KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
DE TENTZENDING.
Een zilveren Jubilée.
Tucht.
Ze oordeelde, dat men doopleden die kennelijk
toonen, zich aan de gemeenschap en de ver
maning der kerk te onttrekken, en, na ernstige
vermaning en het stellen van proeftijd, daarin
volharden, niet meer als leden der kerk te be
schouwen en te behandelen heeft, en behoort
te verklaren, dat zij zélve de gemeenschap met
haar hébhen verbroken(cursiveering van ons).
En wat spraken onze kerken, door aanne
ming van 't advies BavinckRutgers, dan
uit omtrent den kerkelijken status van de
„Doopleden? Daarover D. V. in een volgend
nummer. Febhhout.
1) Hoewel ook wij zoo dachten, antwoorden
wij onzen broeder maar terstond.
2) Zoo dacht en denk ik er ook over.
3) Volkomen waar, en laten we dit wel
bedenken.
4) Zoo is het ook in betrekking tot jeug
digen die 't hier geldt.
5) Let op dit besluit. Zoo is het.
6) De volgende week hopen we dit in ons
blad den lezers te herinneren. Littooij.
Na Friesch Kerkblad sprak ook de Friesche
Kerkbodedie zich dusver niet liet hooren. Zij
schrijft er over als volgt:
„Die zaak heeft dan ook de aandacht van
Noord en Zuid getrokken. Deze en gene is dien
Kerkeraad al te lijf gegaan, deze deftig, gene
heftig. Nu zal die Kerkeraad niet zoe spoedig
over die publieke kritiek een uitspraak geven
en nog veel minder publiceeren, maar de Voor
zitter van dien kerkeraad heeft toch al reeds
eenvoudig als Theoloog een paar opmerkingen
publiek in de Courant gezet ter toelichting en
verdediging van dat voor sommigen zoo vreemd
Kerkeraadsbesluit.
Ook wij willen ons in het gesprek mengen,
't Gaat over een interessant onderwerp, 't Raakt
toestanden, die in onze dagen veel meer voor
komen dan in de dagen onzer vaderen, 't Wijst
op gebreken en zwakke plaatsen in ons kerke
lijk leven.
Het gewraakte kerkeraadsbesluit spreekt van
een doopattestatie en van d o o p a t -
testen, van het uitreiken en van het aan
nemen van zulke schrifturen door Kerkeraden,
van verzoeken van ouders aangaande hunne
uitwonende kinderen.
Om te beginnen zouden wij wel willen vra
gen aan dien publiek sprekenden Kerkeraad
wat verstaat gij onder doopattestaiies of doop-
attesten Daar kan die kerkeraad wel zulke
dingen onder verstaan, die door iedereen wor
den afgekeurd. Antwoord is daarop noodig
temeer wijl op dit gebied eene o.i. schreiende
ongelijkheid bestaat.
Nu vertrouwen wij wel, dat de bedoelde
Kerkeraad het oog heeft op zekere bepaald ge
formuleerde attesten, maar dat had hij moeten
zeggen, om misverstand te voorkomen.
De Kerkeraad wil toch wel weten van hen,
die door anderen „doopleden van elders" ge
noemd worden
Met volkomene instemmig nemen we onder
staande uit De Standaard over. Littooij.
„Daar hebt ge 't al!
In onze artikelen over het Christelijk tintje
wezen we onder meer op het ernstig gevaar,
dat de dusgenaamde kerstening der Openbare
school de uitbreiding van de Vrije school zou
tegenhouden.
Niet alsof alle voorstanders van dit nieuwe
idee het zoo bedoelden. Ze zijn er welmaar
in hoofdzaak mag men toch vertrouwen, dat
de woordvoerders de gekerstende Openbare
school slechts als noodhulp bedoelen, zoolang
de Vrije school nog niet in aller behoefte kan
voorzien.
Alleen spraken we onze vrees uit, dat ze
zich bitter zouden teleurgesteld zien, en van
achter er zelfs leed over zouden dragen, dat
ze feitelijk aan de uitbreiding der Vrije school
den pas hadden afgesneden.
En wat bericht men ons uit Groot-Ammers
Dit, dat men daar eindelijk aan het stichten
van een Vrije school toekwam, en dat nu op
eens de Liberalen den Bijbel op de Openbare
school brengen, met geen ander doel dan om
de stichting eener Vrije Christelijke school te
verhinderen.
En dat dit komen zou, was te vermoeden.
Toen in de Kamer deze kerstening der
Openbare school onverwacht aan de orde kwam,
wie namen het toen voor dit denkbeeld op?
Niet de Antirevolutionairen, en ook niet de
Roomsch-Katholieken, maar wel de Liberalen,
Minister Rink en Mr. Goeman Borgesius
vooraan.
Dit riekte aanstonds naar een fout.
En nu geeft Groot-Ammers de eerste prac-
tische toepassing, als om nog bijtijds de voor
standers van dit nieuwe denkbeeld te waar
schuwen voor het gevaar, dat in hun plan
schuilt.
En niet minder om alle voorstanders van
de Vrije Christelijke school wakker te schud
den, dat ze toch de noodvlag hijschen mogen
eer het te laat is."
III.
Heeft de tentzending een schaduwzijde? Wy
geven een bevestigend antwoord. Welke is dat?
In Nederland is die schaduwzijde gelukkig zoo
groot niet als in Duitschland, waar zij het eerst
haar arbeid begonnen is. Om u daarvan een
voorstelling te geven, schrijf ik hier af, wat een
vriend mjj berichtte. De stad is zoo dood en
in wereldliefde weggezonken. Wij (d. w. z Ge
reformeerden, Baptisten en andere belijders van
het Evangelie) kwamen overeen, gezamenlijk
de zoogenaamde tentzending uit te noodigen
naar hier te komen. Zij is dan ook MeiJuni
hier geweest en zes-en-veertig dagen hebben
wfj allen onze lokalen gesloten en zijn in liefde
en eendracht als broeders en zusters dagelijks
twee- en Zondags driemaal naar de tent der
samenkomst opgegegaan, waar broeders van
buiten van verschillend standpunt maar in de
eenheid des geestes en ook in kracht en be
tooning des Geestes met grooten eenvoud, hel
derheid en beslistheid het woord des kruises
verkondigden, 't Was eigenaardig, een tent
met gemakkelijke zitplaatsen voor duizend per
sonen, goed verlicht, met een podium uit de
twee aaneengeschoven wagens gevormd. Daarop
een harmonium, de spreker en een zangkoor
van pl. m. vijftig jongelingen en jongedochters,
ook enkele mannen en vrouwen. Ongeveer
honderdduizend „Einladezettel" hebben we in
de stad verspreid, bovendien veel advertenties
geplaatst en groote plakkaten aangeplakt. Des
niettemin zijn er niet zoovelen gekomen, als
wij gehoopt hadden. Maar toch hebben dui
zenden het Evangelie gehoord, ook honderden
van mannen, die het misschien nooit zoo dui
delijk gehoord hadden. Eiken voormiddag ver
gaderde een kleine kring van broeders en zusters
in een bidstond, om vier uur was er Bijbel
lezing en om acht uur evangelisatie, 't Was
een opgewekte, heerlijke tijd van zegen en wij
mogen er nog de vrucht van genieten. De
geloovigen zijn opnieuw verlevendigd en een
aantal zielen tot den Heere bekeerd, die hier
en daar aansluiting gezocht en gevonden hebben.
In den laatsten tijd werden kaartjes uitge
geven, waarin allen dringend uitgenoodigd
werden, de gemeenschap der geloovigen te zoe
ken en dan waren in alphabetische volgorde
eenvoudig de verschillende lokalen (zonder de
namen) met de tijden van vergadering genoemd,
opdat ieder zich door den Heere zou mogen
laten leiden. Woensdag, Zaterdag en Zondag
waren er ook vergaderingen voor kinderen.
Den zevenden Juli (dit was het vorige jaar)
werden de gewone vergaderingen hervat. De
wekelykscne gemeenschappelijke bidstond is
gebleven en wordt om de beurt in de verschillende
lokalen gehouden. Eenmaal in de maand komen
alle zangvereenigingen bijeen om zich te oefenen.
W\j hebben meest zeer opgewekte en goedbe
zochte vergaderingen, veel beter dan vroeger.
Wij konden eenigen in de gemeente opnemen
en nog enkele anderen voorloopig tot het Heilig
Avondmaal toelaten.
In elk geval, we hebben overvloedig oorzaak
om den Heere te loven en Zijn Naam te prijzen.
Wel heeft de Heere er ons toe geleid onzen
blik te verruimen, maar zonder zelf de Gere
formeerde basis te verlaten."
Tot zoover dit schrijven van iemand, die met
warmte de tentzending toegedaan is en over
haar arbeid zich zeer tevreden toont. Maar
wat is nu voor een Gereformeerde het beden
kelijke in deze schildering Ik behoef het niet
eens te zeggen. Het kan voor ieder duidelijk
zijn. Gewoonlijk vergaderen daar de belijders
van het oude christendom in hun eigen kerken,
maar zoodra de tent haar intrede had gedaan
en de arbeid was begonnen, waren alle kerken
gesloten.
Kwam dit, omdat zij het met elkander eens
geworden waren over de belijdenis? Weineen.
Ieder was op zijn eigen standpunt blijven staan.
Het was een tijd, waarin het kerkelijk verschil
ter zijde werd gelegd. Een soort van wapen
stilstand om eens op adem te komen. Wij
zullen daar niet hard over oordeelen, want de
omstandigheden, waaronder die broeders daar
in dat verre land leven, verklaren veel. Het
was ons enkel te doen om uit te laten komen
het verschil dat er is tusschen de wijze waarop
de tentzending daar en hier werkt. Daar gin
gen alle kerken dicht en werden alleen samen
komsten in de tent gehouden, hier ontziet de
tent de kerk en vergadert zij des Zondags alleen,
nadat de laatste kerk gesloten is. Wjj achten
dit laatste veel beter en verblijden er ons over,
dat men in die fout niet is vervallen.
Nu kunnen we beginnen met te wijzen op
de schaduwzijde, welke er aan dit werk kleeft
ook in ons land, doch dit stellen we nog uit
tot een volgende week. Bouma.
Nalaten kunnen we niet om aan den heer
H. Koelmans, Hoofd der Christelijke School te
Ter Neuzen openlijk onze hartelijke gelukwen-
schen aan te bieden met het zeldzame voorrecht,
dat hij vijf-en-twintig jaren het christelijk on
derwijs te Ter Neuzen heeft mogen dienen.
De School, welke onder de leiding van den
heer J. Mulder een goeden naam had verkregen,
heeft hij niet alleen by hare eere weten te
bewaren, maar hij heeft haar steeds in bloei
doen toenemen. Hjj is een geboren onderwijzer,
in wiens hart een warme liefde gloeit voor de
bijzondere christelijke school, en vandaar dat
het z\jn ideaal was om aan die school een
ruimere plaats in dat land te verzekeren. Ge
makkelijk ging dit niet. Maar er zit in hem
een energie, die hem een eenmaal opgevat voor
nemen nooit doet opgeven.
Menigmaal hebben wij hem bewonderd in
zyn taaie volharding en vooral daaraan is het
te danken, dat er op Driewegen, Sluiskil, den
Hoek, christelijke scholen zijn verrezen die er
wezen kunnen. Hy heeft in dit opzicht zyn
vurigen ijver en vele moeite beloond gezien.
Ook zyn eigen school heeft langzamerhand
meer beteekenis gekregen. Het heeft wel een
geruimen tijd geduurd, vóór hy zyn begeerte
in vervulling zag gaan, maar hy heeft het toch
verkregen. Voor de oude school is er een nieuwe
verrezen, eenvoudig doch doelmatig en het
uitgebreid lager onderwijs is er eveneens ge
komen. Zeker, anderen hebben hem gesteund
in het najagen van het doel, maar hy is het
toch hoofdzakelijk, die gezorgd heeft, dat de
school haar naam heeft behouden en met eere
by vriend en vijand bekend staat.
Wat heeft hy bovendien niet gedaan voor de
opleiding van onderwijzers. Het aantal van hen,
die mede onder zyn leiding zich bekwaamd
hebben voor hun positie, is waarlijk niet gering,
Aanhoudend en veel heeft hij gewerkt en
hoewel hy steeds allereerst een man was, die
voor het christelijk onderwijs heeft geleefd,
toch stelde hy ook belang in alle vragen, welke
de kerk, de maatschappij en den staat betroffen.
Zyn oog was open voor de verschijnselen van
dezen tyd en aan menigen nuttigen arbeid heeft
hy tijd en kracht gegeven.
Het is ons niet mogelijk in enkele regelen
te zeggen, wat wy in hem waardeeren, maar
nalaten konden wy het niet om hem en de
zijnen openlijk te zeggen, dat wy ons met hem
verblijden voor de weldaad, hem verleend en
hy weet het wel, dat wij het niet doen om
hem in de hoogte te steken, maar om in het
licht te stellen, wat God in hem zoovele jaren
aan het christelijk onderwijs heeft gegeven. Met
velen bidden wy hem toe, dat zyne zeldzame
arbeidskracht nog jaren lang frisch moge blijven,
en dat hy zich by voortduring moge kunnen
wijden aan zijn taak. Bouma.
UIT HET LETM,
De maatschappelijke ellende, waarin we ver-
keeren, is ook mede hierin gelegen, dat er
zoo weinig ontzag is. En de oorsprong van
deze ellende is te zoeken in het h u i s g e z i n.
Kinderen, die niet van jongsaf aan strenge en
verstandige discipline gewend zyn, groeien op
tot tuchtelooze burgers, wien gehoorzamen
een ergernis is.
Er komt hoe langer hoe meer een geest
van onwil over de menschen. Ge hoort er
algemeen over klagen. Men doet nog wel,
wat opgelegd wordt, maar hoe wordt het gedaan
Men doet het, omdat men wel moet, maar
zonder ambitie, met tegenzin, met kwalijk
verholen wrevel, vaak zelfs met brutaal protest.
Ge moet maar eens vragen, wat in de verschil
lende kringen de meerderen al niet van hun
minderen af moeten wachten, hoe ze er voort
durend mee te haspelen, wat ze te hooren
krygen en „op moeten eten." Om een kleinig
heid, als er maar iets is, dat de menschen
niet aanstaat, leggen ze er het bijltje bij neer.
Wat hebben de onderwijzers op de scholen
zoo hier en daar soms niet te stellen met
de „lieve jeugd". Ge kunt er zoo iets van
begrijpen, als ge die „lieve kleinen en zoete
jeagd, 's vaders lust en moeders vreugd", op
de straat hun mondjes open hoort doen. En
als dan die kinderen knapen en jonge meisjes
worden, dan is er soms voor degenen, die er
mee om moeten gaan, geen huis met hen te
houden, en met een moedwil, die geen barm
hartigheid kent, dryven ze met den zwakke
van karakter hun zedelijk vermoordend spel.
Over dat tuchtelooze wordt al luider geklaagd
door hen, die met dienstboden, met werkvolk,
met personeel van iederen aard hebben om
te gaan. Wat ondergeschikt is, schrijft liever
zelf de wetten voor, dan dat men zich de
wetten voor laat schrijven.
Er is natuurlijk hier verschil in graad. Die
booze onwil openbaart zich niet overal en by
allen in dezelfde mate en op gelijke wijze.
Omgeving en karakter oefenen sterken invloed
op iemands gedrag. In kleine steden en op
het platteland zyn de menschen doorgaans
veel gedweeër en onderworpener dan in
de groote plaatsen, waar de stoom van het
leven zooveel krachtiger bruist, waar meer
wrijving en woeling is, waar meer invloeden
werken, die het kwade tot ontwikkeling bren
gen.
Zoo hebt ge menschen, die alles doen, wat
hun bevolen wordt. Ze spreken niet tegen.
Ze laten niets na. Ze vervullen hun plicht.
Maar het gaat alles machinaal. Zonder ambitie.
Zonder toewijding en lust. In een sleurgang.
Ge geeft ze een tik met de zweep, en ze loo-
pen, tot ge weer horoept en dan staan ze.
Ze hebben geen pleizier, in hetgeen ze doen.
Ze hebben er geen hart voor. Maar ze doen,
wat ze moeten doen, als een klok, die ge aan
den gang maakt. Zoodra de drijfkracht ophoudt
te werken, staan ze stil. Want ze gehoorzamen
niet uit lust. In den grond van hun hart heb
ben ze een hekel aan 't geen ze doen. Deze
onwil is van de goedigste soort.
Anderen spreken ook nooit tegen, als gë
hun iets gebiedt, maar als ge weg zyt, dan
nemen ze er een loopje mee en lichten ze er
het handje mede. Ze zeggen maar van ja, dan
zyn ze van u af, maar verder zyn ze zoo vry
hun eigen gang te gaan. Hun verzet is meer
lydelyk. Ze bewaren den sehyn, doch overigens
behouden ze hun vrijheid. Als ze op het oogen-
blik er geen zin in hebben, dan wachten ze er
mee tot straks, en vinden dan wel een reden
tot verontschuldigingen bovendien bekomme
ren ze er zich ook bitter weinig om, hoe gij
het werk wilt gedaan hebben, want als ge er
niet by zyt, volgen ze toch hun eigen manier.
Ook deze onwil is meer onaangenaam dan
kwaadaardig.
Daar zyn er echter ook die verder gaan. Men
wordt oproerig, spreekt brutale woorden, zet
een nydig gezicht, en gaat eindelijk kregelig
en met weerzin er toe over om te doen, het
geen ge bevolen hebt, vi coactus, door ge
weld gedwongen. Met veel moeite krijgt ge
het gedaan. Maar dan moet ge niet vragen, hoe
het wordt gedaan. Dan wordt er vaak meer
bedorven dan goed gemaakt. Dan komt ge het
op de eene of andere manier wel te weten, dat
men tegen zyn zin u gehoorzaamd heeft.
Die geest van onwil nu dompelt de maat
schappij in een toestand van onhoudbare el
lende. Want zonder gehoorzaamheid, zonder
gewillige, toewijdende gehoorzaamheid is de
samenleving onmogelijk. Daar zullen er altijd
zyn die heerschen, en daar zullen er altijd zyn,
die dienen. Eer verandert de zon haar loop,
dan dat daar ooit verandering in komt. Maar
nu ligt al het verschil hierin, of die gehoor
zaamheid, die onderwerping aan het gezag, die
eerbiediging van de gestelde machten g e-
dwongen betoond, dan wel met gewil
ligheid en vreugde bewezen wordt. In
het laatste geval zal er vrede en b 1 o e i, in
het eerste zal er strijd en verwoesting
wezen.
Dat het tegenwoordig vooral dien eersten
kant merkbaar uitgaat, valt niet te loochenen,
en vindt zijn oorzaak in het huisgezin. De
opvoeding, die 'tgrooter deel van de ouders
hun kinderen geven, is verderfelijk. Ze weten
zich niet te doen eerbiedigen. De een uit laks
heid en onverstand. De ander onder de hypnose
van een ongezonde paedagogiek. De een, om
dat hy er te onkundig voor is. De ander, om
dat hy er te knap voor is. De een uit medelij
den met de zwakheid en uit mededoogen met
de teederheid van het kind. De ander uit ont
zag voor de „majesteit van het kind". De een
is bang zyn kind hard te behandelen. En de
ander is schuchter de vrye, natuurlijke ont
wikkeling van het kind door geboden en straffen
tegen te gaan. De een bederft zyn kinderen
practisch en onbewust, de ander theoretisch en
op philosophische gronden.
Doch het resultaat is één en hetzelfdemen
kweekt een eigenzinnig, eigenwillig, bandeloos,
onhandelbaar geslacht, een geslacht, dat voor
de samenleving ongeschikt is. Want om samen
te kunnen leven, moet men willen samen
leven, moet men niet zichzelven leven, maar
anderenniet met zelfvernietiging, maar met
zelfverloochening zich onderwerpende aan de
levenswet der maatschappij.
In het huisgezin moet het kind van jongsaf
gehoorzaamheid leeren. Daarom zegt ook de
Schrifttuchtiguwen zoon. Dat wil niet
zeggen, dat ge uw kind met de stok moet re-
geeren, zoodat er geen dag voorbijgaat, of het
heeft op gevoelige wyze met de roede kennis
gemaakt. Tuchtigen heeft in den Bijbel de
beteekenis van opvoeden, maar dan ook
i