Gods zegen was de Middelburgsche
Vereeniging „Herman Faukeel" voor velen reeds
het middel om openlijk voor zyn Koning te
kunnen uitkomen. Op dien zegen is voortvaren
eisch. We willen het uitnemend middel, dat
God ons schonk, blijven aanwenden, voor ons
zelf, maar ook voor al onze medejongelingen.
Helaas, lang niet alle jongelingen van Gere
formeerden huize zyn lid van onze Vereeniging.
Daarom meenen we alle beletselen, die hen
verhinderen toe te treden, zooveel in ons ver
mogen is te moeten wegnemen. Het groote be
zwaar was tot heden de avond van vergadering.
Vroeger, toen 't leven nog niet zoo veeleischend
was als thans, kon er nog wel één avond per
week af voor andere dingen, aan de voorbe
reiding der Maatschappij. Maar thans nu bijna
ieder voor een examen werken moet, gaat dat
niet meer. We besloten daarom, in navolging
van vele vereenigingen in ons land, een deel
van den Zondagavond voor ons doel te moeten
bestemmen. Dat was voor velen onzer een
opoffering, maar 't belang onzer verstokenen
woog zwaarder en daarom gaf ieder zich in het
belang der goede zaak. Niet omdat we meenen
dat de Jongelingsvereeniging het universeel
middel is, en dat ieder, die nimmer lid der
Jongelingsvereeniging was, een sukkel is, maar
toch meenen wy te mogen beweren, dat het
een uitnemend middel is, om de opvoeding in
gezin, «ateshisatie gemeten, te voltooien. Dier,