De onmisbaarheid van de ChristelQke School.
IL
Kerk- en Schoolnieuws.
DRIETAL
Officiëele Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
is verdonkerd en zijn bracht niet is verzwakt.
Dat had niet moeten geschieden. De piëteit
had hier de politiek moeten wederstaan. Het
zijn volstrekt niet alleen menschen, die dr. Kuy-
per vergoden, maar velen in den lande hebben
met een zeker mistrouwen den loop der ge
beurtenissen in de jongste maanden gadege
slagen. Dr. Kuyper is jarenlang een man ge
weest, die op allerlei levensgebied zijn volk
tot oogen was. Hij stond zoo hoog; hij zag
zoover, hij zag zoover vooruit, en h\j zag blijkens
de uitkomst, ook menigmaal zoo goed. Ook al
kon, wie nadacht, hem niet in alles geheel of
in alles aanstonds bijvallen, de richting, die
hjj wees, volgdet ge toch met onbepaald ver
trouwen, niet het minst om den hoogen en
heiligen ernst, waarmede deze leidsman opkwam
voor de eere zijns Gods.
En nu is er niemand, die ons belet door de
oogen van dr. Kuyper te blijven zien, indien
wij daaraan behoefte gevoelen, zal men zeggen.
Maar velen willen meer. Ze willen ook, als 't
God behaagt, voortvaren in den „Kuyper-koers".
Tenzij t011 leste mocht blijken, dat die koers
verkeerd was.
Dat is de vreeze, die de harten van velen
door den loop der dingen in de laatste tijden
vervult: beginnen wij af te wijken van den
ouden koers, en is daarvan mogelijk de achter
uitschuiving van dr. Kuyper het bedenkelijk
teeken
Het is mogelijk dat er zijn, die dit willen
en ze zullen daarvoor wel hun redenen hebben.
Maar het is zeker, dat er velen zijn, die dit niet
willen, en ook zij hebben daarvoor hun rede
nen. Hunne aanhankelijkheid aan dr. Kuyper
ligt niet in het suggestieve van zijn groote
persoonlijkheid, van zijn machtige gaven ze
ligt veeleer in het suggestieve van het groote
beginsel, dat hij gepredikt heeft. Hij is de man
van de antithese, niet eerst sinds zijn minister
schap, maar van den aanvang zijner openbare
verschijning. Hij heeft de grenslijn getrokken.
Hij heeft de Elia-eisch gesteld Hoelang hinkt
gij op twee gedachten? Zoo de Heere God is,
volgt Hem naen zoo het Baal is, volgt hem
na! Hij heeft het beginsel geponeerd en tot
afscheiding gedwongen. Hij is niet de man van
het opportunisme, van het syncretisme. Hij is
exclusief. Hij doezelt geen lijnen weg, maar
trekt ze met een vaste hand.
Daardoor won dr. Kuyper het vertrouwen
van zjjn volk. En als het dan ziet, dat zijn
leider ietwat achteruit wordt geschoven, (mis
schien wel, omdat hij door sommigen een minder
gewenscht man geacht wordt in de huidige
politieke constellatie? Zoo vraagt het dan
komt de vrees naar boven, of wij tijden tegen
gaan, waarin de grenzen zullen worden verflauwd
en de lijnen minder scherp en strak zullen
worden getrokken, en waarin men om het on
wrikbare beginsel heen zal trekken om redenen
van opportuniteit.
Het jaarverslag der Yereeniging voor H. O.
op Gereformeerden grondslag spreekt over deze
dingen met geen enkel woord. Natuurlijk.
Maar het wekte deze gedachte toch op. Het
sprak van dingen, die voorbijgaan. Reeds op
de eerste bladzijden. Op bladzijde IX vindt
ge de naamlijst van de stichters der Y. U. Achter
de meeste namen staat tusschen twee haakjes
overleden. Maar het spreekt ook van dingen
die komen. De gedachten van groote mannen,
die God verwekte, zijn als het zaad, dat in de
aarde valt en sterft, maar daarna ook veel
vruchten draagt. Dat is een troost te midden
van de ergernissen des tegenwoordigen levens.
Laman.
Allereerst en allermeest zoo zeiden we in ons
vorig stuk, moet de Christelijke School begeerd
worden om de eere van onzen dierbaren God.
Dit zal duidelijk worden, zoo we onderzoeken
hoe onze God op de openbare school wordt
bejegend.
Schijnbaar neemt zij ten opzichte van God
en Godsdienst een onschuldige houding aan.
Eén der artikelen van de wet op het Lager
Onderwijs schrijft toch voor: „De onderwijzer
onthoudt zich van iets te leeren, te doen of te
laten, wat strijdig is met den eerbied verschul
digd aan de godsdienstbegrippen van anders
denkenden".
Wanneer nu naar dit artikel geleefd wordt,
dan wordt er toch niets ten nadeele van God
of Godsdienst gezegd.
Dit moet toegestemd.
En toch is het juist dit artikel der Wet op
het Lager Onderwijs, waarom we de Christelijke
School ter wille van de eere Gods moeten be-
geeren.
Want in genoemd artikel der Wet ligt de
meest krenkende beleediging van onzen God.
Er mag niets geleerd, gedaan of toegelaten
worden wat strijdig is met de godsdienstbe
grippen van andersdenkenden. Daarin ligt dus
opgesloten dat over onzen God, zooals Hij zich
in Zijn Woord, geopenbaard heeft, niet mag
gesproken worden. Over God en godsdienst
moet gezwegen worden.
Maar in dat zwijgen zit juist die krenkende
beleediging van onzen God.
Dit wordt menigmaal voorbijgezien. Maar
wie er aandachtig bij stilstaat, zal dit toch
moeten toestemmen. Wat is toch krenkender
dan wanneer gedaan wordt alsof iemand niet
bestaat.
Onderstel maar eens, dat in het gezin waarin
God u geplaatst heeft, niemand der huiage-
nooten een enkel woord tot u zeggen wilde.
Dat allen deden alsof gij er niet waart, alsof
gij niet bestond. Ze spraken wel nooit geen
kwaad maar ook nooit geen goed woord tot u.
M. a. w. gij werdt, wat men noemt, doodgezwe
gen. Uwe huisgenooten deden alsof ge niet
bestondalsof ge dood waart.
Gij zoudt het immers in zulk een huiselijken
kring niet kunnen uithouden. Sprak men nog
eens af en toe leelijke, nijdige woorden tot u,
het zou nog eenigszins om uit te houden zijn.
Gij werdt dan toch in uw bestaan erkend. Maar
nu doet men alsof ge niet bestaatalsof ge nog
minder zijt dan een dier, waartegen men nog
wel eens eenige woorden spreekt. O dat dood
zwijgen is u onverdragelijk. Het krenkt u in
net diepst van uw zelfbewustzijn. Gij kunt
het in de tegenwoordigheid van personen, die
u zoo tergend behandelen, niet uithouden.
Dat doodzwijgen wordt dan ook soms aan
gewend om een ongewenscht persoon tot heen
gaan te dwingen.
Het is in eene van onze vaderlandsche steden
voorgekomen, dat een man zijne echtgenoote
op deze wijze uit zijn huis heeft verwijderd.
Hij leefde eerst in voortdurenden twist met
zijn vrouw. Dikwijls had hfl gezegd, dat ze
maar weer naar haar ouderlijk huis moest te-
rugkeeren. Doch zij gaf daaraan geen gehoor.
En toen kwam hij op de gedachte om zijn
vrouw dood te zwijgen, en haar alzoo te noopen
tot heengaan. Hij sprak geen enkel woord meer
tot haar. Geen kwaad en geen goed. Hjj deed
alsof ze niet bestondalsof ze dood was. En
dit werd haar op den duur onuitstaanbaar. Ze
ging heen. Haar man had zijn doel bereikt.
Waarlijk er is voor een mensch niets pijn
lijker, niets krenkender, dan dat anderen doen
alsof hij niet bestaat, hem doodzwijgen.
En nu begrijpt ge immers, waarde lezer of
lezeres, hoe diep krenkend God op de staats-
of openbare school behandeld wordt. Hij, onze
God, wordt daar doodgezwegen. YanHem, die
ons het leven, den adem en alle dingen geeft,
mag niet gesproken worden.
Te erger en gruwzamer is deze bejegening
omdat hier het nietig schepsel den hoog ver
heven God zoo behandelt.
Wanneer een mensch zjjn evenmensch, die
zijn gelijke is in rang, stand of levenspositie,
doodzwijgt, is dit reeds in hooge mate krenkend.
Erger wordt dit, wanneer een vader door zijne
kinderen op deze wijze wordt bejegend.
Maar hoe schrikkelijk krenkend moet het dan
niet zijn voor onzen God, dat Hij door zijne
nietige en strafschuldige schepselen wordt dood
gezwegen.
En niet anders wordt onze God op de open
bare school bejegend. Er mag over God, zooals
Hij zich in Zijn Woord geopenbaard heeft niet
gesproken worden. De Naam van Jezus en
God den Heiligen Geest mag er niet genoemd.
Ja, zoo in 't algemeen spreekt men op de
openbare school soms nog van een god. Maar
op deze wijze spreken de heidenen ook nog
van een god. Dat zegt niets.
De God des Bijbels moet erkend worden in
Zijn bestaan, in Zijn grootheid en heerlijkheid,
in Zijn goedheid omtrent alle menschen en in
Zijn genadige ontferming over boetvaardige
zondaren.
Zoo moet op de school God worden geëerd.
En een christen wil dat ook niet anders.
Wie waarljjk liefde voor zijn God in het harte
heeft, wiens Naam hem lieflijk en dierbaar is
geworden, o, hij kan het niet verdragen, dat
Zijn God zoo diep krenkend behandeld wordt
gelijk op de openbare school.
Dat dit op zoovele van deze scholen dag aan
dag, week in week uit geschiedt doet hem pijn.
Het veroorzaakt hem droefheid en smart.
Daarom is het hem ook een onmogelijkheid
om zijn kind naar een plaats te zenden, waar
zijn God zoo stuitend onrecht aangedaan wordt.
De openbare school is derhalve voor wie zijn
God in werkelijkheid liefheeft, onbruikbaar.
Hij kan en wil niet medewerken aan dat Gode
krenkende en diep beleedigende werk van de
openbare school, door zijn kind daarhenen te
zenden. Zou hij, die zooveel liefde van zijn
God ondervond en ondervindt, helpen aan dat
schandelijk gedoe van de openbare school, waar
God wordt doodgezwegen.
Neen, dat nooit.
Daarom wie zijn God recht liefheeft en alzoe
Zijne eere zoekt, gevoelt zoo diep, dat de Chris
telijke school onmisbaaris. Onmisbaar niet aller
eerst en allermeest om zijn kind, maar om de
eere van zijn dierbaren God.
Hij weet toch, dat in tegenstelling met de
openbare school, op de school met den Bijbel
God wordt erkend.
Erkend niet alleen in Zijn bestaan, maar ook
in Zijne schoone deugden, in Zijn grootheid,
goedheid, barmhartigheid, genade enz.
Op de Christelijke school wordt onbewimpeld
en vrij uit over den God des Bijbels gesproken.
Hjj wordt daar geëerd in alle onderwijs. Er
wordt uit Zijn Woord verteld. Er worden
psalmen Hem ter eere aangeheven. Tot Hem
wordt er gebeden. Zijn bestuur in den loop
der historie voor ons land en andere rijken
wordt erkend.
Ja, tot in het lezen, schrijven en rekenen
toe wordt God geëerd. Want ook bij dat onder
wijs wordt alles vermeden, dat niet overeenstemt
met het beginsel van het Woord van onzen
God.
O, als op ^e eere Gods gezien wordt, dan
voelt het rechte, liefhebbende kind van God
zoo diep en zoo klaar, dat de school met den
Bijbel onmisbaar is.
En toch wordt zoo weinig vanuit dit gezichts
punt hare onmisbaarheid besproken, 't Is schier
altijd maar het belang van het kind dat genoemd
wordt.
En dit belang is inderdaad zeer groot. We
willen het niet onderschatten.
Maar toch ver daarboven plaatsen we de
eere Gods.
En zeker, in theorie doet elk christen dat.
Dat kan niet anders.
Doch hoe gaat het in de practjjk?
Als het u, waarde lezer of lezeres, gaat zooals
mij, dan moet ge erkennen, dat telkens zoo
ongemerkt in gedachte en in gesprek het kind
op den voorgrond staat.
't Is niet moeilijk om hieruit weer onze zelf
zuchtige geaardheid op te merken.
De mensch n. 1. het kind staat bij de be
schouwing van de noodzakelijkheid van den
School met den Bijbel zoo dikwijls op den voor
grond.
Waarom denken we dan toch niet meer aan
onzen dierbaren, heerlijken en hoog verhevenen
God? Aan Zijne eere?
Och, laten we het maar erkennen, het is,
omdat we hem zoo weinig liefhebben.
K. Oussobbn.
te Feyenoordds. J. L. Schouten te Water
graafsmeer
ds. C. B. Schoemakers te Alphen
aan den Rijn
ds. J. E. Goudappel te Dieren.
BEROEPEN
te Lexmond ds. T. Bouma te Doorn
te Aalsmeer: ds. J. Osinga te Werkendam.
AANGENOMEN
naar Alblasserdamds. H. H. Schoemakers te
Workum
naar Nunspeet: ds. J. H. Jonker te Wormerveer;
naar Apeldoornds. A. Doorn te Franeker.
BEDANKT
voor Rhijnsburgds. J. v. d. Berg te Terneuzen;
voor Hilversum ds. R. Smeding te IJselmonde.
Na bevestiging door ds. C. Stadig, van
Den Helder, met eene predikatie over 1 Petrus
5 3 en 4, deed Zondag cand. M. Stadig zijne
intrede te Reeuwijk, met eene leerrede over
Joh. 3 16.
Wfl wekken onze lezers en voorna
melijk onze Zuid-Bevelandsche ten zeerste
op tot bijwoning van het achtste Zomerfeest
van de Christ. Jongelingsvereenigingen op
Zuid- en Noord-Beveland, te houden te Goes,
op Donderdag 2 Juli 1908 's middags ten 1
uur. Het Programma vangt aan met eene
korte uiteenzetting van het doel
„Thans is het de achtste keer dat door de
Chr. Jongelingsvereenigingen op Zuid- en Noord-
Beveland oud-leden, vrienden en vriendinnen
worden uitgenoodigd en opgewekt om met ons
het Zomerfeest te vieren.
Op elk der vorige feesten mochten we ge
tuigen van meer sympathie, van toenemende
belangstelling en meerder bezoek, zoodat de
leden der vereenigingen en bezoekers van
vorige feesten weder verlangend uitzien om
saam te komen in het lommer, te midden van
de lachende boomgaarden.
Onze feesten zijn wat men noemt, „inge
burgerd* het doel is bekend. Yoor hen die
't echter nog niet mochten weten zij het kor-
telfjks omschreven.
Het is om de banden te versterken, om
nog meerdere belangstelling te wekken in den
arbeid der vereenigingen, om den Bron van
alle zegeningen, in woord en lied te prijzen.
Het is bovendien, voornamelijk om onze jonge
mannen door flinke opkomst te doen zien dat
ze niet alleen staan, maar gesteund worden,
omdat ze weer moedig voort kunnen gaan en
om hen die nog buiten staan op te wekken
ook hun lente des levens Gode te wijden.*
Zie de desbetreffende advertentie in dit
nummer.
De Gereformeerde Kerk te Oudewater be
stelde een keurig pijporgel aan den heer A. S.
J. Dekker te Goes. Het is verblijdend dat het
fabrikaat van onzen Zeeuwschen orgelfabrikant
zoo allerwege begeerd wordt en het bevestigt
den goeden naam die deze firma bezit.
KORT YERSLAG van de Provinciale Sy
node van Zeeland, gehouden den 16 Juni
1908 te Middelburg.
1. Dr. L. Wagenaar opent de vergadering,
Hfl laat zingen Ps. 27 5, leest Openb. 314
—22, verwelkomt de Broederen en gaat voor
in gebed.
2. Als moderamen wordt gekozen: Dr. Wa
genaar, praes., ds. v. d. Veen, assessor, ds.
Laman, le scriba, ds. Broekstra, 2e scriba.
3. Ds. Laman brengt de groete over van ds.
A. Littooy en spreekt namens hem een woord
van hartelflken dank tot de Synode.
4. De notulen worden gelezen en onveran
derd goedgekeurd.
5. Rapport wordt uitgebracht door ds. v. d.
Veen als curator der Theol. School; door ds.
v. d. Koojj inzake de Prov. Kas, art. 19 en art.
49; door ds. Hamming betreffende art. 13;
door ds. Kerkhof omtrent de Zending en door
ds. Laman over de Zendingskas, terwijl Br.
Timmerman rapporteert over Krankzinnigen
eet. Alle rapporten worden met dank aanvaard,
terwijl de verschillende boeken worden nagezien
en in orde worden bevonden.
6. Ds. v. d. Veen rapporteert namens de
commissie in zake de Kerk van Z. door de
vorige Synode benoemd, welk rapport met
dankbaarheid wordt aangehoord.
7. Een schrijven van dank, 't welk tevens een
verzoek bevat, wordt gelezen en zal worden
beantwoord.
8. Een verzoekschrift zal ontkennend beant
woord worden, terwijl een protest wordt ver
worpen.
9. Betreffende de concept-regeling van Dep.
Syn. aangaande nadere regeling van het
verband tusschen de Kerken en de Theol. Fac.
der V.U. worden de voorgestelde wijzigingen
der classis Middelburg unaniem overgenomen,
en 'taldus gewijzigde concept eenparig aange
nomen.
10. Een voorstel der classis Middelburg, om
de Gener. Synode 3 jaar uitstel te verzoeken
betreffende de Zending, wordt met meerderheid
van stemmen aangenomen.
Omtrent de saamwerking wordt met meer
derheid beslist, dat de Zeeuwsche Kerken de
finantieele regeling gezamenlijk voor hare re
kening zullen nemen.
11. 't Voorstel Tholen tot opheffing dier
classis wordt aangehouden, terwijl eene com
missie wordt benoemd om de zaken van Tholen
te onderzoeken en op een volgende Synode te
rapporteeren.
12. De Kerk van Wemeldinge ontvangt eene
aanbeveling, nadat de classis Goes zal geoor
deeld hebben of 't na collecteeren van Zeelands
Kerken nog noodig zal zijn.
13. Domburg en Westkapelle ontvangen de
zelfde subsidie als 't vorige jaar.
14. 't Verzoek om steun voor haren emerit.
pred. etc. wordt aan Tholen toegestaan.
15. Benoemingen
Voor de Gener. Synode: primi, dr. L. Wa
genaar en ds. Bouma; secundi, ds. v. d. Veen
en ds. Lamanprimi, oud. D. Mulder en J.
Louwersesecundi, oud. C. Oranje en P. Drog
mans.
Curator Theol. Schoolds. v. d. Veen, primus,
ds. Laman, sec.
Art. 49: dr. Wagenaar, ds. v. d. Veen, ds.
v. d. Kooij, ds. Staal, ds. v. d. Berg.
Quaestor art. 13ds. Hammig.
Art. 19: dr. Wagenaar, ds. v. d. Veen, ds.
Laman, ds. v. d. Berg, ds. v. d. Koojj, quaestor.
Algem. quaestor: ds. v. d. Kooij.
16. Een bezwaarde Broeder zal namens de
Synode worden beantwoord, terwijl de hande
lingen der classis te dezen worden goedgekeurd.
17. Een verzoek van de classis Axel wordt
teruggewezen.
18. Roepende Kerk voor de volgende Synode
zal Goes zijn, terwijl wordt bepaald, dat den
len Dinsdag in Juni de Synode zal worden
saamgeroepen, tenzij die mocht vallen in de
Pinksterweek. Dan op den 2en Dinsdag.
19. De korte notulen worden gelezen en goed
gekeurd.
20. Na een woord van dank aan den Praeses
sluit deze de Syn. en gaat voor in dankgebed.
Namens de Synode,
E. H. Beobkstba, 2e scriba.
Vlissingen B. 21 Juni in de collecte ont
vangen f 2,voor kerk en armen met bijschrift
„Uit dankbaarheid".
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laibxom, Scriba.
ZENDING.
In dank ontvangenvan Aletta, Willy en
Piet Ochtman te Zierikzee f 1.55x/2van P.
Korteknie, Colijnsplaat, collecte voor de Prov.
Kas van de Geref. Zondagsschool f 1.11.
Ook ontving ik de Pinkstercollecte uit Hoek
f 10.00. Dit is een abuis. De Pinkstercollecte
behoort bij den heer de Moen te Doesburg.
Wie ze mij zendt, veroorzaakt dubbele kosten.
Men gelieve hier wel op te letten. Laman.
CORRESPONDENTIE.
Wegens plaatsgebrek moest een Ingezonden
Stuk uit Haamstede blijven liggen.
Rsd.