INGEZONDEN.
De Heere is de God des Yerbonds.
Een uitstekend middel tegen sociaal
democratische invloeden.
Neutraliteit.
J. P. Tazelaab.
Brengt uwe Samuels.
Kerk- en Schoolnieuws.
Officiëele Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
Het blijmoedig, vrijwillig geven.
gen leven. Den volgenden morgen, 't was
Hemelvaartsdag, zeide zij tot hare moeder:
.Moeder, ik hoor de kerkklok luiden maar
voor my luidt de hemelklok." Des namiddags,
ongeveer half drie, stierf zij. Haar laatste woord
was: ,Dag moeke, ik ga naar den Heere
Jezus."
Zulk een treffend feit moge ons bemoedigen
en moet ons, Christenouders, aansporen om in
het vermanen van en in de gebeden voor onze
kinderen toeh getrouwer te zijn.
Hij wil de zegeningen van het Verbond
schenken, die Hem daarom ernstiglijk bidt.
Het groote gebrek der opvoeding is meestal,
dat de ouders veel te weinig geestelijke zorge
hebben voor hun kinderen. Wèl allerlei zorg
voor het lichaam, voor voedsel en deksel, maar
zeer weinig zorg voor de ziel.
En dat, niettegenstaande voor Gods heilig
oog de belofte des Doops werd afgelegd. In
dien er meer voor de kinderen gebeden werd,
het zou tot rijken zegen zijn voor hart en huis.
Twee jonge menschen van Christelijken
huize zaten op de bank in het kleine tuintje
hunner moeder (zij was een weduwe) in druk
gesprek met elkander. En 't was geen ver
kwikkelijke samenspreking. Besmet met de
dwaze theoriën van het socialisme, waren zij
vol bitterheid en ontevredenheid over hun werk
en over hun patroon. Door smadelijke en on
betamelijke uitdrukkingen gaven zij hiervan
gedurig lucht.
Een buurman, die dit hoorde, mengde na
eenigen tijd geluisterd te hebben zich in het
gesprek.
.Ik bemerk uit uw gesprek", zeide hij, .dat
gij lang niet op uw geraak zijt. Gjj hebt u
zeker door socialistische kameraads laten op
winden. Ik moet ook heele dagen werken,
maar ik doe mijn werk met lust, er een zegen
van den Heere in erkennend, dat ik werk
heb, en goede gezondheid geniet, zoodat ik
het doen kan. Wil ik u eens een uitnemend
middel aanwijzen tegen de krankheid, waar
door gij zijt aangetast 't Is dit, dat gü moogt
leeren zien, dat wij door onze zonde bij God
alles verbeurd hebben, en zelfs de minste zegen
onwaardig zijn*.
De jongelieden deden er het zwijgen toe.
Doch het getuigenis, 't welk hun geweten aan
het woord van den buurman gaf, weerhield
den spotlach van hun lippen.
Op een openbare school vroeg een onder
wijzeres aan een meisje,Hoe komt het, dat
dat zaadje groeit?"
.Dat doet onze liever Heer," antwoordde
het kind.
De onderwijzeres schoot in den lach.
Toont zulk een feit niet duidelijk, hoe on
verantwoordelijk vele ouders handelen, die, of
schoon zij den naam van Christus belijden, hun
kinderen naar de godsdienstlooze school zen
den 't Is ontegensprekelijkin dit opzicht
verloochenen zij 's Heeren Naam.
Moogt en durft gij uw kroost toevertrouwen
aan een onderwijzer, die lacht met wat u heilig
en heerlijk is? Zoo gij uw kind eerbied voor
God en Zijn Woord wenscht in te planten,
hoe kunt gü het dan toch zenden naar een
school, waar van God en Zijn Woord gezwe
gen moet wordenwaar menig onderwijzer
zij juist haar man mompelen.Dat gaat niet
goeddat gaat niet goed, Bart I*
Duidelijk verstond zij deze laatste woorden,
en op haren man toeloopende, die nog niets
van de komst zijner vrouw bemerkt had, zeide
ze.Zie je wel, dat er iets niet goed is 1 Zeg
eens Bart 1 wat is er niet goed met de varkens
Is er een zieke bij Misschien heeft er een een poot
gebroken Of ben je wellicht ook bedrogen
.Neen vrouw," antwoordde Bart, „'t is met
de varkens alles goed, maar het gaat niet goed
met ons."
.Niet goed met ons vroeg zijn vrouw ver
wonderd. .Heeft dan de een of ander je wel
licht met een varken bedrogen Maar, me
dunkt dat gaat toch ook niet zoo gemakkelijk,
want je bent genoeg uitgeslapen om je niet
in den nek te laten zien
.Neen, dat alles is het niet," antwoordde
Bart, .maar boer Hannes zei: .dat gaat niet
goed, Bart!" en hjj zeide dat op een toon,
alsof hij medelijden met mij had.
aOch kerelhaal je nu toch geen muizen
nesten in je hoofd," sprak zijn vrouw." .Het
is immers nog altijd goed gegaanzulke men
schen als boer Hannes hebben altijd zulke
wonderlijke begrippen. Je moet je daar niet
aan storen."
Dien raad van zijn vrouw,je moet je er
niet aan storen," ja, dat zou wel de beste zijn.
lacht met wat u dagelijks voor den Heere doet
knielen
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk, waar
toe de hooggeloofde neutraliteit der openbare
school voert. Tusschen het doodzwijgen van
en het lachen met Gods Woord, is de afstand
niet zoo heel groot.
Op den jongsten Schooldag (aangename ge
dachtenis) heeft Professor Lindeboom er terecht
aan herinnerd, dat de Theologische School meer
noodig heeft dan ons gebed en onze gaven.
Telken jare is er ook behoefte aan nieuwen
toevoer van jonge Samuëls, bedeeld met de
noodige talenten, maar ook met de onmisbare
wijding tot het heilig ambt van Dienaar des
Woords. En te dien einde is voor ons allen
de vraag van belang, wat onze roeping is. We
belijden in Zondag 38 van den Catechismus,
dat we tot de onderhouding van het predik
ambt en de scholen moeten werkzaam zijn.
Maar niemand zal beweren, dat de tienden
onzer inkomsten de voornaamste schatten z\jn,
waarmee we aan die roeping voldoen.
De Heere vraagt allereerst het geheiligd zaad.
En dat niet de minsten, maar de uitnemend-
sten, de meest begaafden, de Samuëls onder
de jeugd.
Het mag betwijfeld worden, of het besef de
zer roeping in alle harten levendig i9. Er zijn
ouders, familiën en geslachten, ja Kerken, die
wel eens onderzoeken mogen, of ze in dezen
getrouw zijn.
Er zijn heele geslachten, die schier geen en
kelen Dienaar des Woords onder hunne leden
tellen. Er zijn Kerken, die tot deze .onder
houding van het predikambt en van de School"
niets of zeer weinig hebben bijgedragen. En
wanneer we de provinciën van ons vaderland
met elkaar vergelijken, dan worden we getrof
fen door het groote onderscheid, waar sommige
provinciën veel, andere daarentegen weinig
leverden.
Wat zou de oorzaak daarvan zijn?
Gebrek aan gaven toch stellig niet. Er zijn
familiën, die niet beneden, maar boven andere
staan in aanleg en gaven, en die toch minder
dan andere leerlingen voortbrachten ter voor
bereiding tot den Dienst des Woords.
Het is mogelijk, dat deze of gene er zich af
maakt met het zeggen, dat de Heere zelf tot
het ambt moet roepen en dat wij met al ons
werken er niets toe kunnen bijbrengen.
En inderdaad, dit is een onomstootelijke
waarheid. Zonder de roeping Gods is ons pogen
vergeefsch. En groot is dan ook het getal van
degenen, die zich wel in den weg gesteld heb
ben, maar het einde niet bereikten. Ik heb
groepen gekend, die bij het einde van de voor
bereidende studiën ter helfte waren weggeslon
ken. Een vader en een moeder, die hun zoon
predikant wenschen te zien, ofschoon deze geen
aanleg of lust toont, en in ongegrond hopen
dien weg inslaan, moeten zich wel eene bittere
teleurstelling bereiden. Niet alle veronderstel
ling van eene Goddelijke roeping bij de studee-
rende jeugd rust op een hecht fundament.
Dit alles doet echter niets af van de taak,
dat wij mede hebben te arbeiden in den weg
der middelen. De Heere heeft geen stem uit
den hemel, wie tot het ambt zich zal aangor
den. Wij hebben te letten op aanleg en gaven
en te bidden, dat het God behagen moge, ook
ons huisgezin, onze familie, onze Gemeente
Bart dacht dan ook, dat hij wijs zou doen
alles maar te vergeten. Maar dat ging zoo
gemakkelijk niet. 't Was hem telkens, als zag
hij nog dien medelijdenden blik van boer
Hannes, en als hoorde hij weer het woord
.Dat gaat niet goed, Bart 1"
Zoo ging die gansche Zondag voorbij, en
zelfs 's nachts had hij nog geen rust. Hij
droomde van varkens en van Boer Hannes, en
gedurig klonken hem dezelfde woorden
in de ooren. Hij woelde zich om en om, maar kon
den slaap niet meer vatten. Het werd er voor
Bart niet beter op, vooral ook omdat zijn
vrouw nu begon te murmureeren en te schel
den op boer Hannes, die, naar hare meening,
de eenige oorzaak was van al die onrust.
.Als je die gedachte nu niet uit je hoofd
zet", zoo sprak zij den volgenden morgen tot
Bart, .dan kun je nog wel gek worden en dan
heeft die dweperige Hannes er de schuld van."
.Neen vrouw," antwoordde Bart; .Hannes
heeft geen schuld. De schuld ligt bij mij.
Hannes heeft gelijkhet gaat zóó niet goed."
.Maar wat wil je dan toeh vroeg zijn
vrouw.
.Wat ik wil?" was het antwoord. .Ik wil
's Zondags geen varkens meer halen, want
dat gaat niet goed."
Wordt vervolgd.)
vervaardigen, een aandeel bij te dragen in
de geheiligde rij van de mannen, waarvan de
profeet Daniël zegt, dat zij zullen blinken als
de glans des uitspansels, en die er velen recht
vaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwig-
lijk*. (Dan. 12 vs. 3).
Vooral dit laatste, het gebed om Samuëls,
is van groote beteekenis. Ge weet van Hanna's
worsteling in den gebede, van hare belofte:
.Heere der heirscharen, zoo gij eenmaal de
ellende uwer dienstmaagd aanziet, en mijner
gedenkt, en uwe dienstmaagd niet vergeet, maar
geeft uwe dienstmaagd een mannelijk zaad, zoo
zal ik dat den Heere geven al de dagen zijns
levens".
Zou het op vele plaatsen aan zulke Hanna's
mangelen
En zouden er daarom zoo weinige Samuels
zijn?
Luther heeft er in 1530 te Wittenberg een
preek aan gewijd. Met hoogen ernst en krach-
tigen aandrang bond hij den ouders op het
hart, hoe zij hunne keurlingen hadden te geven
voor 's Heeren dienst. Hij vermaande, hij be
val, hij dreigde zelfs de vaders en moeders met
den eisch Gods.
En in onze dagen is het zeker niet minder
noodig, op dien eisch Gods te wijzen, waar het
predikambt niet deelt in de hoogschatting van
het huidig geslacht. Eervol kan het niet heeten
voor wie het alleen met het vleeschelijk oog
beschouwt. Voordeel brengt het niet aan, want
menige andere werkkring geeft ruimer levens
positie. In zooverre kan zelfs gezegd worden,
dat de Heere een offer vraagt van hen, die hun
kroost in den dienst Gods geven.
Maar er is een veel heerlijker loon dan aard-
sche grootheid en stoffelijk voordeel. En wie
met het oog des geestes de uitnemendheid van
den predikdienst ziet, zal het een onschatbaar
voorrecht heeten, tot dat werk verwaardigd te
worden of een zijner verwanten zulk een plaats
te zien bekleeden. Er is geen heerlijker plaats,
geen zaliger ambt, geen voortreffelijker werk
kring op aarde dan het ambt van den Dienaar
des Woords. Een minister van onze Koningin
bekleedt een eerste plaats in het land, maar de
prediker heeft zooveel hooger plaats, omdat hij
minister is van den Koning aller koningen.
En zou er voor een huisgezin, een geslacht,
een Kerk ook een bizondere zegen uit voort
vloeien, wanneer uit hun midden een geroe
pene tot dat werk voortkomt? Een geslacht,
een kerk zonder Samuels zal geestelijk verar
men. Een huisgezin, dat een zoon voortbracht
voor 's Heeren dienst, wordt onwillekeurig
nauwer aan Gods Kerk verbonden, leeft zeer
zeker in nauwere gemeenschap met het Huis
Gods.
Brengt dus uwe Samuels, opdat ze straks
mede staan op Sions muren als trouwe wach
ters.
En hebt gij geen afgebeden Samuel voor
den predikdienst in uw geslacht, zij het uwe
bede, dat Gods genade dat voorrecht alsnog
schenke, opdat ge in de onderhouding van het
predikambt, den eersten eisch van het vierde
gebod, niet ontrouw moogt blijken te zijn.
G. Doekks.
In het laatste Zendingsblad schrijft ds. D.
K. Wielenga te Pajeti o. a.
.En nu nog iets over West-Soemba. (In de
Macedoniër schrijf ik uitvoerig van mijn vorige
reis). Zooals ik u reeds schreef, heb ik bericht
ontvangen van Laora, dat de menschen straks
hout zullen kappen en een school bouwen.
Nu kwam 8 Maart j.l. de gouvernements-
stoomer op de ree en door de vriendelijkheid
van den gezagvoerder, kon ik mee naar Mem-
boro. Zoo ben ik van 9 tot 13 Maart weer eens
gaan kijken. De Radja en de hoofden zijn sterk
voor een school, willen in alles helpen en mate
rialen leveren en een stuk grond schenken.
Daar het nog volop regentijd was, kon er ech
ter voorloopig niets van komen. Maar met begin
Mei denk ik weer heen te gaan, en dan ook
eens het binnenland in.
Meer en meer komt bij mü de overtuiging:
onze toekomst ligt in West-Soemba. Zoo dicht
bevolkt, pas ontsloten, zonder Arabieren en
Islamietische propaganda en tegenwerking. De
bevolking als 't ware nog onbedorven en gene
gen ons te ontvangen.
Dat wil nu niet zeggenPajeti is een mis
greep, volstrekt niet. Deze post moet blijven
als verbindingspost.
Als u mij b.v. hier een plaatsvervanger zendt,
wil ik er wel naar toe. Het is in het begin na
tuurlijk vreeselijk behelpen, want daar is het
eenzaam! Maar het moet. Als de Heere
een deur opent, moeten wij er binnengaan.
Er komt onder Gods gunste meer leven op
Soemba. Het is wel een ritselen en ruischen
maar toch zoo heerlijk te hooren, waar vroeger
alles zoo stil en dood was.
Met de ziekenpraktijk is het tegenwoordig
niet druk. Bijna uitsluitend inwendig
Voor een wond is een Soembanees nog al
onverschillig en het moet erg zijn, eer hij komt
Met onze gezondheid gaat het tegenwoordig
nog al. Ik heb een beetje gesukkeld met koort
sen, maar ik ben er gelukkig weer af. Ook de
kinderen in huis hadden er nog al last van.
Nu is het ook een zeldzame regentijd. Dag aan
dag regen 1"
DRIETAL
te Winsum (Gr.): ds. S. ld ema te Schild wolde
ds. B.Roorda teldskenhuizen
ds. D. Steenhuis te Ulrum.
TWEETAL
te Vianends. W. L. Milo te Warum
ds. J. Mulder te Broek op Lan-
gendijk.
te Feijenoord ds. J. J. Berends te Maasland;
ds. J. v. d. Berg te Terneuzen.
BEROEPEN
te Marrum ds. G. Diemer te Roodeschool
te Zweeloods. J. Bakker te Emmen.
AANGENOMEN
naar Ter Apelds. A. Rolloos te Beetgum
naar Rhijnsburgds. E. H. Broekstra te Axel A.
Na bevestigd te zijn door ds. H. de
Koning, van Mijdrecht, met eene predikatie
over 1 Cor. 3 9, deed Zondag j.l. ds. J. P.
Visscher, em. pred. van Leeuwarden, zijne intrede
te Kockengen, tot tekst hebbende 2 Cor. 3 18.
Ds. H. H. Schoemakers, van Workum
overgekomen, deed Zondag zijne intrede te
Alblasserdam met eene leerrede over Psalm 89
16a. Als bevestiger trad op ds. C. B. Schoe
makers, van Alphen a. d. Rijn, die tot tekst had
Spreuken 13 17b.
Ds. P. Warmenhoven, van Zetten over
gekomen, deed Zondag, na bevestiging door ds.
H. van Dijk, van Zwammerdam, die tot tekst
had 2 Tim. 4 2a, zijne intrede te Aarlander-
veen, met eene predikatie over Jes. 55611.
Zondag j.l. deed cand. E. C. v. d. Laan
zijne Jntrede te Driesum, met eene predikatie
over Ps. 90 16 en 17. De bevestiger ds. Th.
Oegema van Hoogeveen, had tot tekst 1 Thess.
5 12 en 13.
Oudelande, 4 Augustus 1908. Zondag 2
Augustus maakte onze geachte leeraar de
WelEerw. Heer ds. K. Oussoren aan de ge
meente bekend eene roeping te hebben ont
vangen van de Kerk te Hoek en van die te
Nieuw-Leusen.
Geve de Heere hem wijsheid om eene Hem
welbehaaglijke keuze te doen.
Namens den Raad der Geref. Kerk
te Baarland,
D. Di Liauw, Scriba.
Opgaaf der bijdragen op 12 Augustus door
de Geref. Kerken der Classis Middelburg, ten
behoeve van de vroeger verpleegde kinderen
van Keulen in het Geuzengesticht te Brielle.
Arnemuiden f 5,39. Oostkapelle f 5,89.
Domburg 2,24. Souburg 10,32.
Gapinge 2,65. Serooskerke 14,86.
Grijpskerke 8,63. St. Laurens 4,30.
Koudekerke 8,19. Vlissingen A 9,65.
Meliskerke 7,85. Vlissingen B 11,10.
Middelburg B t 14,67. Veere 7,44.
Middelburg C 29,07. Vrouwepolder 4,48.
Westkapelle t 1,60.
J. 't Ham, Quaestor.
ZENDING.
In dank ontvangen:
Van de Kerk te Arnemuiden f 10,00.
Van Mej. P. G. te Z. f 2,70.
Van Mej. J. M. Risseeuw te Kruiningen
f 5,50. Laman.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Zulk geven doet men niet om eere van men
schen in te oogsten, om naam te verwerven,
omdat men het niet laten durft, waar anderen
ook geven maar het blijmoedig, vrijwillig
geven welt op uit de bron der liefde, uit het hart,
dat zich dankbaar gestemd voelt voor genoten
weldaden van Hem, van wien alle geestelijke
en lichamelijke zegeningen afvloeien. Hem
weer te geven, van wat Hij in zijn goedheid
ons schonk, aan armen, aan kerk, zending,
stichtingen, allerlei arbeid in Gods Koninkrijk
is dan zalig, heerlijk voor 't hartMen wil
men kan niet anders, 't Zijn de innigste roei^