Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie vanOs. L. BOUW, Os. H. V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
6e Jaargang.
Vrijdag 4 September 1908.
No. 11.
UIT HET WOORD.
Met roede werking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ -Az.
Zeenwscn Kerkblad.
ABOOEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent
Drakker-Oilgever
MIDDELBURG.
PRIJS DER AD YERTENTIEH
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE VOLLEDIGE OVERGAVE.
Heere, wat wilt gij, dat ik doen zal
Hand. 9 6a.
Hoe bekend is ons deze vraag. Wezjjnmet
haar vertrouwd. Er is voor ons niet veeemds
aan. Onze kinderen reeds weten zeer vroeg,
van wiens lippen zjj eenmaal gehoord werd.
Doch juist daardoor bestaat het gevaar, dat wij
aan haar inhoud geen recht laten wedervaren,
en voorbijzien de groote omkeering, waarvan zjj
getuigenis aflegt. Het is derhalve noodig,
dat wij zoo nu en dan eens opzettelijk bij haar
stilstaan om ons rekenschap van hare betee-
kenis te geven.
Saul was geen man, die bij indrukken leefde,
die vandaag in deze, morgen in gene richting
wandelde. Hij liet zich niet leiden door in
vloeden, die van buiten op hem inwerkten. Hij
dreef niet als een stroohalm op de wateren van
het leven. Neen. Hij was iemand, die eene vaste
overtuiging had, een man van karakter en van
beginsel. En nu weet ieder, dat wü ons niet
zoo gemakkelijk losmaken van onze meening,
nog minder van een eenmaal gewortelde over
tuiging. Er zjjn wel menschen, die heden anders
handelen, dan wij gisteren hadden verwacht,
maar dat zijn dan ook de zwakken, die geen
weerstand kunnen bieden en ons telkens teleur
stellen of wat nog erger is de onbetrouwbaren,
die hun gedrag regelen naar wat zjj voor zich
op een gegeven moment voordeelig achten,
menschen die het succes hooger schatten dan
trouw, doch daarvan had Saul nu eenmaal niets.
Wat zal er niet moeten gebeuren, eer deze
man zijn eigen blik, die hij heeft op de gangen
Gods in de historie van Zijn volk, eer hij er
toekomt zijn eigen voorstelling te verzaken.
Allen, die hem kenden, hebben vast geloofd,
dat hij den ingeslagen weg ten einde toe zou
blijven volgen. En zie in een oogenblik doet
hij van dit alles afstand, en verklaart hij niet
langer te zullen kleven aan wat hij door jaren
lange werkzaamheid zich heeft eigen gemaakt.
Wy spreken, dat wij onzen wil moeten ver
zaken, maar weet gij ook, wat ditaleiseht? In
onze kinderen kunt gij er aireede iets van zien.
Hoe menigmaal komt hun wil met dien van
vader en moeder in botsing, en gij hebt zeker
wel opgemerkt, wat het hun kost om het op
te geven, en zich te schikken naar wat de
ouders verlangen.
Omdat velen dit verstaan, zien zij altijd maar
te plooien, en om die reden is de opvoeding
vaak zoo zwak en kweekt zjj zoo weinig ware
gehoorzaamheid. Het is aldoor eene poging om
de moeite te ontgaan en de eigenzinnigheid
der kinderen blyft natuurlijk niet uit. Toegeven
schijnt de hoogste wijsheid te zijn, waar ge
hoorzaamheid onmisbaar is voor het jeugdig
leven. Met Jezus echter kan de mensch niet
onderhandelen over een accoord, dat op weder-
zydsch toegeven berust. Saul's wil is in lijn
rechten stryd met dien van den verhoogden
Middelaar. Hy poogt te verstoren wat Jezus
bouwthy tracht uit te roeien, wat Jezus plant
hij oordeelt schade voor zijn volk te zyn, wat
Jezus hoogachthy meent dat zijn werk Gode
welgevallig is, terwijl Jezus het afkeurt en
bestempelt als vijandschap tegen den Gezalfden
des Heeren. Zoo staan deze beiden tegenover
elkander, en nu is het oogenblik aangebroken,
waarin Saul moet beslissen, of hy den strijd
zal voortzetten of zich geheel als een overwon
nene beschouwen.
Hij kiest het laatste. Hoor, daar rijst uit
zijn bevend en verbaasd hart de bedeHeere,
wat wilt gy, dat ik doen zal? en daarmede
legt hij zyn eigen wil als een offer aan de
voeten des Heilands. Hij geeft zich aldus over
zonder eenige voorwaarde. Niets heeft hy
meer te zeggen. Geheel stelt hy zich ter be
schikking van Hem, dien hy tot dusver ver
volgt. Hy vraagt niet, wat zullen de Over-
priesters hierover oordeelen wat zullen de ge
volgen voor- my zijnwelke toekomst ga ik
tegen. Hy laat het alles over aan Jezus, en
spreekt uit, dat hy bereid is te doen, wat de
tot dusver gehate Nazarener van hem vergen zal.
Waarlijk, dat is eene groote ommekeer, eene
zeldzame overtuiging. Hy is niet half, maar
geheel gewonnen, niet enkele, maar al zijne
gaven en krachten zullen ter beschikking zyn
van Jezus. Hy geeft alles op, wat hy als doel
van zyn leven beschouwd heeft, hy verlaat den
weg, waarop hy met zooveel ijver heeft ge
wandeld, waarvan hy dacht, dat die hem leiden
zou in het schoonste landhy verwerpt, wat
hy als de grootste schat waardeerde. Volledig
is de overgave van zijn hart, en hy doet het
niet gedwongen, maar geheel gewillig. Zeker,
de majesteit van den Christus heeft zich aan
hem in luistervolle heerlijkheid geopenbaard,
en hem zyne geringheid en zwakte getoond;
zeker, die majesteit heeft hem ter aarde ge
worpen en hem bevende en bevreesd gemaakt,
maar het is niet de vrees van den slaaf, die
hem roepen doet: Heere, wat wilt gij, dat ik
doen zal. Innerlijk is hij veranderd, zyn oog
ziet anders, zyn oor hoort anders, zyn wil is
gebogen, alle vermogens zyn vaardig om de
aanwijzing van den Christus te volgen. Er is
in hem een werk tot stand gekomen, dat van
uit de diepste roerselen van zyn leven voor
taan zyn invloed zal doen gelden. Het oude
is voorby gegaan, ziet, het is alles nieuw ge
worden.
Welk een weldaad is aan Saul te beurt
gevallen. Hy heeft alles verloren, maar dit
verlies is winsthy is in den dood gegaan,
maar dit sterven is leven diep is hy verne
derd, maar de verhooging, welke er op volgt,
zal groot zyn. Over zich zelf heeft hij niets
meer te zeggen, maar de Heere, aan Wien hy
zich overgegeven heeft, is een groot Koning,
die het zaligst lot geeft aan allen, die Hem
vreezen. Deze ure is zeer zeker pynlyk, maar
de balsem van Gilead zal zyne wonden hee-
len, en aan zeer stille wateren zal hy rijke
verkwikking vinden. Nooit zal hy berouw
krygen over wat thans geschied is, integen
deel, het zal altyd een oorzaak van overvloe
dige dankzegging zyn.
Weet gy ook uit eigen ervaring, wat Saul
doorleefd heeft Hebt gij ook afstand gedaan
van eigen meening, eigen wil, eigen inzicht?
Het is niet de vraag, of gij daartoe gekomen
zjjt op1 dezelfde wijze als Saul, maar of gy
metterdaad u zelf hebt 'verloren en uit den
diepsten grond hebt leeren biddenHeere,
wat wilt gij, dat ik doen zal En is die bede
eene ernstige, eene voortdurende, eene, die
altijd weer oprijst uit uw hart en uit uw le
ven, en blijkt het uit uwe wandel, dat gij u
houdt aan den geopenbaarden wil des Heeren
o, Wat hebt gij dan eene oorzaak om met er
kentelijkheid terug te zien op het oogenblik,
waarin de Christus u overtuigd heeft van uwe
verkeerdheid en uwe vijandschap en van Zyne
heerlijkheid en majesteit, want hoevelen zjjn
er niet, die altyd naar eigen wil leven en
eigen zin volgen. Wyl er echter nog zooveel
overgebleven is in u, wat niet deugt, zoo nope
het u om met den dichter te blijven bidden
Leer mjj naar Uw wil te handlen
'k Zal dan in Uw waarheid wandlen
Neig mjjn hart en voeg het saam
Tot de vrees van Uwen Naam.
Bouma.
UIT HET LETM,
Het luchtschip.
Dezer dagen ontmoette ik iemand, die zich
zeer verblijd had over het verongelukken van
graaf Zeppelin's luchtschip. Het was eene een
voudige en Godvreezende vrouw, die zich ver
heugde, over hetgeen duizenden leed gedaan
had. Nu, menschen, die behagen scheppen in
den tegenspoed van anderen, zjjn er wel meer
in de wereld, maar dan zjjn het ook geen God
vreezende menschen. Deze vrouw was echter
een waarlijk Godvreezende vrouw, die niet uit
boosaardig leedvermaak zich verheugde over
den ondergang van Zeppelin's uitvinding. Haar
blijdschap sproot voort uit de vreeze Gods. Het
had haar zoo goed gedaan, dat de nietigheid
van het menschenwerk weer zoo kennelijk aan
den dag gekomen was. De halve wereld oogde
het luchtschip na op zjjn triumfantelyken tocht
door het luchtruim. De geestdrift was groot
over dit vernieuwde bewijs van menschelyk
alvermogen. En ziet in minder dan geen
tijd ligt daar het trotsche gevaarte, vrucht van
jaren denkens en arbeidens, verbrand en ver
broken ter aarde. Men moet God vreezen om
er Gods vinger in te kunnen zien. De wereld
spreekt van een ongelukkig toeval, en blijft by
dë tweede oorzaken staan. Maar de Godvruch-
tigen gelooven, dat er niets omgaat buiten het
Godsbestuur, en dat dus ook het verongelukken
van Zeppelin's bestuurbare luchtballon niet
zonder het weten en willen van den Almach
tige geschied is. Dat klinkt in sommige ooren
nu wel wat bygeloovig en achterlijk, doch daar
kunnen wjj nu eenmaal niets aan doen. De
geloovigen hebben eene andere levensbeschou
wing dan de ongeloovigen. Zij bezien de ge
beurtenissen, de groote en de kleine, bjj het
licht van Gods Woord, en in dat licht zien zjj
dingen, die de wereld niet zien kan. Daarover
te twisten, is eene nuttelooze zaak, want de
wereld kan in onze beschouwing toch niet in
komen. Maar daarom behoeven wjj onze mee
ning niet te verzwijgen. Wy gelooven, dat de
Heere menigmaal den mensch zyn onvermogen
klaarljjk doet gevoelen ter ure, dat deze zich
in zjjn gewaand alvermogen verheerlijkt en
beroemt.
Toch moeten we ook weer voorzichtig zjjn
om hier niet te ver te gaan. De vrome
vrouw, van wie ik sprak, ging rnyns inziens
ook wat te ver, toen ze het verongelukken van
Zeppelin's luchtschip beschouwde als een af
keurend oordeel van God over de poging om
door de lucht te willen varen, geljjk men met
een schip de zee bevaart. Ze achtte die geheele
uitvinding uit den booze, en ze geloofde, dat
het zonde was om zulke dingen te durven
bestaan.
En dat nu kon ik haar niet toestemmen.
Wie zich op dit standpunt stelt, moet er toe
komen om alle kunst en wetenschap te ver-
oordeelen en in den ban te doen. De Heere
heeft in den mensch gelegd een geest des on-
derzoeks en der uitvinding. Er schuilen in
de schepping verborgenheden en krachten,
door God er ingelegd, en die onder de leiding
der Voorzienigheid Gods door den mensch ter
bestemder tjjd aan het licht worden gebracht.
Wat wjj veroordeelen is dit, dat de mensch
zjjn leven vaak al te roekeloos waagt om nieuwe
dingen aan het licht te brengen. En wat wjj
ook veroordeelen is dit, dat de mensch zich-
zelven al te zeer op zjjn wetenschap en zyn
uitvindingen verhoovaardigt, in stede van er
God door te eerendat hjj van zjjn kracht zjjn
God maakt.
Maar een zaak is daarom nog niet veroor
deeld, omdat er door menschen een verkeerd
gebruik van gemaakt wordt. Wjj gelooven
veeleer, dat de Heere God de mannen der we
tenschap gebruikt als middelen in Zjjne hand
om de verborgene heerlijkheden van de groote
en wonderbare schepping aan het licht te
brengen. Hoe meer alles onderzocht wordt,
hoe meer de heerlijkheid van den grooten Schep
per wordt geopenbaard. Wjj zien in ons da-
geljjksch leven niet het honderdduizendste deel
van het werk, dat God gemaakt heeft, tot
verheerlijking Zyns Naams. Daarom is er in
ons hart ook zoo weinig bewondering en aan
bidding. Als wjj de Majesteit Gods in zyn
werken leeren aanschouwen, ja, dan kan ons
het haar onzes vleesches ten berge rijzen, en
roepen wy uit: God is groot; wonderlijk van
raad en machtig van daad.
Laten de mannen der wetenschap maar on
derzoeken, wat onderzocht kan worden, het
land, de zee, de lucht, al wat God gemaakt
heeften laten die mannen er zichzelf dan in
verheerlijken en verhoovaardigenvoor Gods
volk geven zjj de stof om God groot te ma
ken vanwege alles, wat Hjj gewrocht heeft om
Zjjns Naams wil.
Ik weet wel, God heeft onze lof niet noodig.
Hjj ziet zjjn eer in al zjjn werken, ook al zjjn
onze oogen er blind voor. De hemelen vertel
len zjjn eer, ook al verstaat de mensch hunne
sprake niet. Maar wie God kent en liefheeft,
die heeft Hem ook lief in zjjne werken en
wil Hem ook in Zjjne werken kennen.
Elke uitvinding geschiedt onder het Gods
bestuur, en elke uitvinding moet dienen om
ons bekend te maken met de veelvuldige wijs
heid Gods. De buit van alle menschenwerk
valt toch ten slotte God in den schoot, al wil
de mensch die buit ook voor zichzelf behouden.
In het onderzoek van Gods werken maken de
kinderen der wereld de kinderen Gods vaak
beschaamd. Wat een jjver vindt ge bjj de we
reld om alles te doorzoeken en te onderzoeken.
En welk een onaandoenlijkheid treft ge vaak
aan bjj het volk van God om nauwkeurig op
Gods werken te letten. Men leeft in een wereld
van wonderen, en men ziet ze nieten als er
over geschreven wordt, dan is er haast geen
lust om er kennis van te nemen. Niettemin
hebben de mannen der wetenschap vele dingen
aan het licht gebracht, waarvan Gods kinderen,
als zjj er van lezen, zeggen moetenhoe groot
en heerljjk zjjn uwe werken, o God; wie zal
uwe mogendheden vertellen 1
Onlangs had ik het voorrecht te Amsterdam
het aquarium met levende zout- en zoetwater
vissehen weer eens te zien. Maar ge staat er
voor ieder venster geboeid, als ge er die won
dere wereld der vissehen, anders voor ons ver
borgen, zoo rustig kunt bespieden. Welk een
verscheidenheid! Welk een pracht! Wat heeft
God ieder vischje apart toch wonderbaar en
schoon gemaakt, elk naar zjjn aard. Ge duizelt
als ge die vele soorten daarbij elkander ziet,
en het zyn nog maar enkele soorten uit de
ontelbare.
Al die wonderen bracht het onderzoek der
wetenschap aan het licht. God maakt alles
dienstbaar aan zjjn eervaak tegen de bedoe
ling der uitvinders. De stoom de electriciteit
de machineriën, spoortrein, stoomboot, lucht
schip ze brengen van alle kanten de bouw
stoffen aan, waaruit de heerlijkheid Gods ge
openbaard wordt, waarin zjjne aanbiddelijke
Majesteit gezien wordt.
Laten degenen, die God vreezen, om het
zondige, dat alle menschenwerk aankleeft, toch
dat werk zelf niet verachten. Later moet men
op zjjn oordeel toch terugkomen. De eenvou
dige vromen stonden altjjd wantrouwend tegen
over nieuwigheden en uitvindingen. Toen de
paraplu pas in gebruik kwam, waren er men
schen, die er zonde in zagen, zoo'n ding te ge
bruiken. En ik heb menschen gekend, die
spoortrein en stoomboot, die helsche dingen