Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOÜMA, Ds. H. V. LAM AN en Ds. A. LITTOOIJ.
5e Jaargang.
Vrijdag 6 Maart 1908.
No. 37
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ Az.
De opleidingskwestie.
Littooij.
Bouma.
Bevel en plicht.
1B0HHEMERTSPRUS
per half jaar franco per post .70 cent.
Enkele nummers3 cent.
Drakker-Ditgever
MIDDELBURG.
PRIJS DER ADYERTENTIEH
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
DE POORTEN DER HEL.
En de poorten der hel zullen
dezelve niet overweldigen.
Matth. 16 18.
Het is een eigenaardig woord, waarmede
onze 'Heiland in bovengenoemde belofte de be
strijding der gemeente geteekend heeft.
„De poorten der hel".
De stadspoort was van ouds nog iets anders,
dan een doorgang, om in en uit te gaan. Dat
blijkt u aanstonds, als ge de verschillende
Schriftuurplaatsen leest, waarin van poorten
sprake is.
Veelal worden ze genoemd in verband met
Israels rechters, ambtlieden en oudsten.
Zoo lezen we in Deut. 16 vers 18„Rechters
en ambtlieden zult gij u stellen in al uwe
poortendie de Heere, uw God, u geven zal."
Een afgodendienaar moest volgens Deut. 17
vers 5 tot de poort worden uitgebracht, om
daar over hem te rechten. En evenzoo hadden
ouders te doen met een zoon, die de tucht ver
smaadde. „Wanneer iemand een moedwilligen
en wederspannigen zoon heeft, die de stem
zjjns vaders en de stem zijner moeder niet
gehoorzaam is, en zij hem gekastijd zullen
hebben en hij niet naar hen hooren zal, zoo
zullen zijn vader en moeder hem grijpen en zij
zullen hem uitbrengen tot de oudsten zijner
stad en tot de poorten zijner plaats". (Deut.
21 vs. 18 en 19).
En zoo gaat het heel het Oude Testament door.
Van Boaz meldt het bekende geschiedverhaal
in Ruth 4, dat hij opging in de poortom de
lossing van Naomi te beslechten. En de lij
dende Job gedacht met weemoed aan de dagen
van voorspoed, toen hij uitging naar de poort
door de stad. (29 vs. 7)., De dichter van Psalm
127 zegt aangaande den man, die met kloeke
zonen is gezegend, dat hjj niet beschaamd zal
zijn, als hij met de vijanden spreekt in de poort.
Het loflied op de deugdelijke huisvrouw ver
tolkt eene gelijke gedachte: „Haar man is be
kend in de poortenals hij zit met de oudsten
des lands." Als de profeet Jeremia den jam-
merstaat van het verworpen Israel teekent, dan
heet het onder meer: „De ouden houden op
van de poortde jongelingen van hun snaren
spel." Amos verwijt het huis Israels, dat zij
den nooddruftige verstooten in de poort, waar
om h\j ze dan ook vermaant het recht te be
stellen in de poort. (5 vs. 12 en 15).
Allerduidelijkst blijkt dus uit deze plaatsen,
dat daar ter plaatse de rechtspraak werd ge
oefend en de twistzaken werden beslecht (Deut.
17 vs. 18). Daar kwamen de oudsten samen om
raadsvergadering te houden. „Eertijds waren
de raadhuizen en sterkten der steden in de
poorten.' (Kantt.) De belangen der stad werden
er besproken en behartigd, zoodat van uit de
poorten het beleid der regeering uitging.
In dat licht wordt de beteekenis van Jezus'
woord eerst recht duidelijk. Met de benaming
„poorten der hel" wordt het karakter aange
wezen van de bestrijding, die der gemeente
wordt aangedaan. Het is een weloverwogen
bestrijding, vrucht van voortdurend overleg en
welberekende plannen. Het is niet alleen het
geweld van den satan, dat de kerk des Heeren
bedreigt. Zyn list is niet minder te vreezen.
In de poorten der hel houdt onze vijand
raad met zijne trawanten en raadslieden, met
de oversten van zijn legerscharen. Zij beramen
de aanvallen, die ondernomen zullen worden.
En zoo worden van uit die poorten als het
ware de legioenen des vijands uitgezonden,
om onder leiding van den overste der wereld
den tempel Gods te bestoken en te belagen.
En natuurlijk is daarom satans geweld zoo
veel te gevaarlijker. Een georganiseerde macht
is tienmaal sterker dan een nog talrijker bende,
die ongeorganiseerd en zonder voorafgaand
overleg aanvalt. Niemand denke dus te licht
over de gevaren. De vijand gaat voortdurend
heimelijk rond, om de zwakke plaatsen op te
sporen, waar hij gemakkelijk de stad des Hee
ren kan doorbreken. Hij bestudeert het ka
rakter, vooral van de voormannen van Jezus'
kerk, om er gebruik van te maken tot ver
woesting van het werk des Heeren. De eene
poging is niet mislukt of een andere wordt
al weer aangewend. Is door den Geest des
Heeren het vuur van reformatorisehen ijver
weer aangeblazen, zoodat de vijand terrein
verloren heeft, langs een anderen weg tracht
hij aanstonds weer zijn invloed te vestigen.
Eertjjds is het hem gelukt den Bijbel uit de
handen der „leeken" te weren en achter kloos
termuren weg te bergen. Doch nu die poging,
om alzoo het Gods Woord geheel te verdelgen,
op mislukking is uitgeloopen, dank zjj de ge
zegende Hervorming der zestiende eeuw, is hij
sedert dien tijd bezig, het gezag der Schrift
te ondermijnen en los te woelen.
Hoe verkwikkend is daarom de verzekering
van onzen Heiland, dat noch de macht noch
de list van den vijand ooit de gemeente zullen
overweldigen.
Het scheen meer dan eens verloren met
de Kerk.
Toen er maar één Noach meer over was, die
de knie des ootmoeds voor den Heere boog,
kon de satan in blijde hope jubelen. In Achabs
dagen was de zaak des Heeren in Elia's oogen
verloren. En toen de satanische Athalia het
huis Davids uitmoordde was het pleit bijna
beslist ten gunste van de oude slang.
Het Nieuwe Testament desgelijks.
Door geweld en list bestreden ging meer
dan eenmaal de stad Gods bijna ten onder.
Maar de geschiedenis der eeuwen is eene
heerlijke bevestiging van de belofte onzes Hei-
lands. De gemeente is niet overweldigd. De
braambosch brandde, maar verteerde niet. Ko
ninkrijken zonken weg in het niet, maar dit
Koninkrijk van Christus trotseerde alle aan
slagen. Steden, trotsch en geweldig, vielen in
puin, maar deze stad Gods schittert nog in het
licht van 's Heeren trouw. Machtige schep
pingen van de grooten der aarde brokkelden
af door den onverbiddelijken tand des tijds,
maar dit werk der herschepping gaat voort
tegen alle woeden in.
Waarom
Omdat het Jezus' gemeente is.
Omdat zij een eeuwig fundament heeft, het
fundament der verkiezing.
Omdat zij 's Heeren Naam en Woord draagt,
verzegeld door den Heiligen Geest.
Waarom leeft die belofte van Christus niet
meer in onze ziel? Vanwaar dat vreezen voor
de toekomst en zuchten onder de gevaren, die
Gods gemeente omringen?
Ach, we weten nog zoo weinig van een wan
delen door geloof. Gelooven zonder zien gaat
ons zoo moeielijk af. God op zijn Woord ge
looven, op Zijne belofte zich verlaten ziet-
daar het geloofsvertrouwen, dat wij hebben te
beoefenen.
De aanvechtingen zijn vele, maar de beloften
onzes Gods niet minder.
Zijn de aanvallen en aanslagen krachtig en
heftig, de beloften sterken wonderdadig het
kinderlijk geloof. En dat te rijker, naarmate
de belofte meer pleitgrond is. De belofte maakt
het gebed niet overbodig. Integendeel. De be
lofte is gegeven om op te pleiten. En het is
dan ook de ervaring van Gods kinderen, dat,
hoe meer de belofte in de ziel leeft, des te
hartelijker de bede oprijst„Bewaar en ver
meerder Uwe kerk; verstoor de werken des
duivels en alle geweld, dat zich tegen U ver
heft, mitsgaders alle booze raadslagen, die tegen
Uw heilig Woord bedacht worden, totdat de
volkomenheid Uw rijks toekome, waarin Gij
alles zult zijn in allen." G. Doekes.
TARIA.
Zoodra er ernstig gedacht werd over de ver-
eeniging van de Neder-Duitsche Gereformeerde
Kerken (Doleerende) en de Chr. Gereformeerde
Kerk, begrepen velen, dat de kwestie der op
leiding van de toekomstige dienaren des Woords
een der lastigste zou zijn. Over al de andere
punten van verschil kwam men van lieverlede
tot overeenstemming, zoodat zij de vereeniging
niet tegen konden houden, maar dit eene
bleet een teedere zaak, welke nog altijd moei
lijkheid baart. Daarom kan het zijn nut heb
ben na te gaar, welk verschil er bestaat tus-
schen het concept, thans door de vijf deputaten
aan de kerken verzonden en al de andere,
welke vroeger in behandeliüg zijn geweest.
Het is bekend, dat de Synode van Assen, door
de Chr. Geref. Kerk in den jare 1888 gehou
den, waar de zaak ter tafel was, het voorstel
aannam, dat letterlijk aldus luidtDe Synode
oordeelt, dat in geen geval het beginsel wordt
prijsgegeven, dat de kerk hare eigen inrich
ting tot opleiding harer leeraren hebbe. Van
de zeven en dertig leden, welke aanwezig
waren, verklaarden drie en twintig zich daarvoor.
Zonder een nadere verklaring van dit voor
stel te geven, wijzen wij er alleen op, omdat
van nu aan het verschil van inzicht openbaar
werd. Aan deputaten, door deze Synode be
noemd, werd last gegeven om op deze basis
te onderhandelen met de broederen, aan welke
een gelijke opdracht toevertrouwd was door
de voorloopige Synode der andere kerken te
Utrecht gehouden. Beiderzijds wérd hieraan
voldaan en Jhet gevolg daarvan was een con
cept-acte, welke over dit punt het volgende
behelsde
„De gezamenlijke kerken zullen eene Theo
logische School of Theologisch Seminarium
hebben. Bijaldien door de laatste Synode der
Christelijk Gereformeerde Kerk de bestaande
Theologische School te Kampen aan de ver-
eenigde kerken mocht worden overgedragen,
zal deze als zoodanig gelden. Deze School of
dit Seminarium zal desvereischt geheel in de
opleiding van de aanstaande dienaren des
Woords moeten voorzien. Indien echter door
de directie van de Vereeniging voor Hooger
Onderwijs op Gereformeerden grondslag zulk
een regeling wordt aangeboden, waarbij aan
de Synode van de gezamenlijke kerken behoor
lijk medezeggenschap in de benoeming, de
eventueele schorsing en het ontslag van de
Theologische Professoren en toezicht op het te
geven onderwijs wordt verzekerd en op grond
hiervan een overeenkomst gesloten wordt, zal
het kerkelijk Seminarium uitsluitend voor de
praetische opleiding strekken en gevestigd wor
den te Amsterdam. De benoeming, de even
tueele schorsing en het ontslag van de Hoog
leeraren aan dit Seminarium zal aan de Synode
staan, maar in elk geval zullen de docenten,
aan de thans bestaande Theologische School
verbonden, daarbij worden overgeplaatst, met
volle behoud van hun honoraria, onder toevoe
ging van zulk een verhooging als uit den duur-
deren levensstandaard te Amsterdam dan te
Kampen voortvloeit.
Hoogleeraren die, aan dit Seminarium ver
bonden, tevens door de Vereeniging voor Hoo
ger Onderwijs op Gereformeerden grondslag
als gewoon Hoogleeraar worden aangesteld,
dienen, voor zooveel zij tegelijk Hoogleeraar
aan het Seminarium blijven, de kerken kos
teloos."
Een der deputaten echter had zich het recht
voorbehouden op de Synode te Kampen een
andere meening voor te staan en hij diende
dan ook het volgende voorstel in
„De gezamenlijke kerken zullen hare eigen
Theologische School hebben. Door die kerken
kunnen echter ook candidaten van de Vrije
Universiteit der Ver. voor Hooger Onderwijs
op Geref. grondslag beroepen worden, indien
deze Universiteit zich wat de Theologische
Faculteit betreft onder toezicht dezer kerken
stelt overeenkomstig de postacta der Synode
1618 en '19."
Wat hem dreef dit amendement in te dienen
was volgens de verklaring het volgendeHet
is zoo duidelijk mogelijk, dat de Theologische
School volgens het voorgestelde artikel in de
Vrije Universiteit moet opgaan. Aan een soort
Seminarium, waar de laatste hand gelegd wordt
aan de geestelijke vorming, heeft te Assen
niemand onzer gedacht. Ook is het een afwij
king van allen regel, dat in deze concept-acte
aan een Vrije Universiteit, die niet eens het
eigendom van ééne der partijen is, zulk een
eereplaats wordt gegeven. En indien wy onze
eigen Inrichting overgaven, zouden wy weder
een schrede achterwaarts doen. Men wijst op
het groot belang van Universitair onderwijs,
doch onze studenten staan by die van de Uni
versiteit niet achter."
Na deze verdediging wordt dit amendement-
Littooy overgenomen en drie en twintig ver
klaren er zich voor en zeventien tegen.
Op deze Synode werd het verschil nog hel
derder dan het reeds was. De Christelijke Ge
reformeerde kerk wilde hare Theologische
School houden, zooals zy was, ook na de ver
eeniging der kerken. Zy wilde toestaan, dat
er allerlei veranderingen en verbeteringen kon
den aangebracht worden, maar van één ding
wilde zy zeker zyn, dat de School belast bleef
met de geheele opleiding. Van de andere zijde
daarentegen wilde men hierin niet berusten.
De School kon blijven, men wilde haar alle
eere geven, alleen noodig was, dat zy enkel
tot taak zou hebben de praetische vorming der
aanstaande dienaren.
De eerste wilde derhalve de beide inrichtin
gen laten bestaan, geheel op den ouden voet
met dezelfde rechten en dezelfde verplichting,
terwijl de laatste poogde het gebied van de
School in te krimpen en haar terrein te doen
verliezen. Uit dit verschil vloeien dan ook voort
de moeielykheden, welke er later altyd geweest
zyn en nog zyn. Het zal ons blijken, dat, wan
neer wy nu straks het eene naast het andere
leggen, dit steeds meer uitkomt. Nu eens meer
en dan eens minder wel is waar, doch steeds
duidelijk. Wy kunnen dan tevens laten zien,
hoeveel er van dit verschil is weggegaan en
gebleven.
Zou het huidige concept ons nader gebracht
hebben aan het gewenschte doel Waarschijn
lijk wel iets. Wy zouden wel wenschen van veel.
ZENDIVG
Wellington deed op een avond zyn troepen
het bevel ontvangen: „In dezen nacht moet
Cindrad Rodrigo worden genomenEn wat
was, meent gij, de uitlegging, welke de voor
den aanval bestemde soldaten aan dit bevel
gaven? „Dan zullen wy het doen!" zeiden zy.
Wanneer nu onze groote Veldheer het bevel
ons geeft: „Gaat henen in de geheele wereld