De verbreiding der Joden.
Wat doet gij
Kerk- en Schoolnieuws.
Officiëele Berichten.
aanmerkingen 'tegen die berijming uitgespro
ken, maar men kon de gehechtheid Tan het
Tolk aan Datheen's psalmen niet verminderen.
Z\j zijn dan ook meer dan twee eeuwen in ge
bruik gebleven. Bouma.
Volgens het voor kort verschenen Jewish
Yearbook" bedraagt het aantal der over de ge-
heele aarde verbreide Joden ongeveer 11,081,000
zielen. Van dit aantal wonen er in Europa
8,748,000, in Amerika 1,556,000, in Afrika
354,000, in Azië 342,000 en in Australië 17000.
In Europa zijn de Joden als volgt over de ver
schillende landen verbreid Rusland 5,100,000,
Oostenrijk-Hongarije 2,100,000, Duitschland
600,000, de Balkanstaten 400,000, België en
Nederland 105,000, Frankrijk 80,000 en Italië
40,000.
De meest door Joden bevolkte steden zijn
New-York met 700,000, Weenen met 130,000,
Berlijn met 95,000, Londen met 80,000 en Je
rusalem met 30,000.
Volgens de laatste volkstelling woonden op
1 Jan. 1900 in Nederland 98,343 Ned. Israëlie
ten en 5645 Portugeesehe Israëlieten.
Vragen van den Dag).
UIT HET LEVHN,
Als onze Zeeuwsche Gereformeerden op deze
vraag eens hoofd voor hoofd een antwoord
moesten geven! Wat doet gij? Wat doet gij
voor de Zending? Wat doet gij voor onzen
provincialen Zendingsarbeid
"Menigeen zou misschien wel moeten zeggen
ik doé er zoo goed als niets voorik stel er
nauwelijks eenig belang in; ik bemoei er mü
niet mee. Helaas, het is inderdaad te vreezen,
dat er onder onze Gereformeerden zoodanigen
zijn, die zich op een echte Gallio's manier niets
aantrekken van de dingen, die anderen nu al
jaren bezig houden, die ternauwernood weten,
dat Zeeland zenden wil. Ze luisteren niet, als
er gesproken wordt. Wordt er over geschre
ven, ze slaan het eenvoudig over. Die dingen
interesseeren hun niet. Het is niets waard
al dat gepraat over Zending.
Anderen zouden misschien moeten erken
nen: Wat ik er voor doe, is niet zoo heel veel.
't Is m\j geen onverschillige zaak. dat z\j verre.
Maar, ach, wat kan ik er voordoen. Ik wacht
maar af, wat er gebeurt. Ik zie maar stille-
keus toe. En wat de heeren wijzen, dat zullen
wij later wel prijzen. Komt er iets van de
zaak, welnu, des te beter. Zoodanigen zijn er
•veneens. Menschen, die alles goed vinden,
mits men hen maar met rust laat. Ze drijven
niet. Ze worden niet graag gedreven. Ze drij
ven liefst mee, zoetjes en zachtkens, zoo gansch
van zelf.
Ge hebt er ook, die werken zelfs tegen.
Niet, dat ze vijanden van de Zending zijn
niet, dat ze zich in de toebrenging der heide
nen niet hartelijk zouden verheugenmaar
ondertusschen leggen zij den weg vol met
groote steenenze dragen bezwaren aan zoo
groot als rotsblokken inplaats dat zij met de
anderen hun rug tegen de rotsblokken zetten,
die er reeds zijn, om deze ter zijde te duwen.
Al deze menschen doen ook iets voor de
Zending. Ze helpen het werk vertragen. Neu
traliteit op dit gebied is onmogelijk. Wie niet
voor is, die as tegen. Wie niet meewerkt
die werkt tegen, ook al doet hij niets. Het
Ds. Stilma maakte de opmerking, dat zeker
toch wel de werking van Gods Geest in de
allereerste plaats moet genoemd worden bij
die voorbereiding voor den dood, en Gods ge
nade vooral niet mocht vergeten worden bij
dat zalig afstervenwaarop Barsink dadelijk
ten antwoord gaf: „Ja, ja, dominézeker,
zeker, ook Gods genade; maar de Heer
Barsink sprak altijd van „de Heer" de
Heer gebruikt ook middelen. Zie je, dominé
heeft in zijn intreepreek ook gesproken van
.bouwen." En nu heeft de Heer mij gebruikt
om te bouwen. En dat is toch een voorrecht
•n een groote eere, is 't niet zoo?"
.Zeker broeder Barsink", antwoordde de
leeraar.zeker is dat een groote eere. Het
komt er echter maar op aan, dat wij onder
alles wat wij voor den Heere en Zijn dienst
doen, en onder allen zegen, dien God op onzen
arbeid schenkt, nederig blijven en klein."
,Ja zeker," hernam Jan, .nederig moeten
wjj blijven, maar wij mogen toch ook wel
eens vertellen, waarvoor de Heer ons heeft
willen gebruiken, 't Kan anderen aansporen
om ook eens iets voor den Heer te doen. En
dan vind ik het zoo aangenaam, wanneer men
dan zichzelven tót een voorbeeld kan stellen.
Wij moeten toch allen werken voor den Heer:
is 't niet zoo?"
.Welzeker Barsink 1" sprak de leeraar, .wjj
Zendingswerk vereischt de samenwerking van
ons gansche volk, van groot en klein.
En dan is er onder de Zeeuwsche Gerefor
meerden niet één, die niets kan doen. De een
kan meer, de ander kan minder, maar allen
kunnen iets. De armste is zoo arm niet of hij
kan wel een halven cent in de week missen
om een steentje bij te dragen. Sinds de arme
weduwe in den tempel haar penningske in de
offerkist te Jeruzalem wierp en door Jezus werd
geprezen, kan geen arme zich meer op goede
gronden verontschuldigen vanwege zijn armoede.
Men heeft wel eens gezegd, dat Zeeland te
arm is om voor eigen Zending te zorgen. Het
kan best wezen. Maar het is nog niet gebleken.
Hebben alle leden reeds hun penninkske toe
gezegd Allen hoofd voor hoofd Als dat ge
schied is, dan kunnen we rekenen en tellen,
of Zeeland werkelijk te arm is.
Zijn er onder ons niet velen, die dezen dienst
aan hun Koning hebben geweigerd Zijn er
onder ons nog niet, die zeggen wij willen geen
Zendingsbusje in ons huiswij willen geen
contributie voor de Zending betalen Zijn er
onder ons, aan wie nog nimmer een busje is
gepresenteerd, of een vaste bijdrage gevraagd
is? Hebbende visschers hun water afgevischt?
We zouden met ons werk een reuzenschrede
vooruitgaan, wanneer ieder lid onzer Kerken
zichzelf eens ernstig de vraag voorlegde wat
deed ik, wat doe ik voor de Zending Wat doe
ik voor de verbreiding van het Evangelie
Misschien zou deze en gene wel ietwat verlegen
worden voor zichzelf, als hij ten antwoord moest
gevenik gaf een cent, een halven stuiver in
de Pinkstercollectedat was alles, wat ik deed,
in een heel jaar.
Ik geloof ook, dat het verkeerd zou zijn, indien
Zeeland werkelijk te arm was, toch aan te dry-
ven tot eigen Zending. Maar, nog eens, dat
moet nog blijken. Er zijn er, die veel doen,
die veel kunnen doen maar er zijn er ook,
die niets doen, die zoo goed als niets doen, en
die toch iets zouden kunnen doen, als ze maar
wilden, maar ze zitten te vast aan hun goed.
Dit maakt ook de beslissing, die aanstaande
is, zoo moeilijk. Als we wisten, dat alle leden
hadden gedaan, wat ze konden, maar dat de
gezamenlijke kracht niet toereikend was, dat we
met den besten wil niet vermochten, dan zou
het straks ook gemakkelijk zyn om te besluiten
wij zenden niet, want we kunnen nietonze
roeping ligt elders, onze dienst in het Zendings
werk is een eenvoudiger, bescheidener hulp
dienst.
Maar nu is er twijfel, gegronde twijfel in het
hart van degenen, die beslissen moeten, om
dat de goede wil van allen niet te gelijk met
hun onmacht is gebleken. Indien Zeeland wèl
wil, maar niet kan, het zal ons niet tot een
oordeel wezen. Maar als Zeeland wel kan, doch
niet wil, dan zal het ons niet tot voordeel zijn.
We mogen ons van den Zendingsarbeid niet
afmaken met een schijn van gehoorzaamheid.
Het werk vraagt toewijding, offers. Spelender
wijze kan het niet worden volbracht. Goed
verricht, zal het altoos zwaar zijn. Het is nim
mer een bagatel.
Wat doet mijn lezer voor de Zending?
Ook dan doet ge er iets voor, wanneer gij
de volgende week de Zendingsconferentie te
Terneuzen bezoekt. Ik weet wel, ieder kan daar
niet heen. De reis is ver. De reiskosten zijn
voor velen te groot. Trouwens als alle Gere
formeerden er kwamen, dan zouden we verle
gen zijn hen allen te ontvangen. Maar zooveel
kunnen er toch wel komen, dat het ruime
moeten vooral als ambtsdragers in het midden
der gemeente een goed voorbeeld geveneen
voorbeeld in nederigheid vooralen we moeten
ook anderen aansporen al hunne beschikbare
krachten in den dienst des Heeren te besteden.
Doch wij moeten ook onder alles zeer voorzich
tig zijn, dat wy nooit ons zeiven daarop ver
heffen, want ge weet wel, broederdat de
Heere Jezus eens gezegd heeft: .Wanneer gij
zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is,
zoo zegt: wij zijn onnutte dienstknechten,
want wjj hebben maar gedaan hetgeen wy
schuldig waren te doen."
Barsink keek by het hooren dezer woorden
wel wat zuinig, en terwijl de andere broeders
hem aanzagen, antwoordde hy
„Ja, dominé, ieder heeft zoo zyn eigen ge
dachten en
„En ook zyn eigen gebreken", viel een der
anderen hem in de rede. „Want mensehen
zonder gebreken zyn er nu eenmaal niet en nu
is het maar het best, dat wy ook met de ge
breken van anderen geduld hebben."
„Toch is 'took waar, dat de een veel meer
gebreken heeft dan de ander", hernam Barsink.
(Wordt vervolgd.)
kerkgebouw gevuld is. Elke kerkeraad, elke
zendingscorporatie zende toch afgevaardigden.
Mannen en vrouwen, ouden en jongen worden
er met vreugde begroet, want van het Zendings
werk is niemand uitgesloten. Alleen op de
Laodiceërs rekenen we niet, hoewel het heel
goed voor hen zou zijn, indien ze er eens kwamen.
Van de sprekers behoef ik niets te zeggen.
Hunne onderwerpen zyn bekend gemaakt. Drage
onze samenkomst er krachtig toe by, om van
onze Gereformeerde Kerken in Zeeland temaken,
wat ze inderdaad behooren te zynZendings
kerken kerken die ontvangen en gevenkerken,
die inzamelen en die uitstrooienkerken, die
niet enkel bidden: Uw koninkrijk komemaar
die ook arbeiden, dat het Koninkrijk komt.
Laman.
DRIETAL
te Spijkds. C. J. Bos te Sliedrecht
ds. T. J. Hagen te Ridderkerk
ds. H. Meyer te Kollum.
BEROEPEN
te Rhynsburg en te 's Hertogenbosch
dr. T. Hoekstra te Hazerswoude.
AANGENOMEN
naar Oenkerkds. S. Groeneveld te Winsum.
BEDANKT
voor Fijnaartds. T. J. Hagen te Ridderkerk
voor Iersekeds. A. P. Lanting te
Oud-Loosdrecht.
Door de Classis Dordrecht en Gorinchem
zyn, na afgelegd examen, de heeren J. G. Brus-
saard en M. Uy ten houdt, cand. aan de Vrye
Univ., beroepbaar gesteld. De heer Brussaard
verzoekt nog geen beroep op hem te willen
uitbrengen, daar hy zyn studie wenscht voort
te zetten.
Ds. N. H. Koers, te Den Helder, die
het beroep aannam naar Noordwyk aan Zee,
nam Zondagavond afscheid van zyne gemeente,
sprekende naar aanleiding van Matth. 28 20.
Dhr. A. Merkeleyn, beroepen pred. te
Schoondyke, hoopt 31 Mei a.s. zijne intrede te
doen, na bevestiging door ds. A. H. v. d.
Kooy te Bergen-op-Zoom.
VERSLAG der vergadering van den Classis
Middelburg, gehouden te Middelburg,
den 5en Mei 1908.
De vergadering wordt namens de roepende
Kerk van Serooskerke geopend door ds. De
Jager. Gezongen wordt Ps. 1053, gelezen Ps.
132. Daarna gaat Z.Eerw. voor in gebed.
De lastbrieven worden onderzocht door de
pred. v. d. Hoorn en Meulink. Alle Kerken zyn
op de gewone wyze vertegenwoordigd. West-
kapelle zond nevens een ouderling, ook een
diaken, die met toestemming der Classis zitting
neemt. Souburg zond twee ouderlingen, daar
ds. Kerkhof door familieomstandigheden ver
hinderd was.
Het Moderamen wordt aldus samengesteld
ds. Bouma, praesesds. Wolf, assessor; d.d.
v. Loon en Scheele, scribae.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en na kleine wijziging goedgekeurd en
geteekend.
De vragen naar Art. 41 K. O. en naar den
stand der ineensmelting leveren niets bijzonders
op. De nog niet ineengesmolten Kerken worden
herinnerd aan het door de Classis op een vorige
vergadering gegeven advies.
Ingekomen stukken, lo. Agenda der te houden
Zendingsvergadering te Terneuzen.
b. een schrijven van ds. Kerkhof als Dep. der
Zending, waarin deze onder meer mededeelt,
dat omtrent het terrein Temanggoeng en br.
Horstman nadere informatiën zyn ingewonnen
bij Deputaten Synodi Generalis en by de broe
ders in Indië. Wijl die informatiën evenwel
nog niet zoo volledig zyn, dat Depp, met een
gerijpt voorstel kunnen komen, hebben zy be
sloten in dit stadium, waarin de Zendingsactie
verkeert in Zeeland, aan de Prov. Synode te
vragen, dat zjj op den ingeslagen weg mogen
voortgaan nadere inlichtingen in te winnen om
zoo mogelijk tot een goed aceoord te komen
met Gen. Depp, en br. Horstman, en 2o. aan
de Prov. Synode te verzoeken, dat zy by de
Gen. Synode aandringe op verlenging van den
tijd, dat Zeeland mag inzamelen voor eigen
Zending.
Over deze voorstellen zal, wanneer straks de
Zending aan de orde komt, nader gesproken
worden.
Op verzoek van Domburg zal de Classis by
de Prov. Synode weer de gewone subsidie voor
die Kerk aanvragen. Ook wordt besloten
dezelfde subsidie voorWestkapelle aan te vragen.
Inzake den predikdienst wordt door de Classis
aan Westkapelle weder gelijke hulp als voor
heen toegezegd. i
Br. Louwerse rapporteert inzake de kas vóór
hulpbehoevende Kerken. Uitgegeven f401,33bi
ontvangen f 331,34i/j tekort f 69,99. Br. 't Hart
stelt voor inplaats van 1/3 der eerste collecte
voortaan f 25 af te dragen aan de Algemeene
Kas. De behandeling van dit voorstel wordt
uitgesteld tot een volgende vergadering, nadat
door br. Louwerse een nader onderzoek zal zyn
ingesteld, wat door de verschillende Classes
voor de Algemeene Kas wordt opgebracht. Aan
de br. Geschiere en v. Ditmars wordt opge
dragen de rekening na te zien, welke later
rapporteeren alles in orde bevonden te hebben.
Besloten wordt het tekort aan te vullen uit de
Classikale Kas.
Ds. Littooy ter vergadering gekomen, wordt
door den Praeses uitgenoodigd in de vergade
ring plaats te nemen. Hy vraagt en verkrijgt
gelegenheid een woord van afscheid te spreken.
Hy herinnert aan zyn veeljarigen arbeid in
't midden der Classis, waardeert zeer de van de
broeders genoten liefde en minzaamheid en
eindigt zijn toespraak met hartelijke heilwen-
schen voor de broeders en de kerken. Op harte
lijke wijze wordt br. Littooy nu toegesproken
allereerst door den praeses, die hem dankt voor
alles, wat hy voor de Classis geweest is, hem
verzekert, dat de Classis zyn arbeid in gedach
tenis zal bewaren en hem nog een gezegende
levensavond toewenscht. Op voorstel van den
praeses besluit de Classis br. Littooy steeds
zitting te verleenen in de vergaderingen der
Classis met adviseerende stem. Voorts worden
nog woorden van waardeering gesproken tot
br. Littooy door ds. De Jager en de br. Houter
man en Geschiere.
Thans komt aan de orde het op de vorige
Classis voorloopig aangenomen voorstel van
Koudekerke inzake de Zending benevens de
voorstellen der Prov. Depp. Door dr. Wagenaar
worden in den breede inlichtingen gegeven aan
gaande Temanggoeng, br. Horstman en zyn
school. Nadat door vele broeders over deze zaak
het woord is gevoerd, wordt besloten op het
agendum der Prov. Synode het volgend voorstel
te plaatsenDe Prov. Synode overwegende, dat
de onderhandelingen met de Gen. Depp, en br.
Horstman om Temanggoeng te bezetten en br.
Horstman als Miss. Dienaar des Woords te be
roepen nog niet zoo ver zyn gevorderd, dat nu
in dit stadium een beslissing kan genomen
worden, besluit aan de Gen. Synode aan te
vragen verlenging van den tyd, dat Zeeland
mag inzamelen voor eigen Zending en aan hare
Depp, op te dragen alles te doen, wat mogelyk
is, opdat de eigen Zending van Zealand's Ker
ken haar beslag kryge.
Rapport over de Concept-Regeling van het ver
band tusschen de Geref. Kerken in Nederland en
de Theol. Fac. der Vrije Univ. te Amsterdam.
Al wat aan het eigenlijke Concept voorafgaat,
wordt gelaten voor rekening der opstellers. Het
Concept met de daarin door de commissie voor
gestelde wyzigingen, wordt, nadat nog in art.
1 alinea 2 het getal 12 veranderd is in „min
stens 7", aangenomen.
De vraag van Oostkapelle, hoe de Classis
denkt over het afgeven van doop-attesten, wordt
niet in behandeling genomen. Aan deze kerk
wordt opgedragen een bepaald voorstel in deze
te doen ter behandeling op de volgende ver
gadering.
Door al de Kerken wordt aan de Kerk van
Westkapelle finantieele hulp toegezegd voor den
predikdienst ten bedrage van ruim f 500, waar
voor door de afgevaardigden vriendelijk dank
gezegd wordt.
De Quota worden geïnd.
Tot afgevaardigden naar de Prov. Synode
worden aangewezendr. L. H. Wagenaar, ds.
L. Bouma, oud. J. Louwerse, oud. C. Verhage,
primi; dr. A. Kuyper, ds. D. Pol, oud. K.
Houtermam, oud. K. Melis, secundi.
Als oproepende Kerk wordt aangewezen
Souburg.
Censuur naar Art. 43 K. O. behoeft niet te
worden gehouden.
Omvraag. Door br. Louwerse wordt gevraagd
of br. P., die in Westkapelle is opgetreden, een
daartoe bevoegd persoon is. Hem wordt be
vredigend antwoord gegeven.
Br. Houterman vraagt naar de kas voor hulp
behoevende studenten en waarom er geen op
roeping voor deze kas gedaan wordt. Hierop
wordt geantwoord, dat er overvloedig geld in
deze kas aanwezig is, zoodat ook voor deze kas
niet behoeft te worden gecollecteerddat echter
het reglement dier kas verbiedt een oproeping
te doen en Depp, wachten op aanwijzing van
iemand door een Kerkeraad.
Br. 't Hart vraagt, hoe te verkrijgen de f 148
ouden schuld voor Oostkapelle. Deze som zal
gevonden worden door quotisatie over de kerken.
Middelburg A deelt mede, dat beroepen is
ds. Donner van Breda. Ds. Bouma verzoekt dat
de classikale verslagen gelijktijdig in de beide
bladen zullen worden afgedrukt.
Ds. Netelenbos brengt een verzoek ever vjus