Theologische Schooldag. Kerk- en Schoolnieuws. Oftieiëele Berichten. Verantwoording van Liefdegaven. veeg teeken. Neen dan heb ik liever men- schen die de kerk te kort duurt en zeggen, ach dat de dominé nu al ophoudt. Maar de predikant moet aan dien wensch, zoo aange naam klinkend in zyn oor toch niet voldoen want als hij te lang preekt, vergeten zjjne hoor ders het, wordt de indruk weggenomen. Al smaakt het eten goed, men moet toch bijtijds ophouden. De ziel kan ook niet alles in een keer opnemen, dan wordt ze moe, vol, traag en vergeet alles. De begrafenissen op de dorpen duren ook veel te lang om stichtelijkte wezen. Eerst luisteren de menschen, maar als zy uren lang, 6 a 7 uur soms- in een warm dompig ver trek zyn, zijn alle vermogens van den mensch verstompt. Gy ziet m. i. is er nog wel wat te verbe teren. Ja al te zaam zijn we wereldverbeteraars. Hoeveel is er bij ons zelf te veranderen. Zien wij ook op ons zelf en van ons zelf op Christus opdat Die ons reformeere. Antwoordt mij eens. Ds. C. Lindeboom had het over een partij, die in onzen tijd bijzonder de aandacht trekt, en in de zoogenaamde orthodoxe" kringen steeds meer aanhangers krijgt. Een partij, di0 aandoenlijk kan spreken, en prediken ook, over de zonde en over de genade, verheerlijkt in het zondaarshart, zoodat velen die hen hooren, worden meegesleept en meenen dat hunne leer overeenstemt met de leer der Schrift, en aan het hart troost biedt en ter zaligheid bijzonder dienst kan doen. Zij loochenen de feiten niet, ons in de Schrift verhaald, doch willen er ook niet over twisten, of die feiten juist zoo hebben plaats gehad, als de Schrijvers der Bijbelboeken het voorstellen. Dit laatste laten zy over aan de beoordeeling van de geleerden, die naar zekere vooropgestelde beginselen, feit voor feit nagaan en in verband brengen met tijd en plaats en omstandigheden, waarin en waaron der zij plaats gehad hebben. Blijkt hun dan bij dat onderzoek, dat de feiten niet toen en niet zoo hebben plaats gehad, als de Schrijver der Schrift zegt, dan nemen zij het aan, zooals die geleerden beweren, dat het gebeurd moet zyn. Zij hangen niet aan een letter, of houden niet krampachtig vast aan verhalen. Het komt er, volgens hen, maar op aan, of i n ons feit wordt en door ons ondervonden wordt wat achter die feiten ligt of door die feiten wordt afge- teekend. Al de feiten en verhalen der Schrift zijn niet meer dan prenten, die men mooi of minder mooi kan noemen, doch zij zijn niet meer dan voorstellingen van eene diepere gedachte Gods, welke diepere gedachte Gods door ons moet worden gevat en i n ons moet worden verwe zenlijkt en verwerkt. Op den Christus i n ons komt het aan. Het komt er maar op aan, of wij ware christenen zijn, en dat wordt niet be slist door ons geloof aan alles wat in de Schrift geschreven staat, maar hierdoor, of in ons hart, door lijden en strijd heen, tot stand komt, wat in Christus te zien gegeven wordt: of in ons het zondig menschelijke beheerscht en gehei ligd wordt door het reine goddelijke om te ko men tot het Godmenschelyke leven, dat Jezus heeft geopenbaard, en waarom hij de Christus Gods kon worden genaamd. Jezus moet zelfs daarbij op den achtergrond treden, omdat het te doen moet zijn om den Christus. Chris tus toch is de verwezenlijking van het plan en des eeuwigen raads Gods tot zaligheid, dat Zoo leefde Bart voort, totdat hij eindelijk in zijn koopmanschap aldoor grooter zaken ging doen, die hem ook wèl gelukten, en hy einde lijk geworden was een koopman in varkens, of zooals men hem noemde: «Bart, de zwienen- koopman". Toen ook deze handel aanvankelijk goed ging, trouwde hy met een meisje, dat al even lichtzinnig en godsdienstloos was als hy, wyl ze ook uit een dergelijk huisgezin en uit een zelfde omgeving kwam, en vestigde hy zich als „zwienenkoopman" in het dorp A. Toen hy getrouwd was, was hij zoo mogelijk nog ijveriger in zijn koopmanschap dan vóór dien tijd. Dagelijks was hy van den vroegen morgen tot den laten avond bij den weg, en ging hy, eerst met een hondekar, doch al spoedig met paard en wagen „den boer op" om varkens te koopen. Ook den Zondag werd daarvoor ge bruikt, als hy maar wist, dat hy by deze of gene terecht kon om zaken te doen. Zoo was hy weer op een zekeren Zon dagmorgen er met paard en wagen op uit ge gaan om varkens te halen, welke hy in die week gekocht had, en die hy 's Maandags ter markt zou brengen. Met een wagen vol varkens kwam hy het dorp inrijden, juist toen het kerk volk dat uit de kerk kwam in breede ryen door de dorpsstraat ging. Want onze lezers moeten moet ook in ons verwezenlijkt worden door den Geest, die in Christus was en in ons moet wo nen. Op inwendige bevindingen^ geestelijke ervaringen komt het dus aan. De heils- feiten als ware gebeurtenissen treden hier op den achtergrond. Het groote feit moet voor opgesteld worden, namelijk onze verandering, bekeering en heiligmaking naar het beeld, ons in Christus ter aanschouwing gegeven. Wie dit kent en ondervindt, i s zalig en wordt eens volkomen zalig. Wat geven ons alle feiten en verhalen in de Schrift, wanneer wy zeiven niet naar het evenbeeld van Christus worden „van heerlijkheid tot heerlijkheid" door denzelfden Geest! Dat klinkt mooi, en vroom ook, maar is toch hoogst gevaarlijk. Terecht is dus op den Theol. Schooldag op die party de aandacht gevestigd. Misschien zyn er wel geweest, die niet alles goed begrepen hebbendoch voor de predikanten en voor allen die lezen wat ook van die zyde wordt aangeboden, was het referaat van groot belang. Ik heb er gehoord, die zeiden, deze in onzen tyd opkomende richting nooit zoogoed begrepen te hebben, als nu. En dezen zullen er winst mee doen in de gemeenten. Het referaat was van belang voor onze Theologische School, waar wetenschappelijk opgeleid wordt, al was het maar alleen om het bewijs te leveren dat die School wil waken en waarschuwen tegen opkomende dwalingen. De Theologische School dag moet niet alleen zyn, om te genieten van de onderlinge conversatie, en gesterkt te worden in de overtuiging dat de Kerken roeping heb ben om wetenschappelijk tot Dienaren des Woords op te leiden, maar ook om in de goede leer te worden opgebouwd en kennis te nemen van de dwalingen in onzen tyd, die schade doen aan de Gereformeerde leer, aan de Theol. School onderwezen en straks door de predikanten vóór te staan, en te verdedigen tegen dwaalleeraren. De dwalingen nu, door Ds. C. Lindeboom, zoo welsprekend en met de Schrift in de hand bestreden, zyn werkelijk gevaarlijk. Wanneer toch het f e i te 1 ij k e van de heilsfeiten niet vaststaat, dan is ook de grond onzer zaligheid onzeker. Om slechts een paar feiten te noemen, wat dunkt u van Bethlehem en van Golgotha? Gy kent de geschiedenis van Jezus' geboorte te Bethlehem. In dat feit zyn vervuld de profetieën des Ouden Testaments, die de komst van den Messias en zijne geboorte uit eene maagd heb ben aangekondigd. In dat feit is vervuld dat God alzoo lief de wereld heeft gehad, dat Hy ZynenEeniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, en zien wy Jezus Christus in de wereld komen om zondaren zalig te maken. Wordt dat feit in twijfel getrokken, of de noodzakelijkheid van dat feit ontkend, wat baat het dan nog, te zeggen, dat het er maar op aankomt of Jezus in ons geboren is, daar toch de wedergeboorte nooit feit kon worden, wanneer het feit der ge boorte niet plaats gehad had In dat feit der geboorte van Jezus toch rusten verder alle heilsweldaden. Gy kent de geschiedenis van Jezus' lyden en sterven op Golgotha. Is het niet van het aller hoogste belang, of dat feit plaats gehad heeft of niet Men kan wel schoon redeneeren over de waarheid, dat er eene uitstorting des levens in ons moest plaats hebben, doch hoe zou ooit die gave ons gegeven kunnen worden, als Jezus niet zyn leven voor ons gegeven had in den dood Men beweert eene goddelijke gedachte te zien in de heilsfeiten, doch hoe komt men tot de kennis en de zekerheid dier gedachte, als eerst de zekerheid der heilsfeiten is weggenomen weten dat het in het dorpje A., gansch anders was dan in het dorp O., waar Bart geboren was. Te A. was de bevolking veel godsdienstiger. Omdat Bart ongeveer een half uur buiten het dorp woonde, moest hy heel de dorpsstraat door en al het kerkvolk voorby. Eenige minuten buiten het dorp hield zyn wagen stil voor een vervallen boerenwoning, waar hy nog twee varkens moest opladen. Juist was hy hiermee gereed, en klom hy weer op zyn wagen, toen de oude boer Hannes, onder dezen naam in de heele omgeving bekend, en ook bekend als een oprecht Christen, voorbijkwam. Hy zag Bart ernstig aan, en zeide „BartJon gen, gaat dat wel goed „Wel zeker gaat dat goedantwoordde Bart half lachend. „Ik geloof het toch niet, Bartsprak boer Hannes weer. „Gedenk den Sabbathdag, dat gij dien heiligt," heeft de Heere in Zyne wet gezegd. En dat geldt ook u, Bart!" „Ja, ja," zeide Bart, „als ik zooveel geld had als boer Hannes, dan zou ik wellicht ook an ders doen. Ik liet de boeren dan met al hun varkens naar de pomp loopen. Maar als men pas begint, moet men al wat doen om vooruit te komen in de wereld". (Wordt vervolgd.) en daarmee ontkend de onfeilbaarheid der Schrift? Laat ons voorzichtig zyn met de Ethischen, die voor een groot deel de door Ds. Lindeboom bestredene dwaling voorstaan. Laat ons onvoorwaardelijk vasthouden aan de heilige ingeving en goddelijkheid der Schrift, en dan de waarheden en feiten, de profetieën, en de wonderen zoo aannemen als zy ons in de Schrift worden voorgesteld, zonder te be proeven de wonderen te verklaren, of de waarheid der feiten van minder belang te ach ten, door achter die feiten wat te zien dat in ons verheerlijkt moet worden. Alleen wan neer alles wat in den Bijbel staat voor ons zeker is, en wy het aannemen gelijk het er staat, om dan dat wat wy op grond van de Schrift gelooven op schriftuurlijke wijze te ver klaren zoover dat mogelijk is, zullen wy zeker heid hebben voor de waarheid van ons geloof, en zullen onze geestelijke ervaringen geene vrome inbeeldingen maar zalige waarheden zyn. De stelling door Ds. L. bestreden, behoort tot de „ijdele filosofie", en is geen heilige God geleerdheid, uit de Schrift geput. En zulk eene wijsbegeerte verheerlijkt het menscnelyk den ken, stelt zich zeiven boven de Sehrift (sub jectivisme), eindigt in valsche mystiek (mysti cisme) en leidt tot een „eigenwilligen gods dienst" die niet in eenige waarde is. {De WachterT. B. BEROEPEN te Middelburg (A): Ds. J. D. Wielenga te De Leek te IersekeDs. S. O. Los te Nieuweroord te Nieuw Leusen en te Hoek Ds. K. Oussoren te Baarland te Voorst: Ds. J. H. Houtzagers te Kootwijk te Nieuwendam Ds- J. G. Ubbink te Ooster- Nykerk BEDANKT voor Feyenoord: Ds. J. L. Schouten te Water graafsmeer voor Jutryp-Hommerts Ds. D. Prins te Oudega; voor Zaamslag (B)cand. M. Uytenhoudt te Gorinchem. Ds. J. Kerssies, emer. pred. van Sauwerd is in den ouderdom van ruim 69 jaren te Hoogeveen overleden. ZEerw. diende achter eenvolgens de Kerk van Beetgum, van 1872 1876 en die van Sauwerd van 18761905. Door den kerkeraad der Kerk van Am sterdam is besloten aan Dr. J. G. Scheurer opnieuw een jaar verlof te verleenen tot verder herstel van gezondheid. De Kerken in de classis Middelburg wor den ter vergadering opgeroepen op Woensdag 12 Augustus a.s. Het agendam bevat behalve de gewone punten twee voorstellen. De Kerk van Oostkapelle stelt voor: „De Classis be sluite, dat door de Kerken onder haar ressort ingeval van vertrek van Doopleden van de eene naar de andere Kerk, voortaan geregeld doopattesten zullen worden afgegeven." En de Kerk van Veere„Dankdag houden op den laatsten Woensdag van November." Ds. H. H. Schoemakers, te Woerkum, die het beroep aannam naar Alblasserdam, nam Zondag, na een byna 7-jarigen arbeid, afscheid van zijne gemeente met eene predikatie over Judas 20 en 21. Het Agendum voor de 20e Centrale Diaco nale Conferentie, D. V. te houden te Zwolle, op Woensdag 2 Sept. 1908, bevat o. m. het volgende I. Opening der Vergadering. II. Lezing der Notulen en der Presentielijst. III. Verkiezing van Comité-leden. In Zeeland bestaat een vacature, omdat de ten vorigen jare gekozen broeder zyne benoeming niet aangenomen heeft. Het Comité geeft voor Zeeland het volgende dubbeltal H. S. van Waveebn, Haamstede by Zierikzee, F. Hamelink, Kruiningen. IV. In hoeverre heeft een Diaconie recht op de nalatenschap van een gealimenteerde Diaconie der GerefKerk te Middelburg (C). V. In hoeverre rust, volgens Gods Woord, op een kind de verplichting zich financiëel op te offeren voor zyne ouders, wanneer deze tot armoede zyn vervallen Diaconie der Geref. Kerk te Groningen (B). VI- Nederlandsche Vereeniging voor Armen zorg en Weldadigheid. Het Comité. Inleider: Prof. P. Biesterveld. Toelichting. Het Comité ontving in April j.l. eene uitnoodiging vanwege het Bestuur der Vereeniging van Armbesturen te Amsterdam en van de Redactie van het Tijdschrift voor Armenzorg en Kinderbescherming tot het bij wonen eener vergadering, om door overleg en bespreking, van elkanders ondervinding en in zichten te leeren. Tal van vereenigingen, arm besturen, enz. hadden hunne medewerking toe gezegd, waarom ook ons Comité dringend werd uitgenoodigd een vertegenwoordiger te zenden. Het kwam ons bedenkelijk voor, om zonder meer, ons te laten vertegenwoordigen, omdat onze Conferentie geen instelling van armenzorg is en om het verschillend karakter van onze Conferentie en van de op te richten vereeniging. Toch oordeelden wy het gewenscht deze ver gadering by te wonen a om kennis te nemen van hetgeen er besproken en besloten werd, en b om zooveel mogelijk onze beginselen aldaar te bepleiten. Eenparig werd Prof. Biesterveld als afgevaardigde gekozen. Z.H.G. nam deze afvaardiging aan en zou vooraf kennis geven van onze bezwaren. Prof. B. was echter ver hinderd de vergadering by te wonen. (Men zie verder het artikel van Mr. R. van Maare „Een nieuwe Vereeniging" in het Jnni- nummer van het Diaconael Correspondentie blad.) VII. Een Geref. Kerk in 't Buitenland is zelf hulpbehoevend en wordt uit Nederland ge steund. Haar Diaconie is niet by machte da tydelyk hulpbehoevenden op voldoende wyze te helpen. Op wat manier moet zy hulp zoeken en waar? Diaconie der Geref. Kerk te Duisburg. VIII. In hoeverre is het wenschelyk en mogelijk te komen tot de uitgave van een Jaarboekje voor Diaconieën, waarin alles worde opgenomen wat voor de Diaconieën van belang geacht kan worden By instemming met deze gedachte benoeme de vergadering eene Commis sie, die deze zaak grondig onderzoekt en voor de volgende vergadering een uitgebreid rapport gereed maakt. Diaconie der Geref. Kerk te Kampen. IX. Ligt het op den weg der diakenen om zich met de schulden der armen in te laten, m. a. w. is het der diakenen plicht, die achter stallige schulden te betalen Het Comité. Inleider: Dr. J. C. de Moor. X. Wanneer diakenen in aanraking komen met een verarmden broeder, die nog gegoede familie-leden heeft, en zy deze familie niet be reid vinden steun te verleenen, moeten diakenen dan in de weigering berusten, of staan hen nog andere middelen ten dienste om tot steun te bewegen Diaconie der Geref. Kerk te Arnhem. XI. De Conferentie spreke de wenschelyk- heid uit tot het oprichten van een gesticht voor kinderen, wier ouders uit de ouderlijke macht ontzet zyn, en benoeme eene Commissie, die de mogelijkheid hiervan onderzoekt. Diaconie der Geref. Kerk te Leiden. XII. Zyn er bezwaren om aan iemand, die weigert opgave van zyn inkomen te doen en ten opzichte van wien de noodzakelijkheid tot ondersteuning niet vaststaat, toch onderstand te verschaffen Diaconie der Geref. Kerk te Enschedé. XIII. Welke is de roeping der Diaconie met betrekking tot de werkeloosheid a. ten opzichte van de slachtoffers; b. ten opzichte van de middelen te harer bestrijding Diaconie der Geref. Kerk te Den Haag. XIV. Sluiting. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Middel burg A, bericht, dat ter voorziening in de predikants-vacatureuit het gestelde drietal tot Herder en Leeraar dezer gemeente is beroepen Ds. J. D. Wielenga, van De Leek. Bewerke de Heere het hart van Zijnen dienstknecht, om deze roeping in Zyne vreeze en tot eere Zyns Naams te kunnen opvolgen. Namens den Kerkeraad, J. 't Habt, Praeses. L. Schüman, w. n. Scriba. Ierseke27 Juli 1908. Gisteren werd alhier onder leiding van onzen vroegeren Predikant den WelEerw. heer J. Koppe te Bunschoten met byna algemeene stemmen tot Herder en Leeraar beroepen de WelEerw. Heer S. O. Los te Nieuweroord. Geve de Heere dat wy ons weldra mogen verblijden door Zyne daden. Namens den Kerkeraad, A. M. Stekbtei, Scriba. Zondag 26 Juli maakte onze geachte leeraar aan de gemeente bekend eene roeping ont vangen te hebben van de Kerk te Rhynsburg. Moge ZEerw. van den Heere licht en wijs heid ontvangen, om voor die roeping te be danken is de wensch van Kerkeraad en Kerk, Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk Axel A M. van den Ouden, Scriba. Vlissmgen B. Opbrengt Stuiversvereeniging April 1908 f 17,60, Mei f 17,50, Juni f 17,60, Juli f 20,85. Namens den Kerkeraad, P. G. Laebnobs, Scriba. CORRESPONDENTIE. De volgende week hopen we dit ter ver melding aan den inzender een „ingezonden stuk" op te nemen. Redactie.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 3