Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie vanOs. L. BOUMA, Ds. H. 1. LAHAN en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. Vrijdag 8 Januari 1909. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABOEHEMENTSPRUS Drukker-Ditgever A. D. LITTOOIJ Az PRIJS DER 1DYERTEHTIEM YARIA, per half jaar franeo per post .70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. BEKEERING IS NOODIG. Indien gy u niet bekeert, zoo zult gij allen desgelijks vergaan. Luc. XIII 3b. De bladen geven nog eiken dag uitvoerige berichten over den aard, de oorzaken en de gevolgen van de aardbeving in 't Zuiden van Italië. Bij het lezen van de verwoesting, welke daar aangericht is, huivert men. Daar lagen bloeiende steden en dorpen en binnen enkele uren waren duizenden inwoners uit den tijd naar de eeuwigheid gegaan. Wie zich dit ook maar even indenkt, rilt by de bloote gedachte. Hy wydt voorts zijne aandacht aan die velen, die niet dadelijk stierven, maar die daar langer of korter met den dood hebben geworsteld en over hem komt een groote deernis, die zijn hart week maakt Gewoonlijk zijn de eerste berichten bij een ramp overdreven, maar hier is het omgekeerde het geval. De latere berich ten doen den omvang van de ellende steeds duidelijker uitkomen, zoodat wij thans veel beter ons een voorstelling van de ramp kunnen vormen dan eerst. Het is derhalve niet vreemd, dat er aller- wege over gesproken wordt en dat er alom gelden verzameld worden om in de dringende nooden te voorzien. Naast het verlies van menschenlevens is de stoffelijke schade dan ook enorm groot en op allerlei wijze wordt er ge poogd ons daarvan een denkbeeld te geven. Het zou verkeerd zijn, wanneer wij voor dit laatste het oog sloten, maar wij weten ook, dat dit niet in vergelijking gebracht kan wor den met het ontzettend feit, dat zoovele men schen op die wijze omgekomen zijn. De mannen, die studie maken van zulke natuurverschijnselen, beginnen ons ook reeds te zeggen, welke oorzaden een dergelijke aard beving in 't aanzijn roepen. Zij zullen wel al hun krachten inspannen om een dergelijke verklaring ons te leveren en wij willen gaarne luisteren naar wat zij ons te zeggen hebben. Maar als zy nu meenen mochten, dat daar mede het laatste woord over zulk een gebeur tenis gezegd is, zullen wij zoo vry zijn om dit laatste niet onvoorwaardelijk te gelooven. Juist zeggen anderen, die aanstonds er by waren om te spreken over een oordeel Gods en zy gingen dan ook neerzitten met de weeg schaal, waarop zy de ondeugden van de getrof fen bevolking gelegd hebben, teneinde uit te maken, welke de zonden geweest zijn, welke over die streken zulke onheilen gebracht heb ben. Zoodra zy meenen, dat zy genoegzame gronden gevonden hebben om hun oordeel vast te stellen, zyn zy tevreden. Zy geven wat zy van de zaak denken ten beste,spreken er een tijd lang druk over, gaan over enkele ondergeschikte punten redetwisten en daarmede is ook deze gebeurtenis er weer geweest en houdt zy op hun belang in te boezemen. Of het zulke lieden zyn geweest die tot Jezus kwamen en Hem mededeelden, dat Pilatus eenige Galileeërs had laten neersabelen in den tempel en dat hy hun bloed met het bloed der offeranden vermengd had, zou ik niet met stel ligheid durven verzekeren. Men zou het haast denken, omdat het antwoordt van den Heiland luidt: Meent gy, dat deze Galileeërs zondaars zijn geweest boven al de Galileeërs, omdat zy zulks geleden hebben Hy schijnt toch te ver onderstellen, dat deze meening hun niet vreemd wasen wy weten bovendien, dat vele Joden uit dien tyd licht geneigd waren om een bij zondere ramp toe te sehryven aan bepaalde zonden. En nog zijn er altijd, die in dat spoor wandelen. Als steden en dorpen getroffen wor den op zoo vreeselyke wyze als nu weer ge schied is in Italië, zijn er nog steeds menschen die er spoedig by zyn om een onderzoek in te stellen naar den zedelyken toestand van zulk een bevolking, want zy zyn van gedachte, dat zy zeer gemakkelijk daarin de verklaring kun nen vinden. Evenals sommigen de oorzaak enkel zoeken in de natuurlijke gesteldheid der din gen, zoo zoeken anderen het uitsluitend in den zedelyken aard der bevolking. Beiden lijden aan hetzelfde euvel, n. 1. dat zy één wet heb ben, naar welke zy alle dingen beoordeelen. Eet spreekt van zelf, dat wy meer waarde hechten aan het oordeel van Jezus dan aan dat der ongeloovige onderzoekers, ja ook dan aan dat der godsdienstige lieden, die zulke krasse woorden en zoo harde taal kunnen spre ken. Hoe geheel anders luidt het woord Meent gij dat die Galileeërs zondaren boven anderen waren Neen, maar indien gy U niet bekeert, zult gij desgelijks vergaan. In die gebeurtenis beluistert de Christen de stem des Heeren, die alle inwoners van Galilea en Judea oproept tot verootmoediging en bekeering, want Hij weet, dat dit slechts een voorbode is, die aan kondigt, dat het gericht over het Israëlitische volk nadert. Hy hoort daarin reeds het rom melen van het on weder, dat straks met kracht losbreken zal en daarom zegt Hy tegen de schare welke Hem omringt: Gy ijlt over zulk een dood, en dit is goed, maar indien gij een dergelijk lot wilt ontgaan, daar is maar één weg, die U kan doen ontkomen. Bekeering is het middel waardoor gij U onttrekken kunt aan het bloedbad, dat Kanaan en by name Je ruzalem aanschouwen zal en waarin omkomen zullen allen, die geen acht geven op de god delijke waarschuwing. Wy keuren het niet af, dat er druk gespro ken wordt over de ontzettende ramp, die Italië trof, maar wy zouden tevens willen, dat ieder, die daarvan hoort en daarover spreekt, er op let, hoe ook in die gebeurtenis ons te zien gegeven wordt, dat de Rechter der aarde voor de deur staat, dat Hy zich gereed maakt om te oordeelen de dooden en de levenden. Tot alle volken luidt Zyn woordIndien gij u niet bekeert, zoo zult gij desgelijks vergaan. Het is alsof Hy tot u en my zegt: Gy moet er niet alleen over spreken, maar gy moet u bekeeren, gij moet u niet tevreden stellen met een onderzoek naar de oorzaken welke My be wogen hebben, die steden en dorpen te treffen, maar gy moet u bewust zyn van uw eigen schuld, en ze voor Mij belijden, gij moet de banden der ongerechtigheid, waarin de zonde u gevangen houdt, losmaken en in oprechtheid wandelen voor Mijn aangezicht. Voor u is er ook slechts één weg langs welken gy den toe komenden toorn ontvlieden kunt. Neem daar om deze ernstige waarschuwing ter harte en bekeer u tot den levenden God. Bouma. De Toekomst. Niet alleen in Davids tyd, maar sinds en tengevolge van den val in zonde zeggen velen wie zal ons het goede doen zien En het slot was, als het goed was, in elke eeuw en steeds weer eenig en alleenverhef Gij over ons het licht Uws aanschyns, o Heere Het zaad der slang, de zonde, ontwikkelt zich meer en meer. Alle zaden der boosheid zitten in de harten der menschenkinderen en komen langer hoe meer aan het licht en voor den dag. In den mensch der zonde, waarvan Johannes in zjjne Openbaring spreekt, zal ze eenmaal op deze aarde geheel gereali seerd worden en aan het lieht treden. Den Heere geheel te verdringen uit het leven in al zijne geledingen, van elk terrein, daarin zal de begeerte en het streven voor den dag ko men. De mensch der zonde toch zal in den tempel Gods zitten, zeggende, dat hy God is. Doch eerst aan gindsche zyde als de tyd door dö eeuwigheid vervangen is, eerst dan krijgt men de volle, onafgebrokene,voortdurende open baring der zonde. In deze bedeeling nu is het, nadat de zonde in de wereld gekomen was en de duisternis der hel het geheel donker had gemaakt, dat naar het Woord des Heeren het licht van Gods ge nade in Christus weer opging. Toen heette het en kon het heetenHet Licht schijnt nu, het Licht schijnt in de duisternis. En ach, zoo diep is de mensch gevallen, dat hy het niet begre pen heeft. Helaas, hy is zijn toestand zich niet bewust. Blind, van verre niet ziende. Hy weet niet, dat hy is arm, ellendig, jammerlijk, blind en naakt. Erger nog. Hy meent rijk en verrijkt te zyn en geen dings gebrek te hebben. Hy is blind en waant te zien. Diep ellendig en denkt gelukkig te zyn. Verbeeldt zich wys te wezen, terwijl hy zöö dwaas is, dat hy, in weer wil v^n allen arbeid van Godswege, zich rijp maakt voor de eeuwige verdoemenis. Het is, gelyk de dichter zegt: „By Uw licht zien wy het licht." Wat is het licht, hetwelk Hy deed opgaan dan heerlijk, bewonderenswaardig, aanbiddelijk, genaderijkHoe vervroolykt het 't hart, doet ons klaar en onderscheiden zien, stemt het hart tot bewondering, aanbidding en dankzegging. Heeft Hy Zyn licht over ons en in ons hart doen opgaan dan zien wy in en erkennen we, hoe volkomen blind, hoegansch ongelukkig, hoe diep zondig, hoe satanisch boos, en ook hoe eeuwig verloren en rampza lig we zijn geworden, maar wat wordt het dan, gelijk we zooeven zeiden, ook heilige bewon dering, aanbidding en blijdschap, dat God de Heere ons nog redden kan en redden wildat Hy liefde, enkel eeuwige liefde is, dat Hy geen lust heeft in onzen dood en verdoemenis, maar dat Hij wil, dat wy gered, van duivel, dood en zonde verlost, behouden en eeuwig gelukkig en zalig worden in Zyne gemeenschap en in Zijne tegenwoordigheid. Ja, dan aanbidden en bewonderen we, dat Hy, teneinde Zichzelven niet te verloochenen, maar integendeel Zich te openbaren en te verheerlijken, dit alles gedaan heeft, ten koste en met opoffering van Zijn eigen, eenig geliefden Zoon, dien Hij zonde voor ons gemaakt heeft, opdat wy zouden wor den rechtvaardigheid Gods in Hem. Nog eens, gaat dat licht ons op, dan beseffen en erken nen we, dat Hij en Hij alleen God is, en dies alles bestuurt en regeert; dat alles ons van Hem toekomt, dat al Zijne wegen en hande lingen enkel aanbiddelijke wijsheid en heerlijk heid, heilig en goed zijn en dat we daarom Hem in en voor alles dankend erkennen, elk kruis opnemen en Hém gewilliglyk en ootmoe dig nadragen moeten, in het geloof, dat al wat Hij doet, wel gedaan isja, dat alle dingen ons, die naar Zyn voornemen geroepen zyn, ten goede medewerken. Het wordt ons dan duidelijk, dat Hy met, in en bij Zijnen Zoon ook Zynen Heiligen Geest ons geven wilde, teneinde Zyn licht by aan vang en bij voortgang en meer en meer te doen schijnen. Mogen we by dat licht onzen weg zien en bewandelen, dan gaan we hem gelyk de ka merling met blijdschap, met de hoogste, met hemelsche blijdschapdan gevoelen we ons gelukkig, dan zyn we zalig, dan zingen wij in God verblijd, aan Hem gewyd van 's Heeren wegen ja, dan jubelen we: „Maar't bly voor uitzicht, dat my streelt. Ik zal, ontwaakt Uw lot ontvouwen, U in gerechtigheid aanschou wen, Verzadigd met Uw goddelijk beeld. We weten, dat het nog is, gelyk, helaas, de dichter ook in zyne dagen zeggen moest, dat velen zeiden, wie zal ons het goede doen zien. We tellen ze by honderdduizenden. Ja de meeste menschen, zegt de Schrift, bewandelen den breeden weg en leven dien tengevolge in on geloof, twijfelzucht en wereldzin, want het schijn schoon der wereld bevredigt niet, maar laat onvoldaan en ledig, 't Is voortdurend zoeken zonder te vinden. Nimmer vinden ze antwoord op deze vraag. Wat zyn ze diep beklagens waardig! Wat zyn zy daarentegen onuitspre kelijk gelukkig, die met volkomen hart, ook nu ze voor een nieuwe toekomst staan, en met het oog op alles wat daarin wacht en valt te doen, met David mogen zeggen en de bede opzendenVerhef Gy over ons het licht Uws aanschyns, o Heere! Onze wensch en bede is, dat het in de toe komst die wy tegen gaan, wat onze personen, huisgezinnen, familiën, kerken, vaderland en werelddeelen betreft, in ongeloof en twijfelzucht niet zal wezenwie zal ons het goede doen zien Maar dat we toonen mogen te weten, dat alleen de God van David over ons het licht Zyns aanschyns kan en moet verheffen, zal het zyn, gelyk we zooeven gezegd hebben. Ja, dat wy persoonlijk de dagen en jaren onzes levens dat licht begeeren en verkrijgen, steeds onzen weg, onze verhoudingen, waarin wy tot God staan, kennen. Wat we doen en laten, wat ons ontnomen en gegeven wordt, in dat licht bezien mogen. Gelukkig als het alzoo zyn zal ook bij de onzen, waar en in welken toestand ze zich be vinden, bij al wat ze doen moeten en doorleven zullen Dit zy ook ons voorrecht op kerkelijk gebied. Het koninkrijk Gods kome allerwege, dus ook op Java, Soemba en onze beide Indiën. Ja, dat de kennis des Heeren de aarde meer en meer bedekke. Ook in ons dierbaar Vaderland worde op elk gebied en in eiken levenskring de macht van de duisternis en de zonde vervangen door het leven en het licht, dat uit God is. Jezus bede: „Dat ze één zyn, Vader," erlangein den kring van zyne belijders genadiglijk verhooring. De samenkomst en samenspreking die D. V„ naar opdracht der Gen. Synode 28 Jan. a. s. moet plaats hebben, moge boven ons bidden en denken tot eer van God, tot welzijn en bloei der kerken en alzoo tot blijdschap van Zyn volk en ten zegen voor de toekomstige dienaren des Woords, zelfs voor ons geheele Vaderland plaats hebben en afloopen. Niet alleen op het gebied van het Hooger- maar ook van het middelbaar en lager onderwijs schenke de Heere weer, ge lyk Hy eenige jaren die achter ons liggen, wonderbaar en boven verwachting deed, by vernieuwing dit jaar en de volgende jaren uit breiding en zegen, opdat de kerstening van ons land en volk, van kleinen en grooten nog blijden voortgang hebbe. Dat er op staatkun dig terrein vrede en welvaart zy. Dat er noch hier noch in onze buitenlandsche bezittingen sprake moge zyn van rampen, oordeelen, veel minder van oorlogen, maar dat er allerwege vrede en zegen mogen zyn. Dat de onderhande lingen met Venezuela het meest gewenschte einde verkrijgen. De algemeene verkiezingen, die dit jaar aan de orde komen en het belang rijk maken, verkrijgen een uitslag, zooals wy, Christenen, haar verlangen en wenschen kun nen. De regeering blyve dientengevolge eene christelijke, opdat de grondslagen des ryks niet ondermijnd en on-ehristelijk worden, maar integendeel bevestigd in christelyken geest, tot eer van God en tot wezenlijk welzijn der natie I Ons koninklijk huis blyve gespaard en rijk gezegend en de onlangs officieel medegedeelde heugelijke verwachting worde geheel naar wensch verwezenlijkt en alzoo het huis van Oranje-Nassau-Mecklenburg bevestigd. Het moge zijn tot eere des Heeren, tot vreugde van onze Koningin, Koningin-Moeder en den Prins-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1909 | | pagina 1