Verdachtmaking Avondmaalsviering op Feestdagen. Kerk- en Schoolnieuws. Vni. Sluiting om 5 uur. dan is het op het oogenblik, dat hij de heer lijkheid aanschouwt van het vleeschgeworden Woord. Als in onze dagen bij vele raenschen het diep gevoel van zonde ontbreekt, dan geloof ik, dat de oorzaak te zoeken is in het gemis aan practische zelfkennis en aan practische Gods- kennis. Theoretisch loopt bij velen alles zuiver. Men redeneert over het wezen der zonde, en men redeneert over de heiligheid Gods, op een alleszins voortreffelijke wijze. Maar men rede neert over dingen, die men niet ziet. Men ver kondigt boekenwijsheid. Men bespreekt, wat men heeft hooren vertellen. Maar men gevoelt niet, dat het is, zooals men het bespreekt. De waarheid wordt geen werkelijkheid. Om te ko men tot practische zelfkennis en tot practische Godskennis, is noodig de verborgen omgang met ons zeiven en de verborgen omgang met God. Eerst als wij leeren zien, wie wij zijn in Gods oog, dan ook eerst wordt het gevoel van zonde in ons levendig, en beseffen wij onze onwaardigheid voor God, en komt er verbreking des harten gepaard met behoefte aan genade, die vergeeft en vernieuwt. Een diep gevoel van zonde is en blijft het uitgangspunt van allen waren godsdienst. Zoo lang onze zonde geen werkelijkheid voor ons is geworden, zoolang kan ook onze godsdienst geen werkelijkheid zijn. Men kan zich geen kind gevoelen, zoolang men geen zondaar ge worden is. Men kan niet in genade worden aangenomen, zoolang men zich Gods gemeen schap niet onwaardig heeft gekeurd. Sta daarom een iegelijk naar den verborgen omgang met God en met zichzelven, en bekwame ons daartoe de H. Geest. Laman. De Wachter van 21 Aug. j.l, publiceerde een artikel, waarin aan de curatoren, die de voor stellen tot verlening van het promotierecht aan de Theol. School en tot benoeming van een vijfden hoogleeraar, hielpen verwerpen, een tamelijk fel verwijt wordt gemaakt. Zij zijn, volgens de Wachter, mannen, die der School het leven niet gunnen en daarom hare belan gen verwaarloozen. Het schijnt dit blad nog altijd moeilijk te vallen zich op het standpunt te stellen, dat men een vriend van de Theol. School kan zjjn, zonder, wat men noemt, een „Wachter-man" te wezen. Men zou haast de hoop opgeven, dat het blad zich ooit tot dit standpunt van onbe vangenheid opheffen zal. Maar wat in deze zaak wel curieus is en den aanval van de Wachter in eenigszins zon derling licht stelt, is het feit, dat de verwer ping van genoemde voorstellen niet bij z.g. partijstemming is geschied. Tot de verwerping is geadviseerd door onverdachte voorstanders van eigen kerkelijke opleiding en zelfs uit den kring der professoren is met de verwerping, althans van het reorganisatieplan, sympathie betuigd. Hoe durft de Wachter nu van deze verwer ping den curatoren een verwijt maken, alsof daarmede de benadeeling der Theol. School zou zijn bedoeld Of stelt de schrijver van genoemd artikel, ds. Bos, zich wellicht op het standpunt, dat de ééne curator vóór verwerping gestemd heeft, om de School schade te berokkenen, en de an dere curator vóór dezelfde verwerping stemde om den bloei der School te bevorderen Al mijn euveldaan vergeven, Ik heb tegen U o Heer Zwaar en menigmaal misdreven". „Wel", zeide boer Hannes, „dan moeten we dezen psalm ook eens zingen". En nadat Haarsma zich voor het huisorgel geplaatst had, zong men uit volle borst dit psalmvers. Nauwelijks echter was dit vers gezongen, of Haarsma's vrouw zakte ineen, en lag geheel bewusteloos naast haar stoel. Dit bracht in het gezelschap niet weing ontsteltenis teweeg. Klaas en de vrouw van boer Hannes wieschen haar met koud water, en de beide dochtertjes van Klaas snikten „Moeke! o Moeke!" Doch spoedig sloeg zij weer de oogen op en was zij weer tot bewust zijn gekomen. „Wat scheelde U toch?" vroeg Klaas. „Ge voelt ge U onwel?" „O, neen 1" antwoordde zij, „maar de vol heid van Christus en van Zijne genade, werd zóózeer uitgestort in mijn hart, dat het mij was, alsof ik opgevoerd werd tot voor Gods troon. En toen werd het mij te veel". „Dat zijn de beste oogenblikken in 't leven, vrouw Haarsma I" sprak boer Hannes, die ook bewogen was geworden door deze woorden. „Maar als die oogenblikken hier reeds zóó zalig z\jn, wat zal het dan eenmaal wezen als Als hier niet droeve ondoordachtheid aan het woord is, dan is het nog droever verdacht making. Trouwens, dat het hier geen „partijzaak' gold, heeft de jongste Synode voldingend be wezen. Toen de commissie van praeadvies voorstelde tot de benoeming van een vijfden hoogleeraar niet over te gaan, is er niemand op de Synode geweest, die ook maar één en kel woord tot verdediging van het plan gezegd heeft. „Zonder discussie", zoo meldt het Syno dale verslag, „en met algemeene stemmen werd het voorstel der Commissie aangenomen". Bestaat nu die heele Synode uit mannen, die de School zoeken te benadeelen, en zijn ook de Kamper professoren tot dit saamge zworen rot overgeloopen Bijna gelijk lot viel het voorstel tot toekenning van het promotierecht aan de Theol. School te beurt. Prof. Lindeboom was van alle aanwezigen de eenige, die zich tegen verwerping van dit voorstel verklaarde, maar overigens werd dit voorstel, zonder discussie en met algemeene stemmen, van de hand gewezen. My dunkt, ieder bedachtzaam lezer zal uit den loop dezer gebeurtenissen wel begrepen hebben, dat van een opzettelijk tegenhouden van den bloei der School hier geen sprake geweest is en zelfs niet heeft kunnen zijn. Veeleer zou er reden zijn te zeggen, dat de aanneming met name van het voorstel tot benoeming van een vijfden hoogleeraar op schade voor de School zou zijn uitgeloopen. Reeds vluchtige inzage van het Curatorenverslag doet zien, dat de school elk jaar 5 a 6000 gulden tekortkomt. Reeds is een groot gedeelte van het kapitaal der School ingeteerd. Als de inkomsten niet vermeerderen, moet straks hypotheek worden genomen op de gebouwen der School. Zou het nu tot voordeel van de School zijn in deze omstandigheden de uit gaven met f 3000 te vermeerderen en de School in schuldenlast te brengen Maar wat zou de Wachter nu zeggen, indien de beschuldiging geuit werd, dat de Curatoren, die vóór een vijfden Hoogleeraar pleitten, dit deden om de School in haar levensbloei te schaden Laat ons toch over het hart niet oordeelen. Het wapen der verdachtmaking hoort nergens, maar allerminst in het kerkelijk legerkamp thuis. {Geld. Kerkb.) Wielenga. Reeds vanaf de 5e eeuw golden als Commu- niedagen de drie groote feesten Kerstmis, Pa sehen en Pinksteren. Op die dagen was de Avondmaalsviering hier en daar zelfs verplich tend gesteld. Zoo bepaalde de Synode te Agde in Gallië in het jaar 506, dat degenen die op Kerstmis, Paschen en Pinksteren niet commu niceerden, beschouwd moesten worden als niet tot de Kerk te behooren. In later tijd stelde Rome slechts één jaarlijk- sché Communie op Paschen verplichtend. Maar in onze Gereformeerde Kerken werkte de vroe gere gewoonte om het Avondmaal op de drie groote feesten te vieren, nog lang na, getuige Artikel 63 der Dordtsche Kerkenorde, waar, met betrekking tot het Heilig Avondmaal, o. m. ook gezegd wordt: „het zal stichtelijk zijn dat hetzelve op den Paaschdag, Pinksterdag en Kerstdag geschiede." Toch kwam deze uitspraak oorspronkelijk in eens alle geloovigen eeuwig en ongestoord met die liefdesvolheid van Christus zullen vervuld worden „Ja", sprak nu Bart, „dan zullen we eeuwig zingen van Gods goedertierenhêen." Haarsma's vrouw was spoedig geheel weer hersteld, en maakte nu den avondmaaltijd gereed. Klaas Haarsma ging als huisvader voor in in gebed, tot groote stichting van Bart en boer Hannes. Ook aan den maaltijd en ook nog eenigen tijd daarna werden de gesprekken voortgezet, en het was toen, dat Bart zeide: „Zie die vrijmoedigheid wilde ik ook nog wel eens van den Heere ontvangenom hardop te bidden in mijn huis. Ik heb er al zoo menigmaal over nagedacht, en ik acht het ook zoo nuttig en zoo noodig, maar ik durf dat niet. Ik ben altijd bang, dat ik geen woorden zal kunnen vinden." „Och", zeide boer Hannes, „we hebben alleen maar onze behoeften den Heere bekend te maken. De Heere hoort wel het gekir van den duif, en het gepiep der zwaluw, hoe veel te meer zal Hij dan ook hooren naar onze smeekingen, al zijn wellicht ook de woor den gebrekkig. Mij dunkt, Bartdat je alle vrees desaangaande moet afleggen, en in een voudigheid alle behoeften den Heere moet bekend maken." (Wordt vervolgd). de oude Gereformeerde Kerkenordeningen niet voor. Ze is er pas ingevoegd op de Haagsche Synode van 1586, bfl wijze van concessie aan de Overheid. De Overheidspersonen toch waren zeer ge- gesteld op de feestdagen, niet alleen omdat zfl daarmee het volk een genoegen konden doen, maar ook omdat die feestdagen voor hen zelf vacantiedagen waren. Doordat nu de Overheid die dagen tot rust dagen verklaard had, waarop de arbeid stil stond, liep het volk natuurlijk gevaar in ledig gang of ongebonden dartelheid zich te verloo- pen. Daarom vond men het toen maar beter die feestdagen door Avondmaalsviering nog zoo plechtig en ernstig mogelijk te maken. De Kerken zeiven echter hadden zich reeds op de Dordtsche Synode van 1578 tegen eene bepaalde viering der Christelijke feestdagen verklaard waarbij dan vanzelf ook van Avond maalsviering op die feestdagen geen sprake kon zfln. Maar ook wanneer die feestdagen gevierd werden, dan nog waren de Kerken niet voor opzettelijke Avondmaalsviering op die dagen. Te Dordt althans in 1578, toen de Synode zich niet aan de Overheid behoefte te storen, was op de vraag „of men behoort het Avontmael des Heeren op Paesschen, Pyncxter en de Christ- dagh buyten de ghewone ordentlycke tyden te houden geantwoord„Men sal de ghewone- licke tyden onderhouden, ten ware dat somtyts de ghewonelicke tyt ende voorschreven feest daghen byna overeen quamen, want alsdan sal de ghewoonlicke tyt daerop moghen verlengt of verkort worden." Tenzij dus de gewone tijd der Avondmaals viering bijna met een feestdag samenviel, wil den onze vaderen van geen Avondmaalsviering op feestdagen weten. De door Christus inge stelde Avondmaalsviering moest niet van een door menschen ingestelden feestdag afhankelijk worden gemaakt. Feitelijk heeft dan ook de bepaling, om het Avondmaal bjj voorkeur op de feestdagen te vieren, het droevig verzuim van den disch des Heeren meer en meer in de hand gewerkt. Avondmaalsviering in de feestlooze helft van het jaar werd al zeldzamer. En in het feeste lijke deel stelde men zich al spoedig weer evenals Rome, met één Avondmaalsviering in het jaar, op één der Christelijke feesten, liefst op Paschen, tevreden. Terecht heeft daarom onze Utrechtsche Synode in 1905, bfl de herziening der Dordtsche Ker kenorde, heel die uitspraak over de stichtelijk heid van Avondmaalsviering op feestdagen laten vervallen en alleen bepaald„Het Avondmaal des Heeren zal tenminste alle twee of drie maanden gehouden worden". Onze tegenwoordige Avondmaalsviering ge schiedt dus op geregelde tijden, geheel onaf hankelijk van den feestcyclus. Alleen wanneer het zoo treft, vallen avondmaalsviering en feest dag samen. Met Paschen of met Pinksteren kan dat zoo wel eens uitkomen. En in dit geval is er natuurlijk niets tegen die gelijktij dige viering. Want èn Paschen als het feest der verlossing èn Pinksteren als het feest der Kerk passen geheel in de gedachtensfeer van het heilig Avondmaal. Ten slotte nog een enkel woord over de Avondmaalsviering op Goeden Vrijdag. Reeds in de vroegste eeuwen bestond hier over verschil tusschen de Oostersche en de Westersche Kerk. En toen verklaarde de Wes- tersche kerk er zich tegen. In den nieuwen tijd is met de viering van den Goeden Vrijdag ook de Nachtmaalsviering op dien gedenkdag weer in zwang gekomen. Ten onzent houden de hersteld-Lutherschen op Goeden Vrijdag een morgen-en avondgods dienstoefening, in welke laatste men het Avond maal viert. Ook het genootschap „Christo Sacrum" te Delft vierde indertijd op Goeden-Vrijdagavond Nachtmaal. In de Nederlandsch Hervormde Kerk was dit echter iets ongehoords, totdat haar Synode in 1853 een opwekking aan de Kerkeraden deed uitgaan om den Goeden Vrijdag meer en meer naar waarde te vieren, o.a. ook door plechtige Avondmaalsviering. Sinds dien tijd is door vele Hervormde ge meenten aan dat verlangen gehoor gegeven niet het minst door de moderne gemeenten, die de Avondmaalsviering op Goeden Vrijdag een geschikte gelegenheid achten om op aandoen lijke wflze het tragische uiteinde van den Man van smarten te herdenken, zonder aan Zijn op standing te gelooven. Reeds dit is genoeg om Gereformeerden af- keerig te maken van Avondmaalsviering op Goeden Vrijdag. Maar bovendien is er dit bezwaar tegen, dat daarbij een eigenaardigheid verloren gaat, die de Gereformeerde Kerk bepaaldelijk van haar Luthersche zuster onderscheidt, n.l. dat zij den dood des Heeren niet isoleert van geheel Zijn persoon en werk. De dood des Heeren heeft geen beteekenis zonder Zfln opstanding. Eerst door Zijn opstan ding is Hij kraehtelflk bewezen de Zone Gods te zfln. Eerst op den Paaschmorgen staan we voor het aanvaarde offer. {Friesch Kerkblad.) Rullmann. DRIETAL te den Helderds. T. J. Hagen te Ridderkerk. ds. M. Metering te Wildervank. ds. G. Renting te Winterswijk. TWEETAL te Hoek ds. C. Dekker te Ooltgensplaat. ds. A. v. de Vegt te Westeremden. te Winsum: ds. T. Gerber te Oldekerk. ds. J. H. Koers te IJmuiden. BEROEPEN te Pernis: ds. T. Gerber te Oldekerk. te Zuilichemds. J. S. Langen te Gouda, te Westkapelleds. J. Bolman te Oostwolde. AANGENOMEN naar Zaamslag Bcand. W. Uijttenhoudt te Gorinchem. BEDANKT voor Rijswijkds. G. F. Kerkhof te Souburg, voor Langerakds. J. B. Netelenbos te Oost- kapelle. Cand. K. Minnema is na gehouden prae- paratoir examen door de classis Amsterdam beroepbaar gesteld. Ds. J. van den Berg, te Terneuzen, die het beroep aannam naar Feijenoord, hoopt 25 October a. s. afscheid te nemen van zijn ge meente en den daarop volgenden Zondag in trede te doen, na bevestiging door ds. J. van Haeringen, van Katendrecht. AGENDÜM van de Classikale Diaconale Conferentie te houden in de Geref. Kerk te Goes, op Woensdag 23 September a. s., des voormiddags ten 10 uren. I. Opening vanwege de Roepende Kerken. II. Voorlezing der Presentielijst. III. Verkiezing van een Moderamen. IV. Referaat van een der Dienaren der roe pende Kerken. V. Bespreking der ingekomen vragen. 1. Op welke wijze moet een plaatselijke Kerk voldoen aan den eisch van Gods Woord om „op den Rustdag den arme Christelijke handreiking te doen" wanneer het getal en de behoeften harer armen zóó gering is, dat ze slechts nu en dan een Collecte voor^den dienst der barmhartigheid behoeft te houden baaeland- 2. Welke houding nemen de „Groene Kruis" afdeelingen aan tegenover de Gereformeerden en kunnen onze Diaconiën daarmede officiëel saamwerken en steun verleenen Goes. 3. Wordt wel genoegzaam gerekend met de noodzakelijkheid van samenwerking tusschen Diaconiën en Vereenigingen als Naaikransen, Jongedochtersvereenigingen enz.? Goes. 4. Is het niet zeer gewenscht tot meerdere opleving van het Diaconaat en om de Diaco nale belangen beter tot hun recht te doen ko men, dat in Kerken waar vier of meer Diake nen zfln, afzonderlijk wordt vergaderd Goes. 5. Waar overheidshulp politiezorg is en het levensbeginsel der Kerk de oefening der Chr. Barmhartigheid eischt, mogen daar onze Ker ken gebruik maken van overheidshulp ook in den vorm van geneeskundige hulp door Bur- gerl. Armbestuur enz. Gobs. 6. Ligt het niet op den weg onzer Diaconiën het werk der stichtingen van Barmhartigheid te steunen ook door het Correspondentschap te aanvaarden met aanwijzing van enkele Brs. als adres voor informaties Goes. 7. De Conferentie spreke de wenschelijkheid uit om zoo mogelijk jaarlijks een Diaconale Conferentie te houden en wijze eene Kerk (Diaconie) als roepende Kerk aan. Gobs. 8. Kan een Diaconie bij de overkomst van een armlastige ook een zedelijk recht laten gelden ter ondersteuning bij de Diaconie van vertrek Heinkbnszand. 9. Hoever strekt zich de armbedeeling uit aan Doopleden die feitelijk het Dooplid maatschap ontwassen zijn Heinkenszand. VI. Referaat van een der Dienaren van de roepende Kerken (te houden na de Pauze om 21/2 uur) VII. Omvraag. DD. R. J. v. d. Veen en G. Dobkbs hebben zich bereid verklaard de Conferentie te dienen als adviseurs. VARIA. Indien de tijd zulks toelaat wordt ter be spreking de aandacht gevestigd op de volgende onderwerpen door Goes aan de orde gesteld:

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 3