Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. Vrijdag 25 September 1908, No 14. UIT HET WOORD. 6e Jaargang. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. iBOIHEMEITSPRIJS Drukker-Ultgever A. D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. PRIJS DER ADYERTEHTIEN T ARIA, Ter Synode. hemel." Maar, als we haar daar mogen ont moeten en aanschouwen en daar met haar werk zaam mogen zyn, is er voor ons noch voor haar meer behoefte aan opleiding en contracten voor den Dienst des Woords. Deze zyn altoos, zoo noodig, gesloten met de geïnstitueerde Kerken. Waar de Kerk als organisme, als een deel van het lichaam van Christus, het Hoofd der Kerk, zich openbaarde, had ook altoos de aanmaning plaats om zich te institueeren, d. i. de ambten in te stellen, en om naar het Woord van God te leven en zich te openbaren. Zeenvscn Kerkblad. per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. DE HEERLIJKE DINGEN VAN ZION. Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Godsl Psalm 87 3. Aan zijn vol en bewogen hart heeft de dich ter uiting gegeven en gezongenzijn grond slag is op de bergen der heiligheid, de Heere bemint de poorten van Zion boven alle wo ningen van Jacob. Uit deze ontboezeming bleek ons reeds, dat verwondering zich van hem meester gemaakt had, en wij beluisteren dit ook weer duidelijk in datZeer heerlijke din gen worden van u gesproken, o stad Gods Tot dusver had hij over Zion gesproken, thans echter keert hij zich naar Jeruzalem zelf toe en spreekt haar zelve aan. In onze gedachten zien w\j hem daar staan met het aangezicht naar de heilige stad, terwijl zijn oog glanst van heerlijke vreugde, terwijl zijn stem kracht ontvangt door echte geestdrift. Gij bemerkt, dat het verleden van die stad voor hem openligt, dat hij hare geschiedenis kent, ja hij hoort van alle kanten stemmen opgaan, die haar roemen. Hoe weldadig doet het hem aan, dat er zoovelen zijn, die haar prijzen, en dat zij zulke heerlijke dingen van haar te vertellen weten. En alles wat hij van haar vernomen heeft, doet hem uitroepen Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods. Hjj denkt er niet aan om dadelijk een bepaalde aanwijzing te geven, hij zegt zoo maar in het algemeen, dat het zeer heerlijke dingen zijn, welke hij van haar gehoord heeft, en duidelijk is het, dat het hem onuitspreke lijk goed doet. Dit laatste behoeft niet te ver wonderen, want hij acht die stad Gods hoog, hij heeft haar lief, hij heeft haar boven alle steden, vlekken en dorpen der aarde een eerste plaats in zijn hart gegeven en nu weten we zelf, hoe aangenaam het is, wanneer anderen roemen, wat wij zelf lief hebben en bewonderen. Heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! Wij verstaan dit, want als wij moeten verhalen, welke heerlijke dingen er van haar verhaald worden, wij zouden niet aan het einde komen. Vele steden zjjn er geweest, die opkwamen, en weldra uitmuntten boven andere. Tot haar kwamen zij uit alle oorden, om haar rjjkdom te aanschouwen, hare kunst te bewonderen en van hare heerlijkheid te genieten, maar daarop volgde een tijd van achteruitgang en kwijning, en van onderschei dene weet men de plaats niet eens meer aan te wijzen. Enkele bleven staan en roemen nog op hare rijke historie. Zoodra wij den naam van Athene hooren, denken wij aan de wijs heid der oude Grieken; zoodra wij den naam van Rome hooren, denken wij aan de macht en den invloed, welke deze stad op de zeven heuvelen eeuwen achter elkander oefende maar welke heerlijke dingen men ook verha len kan van menige stad, niet één is er, welke vergeleken kan worden met Jeruzalem. Reeds in de dagen van Abraham was zij gebouwd en nog altijd bestaat zij. Welke stad heeft een zoo rijke geschiedenis als zij 1 In haar gedenk rollen staan de wonderen des Allerhoogsten opgeteekend, zooals men ze nergens elders vindt. Dit alles heeft zij te danken aan het feit, dat zij, zij alleen de stad Gods is. God zelf koos haar uit, om Zijn eigendom te zijn. Binnen hare muren had Hij Zjjn haardstede en altaar en Hij gaf aan haar Zijne heerlijkheid, welke nooit tanen kan. Zij behoorde Hem toe en daarom was zij heilig. Zij was onttrokken aan de wereld, die in het booze ligt, en om die reden waakte de Wachter Israels over haart en duldde Hij niet, dat zij onderging. In haar aardsche vorm was zy ook der vergankelijk heid onderworpen, maar naar haar wezen is zij boven allen tijd verheven. Niet alleen de Israëliet verliet jaarlijks huis en akker om zijn voeten te mogen zetten op hare straten, maar ook de heiden, wiens oogen geopend waren voor zijn wezenlijke behoeften, maakte zich op uit zijn ver land om haar te bezoeken en den levenden God te dienen. Wie eenmaal haar gezien had in haar onverwelke- lijke schoonheidwie eenmaal de heerlijke din gen had leeren kennen, welke van haar ge sproken werden kon haar nooit meer vergeten en kon zijn hart nooit meer van haar losma ken. Hoe ver ook van haar verwijderd, hy zorgde er voor, dat hij open vensters had, die op haar uitzagen, want van haar verwachtte hy zyn hulp en zyn heil. Wy kennen nog beter de heerlijke dingen, welke van haar gesproken worden dan de dich ter van dezen psalm, want wij hebben van Hem gehoord, die tot haar gekomen is, die in hare straten gewandeld, in den tempel geleerd, en die in hare nabijheid Zyn bloed gestort heeft, om hare zonden te verzoenen en een eeuwige gerechtig heid aan het licht te brengen. By het licht van Zyn woord en werk hebben' wy den aardschen vorm van die stad Gods zien verdwijnen en haar leeren kennen, gelijk zy inderdaad is. Wy kun nen nog beter het voorrecht waardeeren, dat aan hare burgers behoort en daarom moet ons hart nog luider zingen tot haar lof en vuriger verlangen, om een plaats in haar te hebben. Ja, gy moogt niet gerust zyn, alvorens te kun nen zeggen, dat gy in haar bly'ven zult tot in lengte van dagen, want waar is het, wat wy zingen Men spreekt van u zeer heerlijke dingen, o Schoone stad van Israels Opperheer 1 'k Zie Rahab, ik zie Babel tot uw eer, By hen gesteld, die mijne grootheid (zingen. Bouma. Op onze Kerkelijke samenkomsten heeft ondergeteekende veel mogen hooren en leeren, en is hem nu en dan nog al een en ander duidelijk geworden. O.a ook dit, dat by de kwesties over de Opleiding tot den Dienst des Woords voor drieërlei opgekomen, gepleit, en de strijd aangebonden werd. Voor het recht, den invloed en het zeggenschap der Vereeniging voor Geref. H. O., ook wel eens „Kerk als organisme" geheetenvoor de wetenschap, het recht en het zeggenschap der Professoren en voor het recht en het zeggenschap der Kerken. Dit een en ander bleek byname op de Gen. Synode van Arnhem (1902), waar Ds. B. van Schelven bij de bespreking over deze zaak voor het recht van de ovengenoemde Vereeniging opkwam en den strijd aanbond. Z.Ew. kon met het toen ingediende voorstel inzake de Oplei ding tot den Dienst des Woords niet meegaan, en wilde blijkbaar de rechten en het zeggen schap der Directeuren en der Vereeniging niet verminderd ziendoch in het bekende en be doelde voorstel was voor de macht van de mannen der wetenschap, voor de Professoren, door de coöptatie, de eigen aanvulling van hun College, opgekomen en door hen werd niet geadviseerd om er dien hinderpaal uit weg te nemen. Dit nu was toen mede oorzaak, dat een derde groep van leden dier Synode het ingediende voorstel onmogelijk kon aannemen, wyl zy, zooals steeds, voor het recht en het zeggen schap der geïnstitueerde Kerken opkwam. De Kerk als organismetoch heeft op de vraagwaar haar adres is, waar we haar vin den en met haar onderhandelen kunnen, door één harer voorstanders eens geantwoord: }}in den Tot onze verbazing nu bemerkten we op de Synode te Amsterdam aanstonds, en sehier in elke zitting kwam het uit, dat de stand der zaken anders was geworden en dat er frappee- rende wijzigingen, ja belangrijke veranderingen in de beschouwingen hadden plaats gegrepen. Zooals in ons vorig artikel is uitgekomen, hield de Synode zich by ons bezoek bezig met het Verband tusschen de Kerken en de Theol. Fac. aan de V. U. inzake de Opleiding tot het predikambt. By de behandeling van het concept-voorstel, voor deze zaak by de Synode ingediend, kwam het immers verrassend-duidelyk uit dat de in vloedrijke ontwerpers en verdedigers, met al de macht van hun woord, voor de rechten, den invloed, het zeggenschap en het belang der geïn stitueerde kerken inzake deze Opleiding opkwa men. Van de coöptatie, en dus van de macht der Professoren op de Arnhemsche Synode gewild, werd zelfs niet gerept. En voorde macht in laatste instantie, d. i. voor den machtigen invloed van de Vereeniging voor H.O.,(deKerkals organisme genaamd), werd slechts door de afgevaardigden van Utrecht met kracht gepleit. De vele amen dementen te dezen opzichte door hen ingediend, hoewel door de D. D. Fernhout en Klaarhamer krachtig verdedigd, konden slechts vier a vijf stemmen verwerven: die van de vier Utrechtsche afgevaardigden plus soms die van Ds. de Geus. De wind was kennelijk omgegaan en woei nu uit een anderen hoek wat we nog niet hadden gehoord en bijgewoond, had nu plaats. Immers, de altoos invloedrijke Professor (Rutgers), die veel minder afdong dan de Utrechtsche afge vaardigden op het ingediende voorstel der door de Synode benoemde Commissie en verdedigd door Ds. Breukelaar c. s., had slechts enkele leden van de Synode, die bij de stemmingen bleken met hem mede te gaan. In den geest van Prof. Bavinck, die het concept-voorstel inzake het Verband welsprekend aanbevolen en verdedigd had en voor het recht en zeg genschap der Kerken, zooals ook in het con cept, opgekomen was, ging tot onze verwon dering en blijdschap, thans zoo goed als de geheele Synode mede. Ook de Zeeuwsche afge vaardigden deden datDr. Wagenaar hoorde ik het reeds genoemde concept-voorstel verde digen, en het amendement van Prof. Rutgers bestrijden. Ook dit verbaasde en verheugde my. Vóór echter de Synode uiteenging, was men het met Prof. Rutgers over het punt in geschil, n. 1. of de Kerken ook zeggenschap mogen heb ben niet alleen over de benoeming, aanstelling en eventueele schorsing der Professoren, maar ook over hunne „geschiktheid", eens geworden. De desbetreffende, thans door de Synode aan- genomene, artikelen luiden als volgt Art. 3. Tot het geven van eenig onderwys in de Theologische Faculteit zal geen benoe ming geschieden, zonder dat de daartoe strek kende voordracht door het daartoe aangewezen college der Vrye Universiteit vooraf is toege zonden aan het college van de deputaten der Kerken, dat haar beoordeelt, voor wat betreft leer en leven van iederen voorgedragene en zyn geschiktheid om mede te werken tot de opleiding voor den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken. Binnen een maand na de ontvangst, zenden de deputaten de voordracht met hun antwoord terug. Is dat antwoord eene goedkeuring der voor dracht of is het binnen één maand niet inge komen, dan kan de voordracht voortgaan, die alsdan binnen twee maanden geschiedt. Is er by de meerderheid der deputaten be zwaar om de voordracht goed te keuren, dan wordt dit in het antwoord gemotiveerd ter kennis gebracht van het college, dat de voor dracht hun toezond. Wanneer dit college zich met het afkeurend oordeel der deputaten vereenigt, dan vervalt de voordracht. Vereenigt dit college zich echter niet met het oordeel der deputaten, dan zal het bezwaar als het de geschiktheid betreft om mede te werken tot de opleiding van den dienst des Woords, zoodat door eventueele benoeming naar het oordeel der deputaten het onderwys in de Theologische Faculteit voor die opleiding onge schikt worden zou, en als door overleg geen overeenstemming kan worden verkregen, aan het oordeel der Generale Synode worden on derworpen. Stemt de Generale Synode met het oordeel der deputaten in, dan zullen de directeuren öf de voordracht doen vervallen öf alsnog in over leg met de kerkelijke deputaten maatregelen nemen, waardoor het onderwys in de Theologi sche Faculteit ook naar hun oordeel geschikt zal zyn voor de opleiding tot den dienst des Woords. Indien dit laatste overleg niet leidt tot overeenstemming, zal dit contract geacht worden ontbonden te zyn. Betreft het ingediende bezwaar de getrouw heid, in leer en leven, aan de Belijdenis der Gereformeerde Kerken en kan door overleg geen overeenstemming worden verkregen, dan staat de beslissing by de Generale Synode. Heeft eene minderheid van ten minste een derde der deputaten overwegend bezwaar, ra kende de zuiverheid der belijdenis, en kan dit bezwaar door overleg niet worden weggenomen dan heeft deze minderheid het recht om, mits zy haar bezwaar schriftelijk heeft gemotiveerd, twee maanden uitstel te vorderen, en het oor deel te doen vragen van de Particuliere Synode binnen wier ressort de Vrije Universiteit is gevestigd. In dit geval zullen de deputaten, onder ken nisgeving aan het college, dat de voordraeht hun toezond, de noodige maatregelen nemen, opdat binnen twee maanden die Particuliere Synode bijeen kome. Keurt deze Particuliere Synode dit bezwaar gegrond, dan staat de beslissing bij de Generale Synode. Keurt zy het bezwaar ongegrond, dan wordt de voordracht goedgekeurd en zullen de deputaten dit onmiddellijk berichten aan het college, dat de voordracht hun toezond, waarna binnen twee maanden de benoeming geschiedt. In elk geval, waarby de samenroeping der Generale Synode noodig is, zullen de kerkelijke deputaten binnen een maand de noodige maat regelen nemen, opdat binnen zes maanden daarna de Generale Synode byeenkome. Art. 4. Het normale getal der dienstdoende gewone en buitengewone Hoogleeraren in de Theol. Faculteit zal niet minder zyn dan vier. Indien dit getal beneden vier daalt, moet bin nen zes maanden de voordracht tot voorzie ning in de vacature, ingediend worden by de deputaten der Kerken. Wordt uitstel van benoeming noodig geacht, dan wordt dit in een met redenen omkleed schrijven medegedeeld aan de kerkelijke depu taten, die hierover oordeelen, Is er bij de deputaten overwegend bezwaar tegen uitstel van benoeming, dan zyn zy ge rechtigd, om, zoo door overleg geen overeen-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 1