Geduldig in de verdrukking.
Judas Iscarioth.
Wondergeloof in Jndai
Hoe ook de emancipatie der vrouw ten
goede kan medewerken.
Dan is de zaak voor een goed deel uit.
En dat zal waarlijk een verlichting zijn,
want nu wordt het kerkelijk leven wel wat
benauwd.
Een dienaar des Wooods kan op die manier
nooit weten, wat hem boven het hoofd hangt.
L.
Met instemming nemen wij bovenstaande
over en wij hopen, dat de Bladen het ter harte
nemen. In den laatsten tijd is het ook een
en andermaal gebeurd, dat predikanten uit
ons gewest daaraan blootgestaan hebben.
Nu moge het moeiëlijk zijn om dit kwaad
te voorkomen, maar onmogelijk is het niet
De schrijver geeft een middel aan, dat naar
wij meenen het kwaad wel kan beteugelen en
misschien uitroeien. Er zijn ook nu nog cou
ranten, welke zeer nauwkeurig waken tegen
deze insluipende verkeerde gewoonte, en het
is wenschelijk dat alle dit voorbeeld volgen.
De zucht om het eerste nieuws te hebben
ontaardt zoo licht. Bouma.
UIT HET LEVJKN,
Tot een ijverige plichtsbetrachtig is noodig
vurigheid van geest. En deze vurigheid van
geest wordt gewekt in den dienst des Heeren
Deze gedachte bezielt: ik dien in mijn werk
niet een aardschen maar een hemelschen Mees
ter. Hij wil het; Hy loont het!
Maar hoe blijft deze geestdrift, waar ze ge
wekt is, bewaard Dit is de derde vraag. Als
de geestdrift gewekt is, dan kan ze ook weer
worden gedoofd. Ze kan verflauwen. Ze kan
verdwijnen. Daar zijn voorbeelden van. De
grootste vlam kan wegkrimpen tot een glim
mend vonkske. Ge hebt menschen, die met
groote geestdrift en met vurigen ijver een zaak
beginnen, maar het duurt niet lang, of de moed
en de lust zijn vergaan. Zelf zult ge 's morgens
opstaan vol opgewektheid met vreugde begint
ge uw werkmaar eer de dag nog ter helfte
is gebracht, zyt ge het werken reeds moede.
Zoo kan de geestdrift verdooven. Zoo kan de
eerste liefde vergaan. Zoo kan de ijver ver
flauwen.
Hoe blijft de geestdrift bewaard Hoort weer
de apostolische vermaningZyjt geduldig in de
verdrukkingVolhardt in het gebedDaar zijn
twee oorzaken voor de verflauwing van den
ijver, voor de verkoeling der liefde, voor de
uitdooving van het vuurDe eerste oorzaak
is, dat ge u ontmoedigen laat door tegenspoeden.
De andere is, dat ge niet volhardt in het gebed.
De Heere geeft zijn Christenen geen werk
te doen, of zy hebben by dit werk ook met
moeilijkheden te worstelen. Dit geldt van hun
werk voor het Koninkrijk Gods, maar dit geldt
ook van hun werk in het maatschappelijk en
dagelyksch leven. Het gaat lang niet altijd op
rozen. Er zyn moeilijkheden, bezwaren, be
nauwdheden aan het werk verbonden. Het is
niet altyd voorspoed. Het gaat niet immer
als vanzelf. Wind en stroom zyn niet voort
durend in hun voordeel. En zoolang nu het
werken goed gaat, zoolang er voorspoed op
rust, dan ja is er moed, geestdrift en blijd
schap maar als de tegenspoed komt, het werk
wil niet vlotten, dan gaat de moed er uit, de
lust er af, dan verflauwt ook de ijver. Dit ge
vaar is aan de verdrukking verbonden.
Maar vandaar nu ook des apostels verma
ning Zyt geduldig in de verdrukking. Eigen
lijk staat erzyt standvastig in de verdrukking
laat den moed niet zinkenlaat u door de
moeilijkheden niet ontmoedigen geeft het werk
niet op, al ondervindt ge ook bezwarenver
mindert niet in ijver, ook al gaat het niet zoo
goed, als gij het wel wenscht.
Als een schip in nood is, als het met de
golven en de winden worstelt, als het niet meer
luistert naar het roerdan hebt ge mannen
aan boord, die er by neer gaan zitten 6n lij
delijk wachten, wat er komt; er is immers
toch niets meer te doen. Maar ge hebt ook
mannen, die blijven werken met alle macht, ook
al schijnt het, dat het vergeefs is. Wie van
deze mannen zyn nu de geduldigen in de ver
drukking Die eersten, die stillekens berusten
Of die laatsten, die blijven worstelen tot den
einde toe Ja, deze laatsten, die zyn hetNiet
als ge den moed verliest in de verdrukking,
maar als ge den moed behoudt, dan zyt ge
geduldig. En dit bedoelt nu ook Gods Woord,
als het zegt Zyt niet traag in het benaarsti
gen. Zyt vurig van geest. Zyt geduldig in de
verdrukkingHet predikt geen lijdelijke be
rusting onder den tegenspoed, maar een lijd
zaam standhouden, een moedig het hoofdbieden,
een taai volharden, een niet versagen en ver
slappen.
Als een krijgsman voor den vijand zwicht,
dan is zyn moed verlorenmaar zoolang hy
maar blijft worstelen, houdt hij ook moed. De
apostolische raad is zoo kostelijk voor ieder
werk, dat de Christen te doen heeftzyt ge
duldig in de verdrukking houdt moedig stand
gaat onverdroten voort, ook al loopt het tégen
want zoo alleen behoudt ge den moeddoch
als ge het werk erbij neerlegt, dan zyt ge
verloren.
Hoe de geestdrift bewaard blijft ook in de
verdrukking Het laatste woord van den apostel
is waarlijk niet het minst van beteekenisals
ge volhardt in het gebed!
Om altijd maar weer uw dagelyksch werk
met moed te beginnen, met moed voort te zet
ten, met moed te eindigen, van dag tot dag,
van week tot week, van jaar tot jaar, in voor
spoed en in tegenspoed, in goed gerucht en
in kwaad gerucht, onder lof oi blaam van de
menschen, daartoe moet uw leven zyn een leven
van gebed. Zoolang de armen van Mozes ten
hemel waren geheven, streed ook Israel tegen
Amalek met geestdrift, met moedmaar als die
biddende armen zonken, dan zonk ook de moed.
Waarlijk, daar zyn er, die werken willen
zonder te bidden daar zyn er buiten de Chris
telijke kerk en daar zyn er binnen de Christe
lijke kerkmaar daar wordt dan pok door
duizenden gewerkt zonder vreugde en zonder
lust.
Stel daar nu Paulus tegenoverPaulus was
vurig van geest. Dat was hy reeds voor hy
Paulus werd, ten dage toen by nog Saulus
was. En toen hy eenmaal Paulus was gewor
den, was zyn geestdrift niet bekoeld. Hy was
een yveraar vóór en na de bekeering. Hij heeft
gearbeid als weinigen. En bij dien arbeid welk
een tegenspoed, welk een verdrukking, wat een
moeielykheden Leest het eens in den tweeden
brief aan de Corinthiërs, hoofdstuk elf. Toch
werd de geestdrift van Paulus niet gedoofd,
zyn ijver niet verflauwd. Toch werd de Apostel
niet ontmoedigd en moedeloos. Want hy was
een man des gebeds.
Er zyn geen ijveriger Christenen dan bid
dende Christenen. Luther zeide eens: ik heb
dezen dag zóóveel te doen, dat ik wel drie uren
mag bidden. Menig ander zegt: ik heb van
daag zooveel te doen, dat ik geen tyd heb om
drie minuten te bidden.
Het meeste werk komt uit de handen van
degenen, die het meeste bidden. Het klinkt
als een raadsel, en toch is het zoo. Onze vade
ren zeiden Goed gebeden is het halve
werk gedaanIk ga nog verder en zeg
Goed gebeden is het gansche werk ge
daan Het bidden maakt het werken niet
overbodig, maar het is de bezieling tot
het werk. Hoe dieper ge adem haalt, hoe
krachtiger ge kunt blazen. Een bidder is
nooit een luiaard, en als hy een luiaard is,
dan is hy geen ware bidder. Alle bidders in
den Bybel waren vurig van geest. Zonder
onderscheid van karakter. De vurige Petrus
en de kalme Johannes hebben met geestdrift
gearbeid. Met geestdrift werken wil niet
zeggenwerken onder het roeren van de
groote trom. Ge kunt ook in stilte werken
en toch met geestdrift. Geestdrift is liefde,
toewijding, hart.
Als de luiaard een bidder wordt, dan houdt
ïy op een luiaard te wezen. Dan richt hy op
de trage handen en de slappe knieën, en wat
zyn hand vindt om te doen, dat doet hy met
macht, om 's Heeren wil en zich verblijdende
in de hope en biddende in den H. Geest om
volharding in alle goede werk. We zyn niet
in de wereld om te rentenieren. Een rente
nier, die God vreest, zoekt werk. Een mensch,
die tot God bekeerd is, kan niet leeg zitten.
Zyn Vader werkt altijd, en als geliefd kind
van God wil hij ook altyd werken, ook al loopt
iet werk niet altijd mede.
Zyt niet traag in het benaarstigen. Zyt
vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt
u in de hoop. Zyt geduldig, in de verdruk
king. Volhardt in het gebed. Zes vermanin
gen. En toch één geheel. Een recept voor
iederen dag tevens. Voor iederen Christen.
Voor eiken stand in de maatschappij. Men
kan het ter zijde leggen. Maar dan doet men
niet wijs. Hier spreekt de Opperste Wijsheid,
lier spreekt Christus. Wie ooren heeft om
te hooren, die hoore, wat de Geest ook tot de
gemeente van onzen tyd zegt. Laman.
III.
Nog eenmaal ontmoeten Jezus en Judas
elkander vóór de laatste ontmoeting aan het
eind der tijden.
Als de bange zielsworsteling in den tuin
der weeën door Jezus doorstreden is, komt
Judas met de bende. De lichten kondigen zyn
komst aan. 't Is wel lichte maan, maar in
de schaduwen van het geboomte kon zoo licht
verwarring ontstaan.
Ja, wel mocht de Paasehmaan somber lich
ten op dat hemelsch aangezicht, van verzoe
nend bloedzweet klam. En nu komt het af
schuwelijk tronie van Judas by het heilig
aangezicht van Jezus. De zonde omarmt de
heiligheid. De „snoodste der verraders" wees
met het symbool van liefde en hoogachting
terwyl er haat en wrok was in zyn ziel, zyn
Meester aan om hem alzoo aan de woede zijner
vijanden over te geven.
Hoe is het mogelijk Vriend, zoo had Jezus
hem toegesproken, waartoe zyt gy hier, en als
Zyn heilige menschennatuur nog ijst van Judas'
kus spreekt HyJudas, verraadt gy den Zoon
des menschen met een kus. Zooveel woorden,
zooveel pijlen. Judas voelt ze niet. Zyn hart
is verstijfd, 't geweten zwijgt, 't is vermomd.
Deze Judaskus is het afschuwelijkste wat de
menschheid heeft voortgebrachtde volrijpe
ryp neen rotte vrucht der zonde. Dat is
de zonde. De mensch heeft de zonde lief, ge
lukkig als de zonde zich zoo nog niet tooit.
In haar gewone uitingen liegt de zonde. Ze
hangt zich een kleed om, schoon, blinkend tn
zoo met het gestolen kleed der zonde bekoort
ze den mensch. Als God u ontdekt, neemt Hy
ook het kleed van de zonde weg en ziet gy
haar en haar afgrijselijkheid.
Die afschuwelijkheid der zonde, ten volle ge
toond in den zoon der verderfenis, doorziet de
Borg nog heel anders dan wy, Hy doorleeft
de zonde in al haar afgrijzen.
Judas, en toch mijne lezers vergeet het niet,
Judas was gegroeid aan den éénen boom der
menschheid waarvan gy en ik takken zyn.
De kiemen van die zonden verschuilen zich
ook in ons hart, tenzij de adem des geestes
ze verstikt. Dat ze in die groote menschen-
wereld niet zoo opkomen, is doordien Gods
algemeene genade het tegenhoudt.
Jezus wordt gevangen weggeleid en veroor
deeld, en nu wordt Judas' leidsman zyn kwel
geest. De ure der foltering is gekomen. Judas
wordt op de pijnbank gelegd. De knersing
der tanden begint.
Het gericht neemt een aanvang.
Ziende dat Jezus veroordeeld was, heeft
Judas berouw gehad. Waarom toen Had hy
zyn geweten gesust dat Jezus machtig was
zich te verlossen Ziet hy nu dat Jezus zich
niet verloste en dat zyn doen grooter kwaad
over Jezus bracht dan hy bedoelde Neen, ik
geloof niet, dat dit de oorzaak is. Alle aposte
len vreesden de laatste dagen wel dat Jezus
in Jeruzalem den dood tegemoet ging. Hoort
Thomas maarLaat ons ook gaan opdat wy
met Hem sterven. Ook Judas zal wel geen
andere gedachten hebben gehad, en waar hy
zelf Jezus overleverde en in de macht Zyner
vijanden stelde, moest hy wel verwachten, dat
het zoo met Jezus afliep. Waarom kreeg hy
berouw als Jezus veroordeeld was? Zoo gaat
het altoos. De zonde wordt eerst gekend als
zy gedaan is. Als de goddeloozen het leven
verlaten hebben, en het gericht over hen komt,
zullen z|j verschrikken van de zonde die ze
deden. Dan eerst zullen zy de zonde doorzien.
Gods lankmoedigheid met Judas is ten einde.
De schellen vallen hem van de oogen. Wat
deed hy De hel vlamt op.
De consciëntie ontwaakt. Hy heeft zyn
Meester verraden. Nog hoort hy dat woord
vriend, waartoe zyt gij hier. Judas, verraadt
gy den Zoon des menschen met een kusHy
kan die woorden niet kwijt worden. Judas
verraadt gij met een kus. 't Zyn nu even
zooveel pijlenze doorsteken zyn hart. Nog
hoort hy ze. Wee den zoon desvloeks! Daar
hoort hy het geld rammelen. De zilverlingen
waarvoor hy zyn Meester verried. Voort moet
hy. Nergens heeft hy rust. O dat geld, dat
geld. 't Moet weg. Naar de priesters die het
hem gaven in wier dienst hy dat afschuwelijk
werk deed. Daar stormt hy binnen met ver
wrongen gelaatstrekkenhoe branden die
oogen. Daar staan de priesters in hun rein
gewaad. Alles is gereed voor de plechtigheden
van den feestdag. Alles rein Zyn dat niet
de priesters die Judas het geld boden? Zy
zien ook hem en akelig gillend roept hy hun
toeIk heb verraden onschuldig bloed en het
geld werpt hy door den tempelo hy is bang
voor dat geld, bloed kleeft er aan. Vindt hy
heul by die priesters? O neen, zy zyn zijne
medeplichtigen. Nauw hoort hy hun woord
wat gaat het ons aan, gij moogt toezien. Ja,
dat laatste hoort hy toch:,gij moogt toezien.
Bidt hy Neen, hy weet het, voor hem is
geen vergeving. Hy is zonder hope. 't Is de
nacht der wanhoop, 't Is overal bang. Hy
vliedt weer, maar die zonde neemt hy mee
nog altoos hoort hy die stemverraden
onschuldig bloed. Nergens rust, nergens troost.
Satan biedt hem de troost der wanhoop. Daar
buiten de stad werpt hy zich een strik om
den hals, het touw breekt en als zyn lichaam
openscheurt, versterft zyn laatste gil en de
ziel vluchtte heen in den eeuwigen nacht.
Dat is de zonde, de zonde door den mensch
zoo geliefd. Dat was haar eigen wezen, zoo
is ze werkelijk.
Dat is haar loon.
Daarom zyn alle menschen nog geen Judassen
en toch de kiem waaruit, indien zy door
de hel bevrucht wordt, een Judas kan groeien,
ligt in ons allen.
Ach, hoevelen lyden schade aan hun ziel om
de wereld te gewinnen. Hoevelen liggen jaren,
jarenlang voor Mammon en vragen met be-
geerige blikken zyne gaven.
Weg gaat alle hoogere aandrift. En de prooi
van het geld wordt de bezetene die voortholt
in de zucht tot meer, steeds meer.
Hoevelen gaven voor een schotel linzen hun
eerstgeboorterecht prijs
Hoevelen binnen de muren van Sion gaven
om eere en gewin althans iets prijs van 't
liefhebben en dienen van Jezus en dus van
den vrede hunner ziele.
Hebt Jezus boven alles lief. Zy God en Zijn
dienst u het hoogste. Verkoopt nimmer iets
van uw zielevrede voor een handvol goud, voor
een bekenden naam, voor een scepter van goud
nog niet eens echt.
Vrede met God door het bloed des kruises
zy dat uw hoogste goed.
H. Mbülink.
Belangstellende lezers vroegen opheldering
over het wondergeloof in Judas.
Deed Judas wonderen Had hy dus het
wondergeloof Is het dan niet onafscheidelijk
van het zaligmakend geloof?
Naar de oude definitie is het wondergeloof
de vaste overtuiging, dat er of aan of door my
een wonder gedaan zal worden.
In wonderen doen triumpheert de mensche-
lyke geest door de almacht Gods weer over
het stof.
Dit geloof kan voorkomen by menschen die
toch het zaligmakend geloof niet bezitten.
In dat aan my óf door mij ligt de onder
scheiding van ljjdelijk (passief) en dadelijk
(actief) wondergeloof.
Het lydelyk wondergeloof is dus het geloof
dat er aan mij een wonder zal verricht wor
den. Volgens Hand. 19 9 is het een „geloof
om gezond te worden".
Meermalen kwam het nauw verbonden met
het zaligmakend geloof voor. Toch niet altijd.
In Lukas 17 17 geneest Jezus tien melaat-
schen. Allen hadden dus het lydelyk wonder
geloof. Immers zonder dat wondergeloof deed
Jezus geen wonderen. In Nazareth kon Jezus
niet vele wonderen doen van wege hun onge
loof.
Van die tien wondergeloovigen had er maar
één het zaligmakend geloof. Slechts één had
behoefte om te danken.
Het dadelijk wondergeloof is de vaste over
tuiging wonderen te kunnen dffen. Daarvan
spreekt Jezus b.v. in Matth. 17Voorwaar zeg
ik u zoo gij een geloof hadt als een mosterd
zaad gij zoudt tot dezen berg zeggenga heen
van hier derwaarts, en hy zal heen gaan en
niets zal u onmogelijk zyn.
Van dit geloof spreekt Paulus 1 Oor. 13:2.
Al ware het dat ik het geloof had, zoodat ik
bergen verzette en de liefde niet had, zoo
ware ik niets.
Hier spreekt hy dus van 't geloof waardoor
men de natuur gehoorzaam maakt aan zyn
woord. Dit geloof was dus bestaanbaar zonder
de liefde, en dan dus niet zaligmakend. Zeer
duidelijk komt in Matth. 7 uit dat dit geloof
de zaligheid niet in zich sloot. Immers het
oordeel zal gaan over hen die tegen hunne
veroordeeling zullen inbrengenHebben wy
niet in uwen naam geprofeteerd en in uwen
naam duivelen uitgeworpen en in uwen naam
vele krachten gedaan Toch zal Jezus tegen
hen die door het wondergeloof wonderen ge
daan hebben zeggenIk heb u nooit gekend,
gaat weg van my, gij werkers der ongerech
tigheid.
Het is dus volstrekt niet een bezwaar dat
de zoon der verderfenis het wondergeloof had
en daarvan vele teekenen deed.
En afdoende wordt het in de H. S. meege
deeld. Lees maar Matth. 10en zyne twaalf
discipelen tot zich geroepen hebbende, heeft
Hy hun macht gegeven over de onreine geesten
om dezelve uit te werpen en om alle ziekten en
alle kwalen te genezen, en in vers 4 wordt
Judas met name genoemd.
H. Meulink.
II. (Slot).
Als wy vele grieven, die de emancipatiebe
weging heeft tegen den rechtstoestand der
vrouw, voor onrechtmatig houden, zeggen wy
daarmede echter niet, dat alle dingen in dit