KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
DE GEZANGEN.
UIT HET LEVEN,
Provinciale Synode.
Predikanten-Conferentie.
De onmisbaarheid van de Christelijke School.
I.
Prov. Synode van Zeeland.
ben in betrekking tot hunne kinderen. Maar
dat neemt niet weg, dat de Heere sedert wij
ons van de scheppingsgaven beroofd hebben
de kinderen ook krachtens hun Doop in bij
zondere betrekking staan tot de plaatselijke
Kerk en dat deze dus doopattest moet afge
ven, wanneer de onmondige lidmaten metter
woon elders heengaan.
Door die scheppingsgave konden wij wat
wij moesten doen. 't Is niet zoo, wat ik wel
heb hooren beweren, dat wij kunnen wat wij
moeten. Zoo was het vóór den val in zonde,
maar zoo is het niet, sinds wij het beeld Gods
verloren, bijv. onze kinderen onderwijzen en
opvoeden naar den eisch des wegs was van-
zelfsheid en zoolang wij het beeld Gods hadden,
geschiedde het De Heere houdt echter onver
minderd het recht daarop. We moeten evenwel
in dit geding volstrekt niet uit het oog ver
liezen, dat wij sinds den val in zonde in eene
andere en nieuwe bedeeling, in de bedeeling
der genade leven. De genademiddelen zijn in
deze nieuwe bedeeling vele en wee ons, als wij,
ook met het oog op onze kinderen, er geen
gebruik van maken. De eerste en hoogste Leer
meester, die als machthebbende onderwijst, leert
en opvoedt, is dé Gave, de Zendeling van God
den Vader, dien wij, ouden en jongen, behoe
ven en noodig hebben. Deze nu heeft vele
medearbeiders, en deze moeten uitgaan in de
geheele wereld, discipelen voor Jezus „makende8
door onderwijzing van en opvoeding in het
Woord. Maar ook de volken, die gewonnen en
gekerstend zijn, houdt Hij niet op door Zijne
dienaren te onderwijzen en op te voeden.
Immers Hij heeft herders en leeraars, oudsten
en behulpsels (onderwijzers) gegeven tot de
bediening der heiligen en volmaking van het
werk van Christus. Daar mag en moet ook
rekening mee gehouden en gebruik van ge
maakt worden. De Heere houdt daar ook reke
ning mee, want Hij heeft ze gegeven en wij
hebben er gewis behoefte aan en die de Heere
daarvoor gegeven heeft, en daartoe in het ambt
zet, daarvan moeten de ouders ook met het
oog op hunne kinderen, gebruik maken. Ook
zy hebben, wijl God ze als opzieners verkoren
en gegeven heeft eene roeping te vervullen,
vooral jegens de kinderen die voor den Heere
afgezonderd en aan Hem opgedragen zijn. Daar
om wordt er met recht en reden wel gezegd,
dat deze ambtsdragers ook met deze kinderen
zullen staan voor den rechterstoel van Christus.
In het Doopsformulier wordt er ook mee ge
rekend, daarin toch wordt gesproken van doen
en helpen onderwijzen. Het is daarom zoo,
dat het in de eerste plaats voor rekening van
de ouders komt, maar verder ook voor de ker
ken en hare opzieners, mitsdien moeten de
ambtsdragers der plaatselijke kérk hen ook
ambtelijk (met gezag) kunnen onderwijzen en
zoo noodig behandelen.
Littooij.
III.
Aan elke zaak zijn twee kanten zegt men
wel eens en dit is ook het geval met de ge
zangen. Er waren altijd mannen, die er voor
pleitten, en ze warm verdedigden. Daarom
willen we ook aan een hunner het woord geven
om te weten, wat er voor het zingen van zulke
liederen in de gemeentelijke samenkomsten
aangevoerd is. Wij moeten ons alleen van psal
men bedienen, in welke hoe schoon, hoe voor
treffelijk zij ook op zichzelve en ook voor den
tijd waarin zij zijn opgesteld, zijn mogen, echter
de naam van Jezus niet eens stellig genoemd
wordt, waarin ook geen voorname gebeurtenis
van zjjn leven, anders dan bij toepassing of in
het voorbijgaan, of in een voorspellenden anders
meer omzwachtelden zin wordt voorgesteld. De
oude dichters en dichteressen als Mozes, Debo
rah, David, Jesaja enz. hebben altoos hunne
gezangen geschikt naar de behoeften en om
standigheden van den tijd en van de huishou
ding, waarin zij leefden. Zij hebben dus voor
hunne tijdgenooten in de eerste plaats gearbeid
en ook voor ons in meer dan één opzicht, maar
ik zou durven staande houden, dat hunne poë
tische stukken in den vorm, waarin zij zijn
opgesteld, niet volkomen geschikt zijn voor het
gezang in onze openbare samenkomsten, dewijl
de toespelingen op de plechtige Joodsche gods
dienst in de voorspellende uitdrukkingen niet
voegen in den mond van hen, die geen plech
tigheden der Joden meer in hunne godsdien
stige bijeenkomsten waarnemen en de tijden
der vervulling beleven". Hieronymus van Al
phen, die door zfin gedichten langen tijd bij
ons volk bekend gebleven is, heeft dit ter aan
beveling van de gezangen geschreven en in
hoofdzaak spreken de voorstanders allen zoo.
Het lijkt ons toe, dat het bezwaar hier tegen
de psalmen ingebracht niet van groot gewicht
is. Dat de dichters van den ouden dag liederen
vervaardigd hebben, die het eigenaardige van
hun tijd dragen, zal wel zoo zijn, maar dit zal
het geval ook wezen met de poëten van alle
tfiden. Het is niet mogelijk eenig lied goed te
verstaan, als gij niet op de hoogte zijt met de
omstandigheden, waaronder het ontstaan is.
En nu weet ik wel, dat het groote bezwaar
tegen de psalmen ingebracht geldt, dat er de
naam van Jezus niet in voorkomt, maar dit
kan alleen eeuige beteekenis hebben voor wie
in 't geheel niet nadenkt. Het is toeh zeker
om de klank alleen niet te doen, en dan durven
wij wel te zeggen, dat de Christus er in be
zongen wordt zoo schoon, zoo verheven, als
iemand slechts denken kan. Zijn er nietMes-
siaansche psalmen, die aller oog dadelijk ves
tigen op Hem, die tot Koning gezalfd is over
Zion, den berg van Gods heiligheid Kan Zijn
lijden treffender geschilderd worden als het
geschiedt in den twee-en-twintigsten psalm?
Met welk een gloed bezingt de dichter Zijne
opstanding in den zestienden en honderd-acht
tienden psalm Zou iemand in meer verheven
taal de verhooging van den Christus kunnen
bezingen als de vier-en-twintigste, acht-ep-
zestigste, twee-en-zeventigste, honderd-en-tiende
psalm het doen
Wij zullen geen meerdere voorbeelden noemen,
hoewel het niet al te moeilijk zou vallen, want
noodig is het niet, wijl alle kenners van onze
psalmen van zelf aan die andere denken. Wat
aan de oppervlakte ligt valt dadelijk in 't oog,
maar maakt in den regel geen blijvenden in
druk en honderde liederen verdwijnen even
spoedig als zij verschenen zjjn, maar onze psal
men vergezellen de godvruchtigen in alle tijden
en in alle landen.
Opmerkelijk is ook, dat die zangen welke
het dichtst naderen aan onze psalmen, het
langst in eere blijven. Luther's lied, waarin
hij op zjjn wijze den inhoud van den zes-en-
veertigsten psalm weergeeft, heeft nog altijd
een eereplaats onder de liederen, welke in hui-
selijken kring en op vergaderingen aangeheven
worden.
En niemand behoeft zich beangst te maken,
dat de vorm, waarin de dichters van de psal
men de waarheid ons gegeven hebben, schade
doet aan het verstaan, want de eenvoudigen
hebben altijd zeer goed begrepen wat zij zon
gen. Zelfs is zij bevorderlijk om hen dieper
te doen inleven in de heilgeheimen van het
verbond. Bouma.
Dinsdag, 16 Juni vergadert D. V. de provin
ciale Synode der Geref. Kerken in Zeeland. De
Hofpleinkerk zal haar herberg verle?nen. Dat
wil daar wel eens lastig zijn om elkaar goed
te verstaan, 't Beste is, dat de kring door de
tafels gevormd niet te groot genomen wordt.
Drie voorstellen komen in behandeling
Primo de Conceptregeling inzake het nader
verband tusschen Kerken en Theol. Pac. Mid
delburg stelt min of meer belangrijke wijzigin
gen voor.
Secundo de Zending. Middelburg stelt voor
aan de Generale Synode te vragen verlenging
van voorbereidingstijd. En Goes geeft enkele
wijzigingen aan in de redactie van het Con
cept-reglement van samenwerking. Samenwer-
ring wil zjj vervangen door medewerking. Een
iwestie van Coördinatie of subordinatie. Hangt
er van af, hoe men de zaak beschouwt. Vooral
art. 13 wjjzigt ze belangrijk ter afwending van
het gevaar der quotisatie. Deze verandering
heeft veel voor, doch ook wel iets tegen. In
collecten zit geen vastigheid. In toegezegde,
niet opgelegdebijdragen wel.
Tertio vraagt Tholen opheffing van haar
zelfstandig bestaan, en inlijving van de onder
haar ressorteerende kerken bij Zierikzee en Goes*
De Zendingskwestie zal denkelijk wel de
ïoofdschotel op den synodalen disch blijken te
zfin. Tenminste zal ze wel het meest con amore
worden behandeld. Leide Gods Geest de ver
gadering in de rechte sporen.
Na de Synode confereeren de predikanten.
Vier broeders houden een referaat. Dr. A.
Kuyper Jr. over „de Ritschliaansche Theologie"
ds- Kerkhof over „een exegetisch onderwerp"
ds. v. d. Veen geeft „een exegetische studie
over de Paulinische beschouwing der wet"
ds. L. Bouma zal refereeren over „de wet in
haar wisselenden vorm en in haar blijvenden
inhoud".
Het kan interessant worden. Vooral wanneer
de conferentie druk wordt bezocht. Dat verhoogt
de gezelligheid. Eigenlijk moest iedere Zeeuw-
sche predikant zfin beurt vervullen. Doorgaans
keeren dezelfde referenten met een paar jaar
weer terug. Ik meen, dat van de vier inleiders
van a. s. Woensdag no. 2, 3 en 4 reeds meer
aan de beurt zfin geweest. Ondergeteekende
diende ook reeds tweemaal. Een vaste rooster
van dienstdoende confereerders kan daar mis
schien verandering in brengen.
Een bezwaar is ook wel eenigszins, dat men
staande de vergadering een onderwerp moet
opgeven. Dan valt de keus wel een verkeerd
uit.
Brenge trein, tram en boot de broeders a.s.
Woensdag van heinde en verre samen en
strekke ook deze vergadering ons tot opbou
wing in de kennis en tot samenbinding in de
broederlijke liefde.
Laman.
Over dit onderwerp hopen we eenige ge
dachten ten beste te geven.
De XXV stukken, die we schreven onder het
opschrift „Onze Zelfzucht" worden hiermee
voortgezet.
Het opschrift zelf echter laten we voortaan
weg. Eén der redacteuren van dit blad gaf mfi
den raad om datgene, wat ik in de nog te
sehrfiven stukken over „Onze Zelfzucht" wilde
zeggen, onder een ander en telkens afwisselend
opschrift of hoofd thuis te brengen.
Aan dezen raad gehoor gevende, zal ik D.V
nu eens over dit en dan over dat onderwerp
iets zeggen, dewfil ik dan telkens zal laten uit
komen hoe onze zelfzucht er op uit is om
niet God maar den mensch op den voorgrond te
schuiven.
We zullen dan allereerst eenige gedachten
ten beste geven over de onmisbaarheid van de
Christelijke School.
Ver weg de meeste keeren als men hoort
spreken ovsr het nut van het Christelijk On
derwijs wordt er op gewezen, hoe zulk onder-
wfis volstrekt noodzakelijk is voor het kind, dat
Christelijk zal opgevoed worden.
De opvoeding in huis moet [op de school
aansluiting vinden. Anders wordt op de school
afgebroken, wat in huis wordt opgebouwd.
Ook wordt er op gewezen, hoe zulk Christe
lijk Onderwfis onontbeerlijk is voor het kind
des Verbonds. Een kind, waarvan we hopen en
wenschen, dat het een kind zal wezen voor den
Heere, mogen we niet aan de Staatsschool toe
vertrouwen, waar over den God des Verbonds
en dus over den God van dat kind niet mag
gesproken worden.
Een kind des Verbonds, zoo zegt men dan
terecht, behoort zoo vroeg en zoo aanhoudend
mogelfik op den God des Verbonds gewezen
te worden. Er bestaat anders gevaar om van
dien God vervreemd te geraken.
„Gelfik een appel in de flesch", zei Spurgeon,
„zoo moet het kind binnen de omgeving en
onder den invloed van de waarheid gebracht
worden, eer het groot is."
Verder wfist men er op, dat wie op de 3de
doopvraag het „ja" uitspreekt, zich daarmee
voor God en Zfine gemeente verplicht heeft
om zfin kind niet alleen zelf christelijk te on
derwijzen maar het ook in dien geest te „doen
onderwijzen".
Met al deze bewijsvoeringen over de nood
zakelijkheid van het Christelijk onderwfis,
stemmen we van ganscher harte in. We zouden
op nog vele andere zaken kunnen wfizen, waaruit
bleek, dat, ziende op het belang van het kind
en de verplichting der ouders, de Christelijke
School onmisbaar is.
Doch het ligt niet in onze bedoeling om nog
weer eens te herhalen, wat zoo telkens en tel
kens in bladen en door sprekers is gezegd.
On9 doel is om aan te toonen hoe de Chris
telijke School niet alleen of in de eerste plaats
onmisbaar is om het belang van het kind en
de plicht der ouders, maar allereerst en aller
meest om de eere van onzen dierbaren God.
K. Oussoben.
Dinsdag a s. wordt in de Hofpleinkerk te
Middelburg de Provinciale Synode der Gere
formeerde Kerken van Zeeland gehouden.
Het Agendum is samengesteld als volgt
Af ge vaardigden Classis Axel.
Ds. J. v. d. Berg en ds. E. H. Broekstra.
Ouderlingen H. v. Wfick en P. Dregmans.
Classis Goes.
Ds. R. J. v. d. Veen en ds. G. Doekes.
Ouderlingen C. de Schipper en A. Geelhoed.
Classis Middelburg.
Dr. L. H. Wagenaar en ds. L. Bouma.
Ouderlingen J. Louwerse en C. Verhage
Classis Tholen.
Ds. A. H. v. d. Koofi en ds. A. Dekkers.
Ouderlingen G. Vetten en L. Poulusse.
Classis Zierikzee.
Ds. EL W. Laman en ds. F. Staal.
Ouderlingen D. Mulder en A. Abrahamse.
I. Opening.
II. Onderzoek der Credentiebrieven.
III. Benoeming van een Moderamen.
IV. Vaststelling van de Notulen.
V. Rapporten en Verslagen.
VI. Ingekomen stukken.
VII. Voorstellen,
a. Inzake de Conceptregeling
De Provinciale Synode besluit aan de Gene
rale Synode de volgende wfizigingen voor te
stellen op de bfi de Kerken ingediende Con
cept-Regeling van het Verband tusschen de
Geref. Kerken in Nederland en de Theol. Fa
culteit der Vrfie Universiteit te Amsterdam.
Art. I worde aldus gelezen:
De Vereeniging voor Hooger Onderwfis op
Geref. grondslag stelt de Theol. Faculteit harer
School, de Vrfie Universiteit, uit het oogpunt
van belfidenis, wandel en de opleiding tot den
dienst des Woords onder het toezicht der Ker
ken. De Gereformeerde Kerken aanvaarden dit
toezicht en oefenen dit uit door minstens zeven
deputaten, daartoe door de Generale Synode
aangewezen en geïnstrueerd.
Art. II worde gelezen:
Wie als Hoogleeraar of Lector in de Theol.
Faculteit optreedt, moet lidmaat in vollen rechte
zfin van ééne der Geref. Kerken in Nederland.
Wanneer op den persoon van een Hooglee
raar of Lector in de Theol. Faculteit Kerkelfike
censure wordt toegepast, zal de Kerkeraad, die
in dezen handelt, hiervan kennis geven aan
deputaten der Generale Synode met vermelding
van de gronden der censure. De deputaten
zenden hiervan bericht aan de Directeuren der
Vereeniging voor Hooger Onderwfis op Geref.
grondslag.
Zoodra de Kerkelfike censure over eenig per
soon van een Hoogleeraar of Lector in de
Theologische Faculteit door bekendmaking van
den naam aan de gemeente publiek geworden
is, zal de Kerkeraad dit oogenblikkelfik be
richten aan de deputaten, die zonder uitstel
hiervan kennis geven aan de Directeuren. Open
bare Kerkelfike censure heeft steeds schorsing
of ontslag van den betrokken Hoogleeraar of
Lector tengevolge.
Het overige blfive zoo, met uitzondering van
de woordenEventueel uitgesproken welke
kunnen wegvallen.
Art. IV onderga aan het begin deze wfizi-
ging: Het normale getal der Hoogleeraren in
de Theol. Faculteit is vfif. En aan het einde
Is er bfi deputaten bezwaar tegen uitstel van
benoeming, dan rapporteeren zfi, zoo door over
leg geen overeenstemming wordt verkregen,
deze zaak aan de e. k. Generale Synode.
Art- V achter „Kerken" worde ingevoegd
in Nederland. De laatste zinsnede„dat daar
mede strfidig is" worde veranderd in daarmede
strfidig.
Art. VII. Het laatste gedeelte worde nu
„De Deputaten hebben het recht alle Colleges
bfi te wonen. Zfi worden geacht kennis te ne
men van alles, wat door de Hoogleeraren en
Lectoren in de Theol. Faculteit wordt uitge
geven. En van alle voorgenomen examina en
promotie's in de Theol. Faculteit ontvangen
zfi tfidig bericht, terwfil zfi gerechtigd zfin
daarbfi tegenwoordig te zfin.
Art. IX. De laatste zin worde aldus gewfi-
zigd„Wordt geen overeenstemming verkregen,
dan gaat het ontslag niet door, alvorens het
oordeel der e. v. Generale Synode gehoord is".
Art. X. De laatste zin valle wegIndien enz.
Art. XV. Dit worde op deze wfize gelezen
„De Kerken steunen de Theol. Faculteit met
hoogstens twee collecten per jaar."
Art. XVII. De laatste woorden vervallen
„mits de ©ene aan de andere partfi daarvan
minstens een jaar tevoren kennis geeft."
Al wat aan de eigenlfike Concept-Regeling
voorafgaat, blfive voor rekening van de op
stellers. (Middblbubg.)
b. Zending
De Prov. Synode overwegende, dat de on
derhandelingen met de Gen. Depp, en Br.
Horstman om Temanggoeng te bezetten en Br.
Horstman als Miss. Dienaar des Woords te
beroepen, nog niet zoover zfin gevorderd, dat
nu in dit stadium een beslissing kan genomen
worden, besluit aan de Gen. Synode aan te
vragen verlenging van den tfid, dat Zeeland
mag inzamelen voor eigen Zending en aan
hare Depp, op te dragen alles te doen, wat
mogelfik is, opdat eigen Zending van Zeelands
kerken haar beslag krfige. (Middblbub».)
Veranderingen, voorgesteld door de Classis,
in het Concept, regelende de samenwerking
van de Geref. Kerken in Zeeland met de Zen
dende Kerk inzake de Zending onder de Hei
denen en Mohamedanen.
1. 't Opschrift luide nietConcept van
„saamwerking", maar van „medewerking".
Voorts worde overal in het Concept „saamwer
king" door „medewerking" vervangen.
2. In art. 4 worde „bfi instructie" (laatste
regel) gewfizigd in „bfi accoord".