Gezegend, - en len zegen gesteld.
FEUILLETON.
Vermaning, die geen doel treft.
Ten zegen voor anderen.
Generale Synode.
derwys in de leerstellige waarheid met ijver
en nauwgezetheid gegeven wordt. Menigeen
weet niet, wat hij antwoorden moet, als men
hem vraagt, hoe het komt, dat de Christenen
zieh niet houden aan de letter van het vierde
gebod, en waarom zij de indompeling bij den
doop vervangen hebben door besprenging.
Dan werd er gesproken over de Mormonen
welke 't laatst de Tentzending te Utrecht ge
bruikten om hunne denkbeelden te verbreiden
Zij stonden daar bij het begin en het einde van
de vergaderingen en reikten aan velen boekjes
en traetaatjes uit. Bovendien zoeken zij de men
sehen op in hunne huizen en spreken daar
soms twee a drie uur achter elkander om de
eenvoudigen te overreden. Of zjj veel invloed
hebben, kan ik niet zeggen, maar er werd ver
zekerd, dat er jonge meisjes zijn, die er ernstig
over denken om naar „het beloofde land van
de heiligen der laatste dagen" te trekken.
Wie eenigermate op de hoogte is met deze
laatstgenoemde secte, weet, welke treurige din
gen zij beoogt en zal dus verstaan, hoe het
ieders roeping is, hen te weerstaan.
Doch op deze wijze ben ik geheel afgedwaald
van mijn onderwerp en het wordt tijd om daar
heen terug te komen. Veel zal ik er thans
niet meer van zeggen, want de Generale Sy
node van Amsterdam behoort weer tot het
verleden en de Bladen hebben het nauwkeurig
en goed bewerkte Pers-verslag ter kennis aan
allen gebracht. Er zijn nog wel enkele zaken,
welke een nadere bespreking verdienen, en wij
wensehen dit ook te doen, maar dit kan beter
afzonderlijk geschieden.
Gelijk wij medegedeeld hebben, dat er gedu
rende de eerste dagen een aangename stem
ming heerschte, zoo kunnen wij thans verklaren,
dat deze tot het einde toe is gebleven. Een
oogenblik is er nog geweest, waarin de lucht
verdonkerdemaar dit duurde slechts even.
Aanstonds scheen het licht weer helder en van
spanning was er geen sprake meer. Er is over
't geheel druk vergaderd en veel arbeid verricht.
De Acta zullen dit wel uitwijzen. En waar
w\j mogen aannemen, dat deze Synode vrijwel
een afspiegeling van ons kerkelijk leven ge
weest is, daar is er oorzaak om den Vader der
lichten erkentelijk te zijn voor de rust, welke
er op onze erve heerscht. Wel zijn alle vragen
nog niet beantwoord, alle kwesties nog niet
opgelost, maar wat wij met blijdschap uitspre
ken is dat de Gereformeerde Kerken zich kunnen
blijven wijden aan hare groote taak om hare
belijdenis al duidelijker uit te spreken in woord
en daad. De Koning van Sion, die haar in dit
goede land geplant en haar eeuwen reeds be
waard heeft, blijve haar in Zijn gunst ge
dachtig en leide haar steeds op den rechten
weg.
Bouma.
UIT HET LETM,
Er is een plaatsje in ons land, en het zal
niet eenig zijn in zijn soort, waar van jaar tot
jaar des Zaterdagmiddags de groote kerkklok
in beweging gebracht wordt ter inluiding van
de kermis. En diezelfde klok roept dan den
volgenden Zondagmorgen de menschen kerk
waarts om te komen hooren naar de kermis
preek. In grooten getale komen ze op, de man
nen en de vrouwen, de jongelingen en de
maagden, en ze luisteren naar het woord van
ernstige vermaning tegen de ijdele genieting
van zondige vreugde. En als dan de kerk straks
Een verhaal door PEK AH.
7) TWEEDE HOOFDSTUK.
En wjjl toch ook het godsdienstig gevoel
bij beiden nog niet geheel uitgedoofd was,
wilden ze gaarne daarbij tegenwoordig zijn,
en dit was de rede, waarom het huisgezin van
Klaas Haarsma deze godsdienstoefening ging
bijwonen; doch gelijk zij later zelf zeiden
alleen uit nieuwsgierigheid, omdat zij nog
nooit gezien hadden dat volwassenen werden
gedoopt.
Van een nieuwsgierig mensch is echter in
de meeste gevallen toch nog meer te verwachten
dan van een onverschillig mensch, die zich om
niets meer bekommert; en wie onder de pre
diking van het Evangelie komt, kan ook in
het vischnet gevangen, en door die prediking
aangegrepen worden.
De plechtigheid maakte dan ook op Klaas
en zijne vrouw een diepen indruk.
Herinneringen aan vroegere dagen werden
onder die prediking bij hen gewekt.
uitgaat, dan zjjn ook allen het er over eens,
dat de dominee het hun weer eens goed heeft
aangezegd, maar de meesten zijn het er niet
minder over eens, dat ze zooveel ze kunnen
van de kermispret zullen trachten te genieten.
De strafte preek, waarnaar ze des Zondagsmor
gens hebben geluisterd, is voor hen als het
ware een soort van absolutie, waarop ze nu
wel eens mogen zondigen.
Een van de klippen, waarop de vermaning
van het Woord Gods zoo dikwijls schipbreuk
lijdt, is de lichtzinnigheid. Men luistert naar de
vermaning met een glimlach om den mond.
Men neemt er een loopje mee. Men vindt, dat
die dominees het wel goed kunnen zeggen
en met een schertsend woord schudt men de
gehoorde vermaningen van zich af, gelijk de
hond het water
Deze zonde der lichtzinnigheid vond de Heere
ook bij Israël, blijkens het woord, dat Hij tot
Ezechiël sprak: „En zij komen tot u, gelykhet
volk pleegt te komen, en zitten voor uw aan
gezicht als mijn volk, en hooren uwe woorden,
maar zij doen ze nietwant zij maken lief-
koozingen met hunnen mond, maar hun hart
wandelt hunne geldgierigheid na. En zie, gij
zijt hun als een lied der minne, als een, die
schoon van stemme is, of die wel spreekt;
daarom hooren zij uwe woorden, maar zij doen
ze niet."
Israël kwam dus ouk tot Ezechiël, en het
vond de boetprediking van dien profeet des
Heeren schoon, en het prees hem, omdat hij
de dingen zoo uitnemend en aangrijpend wist
te zeggen, maar het nam de woorden van den
prediker niet ter harte. Het hoorde Ezechiël,
zooals het schouwburgpubliek naar tooneel-
spelers luistert. Zijn optreden was hun een
spel. Hij vervulde de rol van acteur, die wel
speelt; maar zijn woord raakte niet hun hart
en consciëntie.
Ach, hoe vaak is ook in onzen tijd de pre
diker van het Evangelie voor velen niet meer
dan een acteur, die schoon van stemme is en
wel speeltdie men komt hooren, omdat hij
het zoo goed kan zeggen maar wat hij zegt,
glijdt hun over de gladdigheid van het licht
zinnige hart. Men schertst er mede. Men maakt
er een aardigheid van. Men zegtik mag wel
niet van den dominee, maar ik ben toch niet
van plan het te laten. Ge moet de dingen zoo
zwaar niet nemen, als ze van den preekstoel
worden voorgesteld. De leer is altijd zwaarder
dan het leven.
Maar er is nog een andere klip, waarop de
vermaning schipbreuk lijdt, n.l. die der geme
lijkheid. Als de een met de vermaning spot
en lacht, dan wordt de ander niet zelden boos
en geërgerd. Over het algemeen wordt ds mensch
liever geprezen dan bestraft, en liever vertroost
dan vermaand. Men wil nog wel hooren van
de zonde des menschen, maar men wordt niet
gaarne op zijn eigen zonden gewezen. Dat laatste
wekt heel licht ontstemming. Generaliseeren,
dat moogt ge vrijelijk doen, maar met speciali-
seeren moet ge op het stuk van de zonde vooral
voorzichtig wezen. Men zal den prediker toe
juichen, die met groote zeggenskracht spreekt
over de verdorvenheid van het menschdom, en
die den mensch geheel en al uitkleedt; maar
h\j moet de kleedingstukken, die hij den mensch
uittrekt, niet stuk voor stuk in de hoogte houden
en met naam en toenaam aanduiden, zoodat
degenen, die hem hooren, elk voor zichzelf in
het een of andere stuk iets van zichzelf be
speuren en de schande hunner naaktheid ont
dekt wordt. Men wil wel eene ontdekkende pre-
Het geweten begon te spreken. Zelfbeschul
diging wegens ontrouw en afval kwam in het
hart op.
Velerlei gedachten doorkruisten hun hoofd.
De ziel werd geroerd, en de oogen werden met
tranen gevuld.'
Klaas en zijne vrouw hadden mede behoord
tot degenen, die niet hadden kunnen meezingen
„Welzalig dien Gy hebt verkoren,
Dien Ge uit al 'taardsch gedruisch
Doet naderen en Uw heilstem hooren
Ja wonen in Uw huis."
Onder dien indruk hadden Klaas Haarsma
en zijne vrouw het kerkgebouw verlaten en
waren ze thuis gekomen.
Telkens had Klaas al een woord op de lippen
gehad, maar hij hield het ook weer telkens
terug.
Meermalen had ook zijne vrouw willen
jeginnen te spreken over de bijgewoonde plech
tigheid, doch als zjj ook maar één enkel woord
wilde zeggen, werd zij daarin door een tranen
vloed verhinderd. Zoo zaten zij zwijgend te
genover elkander, toen de kinderen reeds te bed
gebracht waren en al lang rustig sliepen, toen
Daas op eens den moed greep om stokkende
te zeggen „Dezeavond vergeet ik nooit vrouw
,En ik ook niet antwoordde zijne vrouw
snikkende, terwijl ze hare tranen wegwischte.
„Wat staan wjj toch ver bijj Bart Romkes
diking, maar men wil tegelijkertijd ook eene
bedekkende prediking.
Het verhaal van de vrouw, die zichzelf heel
ootmoedig de grootste zondares noemde, is be
kend. Toen zij dit weer eens aan iemand ver
klaarde, zeide dezeja, dat zegt ge naar recht,
want er zjjn heel wat zonden, waaraan gij
schuldig staat; toen werd die vrouw zeer toor
nig, en met groote scherpte en nijdigheid vroeg
ze, wat er dan op haar te zeggen was.
Het is maar al te waar, dat de vermaning
vaak toorn werkt, en als ze toorn werkt, dan
werkt ze geen bekeering maar verharding. Iemand
zeide eens tot zijn leeraar: Dominee, ik heb
onder uw prediking niet meer den zegen, dien
ik er vroeger onder had.
Wat mag daarvan dan wel de oorzaak zyn,
was de vraag des leeraars? Ik ben toch in
my'ne prediking niet veranderd ik predik nog
als gisteren en eergisteren. Ja, daar kon de
man geen bepaald antwoord op geven. Later
kwam het uit, dat het met zijn handel en
wandel niet was, gelijk het wezen moest, en
dat de vermaning des Woords in de prediking
hem hinderlijk was en gemelijk maakte.
Er zijn vele dingen voor ons verborgen, die
later misschien verklaard en ontdekt worden
maar we kunnen er zeker van zijn, dat bij
sommige menschen de zoogenaamde onvoldaan
heid over de prediking in verband staat met
het geweten. Men zit liefst rustig en gemak
kelijk onder de preek en men wordt niet gaarne
gedurig aan zijne zonden herinnerd. Geeft de
prediker een schoone uiteenzetting van de leer,
het is best; schildert hij met fraaie beelden,
het is bestspreekt hy als een Boanerges over
de verdorvenheid der mensehen, over zyn doem
staat, het is beststelt hy het groote voor
recht voor van degenen, die genade bezitten,
het is bestals hy maar niet te veel de bij
zondere zonden noemt, en over de plichten
van een Christus spreekt, en er nadruk oplegt,
dat zonder heiligmaking niemand den Heere
zal zien. Want dan wordt licht deze en gene
ontstemd en geërgerd. Dan heeft men geen
zegen. Dan geniet men niet.
Aeht het daarom een groote genade, myn
lezer, indien de vermaningen van Gods Woord
tot u komen, indien ze u hart raken, en in
dien gij ze, noch door lichtzinnigheid noch door
gemelijkheid, krachteloos maaktmaar indien
ze bevorderlijk zyn aan eene waarachtige be
keering tot God en eene heiligmaking in
Christus. Het doel van de vermaning is de
bekeering. De goddelooze verlate zijn weg, en
de ongerechtige man zijne gedachten. De ver
maning werkt, onder den zegen des Heeren,
kennis van onze zonden en ellende, en deze
leidt weer tot kennis der verlossing in Chris
tus. Wie zijne zonde belijdt en laat, dien zal
barmhartigheid geschieden. Maar die met de
vermaning schertst, of er boos onder wordt,
dien is ze een reuk des doods ten doode en
strekt ze ten verderve. En daarvoor beware
Gods genade allen, die onder de vermaning
van het Woord des Heeren leven.
Laman.
8e ZITTING.
(Vervolg.)
Woensdag 2 September.
Inzake de Kerken van Argentinië worden
de volgende conclusies gesteld en aangenomen
a. Dat aangezien de voorganger te B. A.
eerst is afgezet tjjdens het verblijf van dr. v. L.
en zyne vrouw achtervervolgde Klaas. Want
my is onlangs nog verteld, dat zij beiden vroe
ger nergens van wilden weten. Men vertelde
my er bij, dat het nog geen twee jaren geleden
is, dat Bart nog eiken Zondag met zyn var
kenswagen by den weg te vinden was.
Ook deelde men my mee, dat die verandering
teweeggebracht is, door een eenvoudig woord
van den ouden boer Hannes, op een zekeren
Zondag tot Bart gesproken, toen hy hem voor
bij giog. Dat woord moet ails een middel in de
hand des Heeren gebruikt zyn, om hem met
zijne vroegere vrienden en zyne zondige hande
lingen te doen breken."
„Ik geloof, Bart!" hernam zyne vrouw nog
steeds schreiende, „dat het voor ons meer dan
tijd wordt, dat wy onze wegen onderzoeken en
doorzoeken, en dat wij wederkeeren tot den
Heere".
„Ja vrouwantwoordde Klaas, „wy zyn
ver, zeer ver afgeweken en verregaande on
trouw geworden, maar ik geloof nu, dat alles
wat wy vroeger deden, alleen verstandswerk
en geen werk des harten was".
„'t Is wel mogelijk, Klaas!" hernam zy,
„maar dan is het nog des te meer noodig, dat
wy onze wegen onderzoeken en doorzoeken".
Dien avond werd de Bijbel niet gesloten
gelaten, maar met ernst gelezen dien
avond, weer voor het eerst sedert langen tijd,
aldaar door den kerkeraad, wegens trouwe"
iooze verlating van den dienst en openbare
scheurmaking, deze doop, als bediend terwijl
hy nog in het ambt was, geldig moet worden
geacht.
b. In aansluiting aan het besluit van de
Synode in N.-A., deputaten te benoemen om
in overleg met dezen de belangen onzer stam
en geloofsgenooten in Argentinië te behartigen
deze deputaten te machtigen by de kerken
eene collecte aan te vragen voor de oprichting
van de gebouwen, noodig voor kerk- en school-
dienst en verder op de gewone wyze met deze
Gereformeerde kerken, door middel van de
voor deze zaak aangewezen deputaten, corres
pondentie te onderhouden.
Ook wordt verslag uitgebracht inzake de
afvaardiging van ds. A. Brummelkamp naar
de Schotsche en Engelsche Kerken. De
commissie van praeadvies stelt voor
1. Dat aan ds. Brummelkamp de bijzondere
dank der Synode worde gebracht voor de
uitnemende wyze, waarop hy onze kerken
heeft vertegenwoordigd.
2. Dat voorts zyn zeer belangrijk verslag in
zyn geheel worde opgenomen in de Acta dezer
Synode.
3. Dat van harentwege niet een dergelijk
schryven als gewenscht wordt, worde gezonden,
wijl gelet op het karakter van het gevaar dat
voor de genoemde kerken dreigt en aanleiding
gaf tot dit verzoek, weinig resultaat is te
verwachten van een actie, bloot in een derge
lijk schryven bestaande.
De beide eerste voorstellen worden door de
Synode aangenomen. In plaats van de derde
conclusie wordt aangenomen een voorstel van
ds. Rudolph en ds. Landwehr, bedoelende een
broederlijk schryven te richten aan de United
Free Church of Scotland in den geest als
door ds. Brummelkamp in zyn rapport wordt
voorgesteld.
Thans wordt voortgezet de bespreking van
de Conceptregeling van het verband tusschen
de Geref. kerken en de Theol. faculteit. Aan
de orde is nog art. 3, en wel allereerst het amen
dement inzake dat artikel in de morgen vergade
ring ingediend door de broeders W. Breukelaar.
H. H. Kuyper, F. L. Rutgers en B. Van Schelven.
Art. 3 wordt thans, na eenige bespreking,
aangenomen.
Daarna worden aangenomen, na meerdere
of mindere bespreking, de art. 416.
Na aanneming van het Contract in zijn geheel
met algemeene stemmenworden de broeders
Breukelaar, Rutgers, Kuyper en Van Schelven
aangewezen om tegen Donderdagmorgen in
gereedheid te brengen eene concept-instructie
voor deputaten in zake de oefening van dit
verband, en voorts voorstellen te concipieeren
voor al datgene, wat uit de aanneming van
dit verband voortvloeit.
Ds. Breukelaar rapporteert namens de com
missie, bovengenoemd.
De commissie stelt voor, dat de Synode be
sluite
a. zeven deputaten te benoemen voor de
oefening van het verband tusschen de Geref.
Kerken en de Theol. Facult. der V. U.
b. de aangeboden concept-instructie aan te
nemen en deze instructie vast te stellen, wel
ke instructie van kracht zal zyn, zoodra het
voorstel tot regeling van het Verband van de
zyde der Vereeniging voor Hooger Onderwijs
zal zyn aangenomen en het contract dienover
eenkomstig zal zyn gesloten
c. eveneens voorloopig aan te nemen het
bogen zy samen de knieën, en werd door Bart
weer hardop gebeden, eer zy zich te ruste be
gaven.
Het ging hen dien nacht echter beiden ge
lijk het Bart gegaan was den nacht, nadat
Boer Hannes tot hem gezegd had„dat gaat
niet goed, BartZy konden geen van beiden
den slaap vatten, en werden door allerlei
gedachten zóózeer gekweld, dat zelfs de angst
voor Gods gericht hen vervulde.
Zóó brachten zy dagen achtereen door.
Dat waren moeielyke en bange dagen, maar
ook dagen en nachten van ootmoedige schuld
belijdenis en vurig gebed en smeeking.
Het ernstig voornemen ontwaakte by beiden
om voortaan een anderen weg te bewandelen
en weder te keeren tot den weg, dien zy ver
laten hadden.
Er ging dan ook van dien tijd af geen dag
meer voorbij, of de huiselijke godsdienst werd
weer gelijk vroeger gehouden het gebed kwam
weer in eere, Gods Woord werd weer geregeld
onderzocht en des Zondags ook geregeld de
prediking bijgewoond.
De afstand naar de kerk was nu niet meer
te groot, en al was somtijds de weg buiten
het dorp vrij wat morsig dat was nu ook
geen beletsel meer. Als nu een van beiden
thuis bleef, dan kon men er van verzekerd
zijn, dat zy door wettige reden verhinderd