Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. Vrijdag 28 Augustus 1908. No 10. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABONNEMENTSPRIJS Drukker-Hitgever A. D. LITTOOIJ Az. PRIJS DER ADVERTENTIES QVSCA per half jaar franco per post .70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. HET RECHTE TELLEN ONZER DAGEN. Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. Psalm 90 12. Geteld wordt er veel, vooral ter opmaking van de rekening, om winst en verlies te be palen. En vooral na de droeve geldcrisis van het vorig jaar was dat tellen voor menigen land genoot eene allesbehalve aangename taak. Bange vrees vervulde het hart voor een belangrijk tekort. Wie dat zyn, de ongelukkigen, die in of voor een bankroet staan Immers allen, die gedu rende de verloopen maanden of jaren niet op hun tellen gepast hebben en te weinig bjj den dag hebben gerekend. Wie met tellen wacht tot het einde, hij moet ten slotte wel bedrogen uitkomen en vele onvoldane en niet te kwi- teeren rekeningen vinden. G\j verstaat toch, waarde lezer, wat we daar mee geestelijkerwijze bedoelen Hoevele stervelingen stonden en staan voor een geestelijk bankroet, voor een eeuwig tekort, omdat ze er maar zorgeloos op los leefden, zonder met den -noodigen ernst te bedenken, dat zij dag aan dag hun zondeschuld vermeer deren. Het zijn de dwazen van hart, die hunne levensdagen verspillen en verspelen in den dienst der zonde, alsof er geen einde aan komt en geen afrekening te wachten is. Geen won der, zoo ze straks aan het einde huns levens hopeloos staan zonder een Borg voor de zware schuld, die voor hunne rekening ligt. Wat we dus noodig hebben De genade, om onze dagen met ernst te tellen. En tot verkrijging van die genade zij het onze bede: „Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen." Er zijn weinige menschen, die de dagen in het geheel niet tellen. Verreweg de meesten rekenen met den tijd. Maar onder de dagen tellers zijn er velen, die het op eene verkeerde wijze doen. Sommigen tellen hunne dagen evenals de kinderen, die in uitzicht leven op een komenden, feestdag. De genotmenschen, die leven om te genieten en de lusten des vleesches te voldoen. Menschen, die naar het woord van den psalmist van den buik hun God maken. Zij tellen in letterlijken zin de dagen, die er nog voorafgaan aan den dag, aan het uur van begeerte. Met dat toekomstig genot is hun hart doorgaans bezig. En dat geeft hun de kracht, om de voorafgaande dagen door te worstelen. Als ze geen feest in het verschiet hebben, dan leven ze niet. Vandaar dat nauwelijks de eene feestdag voorbij is, of ze moeten alweer iets anders zoeken. En zoo vliegt het leven heen van den eenen mijlpaal tot den anderen. Maar een recht teilen is dit niet. Het geeft dan ook geen w\js hart, maar doet het dwaze hart steeds dieper in dwaasheid ondergaan. Anderen tellen de dagen met een veel zwaar der hoofd. De werkers en wroeters, die in waar heid woekeren met den tijd. Ze tellen niet als de kinderen in ijdele oppervlakkigheid, maar de dagen zijn voor hen in telGeen dag gaat ongeteld voorbij. Ze zeggen met woord en daad elke dag is er één. Alle beschikbare tijd wordt gebruikt, om vooruit te komen in de wereld. De dagen worden geteld op de wijze der En- gelschen, die het treurige spreekwoord hebben uitgevonden, dat ook in ons land helaas de volmaakste toepassing vindttijd is geld. Elke ongebruikte dag beteekent zooveel procent ver lies. Zulke menschen tellen en berekenen hun geld bij dagen en hunne dagen bij geld. Indien al Zondags de zaken stil liggen, dan zijn ze toch zoo met de aardsehe zorgen vervuld, dat er zelfs in Gods huis maar weinig plaats in de ziel is voor andere dingen. En Zondagsavonds gaan ze vroeger dan anders naar bed, om ,'s Maandags alvast een uurtje uit te sparen. Van zulke slaven zal niemand kunnen zeggen, dat ze de dagen niet tellen. Maar alweer, zou het een recht tellen zijn, dat een wijs hart aanbrengt We weten immers beter. Moge het al eene volle beurs meebrengen, het werkt geen waarachtigen vrede in het hart. Het laat ledig en koud. Een recht tellen onzer dagen is een voort durend bedenken van 's levens ernst, een re- Kenen met de beteekenis van eiken ons toe- gelegden dag, een dagelijks herlevend besef van het doel, waartoe ons de Heere de dagen nog vermeerdert. Ons leven is kort van duur en snelt weg. Een morgenwolk gelijk, die een oogenblik ge zien wordt en daarna verdwijnt. Maar als voorbereidingstijd voor de., ééuwigheid is het van ontzaglijk gewicht. - 'Hike dag brengt ons eene schrede nader of aan den hemel öf aan de hel. En nu roept de arme Wereld u toetijd is geld, en daarom laat geen enkelen dag verloren gaan. Een ongetelde, ongebruikte dag kan u veel doen verliezen. Maar Gods Woord predikt ons: tijd is ge nade. Gebruik dus eiken dag om u voor te bereiden voor den hemel, om uwe roeping en verkiezing vast te maken, om uw Heiland te dienen met alle gaven en talenten. Elke ver loren dag is een geestelijk verlies. En ge zult toch eens rekenschap moeten geven van alle uwe dagen, hoe gij heel uw levenstijd met de ontvangen talenten hebt gewoekerd. Telt gij niet, de Heere telt wel. Hij vergeet geen enkele van uwe misbruikte dagen. Ze worden alle in zijn gedenkboek opgeteekend. Het oordeel over Belzasar is bekend„Geteld, geteld, gewogen, te licht bevonden En even zoo is er van een tellen Gods sprake in het oordeel over de verlaters des Heeren en ver geters van den berg Zijner heiligheid." Lees het maar in Jesaja 65 vers 12„Ik zal ulieden ten zwaarde tellen, dat gij u allen ter slachting zult krommen, omdat Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik gesproken heb, maar gij hebt niet gehoord." De vrucht van het rechte tellen is een wijs hart. En dat is eene kostelijke vrucht. Wie in jjdel zingenot zijne dagen verspilt en verspeelt en zjjne dagen in het geheel niet telt, bekomt een bedwelmd hart, dronken van 's we relds begeerlijkheden. Wie verkeerd telt en in snoode hebzucht zjjne dagen voor eigen belang gebruikt, bekomt, met al zijn wroeten in het stof, een bezwaard hart, bedolven onder den last van het aardsehe goed. Maar het waarachtig geluk is een hart, dat de geheiligde wijsheid des Geestes deelachtig is. Een hart, dat het zwaarste ook het zwaarste laat wegen. Een hart, geneigd tot een beden ken van de dingen des Geestes. Een dwaas hart heeft genoeg aan de aarde en het aardsehe het vergaapt zich aan het klatergoud der wereld en komt daarom bedrogen uit. Maar een wijs hart bekommert zich om de schatten des hemels, die geen mot of roest kan verteren. Een dwaas hart wandelt naar eigen goed dunken, en vraagt naar den wil des vleesches. Maar een wijs hart bestrijdt eigen zin en lust, en stelt tot richtsnoer zijns levens de wille Gods, in Zijn Woord geopenbaard. Een dwaas hart werkt aan zijn eigen dood, maar de wijsheid zal haren bezitter, om met Salomo te spreken, eene sierlijke kroon leveren (Spreuken 4 9). Ze is een onvergetelijke schat. „Wijsheid is beter dan robijnen en al wat men begeeren mag, is met haar niet te vergelijken." (Spreuken 8 11). Vandaar, dat Mozes geen hooger begeerte had dan vermeerdering van die wijsheid des harten en ze biddende zocht bij den Heere. Ook in des Christens hart is nog zooveel over van de aangeborene dwaasheid. Hij is wel in de leerschool des Geestes, waar hij in de geeste lijke rekenkunde wordt geoefendmaar hij is dikwerf onleerzaam door schuldige onoplettend heid en aardschgezindheid. En daarom heeft hij zoo gedurig behoefte aan de bede, dat de Geest hem meer en beter leere tellen. Alleen door het onderricht des Geestes toch kan er sprake zijn van een opwassen in de genade en in de kennis van Jezus Christus, onzen Heere. Mozes' bede zij dus ook onze verzuchting „Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wjjs hart bekomen." G. Doekes. Van de Generale Synode. In de „Geref. Kerkbode" schreef ds. Land- wher: „De stemming onder de leden is aller aangenaamst. Allen zijn vol goeden moed, al is de arbeid ingespannen en zwaar. Verbeeld u, eerst 's morgens vergaderen, dan 's middags en dan 's avonds nog weder, soms tot half elf, en daarna komt het werk voor de Rappor teurs, die niet zelden tot in den nacht hun pen moeten hanteeren. Het is goed, dat de Synode Zaterdags niet vergadert, anders zou het inderdaad niet om te doen zijn. De stemming is, zooals ik zeide, alleraan genaamst. Men kan zoo merken, dat er heele- maal geen onweer in de lucht is, en dat geeft een zekere rust." Dit is juist. Het is in de vergaderingen zeer rustig. Kalm gaat de arbeid zijn gang. De be raadslagingen kenmerken zich door een beza- digden toon, en leiden in den regel tot een gemeenschappelijk besluit. Soms ontstaat er discussie, die eene zekere afwisseling brengt en wat meer kleur geeft aan het geheel. Zoo gaat de eene zitting na de andere voort, en telkens wordt het duidelijker hoevele vragen in ons kerkelijk leven opkomen, vragen die soms zeer moeielijk zijn, maar welke de kerken niet t°r zijde kunnen leggen. Dit gaat wel voor een tijd en vandaar gebeurt het, dat de Classis of Provinciale Synode de handigheid heeftom zich te onttrekken aan het beantwoorden, en ik durf zelfs niet eens te zeggen, of de Gene rale Synode nimmer tot zooiets komt. Gemak kelijk is het tenminste voor de mindere ver gaderingen, want als het gelukt ze van de tafel te nemen en ze voor te leggen aan de Generale Synode en deze gaat er wel niet altijd op in, doch vaak denkt zeOch er is toch al zooveel, dit beefje kan er nog wel bij. Maar anders is het met de Synode, want de vragers komen toch terug, kloppen steeds luider aan de deur, en houden aan tot zij haar doel heb ben bereikt. Voor wie meeleeft zijn kerkelijke vergade ringen dan ook aangenaam en leerzaam, wan neer daarop althans orde en eensgezindheid heerschen. Aangenaam zijn zij, want broeders die elkander anders zelden zien en ontmoeten, kunnen elkander de hand eens drukken, elkan der spreken, en zoo worden de oude banden vaster. Juist, doordien men anderen hoort over zaken, die ook menigmaal onzen eigen geest bezighielden, verstaat men beter, wat men tot dusver nog niet zoo helder zag. Door redewis seling vallen dikwerf bezwaren, welke men tegen de een of andere zaak heeft, en de liefde krijgt voedsel en sterkte. Leerzaam zijn zij tevens. Onze Professoren, zoowel van Theolo gische School als van de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit, zijn als praeadviseerende leden gewoonlijk tegenwoordig en zij laten zich op zulke vergaderingen niet onbetuigd en ge begrijpt, dat als zulke mannen, die al hun tijd en krachten aan de studie kunnen wijden, eens beginnen met hun licht te doen schijnen, die vooral de leden van zulk een Synode nut tig kan zijn. Zooals algemeen bekend is, komt op deze vergadering in behandeling de concept-rege ling over het verband tusschen de Theol. Fa culteit der Vrije Universiteit en de Geref. Kerken. De commissie, aan wie de voorberei ding van deze zaak was toebetrouwd, heeft een gewijzigd voorstel ingediend, dat gedrukt aan alle leden toegezonden is. Bovendien is er een minderheid in de commissie, welke nog een paar amendementen voorstelt. Woensdag in de namiddagzitting kreeg prof. Bavinck gele genheid over deze materie zijn advies te geven. Dit gebeurde, omdat hij Zaterdag afreist naar Amerika. Het was een goed oogenblik. Helder als glas toonde hij aan, van welk een aard het verband is en welk een regeling er dus noodig zal zijn. Met zeldzame aandacht luisterde de vergadering, wijl zfj onder de bekoring van zijn ernstig en warm pleidooi kwam. Misschien heeft hij uitgesproken, wat in de meeste harten leeft, maar of allen het met hem eens zullen zijn. moet later nog blijken. Vandaag zijn weer verschillende Rapporten aan de orde, welke nog al vlug de revue pas- seeren, want de broederen gaan denken dat er een tijd is om te beginnen maar ook om te eindigen. De tweede week begint al aardig op te schieten, en het lijkt me al, dat een derde week nog werk zal bieden. Hierbij moeten wij het thans laten. (Wordt vervolgd.) Generale Synode. Gelijk wij de vorige maal schreven, zouden we nog even terugkomen op het verzoek van de Classis Hallum, en het praëadvies te dezer zake door de Commissie uitgebracht. Het verzoek der classis Hallum hield in, dat de Synode overwege welke middelen kunnen worden aangewend om eene onbillijke verdeeling van lasten door eene extra-collecte voor de Theol. School ten gevolge van de nalatigheid te voor komen en of het met name daartoe niet noo dig is de kosten der instandhouding van de Theol. School voortaan elk jaar om te slaan over de kerken, gelijk dat met de andere ge wone Synodale kosten geschiedt. Ds. P. J. W. Klaarhamer, van Utrecht, brengt namens de commissie praeadvies uit, en komt tot de conclusie, „dat de Generale Synode met de classis Hallum haar leedwezen uitspreekt over de afkeurenswaardige nalatigheid van sommige Kerken in deze, en haar dringend opwekt om voortaan te handelen naar het te zamen genomen besluit, overeenkomstig haar belofte uitgedrukt in den credentiebrief harer afgevaardigden ter meerdere vergaderingen." Na breede discussiën wordt dienovereenkom stig besloten. Daarna geeft de praeses het woord aan Prof. Jager, die met ds. Kolthoff de Oud-Gerefor meerde Kerken in Bentheim vertegenwoordigt welke toespraak namens de Synode door Prof. Lindeboom beantwoord wordt. Br. De Mildt rapporteert namens de Com missie van praeadvies inzake een bezwaarschrift van Br. J. B. te G. De conclusie wordt met algemeene stemmen aangenomen. Ds. Breuke laar rapporteert omtrent een vraag van Br. A

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 1