FEBRÜARI'PRIJSRAADSEL.
De leening voor „Vrederust".
Kerk- en Schoolnieuws.
Offfciëele Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
INGEZONDEN STUKKEN.
BOEKBEÖOKDEELING.
Twee vragen des tyds door Dr. W. H.
Advertentiën.
beweert hij, dat de inwoners van Gilead zich
aan een schrikkelijke zonde zouden schuldig
gemaakt hebben. Zoo komt mijn neef Marnix
vanfStJAldegonde natuurlijk niet tot het ge
heel. Dat zocht ik dientengevolge in zijn brief
tevergeefs. Weet ge, hoe ge doen moet,
Marnix
Gij neemt een groote lei of een flink vel
papier en schrijft daarop een rij getallen 1,
2, 3, 4, 5 enz. Daarna leest ge een paar
malen aandachtig de opgaven en stelt u zelf
de vraag, of ge misschien al terstond iets kunt
invullen. Dat gaat hier heel gemakkelijk met
Nain. Terstond zet ge nu onder 46 de n
onder 14 de a, onder 12 de i en onder 22 de n.
Nu let ge op de zaligsprekingen. Twee
daarvan bevatten het woordje vannl. armen
van geestdat gij geschreven hebt, en reinen
van hartewaarop ik het oog had. Nu is het
duidelijk, dat ge de laatste uitspraak gebruiken
moet, want vóór het woord van moeten zes
letters komen en in armen zijn er maar vijf.
Bovendien moet de derde letter een i zijndie
hebt ge in Nain reeds gevonden. Weer plaatst
ge de letters onder de getallen en gaat op
deze wijze voort, tot ge al de deelen gevonden
en al de letters op de aangewezen plaatsen
gesteld hebt. De enkele letters, die nu nog
ontbreken, vult ge ten slotte gemakkelijk ge
noeg in, want de opgave in haar geheel is een
bekende tekst of een spreekwoord.
Het verdient aanbeveling, te beginnen met
een stuk, waarvan ge zeker zijt. Anders wordt
het licht tobben. In no. 1 b v- moet ingevuld
worden Chammaar dat merkt ge later eerst.
Als ge met no. 1 begint, kunt ge even goed
Kain invullen of Joab of een anderen naam
van vier letters. Ook uit de getallen kunt ge
soms reeds terstond opmaken, dat ge niet goed
hebt geraden. Ge hebt geschreven goud van
Ophir werden enz., wat natuurlijk niet kan.
Gij zoudt dat van u zelf niet aangenomen
hebben, als ge op het werkwoord werden
(meerv.) hadt gelet, maar reeds de opgave gat
u 43 43, d. i. tweemaal dezelfde letter.
Begont ge met g, dan moet er dus later nog
een g komen.
Hieronder volgt nu de goede oplossing,
grootendeels naar de antwoorden van Jan van
Walcheren en Govert van Tholen, beiden 13
jaar oud.
Cham maakte zich aan een schrikkelijke
zonde schuldig. Hij bespotte nl. zijn vader,
toen deze (dronken geworden) zich in zijn tent
ontbloot had, en bracht zoo een vloek over
zich en zijn nakomelingen. Men zie Gen.
9 20-25.
In Nain openbaarde de Heere Jezus zyn
macht over den dood. Een doode werd uitge
dragen, die een eeniggeboren zoon zijner
moeder was. De Heere Jezus, innerlijk met
ontferming bewogen, trad toe, raakte de baar
aan en sprak: «JoEgeling, ik zeg u, sta op!"
En de doode zat overeind en Hij te weten
de Heere Jezus gaf hem aan zijn moeder.
Vergelijkt Luc. 7 1117.
De inwoners van Kehila zouden een groote
weldaad met ondank hebben vergolden. Zij
zouden immers David, die hen uit de hand
der Filistijnen verlost had, aan Saul, den tiran,
een aartsvijand, die zijn ziel zocht, hebben
overgeleverd. Ziet en leest en overdenkt. 1
Sam. 23 1-13.
Apen en pauwen werden door Salomo's
schepen uit Tarsis aangevoerd, evenals goud
en zilver en Elpenbeen. 1 Kon. 10 22.
De reinen van harte spreekt de Heere Jezus
zalig, hun toezeggende, dat zij God zullen zien.
Deze en andere zaligsprekingen vinden wy in
Matth. 5zij vormen den aanvang van de
Bergrede.
Jozef van Arimathea bediende zich van
lijnwaad. Men leze in Luc. 23 50—53, hoe
deze raadsheer een goed en rechtvaardig
man, die niet bewilligd had in den boozen raad
en handel der Joden en hunner leidslieden
tot Pilatus ging, het lichaam van Jezus be
geerde en het in fijn lijnwaad wond en in een
nieuw graf legde, waarin nog nooit iemand
begraven was. Enz.
Het geheel isKen den Heere in al uw
wegen en Hij zal uw paden recht maken.
(Spr. 3:6).
Nu nog eenige opmerkingen.
a. Het is waar, dat in Spr. 3 6 staat:
Ken Hemmaar dit woord is alleen te verstaan
uit het verband. Zoodra ik de vermaning uit
het verband losmaak en alleen stel, moet ik
Dengene noemendie door het woord Hem
wordt aangeduid. En dat is ziet slechts
het vijfde vs. God de Heere.
b. Het is niet waar, dat ik had behooren
te schrijvenKen£, want de vermaning
hoewel alle menschen wijs handelen, die ze ter
harte nemen is door den schrijver gericht
tot één mensch, dien hij «Mijn zoon" noemt.
Ziet vs. 1. Wij hebben dus te doen t et de
gebiedende wijs enkelvouddie gelijk is aan
den stam van 't werkwoordleer, lees, schrijf,
ken, enz.
c. «Alle uwe wegen, uwe paden" is best,
hoor Jan v. W. maar gij herinnert u mis
schien nog, dat ik u den raad gaf, om maar
altijd uwmijn, zijn enz. te schrijven. Dat
wordt een gewoon burger tegenwoordig niet
meer als fout aangerekend, mits hij het maar
altijd doe. Een dominee, een wondheeler, een
professor zelfs wordt het ook vergund. Alleen
onderwijzers vinden boven de examenopgaven
nog wel eens de waarschuwingN.B. Spelling
van De Vries en Te Winkeluitgangen mogen
niet worden weggelaten. Daarom geef ik Piet
en Govert den raad, om maar trouw en met
groote nauwgezetheid eenenuwenmijnenenz.
te schrijven overal, waar 'tnoodig is, maar
omdat de groote meerderheid van de oplossers
geen examen voor onderwijzer of hoofdonder
wijzer behoeft te doen, evenmin als hun Oom
Adriaan, zullen zij en ik de uitgangen maar
wèl weglaten. Daar druipen wij niet om, ge
lukkig
d. Leidt hieruit nitt af, waarde Neven en
Nichten dat ik op de taal niet nauw zien zou,
want dan zoudt Gy u vergissen. Op eiken
brief, die mij een oplossing bracht, staan vier
cijfers, voorafgegaan door S. Schrift),
T. Taal), St. Stijl) en I. Inhoud.)
De laatste letter is vanzelf de gewichtigste,
want om den inhoud gaat het in de eerste
plaatsBijbelonderzoek aan te moedigen en
Bijbelkennis te vermeerderen is het voornaamste
doel van de Redactie. Daarom vraag ik niet
de woorden alleen, maar bijzonderheden en
aanwijzing der Schriftgedeelten bovendien.
Evenwel leggen ook de andere zaken gewicht
in de schaal en is de vorige maal een prijs
toegewezen ook en vooral om het mooie schrift,
de netheid en de taalkundige zuiverheid der
oplossingen. Ook hierop dus gelet, zoo gij
een prijs verwerven wilt.
e. Nu moet ik maar ophouden. Ik heb
den indruk, dat mijn brief toch al te lang is.
'k Doe daarom ook geen breedvoerig verslag.
De afrekening komt immers eerst den volgen
den keer! Nu meld ik alleen Jan Hendrik
schrijft aleen, maar nu deed hij 't zonder
vaders hulp af dat er 19 antwoorden in
kwamen, die alle voldoende waren op dat van
Marnix na. Ik heb echter goede hope, dat hij
't na mijn uiteenzetting óók goed doen zal.
En hiermede allen alles goeds toewenschende,
teeken ik met hartelijke groeten,
Uw liefh. Oom,
Boomhoek, 5 Febr. 1908. Adbiaan.
43, 31, 13, 51, 48, 38, 21 viel den Israëlieten
op zeer ongewone wjjze in handen, gelijk ons
43, 23, 25, 46, 29, de zoon van 37, 54, 27,
breedvoerig verhaalt
45, 18, 48, 38, 42, 9, 55 was een kleine man,
die eens een hooge zitplaats verkoos, maar
vandaar weggeroepen werd, om een onuit
sprekelijk groote weldaad te ontvangen.
Aan 20, 51, 22, 14, 23, 34 en de zijnen gaf
God een klaar bewijs, dat Hij geen groote
krijgsmacht behoeft, om een schitterende over
wining te geven.
Geen vrouw heeft zooveel nakomelingen
gehad als 2, 28, 29en weinig moeders dap
perder zonen dan 7, 16, 41, 54, 43, 29.
43, 21, 49, 4, 11, 19, 26, 47 was een der
meest bevoorrechte discipelen van den Hei
land6, 35, 40, 24 een schooner oord, dan ooit
een lezer van Zeeuwsch Kerkblad aanschouwde;
3, 44, 1, 51, 27, 21, 53, 38 waarschijnlijk een
muziekinstrumenthet wordt in de Psalmen
en in de profetie van Habakuk genoemd.
Wie bovenstaande getallen door de ge
wen schte letters vervangt en daarna enkele
letters invoegt, heeft een veelzeggende zegen
bede voor zich, genomen uit een der brieven
van den apostel Paulus.
De oplossingen zenden de neven en nichten
ook nu wel, voor of op 28 Februari a. s., aan
den Uitgever van Zeeuwsch Kerkblad. Op
den briefomslag schrijven zij als naar gewoonte
het woord Prijsraadsel.
Waar dezer dagen door het bestuur der
Yereeniging tot Christelijke verzorging van
Krankzinnigen in Zeeland eene leening werd
uitgeschreven van f 200.000.daar nemen wij
de vrijheid om ook de lezers van dit blad daarop
opmerkzaam te maken.
Het bestuur mag zeker wel vertrouwen, dat
de leening over eenigen tijd zal geplaatst zyn.
Aanvankelijk wordt onze verwachting niet
beschaamd, en wij hopen hartelijk, dat zy da
gelijks moge worden bevestigd.
De deelnemers vinden niet alleen eene deug
delijke geldbelegging, maar arbeiden tevens
mede aan het werk der barmhartigheid. Wie
zelf in zflne familie of anderen kring voor
krankzinnigen heeft te zorgen, weet bij onder
vinding, hoe noodig en nuttig deze arbeid der
liefde is. En wie zelf van deze droeve zorg
verschoond bleef, heeft daarin een reden te
meer om mede te werken tot verzorging van
zoovele zwaar bezochte lijders en lijderessen.
Inzonderheid zij, die met ons gelooven, dat ook
voor de krankzinnigen eene waarlijk christelijke
verzorging naar het Woord van God., behoefte
is, en dat de Heere ook in zulke zwaar bezochte
menschen zijne .liefde en genade wil verheer
lijken, zullen het een voorrecht achten, op deze
en andere wijze dit gezegend werk te steunen.
Moge het mede door uwe hulp mogelijk worden,
spoedig in de behoefte van vele kranken van
geest te voorzien naar den eisch der Christe
lijke barmhartigheid.
Wfj vragen ook uwe voorbede, opdat beide
door gebed en gaven eerlang de stichting ver-
rijze, die Zeeland behoeft. De Vader aller barm
hartigheid zegene onze pogingen, om Christus
wil J. H. Donneb,
DRIETAL
te Utrecht (5e predikantsplaats)
ds. P. C. Koster te Maassluis
ds. H. Meijer.te Kollum en
ds. J. D. v. d. Velden te Kralingen.
BEROEPEN
te Giessendam ds. R. Loman te Geldermalsen
te Fijnaart en te Aalsmeer ds. D. Hoogenbirk
te Nederhorst den Berg
te Opperdoes .cand. A. Merkeleijn
te 's Gravenhage.
AANGENOMEN
naar Zonnemairecand. P. E. van Schaik
te Nieuw-Lekkerland.
BEDANKT
voor Oldemarktds. F. Wiersma te Engwierum
voor Nieuwendara cand. P. E. van Schaik
te Nieuw-Lekkerland.
De Classis Walcheren, vergaderd Woens
dag 1.1., verleende, bijgestaan door de Prov
Deputaten, op de meest eervolle wijze aan
ds. A. Littooy het door Z.Eerw. aangevraagde
emeritaat.
Cand. N. Postema, beroepen pred. te
Kapelle-Biezelinge, hoopt 8 Maart aldaar in
trede te doen, na bevestigd te zijn door zijnen
vader, ds. P. Postema van Warfum.
Westkapelle, 13 Februaai 1908. De Kerke-
raad van Westkapelle bericht onder daukzeg
ging aan den Heere de ontvangst] van een
renteloos aandeel, groot f 10.
Namens den Kerkeraad,
P. Hendebikse, Scriba.
Voor 's Heeren Loo in dank ontvangen van
de Chr. Jongel. Vereeniging te Serooskerke(W.)
de som van f 1,64.
Ls. Goedbloed, Corresp.
{Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de Redacteur!
Aan den ouderling Bouma.
Het blad ter band nemende van Vrijdag 24
Januari en daarin lezende over Traktementen
en nog eens Traktementen, dacht ik bij my-
zelvendie Traktementen doen toch wat af.
Allereerst moet ik u zeggen f 1000,is bij
mij ook niet te veel voor een D. d. W. Maar
daar er zooveel over stand gesproken wordt,
vraag ik u waar is toch de grens van dien
stand. Nu wilt gij toch niet zeggen en dat voor
grond gebruiken, die D. d. W. hebben 8 a
f 10,000 gekost en daarom moeten die zooveel
hooger stand ophouden als een onderwijzer.
Maar dat daargelaten, ik vraag u weer maar
waar is dan die grens van dien stand en hoe
hoog moet dat Traktement dan wezen van een
D. d. W. boven een onderwijzers-Traktement.
Verder lezende, las ik dat een D. d. W. ook
zijn kinderen in het maatschappelijke leven wil
zien geplaatst overeenkomstig zijn stand.
Maar ik vraag uwaar moet dat een einde
nemen, dus ik zou zeggen, volgens hier letter
lijk staat, hoe meer kinderen, hoe meer Trak
tement. Dat is een mooie theorie, maar in de
praktijk nooit te volbrengen.
Er wordt ook nog gesproken over iemand
buiten Friesland die een ton 50 procent
bezit en maar f 20 contribueert, maar ik vraag
u kan die man nog niet genoeg contribueeren
zonder men het weetmisschien wel meer nog
als een die f 100 contribueert maar dat daar
gelaten, dat weet u zoo min als ik. Verder
de D. d. W. zwijgen, anderen roepen, adres aan
de onderwijzers, mijns inziens is dat roepen
van den onderwijzer heel iets anders, die roe
pen aan den Staat, als gij dat roepen daarbij
vergelijkt dan verwijs ik u naar ds. Sikkel.
Daarom geloof ik dat gij beter dat schrijven in
de pen hadt kunnen houden. Anders brengt
gij zelf de gemeente in opspraak. Bij voorbaat
Mijnheer de R. mijn dank voor de opname.
Een Lezeb Z. Kebkblad.
Dezen inzender kunnen wij wel ter wille zijn.
Alleen moeten wij een paar opmerkingen er
aan toevoegen. Het schijnt hem ontgaan te zijn,
dat dit stuk overgenomen was uit het «Friesch
Kerkblad", want anders zou hij deze vragen
wel ter plaatsing opgezonden hebben aan het
genoemde Blad. Het zijn vragen aan den schrij
ver van het stuk gedaan, en deze zou ze dan
als hij wilde, beantwoorden.
Nu weten wij niet, of zij aan het adres zul
len komen, wijl wij ook dit exemplaar niet aan
den schrijver kunnen zenden, omdat wy zijn
naam niet kennen.
En hiermede komen wy tot onze tweede.
De inzender heeft hierboven gezet' aan den
ouderling Bouma, doch dit is een kleine ver
gissing. Hy zal dit dadelijk zelf erkennen, als
hy maar even het bewuste stuk inziet Er staat
onder een ouderling zonder naam. Een weinig
lager staat «Bouma", doch deze behoort niet
voorzoover wy weten aan den schrijver, althans
onder het stuk dat wy overnamen stond hy niet.
Wy erkennen echter, dat dit misverstand licht
mogelijk was en daarom zeggen wy nu zeer
duidelijk.
Nu wy genoodzaakt waren deze korte op
heldering te geven, vergunnen wy ons de vrij
heid om het nog even te zeggen, dat het ons ver
blijdt, dat dit stuk de aandacht getrokken heeft,
juist omdat een ouderling hier aan het woord
was. Dat het sommigen niet bevalt kunnen
we best begrijpen. Maar deze zaak is nu een
maal aan de orde, en zal nog da lelijk niet van
de tafel gaan. Ieder zal zich dit moeten ge
troosten, en dit kan ook gemakkelijk, wanneer
deze zaak gelijk elke andere, maar kalm en
waardig behandeld wordt.
De Redactie.
Nieüwhüis. Uitgave van J. H.
Kok te Kampen.
De eerste vraag des tyds, welke hier be
handeld wordt isChristus en de Natuurwe
tenschap. Dit stuk is niet oorspronkelijk,
maar bewerkt naar het Duitsch van Dr. E.
Dennert. De inleiding brengt u op de hoogte
met wat ge hier te wachten hebt en zy is zoo
geschreven, dat zy u uitlokt. Die schrijver
kent onzen tyd met zyne veroordeelen tegen
Jezus. «Moet men in onzen hoog beschaafden
tyd, waarin de natuurwetenschappen zulke
groote vorderingen gemaakt hebben, werkelijk
met een meewarigen glimlach op Hem neerzien,
wyl Hy ongeveer niets van de natuur wist en
de bygeloovige meeningen der oudheid hul
digde Kunnen wy, kinderen van deze nieuwe-
ren tyd, die iets van de natuur verstaan, Hem
nog wel als den grootsten onder de menschen
beschouwen Is het ons wel geoorloofd, nog
heden een man te volgen, die in 't geheel
geen zin bezat voor de werkelijkheid van het
aardsche leven? Kortom, is Hy niet op zyn
best gesproken slechts een eenzame, edele
dweeper geweest?"
«Deze vragen zyn van het grootste belang,
wanneer men Christus voor onzen tijd wederom
in het juiste licht wil plaatsen. Wy willen
daarom in de volgende regels iets tot hare
beantwoording trachten bij te dragen en wel
door deze ééne vraag te stellen en te onder
zoeken Welke was de verhouding van Christus
tot de natuur en tot de natuurwetenschap
Uit deze woorden blykt reeds, op welke
wyze de schrijver zyn taak opvat en wanneer
wy dan lezen, hoe hy haar volbrengt, dan
zeggen we: Welk een. kostelijk stuk voor
dezen tyd.
Het eerste hoofdstuk is al dadelijk belangrijk.
Het handelt overToestand der Natuurweten
schap in de oudheid en in de middeleeuwen
Hoe duidelijk wordt hier aangetoond, in welken
toestand de natuurwetenschap zich by de oude
beschaafde volken bestond en wy beginnen te
verstaan dat zoolang de heidensche wereldbe
schouwing stand hield, er voor de natuur
wetenschap van geen vrijheid sprake kon zyn.
Voor haar was het de tijd van belemmering.
Zy kon zich niet opheffen, niet ontplooien.
Eerst moesten haar banden verbroken. En wie
zou het vermogen Het is goed, dat ieder,
die de snorkende en honende taal van de
Hackels gehoord heeft, deze bladzijden eens
met aandacht leze en hy zal erkennen, welke
een dringende behoefte ook de natuurweten
schap had aan de verlossende macht van den
Christus.
Het volgende hoofdstuk beschrijft ons
Christus' standpunt ten opzichte der Natuur
wetenschap. Welk een stof en welk een be
handeling. Hier wordt de stellingChristus is
de vader van de vrijheid der wetenschaptoege
licht op zeer duidelijke wyze, krachtig en
zegevierend verdedigd tegen alle bedenkingen
en aan het einde ziet gy een nieuwen parel
blinken in de kroon van den Middelaar.
Hoewel het geschreven is in streng betoogen
den trant gelyk het paste, is het inderdaad
een loflied ter eere van dien Christus, die de
banden der natuurwetenschap heeft geslaakt,
zoodat zy als een vrijgemaakte haar arbeid
beginnen kon en tot hare volmaking voort
schrijden.
Christusuitspraken op hei gebied der Natuur
ziedaar het aantrekkelijk onderwerp, 't welk
daarna aan de beurt komt. Ook dit mag ge
lezen worden. In onze oogen krijgen deze
uitspraken, hoe bekend zy ons ook waren,
nieuwe waarde, en het beloont de moeite ten
volle, om eens ernstig te overwegen, wat de
schrijver hier zegt over de symboliek, want het
zal ongetwijfeld het inzicht van menigeen ver
helderen.
Na eerst nog de aandacht voor Christus'
daden op het gebied der natuur gevraagd te
hebben, krijgt ge het Besluit, dat aldus be
gint: Hoe hoog en verheVen staat ten slotte
de edele gestalte van Christus voor ons Hier
is geen zweem van ongezonde dweepzucht
geen spoor van miskenning der werkelijkheid
en de natuur. Christus beminde de natuur
als de schepping van Zyn hemelschen Vader;
Hy wist, dat God, hoe hoog ook boven de
wereld verheven, haar nochtans liefderijk en
zorgvuldig regeert en onderhoudt, opdat zy
niet doelloos in atomen en electronen zou
uiteen vallen of wel in het niet zou terug
zinken, maar volgens een welberaamd plan
het haar door den Almachtige voorgeschreven
doel zou bereiken. Dat God het gansche heelal
bestuurt, de leliën op het veld, de vogels in
de lucht, het haar op ons hoofd, de wentelende
sterren aan het firmament, het onrustige hart
des menschen en zyn peinzenden geest, dit
alles was de onwrikbare overtuiging van den
Zoon des menschen en de grondtoon Zijner
geheele natuurbeschouwing. Maar over het
nhoeu van dit Goddelijk wereldbestuur liet Hy
zich niet uit en stelde Hy geen stelsels en
meeningen opdat liet Hy over aan de toe
komst en hare natuuronderzoekers.
Zoo bevrijdde Hy de natuur van den kwel
lenden band der natuurgoden en ontsloot voor
de menschen den weg om de wereld vry te
onderzoeken en met hun geest er in door te
dringen. Nu zou ik weieens willen weten, wat
men van uit het standpunt der wet van oorzaak
en gevolg heeft in te brengen tegen de ge
dachte, dat God, de Schepper van hemel en
aarde, ze nu ook van dag tot dag, ja van
oogenblik tot oogenblik, juist door middel der
natuurwetten draagt en onderhoudt".
Zoo gaat het voort. Ieder, die voor zich
zelf helderheid begeert over deze vraag des
tyds leze en overwege en wy twijfelen niet, of
hy zal den schrijver erkentelijk zyn voor de
beantwoording. Bouma.
«jg Zoo de Heere wil en zy leven, hopen
20 Februari a. s. onze geliefde Ouders,
Behuwd- en Grootouders
3$ MARIENUS POORTVLIET
3g TEUNTJE DE NOOIJER
hunne öO-jarige Eclitvereeniging te
"5a herdenken.
Hunne dankbabe Kindbben, Bbhuwd-,
Klein- en Achtebkleinkindeben.
Middelburg, 14 Febr. 1908.