Had die boer niet gelQk
Verborgen zonden in liet huwelijksleven.
Kerk- en Schoolnieuws.
Oftieiëele Berichten.
ontstaat. Te eener zijde komt de stem op:
laat los. Te anderer zijde de zucht: ik kan
niet meer loslaten. Mijn jeugdige vriend of
vriendin, laat los in den naam des Heeren.
De gevolgen van geloofsgehoorzaamheid zijn
voor rekening van uwen God."
In een mijner vorige gemeenten was een
boer, die een mild hart bezat voor de dingen
van Gods koninkrijk. Gedurig kwamen er van
hem en zijne huisgenooten guldens en rijks
daalders in onze collecten.
Toen iemand in vertrouwen daar eens met
hem over sprak, en hem over zijne milddadig
heid een kompliment maakte, zeide hij heel
eenvoudig: „Wel, vindt ge dat zoo bizonder?
Als mijn knecht, die honderdvijftig gulden in
een heel jaar verdient, en mijn arbeider, die
voor zijn gezin nauwelijks zeven gulden in de
week heeft, in ieder kerkzakje een cent doen,
zou ik dan altijd met een dubbeltje of een
kwartje kunnen volstaan Naar evenredigheid
van ons inkomen moet toch ook onze bjjdrage
zijn voor de zaak des Heeren".
„Nu", zei de ander, „zoo denkt niet ieder er
over. Ik ken er wel, boeren en andere welge
stelde menschen, die nooit anders dan koper
in 't kerkzakje doen. En als men bij hen komt
om bijdragen voor dit of voor dat, dan zeggen
ze: neen, daar doen we niet aan".
„Dat kan wel wezen" zei toen de boer, „maar
ge zult mij toestemmen dat zoo iets ook een
schande is. Hoeveel liefde hebben zulke men
schen voor den Heere Of liever hoe weinig
Ook kan bij zulken het geestelijk leven niet
bloeien. Zij ontvangen niet veel zegen van God.
Want God zegt in zijn Woorddie spaarza-
melijk zaait zal ook spaarzamelijk maaien, maar
die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen
maaien. En wij moeten ons toch aan het
Woord des Heeren houden. Waartoe heeten
wij anders Christenen
Had die boer niet gelijk?
E. (Kamper Kerkbode.)
Naar aanleiding van een studie van Dr. Rijk
Kramer over: „Het Neo Malthusianisme en
het beginsel der Revolutie," wijzen wij op
's Heeren woord tot het eerste mensehenpaar
„Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en
vervult de aarde. Gen. 1 28. Toestanden er
ger dan die der Heidensche volken, van Ro
meinen en Grieken, in hun diep verval, vindt
men in gewijzigden vorm thans bij de Chris
tenvolken.
Aan de eene zijde wordt beweerd, dat het
tot verbetering van de maatschappelijke toe
standen zal leiden de gruwelijke zonde van het
Neo-Malthusianisme te bedrijven, alsof uit het
kwade het goede zou komen en anderzijds
houdt men tentoonstellingen van schoon e
vrouwen en kinderen en betaalt men premiën
op de een of andere wijze aan de ouders die
vele kinderen hebben.
Het huwelijk is als Gods instelling een plicht,
want als inensch is men verplicht het zijne
toe te brengen tot instandhouding en uitbrei
ding van het menschelijk geslacht. Nog geldt
het: „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt."
Zelfs Heidensche wetgevers hebben tot uiT-
breiding van Staat en Maatschappij het huwe-
kracht willen doen, wordt zoo spoedig en zoo
gemakkelijk omvergeworpen. En daarom hoop
ik, dat je in gebed en smeeking bij den Heere
zult aanhouden, en Hem vragen om genade om
in je voornemen te volharden.
Maar ik wil je nu ook eens iets vragen, Bart.
Hoe is 'tje onder de prediking bevallen?"
„Nu", antwoordde Bart, „daar kan ik weinig
van over vertellen. Ik wil je wel zeggen, dat
ik er heel weinig van begrepen heb. Maar ik
denk, dat dit zijn oorzaak heeft hierin, dat ik
nog nooit in de kerk geweest was. 't Was mij
alles even vreemd."
„Dat begrijp ik» jongenantwoordde boer
Hannes. „En ook hierbij ia het gebed noodig
om verlichting van verstand en hart."
Zoo goed dit mogelijk was, trachtte boer
Hannes hem nu een en ander duidelijk te
maken, maar dit ging niet zoo gemak
kelijk, want hij kwam al spoedig tot de ont
dekking, dat Bart en zijne vrouw zelfs van de
eenvoudigste waarheden der Heilige Schrift
niet het minste begrip hadden.
En ofschoon hij het goed bedoelde, kon hij
toch niet de geschikte woorden vinden om voor
Bart zich duidelijk verstaanbaar te maken. Dit
was voor boer Hannes wel eenigermate eene
teleurstelling, maar het nam toch niet weg,
dat hij zich hartelijk verblijdde over hetgeen hij
van Bart en zjjne vrouw vernomen had.
lijk op allerlei wijze begunstigd.
De ongehuwde mannen werden op een feest
dag in Griekenland door de vrouwen om het
altaar getrokken en met vuisten geslagen, op
dat zij tot het huwelijk zouden worden opge
wekt en deze schande en mishandelingen voor
taan ontgaan.
Plato betoogt de verplichting tot het aangaan
van een wettig huwelijk. „Indien iemand niet
gewillig gehoorzaamt en in den Burgerstraat
zich vreemd en ongezellig houdt, ongehuwd
zijnde 30 jaar oud wordt, dien zal jaarlijks eene
boete worden opgelegdindien hij naar de
hoogste schatting geschat is, van 100 drachmen,
die naar de tweede schatting geschat is, zal
tot eene boete van 70 drachmen betalen, die naar
de derde schatting 60 en die naar de vierde
30. Deze boete zal worden toegewijd aan Juno.
Die dit jaarlijks niet voldoet, zal het tiendub
bele verschuldigd zijn."
Tacitus toont in het breede aan dat de onge
huwde staat bij de Romeinen als strafbaar werd
aangemerkt en dat zij, om de menschen tot het
huwelijk aan te moedigen, aan de gehuwden
vele voorrechten en vrijheden beloofde. Dat hun
doel in dezen was het verwekken van kinde
ren, is daaruit te zien, dat zij hen, die drie,
vier of vijf kinderen hadden, niet slechts van
vele algemeene lasten vrijstelden maar hun
daarenboven ook in het zoeken van eereambten
zekeren voorrang teekenden en door wetten
het huwelijk verboden tusschen een man van
60 en eene vrouw van 50 jaren, omdat die geen
kinderen meer kregen.
Het bijgeloof heeft van ouds in den onge-
huwden staat een bijzondere heiligheid gezien
en meerdere geschiktheid in den godsdienst.
Yan Egyptische, Grieksche, Romeinsche
priesters en priesteressen leest men dergelijke
dingen, en die ideën zijn ook reeds vroeg in
de Christelijke kerk doorgedrongen. De onge
huwde staat werd verkozen om meer voor God
te leven, ja het huwelijk werd veroordeeld,
onrein geacht, uit den duivel genoemd, en zoo
meer. Maar juist dit heeft geleid tot praktijken
als nu door het Malthusianisme aanbevolen.
Zedeloosheid, allerlei ontuchtigheden, kinder
moord op groote schaal enz. zijn dikwijls op
ontzettende wijze de gevolgen geweest van een
gedwongen ongehuwden staat, want het is be
ter te trouwen, dan te branden het gaat tegen
Gods ordinantie, tegen de natuur in.
(De Wachter.)
TWEETAL
te Opperdoes Cand. C. H. Elzenga te Kampen.
Cand. L. Krijger te Amsterdam;
BEROEPEN
te Winsum ds. S. Idema te Sehildwolde.
te Kielwindeweerds. H. Meulink te Melis-
kerke
te Dirkshorn en te HeerjansdamCand. C. H.
Elzenga te Kampen,
te Rijswijk ds. G. F. Kerkhof te Souburg.
AANGENOMEN
naar Wolfaartsdijk ds. G. J. D. Aalders te
Dussen.
naar Nieuw Leuzen ds. K. Oussoren te Baar
land.
BEDANKT
voor Hoek ds. K. Oussoren te Baarland.
En toen zij weer vertrokken waren, sprak
boer Hannes met zijne vrouw nog lang over
deze geschiedenis, en verblijdden zij zich samen
over de groote werken des Heeren, die in Bart
Romkes en zijne vrouw aanvankelijk werden
aanschouwd.
Het spreekt wel vanzelf, dat dit alles niet
verborgen kon blijven. Ieder in het dorp had
al spoedig den mondvol over de groote en in
het oogloopende verandering, die bij Bart had
plaatst gegrepen.
De een zeide er dit, en de ander weer iets
anders van. Sommigen meenden, dat Bart er
zeker wel de eene of andere bedoeling mee zou
hebben, en dat het wel spoedig veranderen en
het den ouden weg weer op zou gaan.
Doch toen Bart geregeld volhield met naar
de kerk te gaan, eindigden deze met te zeggen,
dat zij er hoegenaamd niets van konden be
grijpen.
Maar ook nog van eene andere zijde werd
deze verandering van Bart spoedig opgemerkt.
Zijne vrienden, met welke hij vroeger omgang
had gehad, bezochten hem ook, en vroegen
hem, waar hij toch bleef, want zy misten hem
bij alle uitspanningen.
En ook als hy met zijn varkens aan de markt
kwam, was hy veel stiller dan voorheen. Zelfs
ook als hy by de boeren aan huis kwam om
voor Iersekeds. S. O. Los te Nieuweroord.
voor Nieuwendamds. J. G. Ubbink te Oos-
ter Nykerk.
Ds. W. T. Nyenhuis, predikant der Ger.
Kerk te Britsum, zal 21 October a. s. zyne 25
jarige ambtsbediening in deze gemeente her
denken.
Voor dien tijd diende ds. Nyenhuis van 1880
tot 1883 de Geref. Kerk te Oldeboorn.
Na bevestiging door Ds. van Halsema van
Nyeveen (I Thess. 5 12, 13) deed j 1. Zondag
Ds. Bos van Sliedrecht zyn intrede in de Geref.
Kerk te Spijk (A) aan de hand van Rom. 116.
Met de woorden uit Ezra 9 810a nam
Zondagmiddag Ds. Jonker (die het beroep aan
nam naar Nunspeet) na6-jarigen arbeid afscheid
van zyne gemeente te Wormerveer.
De Classis Kollum heeft in hare verga
dering van 13 Aug. j.l. wegens hoogen leeftijd
eervol emeritaat verleend aan Ds. Kamans van
Oostermeer.
Men meldt dat als blyk van waardeering
en tot steun van het werken van dr. Lonk
huizen van Aarlanderveen, onder de Holland-
sche Gereformeerden in Zuid-Amerika, de
Christelijk Gereformeerde Synode in Noord-
Araerika besloten heeft gedurende twee jaar
f 1000 per jaar by te dragen.
De Hollanders in Ryn-Pruisen hebben
te Ruhrort een Geref. gemeente opgericht,
welke dermate in bloei toeneemt, dat de kerk
des Zondags door 300 personen bezocht wordt.
Tevens is er eene vrouwenvereeniging gevormd
onder den naam „Ora et Labora", en een
zang- en jongelingsvereeniging „Timotheus".
Door den kerkeraad der Gereformeerde
Gemeente te Groningen (A) en door de Provin
ciale Synode van Drente is voorgesteld aan de
Generale Synode der Gereformeerde Kerken in
Nederland te verzoeken, te besluiten, dat aan
de Theologische School te Kampen, de school
der kerken, het doctoraat in de theologie in
gesteld en voorts een vyfde Hoogleeraar be
noemd wordt.
Door het college van Hoogleeraren aan de
Theologische School is thans, in verband met
deze voorstellen, een uitvoerig rapport uitge
bracht inzake het verleenen van den doetoralen
titel aan de Theologische School.
In dit rapport nu wordt betoogd, dat het in
voeren van het doctoraat voor de studenten aan
de Theologische School wenschelyk is. Reeds
herhaaldelijk toch is het voorgekomen,<$lat jon
gelingen van eminenten aanleg en ijver, ter
voldoening aan de begeerte om den doctoralen
titel te verkrijgen, naar andere inrichtingen van
hooger onderwijs, hetzy binnen- of buitenslands,
vertrokken. Tegen dit gaan naar andere inrich
tingen, zoo zeggen de Hoogleeraren, zyn allerlei
bezwaren. Aan de buitenlandsche Hoogescholen
wordt de graad van candidaat aan de Theologi
sche School te Kampen wèl erkend, zoodat die
candidaten in betrekkelijk korten tyd den doc
torsgraad in het buitenland kunnen behalen,
maar de geest aan de buitenlandsche Academies
is over het algemeen van dien aard, dat het stu-
deeren aldaar aan de candidaten van de theolo
gische school niet kan worden aangeraden. En
zoeken de candidaten der Theol. School in ons
land een doctoralen titel te verkrijgen, dan zyn
zy verplicht alle theol. examens over te doen,
zelfs aan de Vrije Universiteit. Deze verplichting
varkens te koopen, was hy stil en in zichzel-
ven gekeerd. Sommigen begonnen hem te be
spotten om zyne „vroomheid", en trachtten hem
weer van dien weg terug te brengen. Doch Bart
had zich echter om het eerste weinig bekom
merd en in betrekking tot het laatste had hy
reeds meermalen tot zyn vroegere vrienden
gezegd„Jongens, dien weg, welke ik tevoren
bewandelde, was verkeerd, en daarom hoop ik
op dien weg ook nooit terug te komen. Maar
wat ik u raden wil is, dat ge ook dien ver
keerden weg verlaat". En lachend en schou
derophalend had reeds menigeen zich van Bart
afgekeerd.
Het was echter bij Bart ook nu nog „niet
goed". Hoe meer hy naar de kerk ging, en
ook thuis nu in den Bijbel las want Bart
had dadelijk ook een By bel gekocht en las daar
nu dagelyks in hoe meer hy ook van de
prediking begon te begrijpen, en leerde inzien,
dat hy een zondaar was. Bart behoorde nu
eenmaal niet tot die menschen, die op één oogen-
blik tot het geloof gebracht worden. Zóóveel
had hy al begrepen, dat zyn uitwendige be
keering, zyn bekeering van de zonde tot de
deugd, niet voldoende was. Het was wellicht
wel daarop, dat zulk een prediking hem het
best beviel, waarin de zonde streng bestraft
werd. (Wordt vervolgd.)
is hinderlijk en onaangenaam, en is voor meeï
dan één reden geweest om zyne studiën niet
voort te zetten.
Het college van hoogleeraren stelt daarom
voorDe curatoren der Theologische School be
sluiten met het verzoek tot de Generale Synode
der Gereformeerden Kerken te komen, dat deze
besluite de Theologische School te machtigen,
ook den graad van doctor theologiae te verlee
nen en den Curatoren op te dragen in overleg
met het college van Hoogleeraren, deze zaak te
regelen, overeenkomstig een reeds opgemaakt
ontwerp omtrent de vereischten voor het docto
raal examen en voor de toelating tot de pro
motie tot doctor in de theologie.
Men schrijft ons uit Terneuzen
Zondagavond trad in de Geref. Kerk alhier
op de WelEeerw. heer ds. T. Bos, van Dok-
kum, om een rede te houden in het belang van
de Theol. School te Kampen. ZEerw. was hier
toe uitgenoodigd door de Yereeniging tot steun
van de Theol. School, welke Yereeniging ook
hier eene afdeeling heeft. ZEerw. liet zingen
Psalm 119 30, en sprak daarna aan de hand
van Psalm 51 20 het eerste gedeelte„Doe
wel by Sion naar Uw welbehagen." Spreker
schetste op zeer aangename en onderhoudende
wijze het ontstaan der Theol. School, de School
der Kerken, hoe de opleiding vroeger was, en
thans is, dank zy de vele verbeteringen die in
den loop der tijden zyn aangebracht, en sprak
over den schoolstrijd en de wetenschappelijke
en practische opleidingde wetenschappelijke
als een apart terrein beschouwende. Z.Eerw.
wees voorts op
a. Den Bybelschen grond.
b. Den Historischen grond.
c. Den Kerkrechterlyken grond.
d. Het accoord van 1892.
In 1857 begon de opleiding door middel van
een Theol. School. Na de opleiding als kerke
lijk geteekend te hebben, sprak Z.Eerw over
de rechte dienaars des Woords; als deze wys,
vroom, solied en oprecht zyn dan zal Sion des
te meer bloeien.
De Theol. wetenschap wordt uitsluitend uit
de H. Schrift gehaald, terwijl de andere we
tenschap uit de Gemeene Gratie opkomt. Zoo
moet de Theologie op den troon blijven, en
haar scepter blijven zwaaien.
Ds. Bos besloot zyne boeiende en krachtige
rede met„God zegene onze inrichting der
Kerken, onze Theologische School, met de Pro
fessoren, Curatoren en Studenten."
Na een ernstig gebed en het zingen van
Psalm 68 vers 8 ging de vergadering, die flink
bezocht was, ook nog door hoorders buiten
Terneuzen, na gehouden collecte voor de Theol.
School, uiteen.
Men schrijft uit De Leek aan De Stan
daard
Door onzen geachten en beminden leeraar
ds. J. D. Wielenga werd Donderdag j. 1. de
eerste steen gelegd van ons in aanbouw zijnd
kerkgebouw. Voor een zeer aandachtig gehoor
werd door hem met dank aan God er op ge
wezen, dat er ook voor onze gemeente ruime
dankensstof was in deze ure. Yoor ongeveer
70 jaren begon men hier in schuren en kamers
bijeenkomsten te houden, waar slechts enkelen
bijeenkwamen. Daarna werd het nu pas ge
sloopte kerkgebouw 61 jaren gebruikt, terwijl
de gemeente binnen korten tyd het nieuwe ge
bouw hoopt in gebruik te nemen. Na nog een
kort woord gesproken te hebben tot allen die
tot den bouw dezer kerk hebben medegewerkt
en verder medewerken zullen, werd door hem
deze rede besloten.
Nadat nog eenige woorden door den Pen
ningmeester en Scriba waren gesproken, was
deze plechtigheid afgeloopen.
Een „vriend van den koster" meldt aan
De ZeeuwHet mag voorzeker wel als een uit
zondering bijna worden genoemd dat iemand
een kwart eeuw als koster eener kerk dienst
doet. Dit voorrecht valt heden, 18 Augustus,
dhr. S. de Jongh, koster der Geref. Kerk Mid
delburg A (Gasthuiskerk) te beurt. Met groote
dankbaarheid ziet hy op zyn diensttijd terug,
te meer nog omdat hy al dien tyd zyn arbeid
heeft kunnen verrichten, slechts 1 of 2 maal
was hij daarin verhinderd. Moge hy nu nog
met zyne vrouw een rustigen avond des levens
hebben. En moge zyn opvolger hem op waar
dige wijze vervangen.
De heer L. van Koeveringe, onderwijzer
aan de Christelijke School te Goes, is benoemd
als Hoofd der Christelijke School te Meliskerke.
De Kerkeraad der Geref. Kerk van Middel
burg A vermeldt met blijdschap, dat van den
beroepen leeraar ds. J. D. Wielenga van De
Leek is bericht ontvangen, dat ZEerw. de
roeping in de vreeze des Heeren wenscht op
te volgen.