Weekblad voor de Gereformeerde 'Kerken in Zeeland Onder Redactie vanOs. L. BOUMA, Ds. H. W. LAMA! en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. Donderdag 24 December 1908. No 27. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. 1B0HHEME1TSPBIJS Drukker-Oitgeyer A. D. LITTOOIJ Az PRIJS DER ADVERTENTIE! De volgende week verschijnt „Zeeuwsch Kerkblad" DONDERDAGS. Met het op geven der predikbeurten gelieve men daar mede rekening te houden. DE UITGEVER. Lucas 1 68 Boüma. VARIA. Een officieele mededeeling, die ons allen verblijden moet. per half jaar franco per post .70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. KERSTFEEST IN ZACHARIAS' WONING. Geloofd zy de Heere, de God Israëls, want Hy heeft bezocht, en verlossing teweeggebracht zijnen volke. Grauw is de lucht, een nevelige damp hangt over de aarde, de zon verbergt haar blinkend gelaat. De boomen zijn kaal, behalve enkele, waaraan nog dorre bladeren slap neerhangen. De vogel, welke in onze omgeving overwintert, houdt zich haast schuil en het vrooljjk gefluit laat hij niet hooren. Alle leven schijnt geweken te zijn en zelfs het taaie gras onzer weiden heeft zijn kleur verloren. Maar de natuur is niet dood, zjj is in slaap, en haar leven heeft zich in de diepte teruggetrokken. De stilte, welke overal heerscht, maakt indruk ook op den menscb, die de rust niet noodeloos wil storen. Hjj weet het, dat het de winterpauze is, die krachten doet verzamelen, dat het de tijd van wachten is, die spoedig voor bijgaat, dat straks de zon hare heerschappij herneemt, en dat zjj alles weer wekken en tot een nieuw leven bezielen zal. In die stille dagen valt juist ons Kerstfeest, dat voor ouden en jongen zulke een hooge be koorlijkheid beeft. Hoe passend. De jaren, die aan de geboorte van den Christus voorafgin gen, waren jaren van wachten, van uitzien, van verlangen. Hoe meer de ure naderde, hoe stiller het werd op de erve van Israel. Geen profeet verhief meer zjjn krachtige stem, en van lieverlede kwam de kerk dier dagen onder den invloed van de teekenen der tjjden. Ein delijk hield zjj als 't ware den adem in, want hare verwachting nam alle vermogens in be slag. Zjj sprak haast niet meer, zjj zong niet meer luide, gjj kunt haar haast niet meer be speuren. Zjj was er nog wel, zjj leefde nog wel, zjj bewoog zich nog wel, maar het was bjjna niet merkbaar. Evenals het thans in de natuur is, zoo stil was het ook bjj haar. Zjj staarde op de belofte, zjj sloeg de verschijnselen van haren tjjd gade, zjj overdacht haren weg en zjj zag de groote gebeurtenissen tegemoet. Er heerschte alzoo een plechtige stilte. In het gebergte van Judea woonde de priester Zacharias met zjjn vrouw Elizabeth. Jarenlang waren zjj reeds gehuwd, maar de kinderzegen was hun onthouden. Beiden vreesden den Heere en verwachtten de vertroosting Israëls. Die landelijke omgeving was geheel in overeenstem ming met hun aard. Zjj paste volkomen bjj hen. Zjj hielden niet van de lange en spits vondige redeneering hunner Rabbjjnen, die in Jeruzalem den toon aangaven en zjj hadden een afkeer van de geslepenheid der Pharizeeën, die steeds droomden over de toekomstige groot heid van Israël. Met klimmend misnoegen aan schouwden zjj de gehechtheid van de grootejne- nigte aan uiterlijke vormen zonder dat zjj ook maar iets voelde van de slavernij der zonde. Hun was het ook niet naar den zin, dat vreem den heerschten over Israël, het volk des ver- bonds, waaraan zulke heerljjke beloften waren geschonken, maar nog meer bekommerden zjj zich over de vervreemding van hun eigen volk van de reehte wegen des Heeren. Zjj begeerden ook vurig de verlossing van het volk Gods, maar daarmede bedoelden zij geenszins uitslui tend een staatkundige. Zjj gedachten ook Gods groote daden in vroegere eeuwen, maar zjj deden het om zich te versterken in de overtuiging, dat God het werk Zijner handen niet zou laten varen. Het wachten duurde lang en op hun vraagwachter wat is er van den nacht, hoor den zjj menigmaal het bekende antwoordde morgenstond is gekomen, doch het is nog nacht. Hoe wonderljjk is het in hunne oogen, wat er in den laatsten tjjd is gebeurd. Eerst die verschijndag en de boodschap van den Engel in den tempel, daarna de komst van de nicht Maria naar hun woning, dan de geboorte van hun kind en nu bjj de besnijdenis de volheid des harten, die zich uitstorten moet, en door alle beletselen heen breekt. Al die weken heeft hjj moeten zwjjgen wegens zjjn ongeloof, maar nu is zjjn tong losgemaakt en looft hjj den Heere den God Israëls. Uit zjjn vollen borst komt de eere en lof, de heerlijkheid en de dank zegging als een reukoffer voor den Heere, die alle eeuwen door de God van Israël geweest was, en die thans toonde het nog in de rjjke beteekenis van het woord te zjjn. Wat zjjn hart in deze heilige verrukking, en zjjn lippen tot loven en danken gebracht heeft, zegt hjj ons duidelijk. De Heere heeft zjjn volk bezocht. Velen hadden getwijfeld, of God wel ooit weer tot Zjjn volk komen zou. Hjj bleef hun te lang uit. Hjj vertoefde aldoor. Het was wel waar, dat Hjj het beloofd had, maar zou den Zjjne toezeggingen geen einde genomen hebben. Ook Zacharias kende uit eigen erva ring de twijfelingen van zjjn ongeloovig hart, ook hjj had niet steeds vast gestaan in het geloof, ook hjj had niet genoeg gezien op de trouw en de waarheid van de belofte. Maar op dit oogenblik zjjn al die nevelen verdwenen, al die donkerheid is geweken en aan alle wan trouwen is een einde gekomen. De nacht is voorbijgegaan, de heldere morgen is gekomen en al wat in hem is juicht en jubelt, want de Heere is tot Zjjn volk gekomen en daarmede bewezen, dat Hjj steeds gedachtig is geweest aan Zjjn verbond en dat Hjj Zjjne beloften vervult. God zelf kwam tot zjjn volk en bracht ver lossing aan. Ook vroeger had God Zjjn volk verlost uit de hand van menigen vjjand, doch al deze verlossingen waren slechts tjjdeljjk, zoodat zjj later weder in de macht van vreemde heerschers kwamen. Maar thans zou het anders wezen. De verlossing, nu aangebracht, zou de eeuwen verduren, zjj zou geheel volkomen zjjn. Geen vjjand zou ooit meer deze verlossing kun nen vernietigen of aan het volk Gods eenign schade berokkenen. Verlost uit de hand hun ner vjjanden zouden zjj God kunnen dienen zonder vreezen al de dagen huns levens. Kerstfeest was er in het gebergte van Juda in de woning van den priester Zacharias, en Kerstfeest mag er zjjn in elke woning en in elk hart, welke deze verlossing door de komst van den Christus teweeggebracht, kent en waar deert. Ja, tegenover den verstjjvenden adem van het ongeloof, dat het hart doet bevriezen en de lippen doet zwjjgen, zingt het volk des Heeren met warmen gloed Lof zjj den God van Israël Die aan Zjjn erfvolk dacht, En door Zjjn liefderijk bestel, Verlossing heeft te weeg gebracht Een hoorn des heils heeft opgerechdl 't Geen Davids huis was toegezegd, Dat wil Hjj ons nu schenken Geljjk Gods trouw, van 's aardrjjks och tendstond, Door der Profeten wjjzen mond, Zich hiertoe aan de vaderen verbond. Zoo moest het wezen en behoorde het te zjjn. De mededeeling toch, die minister Heemskerk in de Tweede Kamer der Staten-Generaal deed, geeft verwachting en hope, dat het den Heere nog behagen zal ons Koninklijk Huis niet te doen uitsterven, maar nog te bestendigen. Door velen en menigmaal was reeds de vrees gekoesterd en uitgesproken, dat dit niet het geval zou zjju, maar dat naar een ander Huis en een andere Stam zou moeten omgezien worden. Velen vreesden reeds dientengevolge onaan gename verwikkelingen, wellicht van veront rustenden, staatkundigen aard. Bjj de moed gevende en vreugdevolle mededeeling waren al de ministers, zooals altjjd bjj belangrijke gebeurtenissen, aanwezig, en de Tweede Kamer gaf hare dankbare blijdschap te kennen. De minister zeide Door Hare Majesteit de Koningin daartoe gemachtigd en met groote dankbaarheid heb ik de eer aan de Kamer mede te deelen, dat het Hare Majesteit heeft behaagd den raad van ministers uit te noodigen openbare bekendheid te geven aan de volgende verklaring welke hedenavond in de Nederlandsche Staatscourant zal worden geplaatst. ,'s Gravenhage, 21 Dec. 1908. Aan Hare Majesteit de Koningin. Mevrouw, wjj achten ons gerechtigd tot de verblijdende verzekering, dat bjj Uwe Majesteit ontwijfelbaar zwan gerschap bestaat en dat deze tot in de 2e helft van haar duur is geworden. Het verheugt ons tevens te kunnen verklaren dat alle verschijn selen in overeenstemming zjjn met den toestand van volkomen ongestoorde gezondheid, (get.) Dr. Roessingh. Prof. dr. B. J. Konwer." Ons Koninklijk Huis en ons volk heeft dus bjj vernieuwing de bljjken ontvangen, dat de Heere onze God een hoorder en verhoorder der gebeden is. Laten we toch er op zien en er bij bepaald zjjn, dat om deze gebeurtenis, naarmate ©r vreeze kwam, dat ons Koninklijk Huis zou wegsterven, dikwerf en door velen gebeden isen dat de Heere die gebeden aanvankelijk heeft believen te verhooren. Worde het gebed voortdurend tot Hem opgezonden, dat het Hem behage deze gemeenschappelijke hope niet te beschamen, maar te verwezenlijken. Helaas, ook deze vreugde mocht thans reeds niet algemeen en ongestoord zjjn. Het lid der Tweede Kamer, de heer Troelstra toch, sprak, toen de voorzitter der Kamer .dankte voor de mededeeling en zeide, dat de Kamer met groote ingenomenheid ze heeft gehoord en hoopt dat Gods zegen er op ruste", „dat hjj en zjjne politieke vrienden niet op zich nemen de verantwoordelijkheid voor de demonstratie die de Kamer naar aanleiding van deze mede deeling der regeering heeft gepleegd." Alzoo willen de socialisten geen deel nemen in de dankbaarheid en de vreugde van het Koninklijk Huis en het Nederlandsche volk. 't Is of ze geen Nederlanders maar Cosmo- polieten zjjn. Waar gaan we heen, indien deze mannen en hunne beginselen propaganda maken en den toon aangeven? Is het niet naar de revolutie? Littiooj. Ds. Rudolph schrijft in de Standaard van 21 Dec. o. m. het volgende, dat we met in stemming overnemen .Ongetwijfeld hebt ge ook met groote imtom° ming de rede gelezen, die de heer Duymaer van Twist bjj Hoofdstuk VI der Staatsbegroo- ting in de Kamer hield, en waarin hjj nog slechts een tipje oplichtte van den sluier, die de grove immoraliteit bjj onze Nederlandsche Marine bedekt. Volgens de officieële, door hem medegedeelde cijfers, leed in 1907 niet minder dan 18,4 pCt. onzer gansche vlootbemanning aan schandelijke ziekten. In Indië was dit percen tage zelfs tot 33 geklommen. Vreeseljjke cjjfers, die boekdeelen van zedeljjke ontaarding spreken Met recht merkte de afgevaardigde van Steen- wjjk op, dat in deze algemeene degeneratie een niet gering te achten nationaal gevaar schuilt. Merkwaardig toch is in dezen opzichte, wat Keiler schrjjftin zjjn .Naturtrieb und Sittlich- keit" over 't Metzer garnizoen van 1870. Weet gjj," zoo vraagt deze schrjjver, .waarom .in 1870 Metz is gevalleü, deze bjjna onneem- ,bare vesting Wat de Pruisische kanonnen en ,de beginnende hongersnood in de stad nog .lang niet vermochten, heeft de siphilis met .allerlei andere geslachtsziekten bespoedigd. .Het is lang daarna eerst uit private brieven ,van Fransche officieren duidelijk geworden, ,hoe deze ziekten onder de in enge ruimte .samengeperste troepenmassa's hebben gewoed. ,De commandant kon niet opstaan, wanneer .de ordonnancen binnenkwamen wegens .schandelijke ziekte en de officieren, die .berichten brachten, moesten om verlof ver- zoeken, zich te mogen nederzetten zjj kon- ,den niet staan van de pijnen.* Ex ungue leonem Het garnizoen van Metz teekent heel het Fransche leger van dien tjjd Overbodig te vragen, waardoor de Duitschers 't iD den oorlog van 1870/71 zoo spoedig met de Franschen hebben klaargespeeld, en de ééne overwinning na de andere op dit ontaarde volk bevochten En nu behoeft ons volk werkeljjk niet met pharizeescbe oogen naar het Zuiden te zien. Het .zie naar Frankrijk" zou vandaar spoedig beantwoord worden met een .Medicijnmeester, genees uzelven Dringend is voor ons volk noodig, dat 'tden tollenaarsblik naar binnen sla. Daaruit komt alleen werkelijke verbetering voort. Daarom prjjzen we ons volk nog gelukkig, dat 't nog mannen in de Kamer heeft als Duy- maer van Twist en anderen, die regeering en volk op onze zonden durven wjjzen. Moge deze wakkere afgevaardigde in zjjn voornemen be vestigd worden om telkens maar op dit aam beeld te bljjven slaan. De lachers in de Kamer heeft hjj dan zeker niet op zjjn hand, de bid ders onder 't volk echter wel. Bjj de tegenwoordige regeering klopt hjj op den duur zeker ook niet aan doovemansdeur, al hadden we ook gewenscht, dat de Minister van Marine zich thans reeds wat krachtiger had uitgesproken. Hebben de redevoeringen van Cato eenmaal Karthago verwoest, onder den zegen Gods zal deze Kamerarbeid van dezen afgevaardigde ongetwijfeld bijdragen, dat het kwaad der immoraliteit op onze vloot gebrei deld, en een nationaal gevaar worde afgewend. Maar niet alleen op onze vloot en in ons leger grasseert het monster der ontucht. Diep heeft z\j haar giftangel zelfs in den wortel van ons volksleven, in de harten van 't opkomend geslacht geslagen. Eere daarom ook aan den Amsterdamschen wethouder, Mr. S. de Vries Czn., die met zjjn beide voorstellen tot beteu geling van den openbaren vuilhandel en van de aanstooteljjke pri-crjjken van 't Neo-Malthu- sianisme voor het minst een begin heeft ge maakt om dit vuil van Amsterdams straten weg te bezemen 1 Moge dit goede voorbeeld spoedig ook in andere steden navolging vinden Am- stelodamam dooet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 1