J. P. Tazblaae. Kerk- en Schoolnieuws. TWEETAL AANGENOMEN naar SchoonebeekCand. J. H. Rietberg Ofiieiëele Berichten. Boüma, Class. Corr. Verantwoording ran Liefdegaven. is enkel bedrog. Zy verhit slechts uw dorst, in plaats van die te lessehen. Meen toch niet dat het ongeloof, door zyn droombeelden den dood van zyn huivering kan ontkleeden, of de eeuwigheid zyn verschrikking, en het Woord van God zyn onbedriegelyke zekerheid ontroo- ven zal. Het ongeloof speelt met u, en laat straks in al uw ellende u hulpeloos liggen, te midden der verwelkte bladeren van uw verdorden levensboom. Nameloos arm is de menseh, die de dwaallichten van het ongeloof verkiest, boven de vriendelijke morgenster van 's Heeren Woord. Daarentegen ligt het geheim van des christens geluk hierin, dat h\j de hope z\jns harten'in leven en sterven bouwt op het onbedriegelijk getuigenis der Heilige Schrift. De Geest der waarheid leidt hem op den weg der waarheid. En naarmate hij de waarheid dieper leert kennen, wordt hem de schat des heils al grooter en heerlijker. Doch niet alleen het kind dezer wereld niet slechts de discipel des ongeloofsook de beleider van Christus, zelfs ook de vrome heeft menigmaal nog dwaze droombeelden, waardoor hij zich laat misleiden. Menigeen vormt zich, vooral in den eersten tijd der bekeering, over dreven gedachten van andere christenen, alsof deze ongeveer volmaakte menscheo, bijna heiligen waren. Menigeen heeft schoone illusies over het leven en den omgang der geloovigen onderling. Droombeelden ook over de leidingen Gods met zijn volk en met de kerk in t' alge meen. Er is ook in den Christen nog een neiging, om de waarheid Gods te bedekken met den sluier der illusieen dan aan dien sluier nog allerlei fijn uitgeplozen franjes te hechten. Het is niet te zeggen, hoe gevaarlijk dit spel der fantasie voor den Christen is. Deze illusies toch, voeren hem van God af. In plaats van omhoog te verheffen, trekken ze hem naar om laag. Ze benevelen het oordeelze vleien de zelfzueht, en doen hem verflauwen in waakzaam heid en in gebed. Zulke christenen droomen van, en staan naar groote dingen, totdat ze op eens door een ontzettende teleurstelling wakker geschrikt en ontnuchterd worden. Dan krijgen ze een schok, waarvan zij moeilijk, soms zelfs nooit meer geheel herstellen. Die bittere teleurstellingen gelijken op de schui mende golven eener overstrooming, die den bodem voorgoed met het zilte nat doorweeken, zoodat geen zon hem meer kan droogen. Niet ernstig genoeg kan de Christen tegen die dwaze inbeeldingen, die zwevende idealen worden gewaarschuwd. Gij die er mede behept zijt, leg ze toch zoo spoedig mogelijk af. Waak en bid er tegen, opdat ze in uw geest niet weer opkomen. Want die droombeelden bedoe len meestal niet de eere Gods, maar streelen veeleer het eigenlievend hart, door groote begeerten en hooge verwachtingen. Geef toch aan die ijdele bespiegelingen u niet over. Laat het uwe bede zijn, te mogen wandelen bij het licht van wat God zegt in zijn Woord. Het geloof in en de gehoorzaamheid aan dat Woord, zal u kracht en moed geven, beide om te lijden en te strijden, om te leven en te sterven. Hoe menig christen heeft, toen hem een schoone illusie ontviel, moedeloos neergezeten, alsof hij zijn God verloor. Maar 't was niet zijn God, slechts zijn afgod, die hem ontroofd werd. Gelukkig wie door de vaak droeve ervaringen des levens geleerd wordt, zich af te wenden van zijn verkeerde inbeeldingen en voorstellin gen, om meer opgebouwd te worden in de kennis der waarheid, en op te wassen in de genade van Christus. Dan is er een goede, welgegronde verwachting, die zeker en boven bede en denken vervuld worden zal. Vaak worden wü in onze verwachting van anderen bedrogen, nog veel meer echter vallen wij ons zeiven tegen, maar allen die den Heere ver wachten, zullen niet beschaamd worden in eeuwigheid. Illusion zijn dwaallichten, die u in het moeras des twijfels voeren, maar de verwachtingen des geloofs zjjn heldere sterren, die fonkelen in onveranderlijken glans. De geloovige is hier reeds in hope zalig. Al wat hij op aarde geniet, is een onderpand zijner hemelsche erfenis, die hij, in volkomene zalig heid* en eeuwig voortgaand® verrassing, straks bij den Heere zal genieten. te Ierseke ds. A. P. Lanting te Oud-Loosdrecht ds. N. P. Littooij te Nieuwe Pekela. BEROEPEN te Driesum Cand. E. v. d. Laan te Wildervank; te Lioessensds. A. S. Schaafsma te Hommerts te Rhijnsburgds. P. A. Veenhuizen te Almelo te Alblasserdamds. D. Hogenbirk te Nederhorst den Berg; te Winterswijk naar Dennenoord als geestelijk verzorger ds. J. M. Mulder te 's Hertogenbosch. BEDANKT voor Heerjansdam, Ambt-Vollenhove, Dirks- horn, Woubrugge en Nootdorp-Pijnacker Cand. J. H. Rietberg te Winterswijk voor Silvoldeds. E. Buurma te Uelsen. Na bevestigd te zijn door zijn vader ds. P. van Schaik van Nieuw-Lekkerland, met eene leerrede over 2 Tim. 21, deed Zondag jl. Cand. P. E. vau Schaik zijne intrede te Zonne- maire, met eene predikatie over 2 Cor. 45. Ds. G. Kerssies, van Marrum overge komen, aanvaardde Zondag jl. zjjn dienstwerk te Wolvega, met eene predikatie over Psalm 1103. Als bevestiger was opgetreden ds. P. Bos, van Delfzijl, die tot tekst had 2 Tim. 45. Zaterdag overleed te Asperen ds. D. Bijdendijk, predikant bij de Ned. Herv. Ge meente aldaar. Hij bereikte den leeftijd van 93 jaren, waarvan hij ruim 66 jaren te Asperen stond. Plotseling overviel hem de dood tenge volge eener hartverlamming. Zondag zou hij nog voor de gemeente optreden. Hij was de oudste dienstdoende predikant in Nederland. Ook aan het langste leven komt een einde. Aan de plaatselijke Correspondenten in de Classis Middelburg. Er zijn nog enkele kerken, uit welke de contributiën voor de Theol. School niet inge Arme mensch, die de werkelijkheid voorbij ziet om door bedriegelijke droombeelden zich te misleiden. Menig scheepje zeilde gesierd en getooid de haven uit, maar is spoedig door den feilen golfslag des levens verbrijzeld. Er waren wel vlaggen en wimpels, maar geen kabels en ankers aan boord. Daarom is het, toen de stormen losbraken, vergaan. Lezer, indien gij ook hart en hoofd vol droombeelden hebt, laat ze toch varen, want straks zal de harde vuist der werkelijkheid de schoone wereld uwer illusies aan gruis slaan. En dan is moedeloosheid en vertwijfeling het einde. Neen, niet de droombeelden van ons eigen lievend hart, alleen de waarheid Gods kan u een gids op uw weg, een staf in uw hand zijn. Zoekt den troost voor uw hart en het doel van uw leven niet in wat gij zelf hoopt en begeert, maar in wat de Heere u gebiedt in Z\jn Woord. Want wie op illusie's vertrouwt, zoekt lafenis in een dorre zandwoestijnmaar wie gelooft in het Woord van God, wandelt in den weg der waarheid, en is als een boom aan frissche waterbeken geplant. Dwaas is het, om de werkelijkheid des levens voorbij te zien en zich in zoete droomen te wiegelen. Dwaas om de dingen des tijds te zoeken en die der eeuwigheid te vergetenom steeds te denken aan, te spreken van en te werken voor kost en kleeren, en geen acht te geven op de roepstemmen Gods, die opwekken tot geloof en bekeering. Dwaas is het, want wie zoo doen, laten door het kleine van het groote zich aftrekken. Om een korten tijd te genieten van de vermoeiende wereldvreugde, geven ze het heil in Christus prijs, dat ze om niet, door het geloof konden verkrijgen. Maar meer dan dwaas, stout en snood is het, de heilige waarheden Gods spottend te loochenen, om op de valsche bespiegelingen des ongeloofs zich te verlaten; En zoo toch doen in onzen tijd zeer velen, en onder dezen zelfs ook menige jongeling en jongedochter van christelijken huize. Zij gelooven niet, dat er een God is ze spotten met hemel en hel. De ontzaglijke eeuwigheid is hun niets dan een ijdel droom beeld. Ja, dit is het schrikkelijk karakter van het ongeloof, dat het de eeuwige waarheid van Gods Woord niet dan dweeperige inbeelding acht, om nu in wat het hoogmoedig hart wenscht, en het verblind verstand denkt, inhoud en doel van het leven te zoeken. Wie de waarheid van Gods Woord loochent, verliest het doel van zijn bestaandie heeft in hart en leven een ledig, dat door niets kan worden aangevuld. O, het leven is voor den ongeloovige, die de heilige werkelijkheid van Gods Woord verwerpt, zoo arm en zoo koud 1 Daarom is hij er op uit om het te kleeden en te verwarmen. Dit tracht hij te doen door allerlei ijdele droombeelden, door uitspatting, spel en vermaak. Maar 't is een gansch vruchtelooze poging. Want de hartstochtelijke opwinding en ijdele vreugd maken straks plaats voor jammerlijke teleur stelling. De ruwe spotlach voor angst en ver twijfeling. En geen wonder I Wie de waarheid Gods verwerpt, houdt niets over dan ijdelheid en leugen. Wie in de roekeloosheid van het ongeloof de eeuwige bergen der Waarheid ver laat, om zich in de dansende nevelen van het luchtruim te werpen, stort in de diepte neer en komt om. Wacht u daarom voor d® ijdele bespiegelin gen van het ongeloof. Geef er u niet aan over 1 Want haar taal is belofte, maar haar inhoud Hoe dit kwam Niemand was er in de Geref. gemeente te Laaghuizen, die dat verklaren kon. Het kwam niet omdat men hem onvoorwaar delijk vertrouwde, want menigeen zag hem met wantrouwen aan. Het kwam ook niet omdat hij een innemend karakter had, want hy was veeleer afstootend, tengevolge van zijn trotschen aard. Doch we zeiden bovener zjjn nu een maal van die onbegrijpelijke dingen, waarover men veel kan denken en lang en breed kan spreken, zonder er een oplossing voor te kun nen vinden. En zoo was het ook met deze geschiedenis. Er waren nu eenmaal te Laaghuizen in dien tijd niet zoovelen die wel ouderling der ge meente konden en wilden zijn, en Jan Barsink wilde het gaarne. Menigeen miste de vrijmoe digheid of kon er den tijd niet voor vinden, terwijl anderen opzagen tegen andere moeilijk heden die er aan verbonden waren. En dit is wellicht dan ook wel de eenige oplossing die hier te vinden is. Want ofschoon Jan vóór- en bovenaan stond, kan toch niet gezegd worden, dat hij de achting der gemeente had. Men gebruikte hem een voudig bij gebrek aan andere en betere be schikbare krachten. Jan gevoelde dit somwijlen zelf ook wel, en hoewel hem dit aanvankelijk nogal wat hinderde, trachtte hy toch zich daar maar over heen te zetten, en langzamerhand trok hjj zich dit ook minder aan. Hij zat nu eenmaal te paard en meende, dat er ook wel niemand gevonden werd, die hem uit het zadel zou kunnen lichten. Een paar jaren ging dit zoo voort en alles bleef hetzelfde. Intusschen was echter de plaats van den ouden leeraar door een jongen predikant in genomen. Deze had de gemeente te Laaghuizen gevonden zooals ze was, en had ook met Jan Barsink kennis gemaakt. Al spoedig twijfelde deze of Jan wel de echte broeder was. Bij menige ontmoeting was hem zoowel de onkunde als de hoogmoed van Jan duidelijk geworden, en, ofschoon met wijsheid en voorzichtigheid, had hij toch reeds een en andermaal Jan hierop gewezen. Doch hoogmoedige en eigenwijze menschen te genezen en tot inzicht van hun kwaad te brengen, gaat over het algemeen niet zoo gemakkelijk. Eveneens had de jonge dominè met de grootste voorzichtigheid ook al eens met andere kerke- raadsleden en met sommige zijner gemeente leden gesproken over Jan's hoogmoed, en op merkelijk hij had bij niemand ook maar eenige tegenspraak gevonden. Integendeel. Zelfs was hem gebleken, dat Jan slechts bij zeer weinigen eenige achting en vertrouwen had. En dit alles werd nog duidelijker toen in dien tijd Jan Barsink aan d® beurt van aftreding kwam, want toen werd hij niet als ouderling herkozen. Dit was voor Jan, wat men wel eens noemt, een dikke streep door de rekening. Hij gevoelde nu maar al te goed, dat velen hem niet gezind waren en dit was voor hem oorzaak tot ergenis. Toch liet hij in het openbaar hiervan weinig blijken, maar in het geheim dacht hij op mid delen om zijn gekrenkte trots te herstellen. In die jaren was over 't algemeen te Laag huizen veel veranderd. De Hervormde gemeente, die al sedert vele jaren geen eigen leeraar ge had had, had in dien tijd ook weer een leeraar gekregen, en nu niet een, zooals men die vroe ger te Laaghuizen gehad had, van de moderne richting, maar een rechtzinnig predikant. Daarenboven was deze ook iemand met eenig kapitaal en een milden aard. Vooral de armen voeren hier wèl bij. Uit eigen middelen ver schafte hij hen kleeren, zoodat ze ook naar de kerk konden gaan. Anderen verschafte hy werk, zoodat ze iets konden verdienen, ook in tijden waarin anders niets te verdienen was. Door dit een en ander werd nu de Hervormde Kerk weer bevolkt, en de groote toeloop in de Gereformeerde Kerk, waarin men zich in den eersten tijd van den jongen leeraar ver blijd had, werd nu ook spoedig minder. Jan Barsink had dit alles ook reeds opge komen zijn. Mag ik verwachten, dat zy in den loop van de volgende week gezonden worden Langer wachten met verzending is niet mogelyk. Tweetal te Ierseke. Ds. A. P. Lanting te Oud-Looadrecht. Ds. N. P. Littooy Az., te Nieuwe-Pekela. Namens den Kerkeraad, A. M. Stekbteb, Scriba. Ierseke, 13 April 1908. Wolphaartsdyjk13 April 1908. Het adres van den Kerkeraad is voortaan A. Nagblkebke, Scriba. Vlissingen B. Opbrengst der Stuiversvereen. Feb. f 18,25. Maart f 18,05. Namens den Kerkeraad, P. G. Laebkob», Scriba. VERGADERING van den Ring Zeeuwsch- Vlaanderen op Dinsdag 21 April te Ter- neuzen in de Geref. Kerk te 2 ure. AGENDA: 1. Openingswoord door den Voorz. J. van Alten. 2. Lezing der Notulen. 3. Bestuursmededeelingen. 4. Jaarversl. Secretaris. 5. Idem van den Penn. 6. Jongelingsvereen. en Kerkelijk toezicht. Inleider: Kool te Terneuzen. 7. Ouderlijk toezicht. InleiderScheele van Schoondyke. 8. De behandeling der Letterkunde op de J. V. Inleider: M. v. Vliet, Axel. 9. Onze Bondsidee. InleiderG. den Deur waarder, Axel. 10. Rondvraag. 11. Sluiten. De Secretaris, J. di Ruitib, Axel. Christelijke Jongeling» vereeniging „Herman Fankeel". Gewone Vergadering D. V. Woensdag 22 April 1908, des avonds 8 uur, in de Consis torie der Gasthuiskerk. Onderwerpen 1. De belofte aangaande den Messias. 2. Vaderlandsche Geschiedenis. De jaren 1588 tot 1598. merkt. En toen hy nu ook niet als ouderling herkozen was, was hy in alle stilte op zekeren avond naar den Hervormden predikant gegaan en had een onderhoud met hem gehad over de groote verandering, die in de Hervormde Kerk had plaats gegrepen. Hy vertelde, dat hjj van buiten af voor eenige jaren te Laag huizen was komen wonen en omdat er in de Hervormde Kerk in dien tyd geen waarheid gepredikt werd, hy toen, door den nood ge drongen, zich by de Gereformeerde Kerk had gevoegd. Het was echter alleen maar een noodsprong geweest, zoo zeide hy. Nu het zooveel anders en beter was geworden in de Hervormde Kerk, had hy er al eens ernstig over 'gedacht om maar weer terug te keeren. De Hervormde Dominè hoorde deze mede- deeling met schijnbare belangstelling aan, doch wilde toch nog wel iets meer van Jan weten, en ondervroeg hem daarom omtrent eenige dingen nog nader. Dit had tengevolge, dat Jan hem nu ook mededeelde, dat hy by de laatste verkiezing niet als ouderling her kozen was. En zoo vervolgde hy ,dit is toch een miskenning van alles wat ik als ouderling en als zondagschoolonderwyzer voor de gemeente gedaan heb. Is 't niet zoo?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 3