Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redaetie ranDs. L. BOOMA, Ds. H. V. LIMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
5e Jaargang.
Vrijdag 7 Februari 1908.
No. 33.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ Az.
T ARIA,
1B0IHEMEMTSPBUS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
Drukker-Oitgever
MIDDELBURG.
EEN SCHERPE BEDREIGING.
Hij dan ziende vele van de Phari-
zeeën en Sadduceeën tot zijn doop
komen, sprak tot hen Gjj adderen-
gebroedsels, wie heeft u aangewezen
te vlieden van den toekomenden
toorn Brengt dan vruchten voort
der bekeering waardig.
Math. 3 t 7, 8.
Wie alleen op het uiterlijke lette, zou zich
verheugd hebben, dat er zoovelen waren, die
tot den doop kwamen, dat er zelfs vele Phari-
zeeën en Sadduceeën hunne schreden richtten
tot de Jordaan. Het was noodig dat tollenaren
en zondaren openljjk met hunne zonden bra
ken, maar het was evenzeer onmisbaar, dat
Pharizeeën en Sadduceeën de heilgoederen van
het Koninkrijk der hemelen zochten. Johannes
echter verheugde er zich niet over, hij ontving
hen niet met open armen, hij sprak hen op
een wijze aan, welke hen gemakkelijk afschrik
ken kon. Hoe dit kwam Wij mogen wel
een antwoord op deze vraag zoeken, want
anders zouden we er licht toe komen om Johan
nes van onnoodige gestrengheid te verdenken,
vooral wijl velen in de meening verkeeren,
dat een dienaar des Heeren altijd even zacht
en vriendelijk moet zijn.
Wij behoeven niet vele woorden te bezigen
om duidelijk te maken, wat Pharizeeën en
Sadduceeën waren, vermits beiden een treurige
bekendheid verkregen hebben. De eersten
hechtten veel waarde aan den schijn, aan den
vorm en beeldden zich in, dat niemand zoo
groote waardeering voor de inzettingen der
wet en zoo groote liefde tot het vaderland
had als zij. Zij waren de echte kinderen van
Abraham, zij waren de vurige voorstanders
van de Mozaïsche rechten, zij prezen Israël als
het meest bevoorrechte onder de volkeren en
zij konden niet dulden, dat iemand een andere
meening er op na hield. Nu zij zagen, dat er
zoovelen van hun volk waren, die zich dagelijks
om Johannes schaarden, naar zijne prediking
luisterden, zjjn doop aanvaardden, wilden zij
ook niet achterblijven, want zij behoorden toch
vooraan te staan bij elke godsdienstige bewe
ging, teneinde het volk te leiden op den
rechten weg. Zjj hadden de zaak overwogen
en waren tot het besluit gekomen, dat z|j maar
mede moesten gaan. Het was bij hen niet het
bewustzijn van schuld en een ware begeerte
naar verlossing, neen, maar enkel om hun
invloed op het volk te behouden.
De anderen waren Sadduceeën, die over 't
algemeen het niet zoo nauw met den gods
dienst namen. Zij hielden van een vroolijk
leven, heulden in menig opzicht met de Romei
nen, en stelden weinig prijs op de zeden huns
volks. Over ware verootmoediging bekommer
den z\j zich niet en naar een Gode-welbehage-
lijken wandel vroegen zij niet. Machtig moet
de beweging, door Johannes' arbeid in 't leven
geroepen, geweest zijn, dat ook deze mannen
tot den doop kwamen en wat hen precies
dreef, was wellicht hun zelf niet duidelijk.
Wij kunnen wel aannemen, dat zij in hunne
consciëntie geraakt waren en dachtenals het
Messiasrijk zoo nabij is willen wjj er in elk
geval niet buiten blijven, want zij konden naar
hun meening dan nog betere dagen beleven.
Wie dit bedenkt, behoeft zich niet te ver
wonderen, dat Johannes hen niet al te vrien
delijk bejegende. Veeleer zal hij den moed
van den Dooper waardeeren, die tot zulke aan
zienlijke en invloedrijke mannen durfde te
zeggenGij adderengebroedsels, wie heeft u
aangewezen den toekomenden toorn te ont
vlieden Hard was die teekening, maar juist.
Zij duidt hen aan als lieden die vol boosheid
em onoprechtheid zijn, die «iterlijk zich voor
PRIJS DER ADVERTENTIES
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere
regel n>eer 10 cent.
doen, al stelden zij groot belang in de dagen,
die aangebroken waren, en al waren zjj bereid
om den Messias met lofgezang te begroeten,
terwjjl zjj enkel bedoelden hun eigen eere en
hun eigen belang. Wie heeft u aangewezen
te ontvlieden den toekomenden toorn Wie
heeft u recht gegeven om te vermoeden, dat
gjj het nakend oordeel ontgaan zult. Verkeerd
zou het geweest zjjn, wanneer Johannes met
deze uitdrukking hen enkel pijnlijk had willen
treffen, maar dit was het geval niet. Hjj wilde hen
zoo mogeljjk genezen, hun den valschen waan
ontnemen, hen door een heilzamen schrik tot
nadenken brengen, opdat zjj nog intijds tot
besef van hun waren toestand mochten komen.
Z\j wandelden op een weg, die hen tot het
verderf voerde, die hen deed vallen onder de
naderende gerichten. Johannes zag hen aan
den rand van den afgrond, waarin zjj elk
oogenblik vallen konden, en hjj riep met alle
kracht opdat zjj hun oogen zouden openen
voor het dreigend gevaar.
Dat wjj ons hierin niet vergissen, bljjkt uit
het bijgevoegdeBrengt dan vruchten voort,
der bekeering waardig. Johannes kende hen
uit hun leven, hjj zag de vruchten, welke hun
leven droeg en hjj was er diep van overtuigd,
dat het geen vruchten waren, welke God in
Zjjn voorraadschuren zou verzamelen. Uit die
vruchten bleek helaas helder, dat zjj onver-
nieuwd van hart en wandel waren, terwjjl zjj
in de meening verkeerden, dat zjj gerust kon
den wezen. Over hen zou de zon des voor-
spoeds opgaan, en licht zou er wezen in hun
tent, zoo droomden zjj, maar Johannes zag den
toorn naderen, die hen verslinden zou. Met
hun jammerlijken toestand bewogen, drong hjj
er bjj hen op aan, dat zjj zich veranderen zou
den, en dat zjj vruchten dragen zouden, die
bjj de zinsverandering pasten. Geveinsdheid
en lichtzinnigheid, liefdeloosheid en eigenbe
lang, hoogmoed en valsche gerustheid gingen
bjj hen hand aan hand en nu wil de Dooper
hebben, dat daarvoor in de plaats komen
oprechtheid en ernst, liefde en zelfverlooche
ning, ootmoed en waakzaamheid. Eerst als
deze vruchten aan den boom van hun leven
rjjpen, dan kunnen zjj zich overgeven aan de
streelende gedachte, dat zjj den Heere toebe-
hooren, en dat zjj het heil zullen zien en ge
nieten, dat de Messias der vaderen brengen
zal aan zjjn volk.
In stede van Johannes te berispen over hard
vochtigheid moeten wjj hem veeleer achten
wegens zjjn trouw, waarmede hjj zich van zjjn
taak kweet. Hjj houdt niet van het pleisteren
met looze kalk en hjj weet, dat er te velen
zjjn, die de breuk op het lichtst willen genezen.
Wjj zullen wel doen, wanneer wjj zjjn woord
in gedachtenis bewaren en het ter ontdekking
van ons zelf gebruiken. Het is niet genoeg,
wanneer wjj al eenige belangstelling toonen
in godsdienstige vragen, en meegaan met een
beweging, welke uit goede beginselen voort
komt. Het is niet genoeg, wanneer wjj van
onszelf een goede voorstelling maken en mee-
nen, dat wjj geen gevaar loopen, neen, er moet
meer zjjn, er moeten vruchten zjjn, die het
ontwijfelbaar maken, dat er in ons is een
nieuw leven, dat wjj inwendig veranderd zjjn,
dat wjj ons hart gekeerd hebben tot den
levenden God. Wie den toekomenden toorn
wil ontgaan die elk oogenblik losbreken kan,
neme het ter harte en onderzoeke zjjn wegen.
Wjj denken zoo licht, dat wjj nog tjjd zullen
hebben, maar hoevelen zjjn er geweest, die het
ook gedacht hebben, maar wien het onweer
overviel, zonder dat zij gelegenheid vonden om
nog een veilig toevluchtsoord te zoeken en te
vinden. Om vruchten, die de bekeering waar
dig zjjn, is het God te doen, om zulke vruchten
moet het ook u te doen zjjn. Bouha.
(Vervolg.)
Omgekeerd behooren de Kerken aan de
Vereeniging voor Hooger Onderwijs de eere
en den steun te verleenen, waarop de Theolo
gische Faculteit harer Universiteit recht heeft
krachtens haar verband met de Kerken.
Vooreerst zjjn de Kerken gehouden aan de
Vereeniging voor Hooger Onderwijs een wezen
lijk toezicht op de Theologische Faculteit te
waarborgen. Daartoe is ook noodig, dat de
Kerken alles, wat zjj inzake de opleiding wen-
scheljjk oordeelen, ter kennis van de Theolo
gische Faculteit brengen.
In de tweede plaats behooren de Kerken de
mannen, aan wie zjj de opleiding toevertrouwen,
ook te eeren door van hunne voorlichting in
kerkelijke zaken gebruik te maken. Dit kan
zeer geschikt, als de Kerken zich verbinden
om de Hoogleeraren der Theologische Faculteit
uit te noodigen, als adviseerende leden in hare
Generale Synoden zitting te nemen.
En eindelijk moeten de Kerken de Theolo
gische Faculteit, die haar dient, niet alleen
zedeljjk maar ook financieel steunen.
Het komt uwen deputaten voor, dat dit het
best kan geschieden door toekenning van eene
i subsidie. Tot nu toe werd door de Kerken
voor de Theologische Faculteit geregeld ge
collecteerd.
Tegen de bestendiging hiervan is wel eenig
bezwaar.
Vooreerst is de opbrengst van eene collecte
altoos eenigszins wisselvallig. Een vaste over
eenkomst behoort echter ook vaste bedingen
te stellen, waarop van weerszijden gerekend
worden kan.
Bovendien is het niet gewenseht, dat de
Kerken meer bijdragen, dan billjjk is, of min
der, dan waarop de Theologische Faculteit
naar den maatstaf der billijkheid aanspraak
mag maken. Een collecte brengt evenwel
altoos min of meer dit gevaar mede.
Voorts zal het verleenen van eene vaste
subsidie den indruk versterken, dat hetgeen
de Kerken alzoo bijdragen, metterdaad voor
eene zaak van eigen belang bijeengebracht
wordt. Ook al wil men het bedrag der subsidie
door collecte bijeenbrengen, dan wordt er toch
slechts gecollecteerd voor een eigen aangele
genheid.
Eindelijk zal door toekenning van subsidie
alle aanleiding tot ongewenschte vergelijking
tusschen de collecten voor de Theologische
School der Kerken en de Theologische Facul
teit geheel vervallen.
Om deze redenen zjjn uwe deputaten van
oordeel, dat een vaste bijdrage te verkiezen is
boven een collecte.
Natuurlijk is de bepaling van zulk een bij
drage altjjd eenigszins willekeurig.
Wellicht verdient het aanbeveling, dat de
Kerken zich bjj contract tot een minimum
verbinden. Elke Generale Synode kan dan
zoo noodig nader het bedrag bepalen.
t De laatste jaren werd gecollecteerd in 1903
f 11790.271/2; 1904 f 14424,34; 1905 f 18741,96
en 1906 f 14060,68.
Wellicht mag dus een bedrag van f 12500,
als minimum niet onbilljjk worden geacht.
De Kerken zouden daarmee op zich nemen, om
streeks de helft van het bedrag der traktemen
ten voor de in Theologische Faculteit vereischte
Hoogleeraren, aan de Vereeniging voor Hooger
Onderwjjs uit te keeren.
Als nu de Kerken hunnerzijds zich verbinden
tot wat genoemd werd, dan voldoen de Kerken
aan wat ten dezen, naar het oordeel van depu
taten, op haar weg ligt.
Voor de oefening nu van een goed verband,
sehjjnt het uwe deputaten gewenseht toe, dat
dit van de zjjde der Kerken geschiede door
deputaten, die de Generale Synode daarvoor
benoemt en instrueert, met dien verstande even
wel, dat bjj verschil ten leste de beslissing
niet staat bjj deze deputaten, maar alleen bjj
de Generale Synode.
Wellicht verdient het aanbeveling daarvoor
12 deputaten aan te wjjzen. Wel is dit getal
betrekkelijk groot. Maar zal het toezicht
serieus zjjn, dan is daaraan vrjj wat arbeid
verbonden, zoodat een ruim getal deputaten
de uitvoering van den arbeid gemakkelijk
maakt.
Bovendien kan dan de Generale Synode
rekening houden met de 12 Part. Synoden,
door uit het ressort van elke Part. Synode een
deputaat aan te wjjzen voor dezen arbeid.
Op grond van bovenstaande overwegingen
zjjn uwe deputaten van oordeel, dat het Ver
band tusschen de Gereformeerde Kerken en de
Vrjje Universiteit behoorlijk zal zjjn geregeld,
indien er een accoord wordt getroffen over
eenkomstig het Concept, dat zjj hierbjj ter
uwer overweging u aanbieden.
Concept-Regeling van het Verband
tusschen de Gereformeerde Kerken
in Nederland en de Theologische
Faculteit der Vrjje Universiteit te
Amsterdam.
De Gereformeerde Kerken, in Generale
Synode vergaderd te Amsterdam den
1908, en de Directeuren der Vereeniging voor
Hooger Onderwjjs op Gereformeerden grond
slag, als zoodanig belast met het bestuur der
Vrjje Universiteit te Amsterdam, in deze
handelende op advies van hare Curatoren en
haren Senaat en volgens machtiging van de
Algemeene Vergadering dier Vereeniging,
gehouden te den 1908
overwegende, dat het gewenseht is het ver
band tusschen de Gereformeerde Kerken en de
Theologische Faculteit der Vrjje Universiteit
nader contractueel te regelen, zjjn overeenge
komen het volgende accoord aan te gaan.
Art. 1. De Vereeniging voor Hooger Onder
wjjs op Gereformeerden grondslag stelt de
Theologische Faculteit harer School, de Vrjje
Universiteit, onder het toezicht der Kerken.
De Gereformeerde Kerken aanvaarden dit
toezicht en oefenen dit uit door twaalf depu
taten, daartoe door de Generale Synode aan
gewezen en geïnstrueerd.
Art. 2 Wie als Hoogleeraar of Lector in
de Theologische Faculteit optreedt, moet als
beljjdend lid behooren tot ééne der Gerefor
meerde Kerken in Nederland.
Wanneer op een Hoogleeraar of lector in de
Theologische Faculteit kerkelijke censure wordt
toegepast, zal de kerkeraad, die in dezen han
delt, hiervan kennis geven aan deputaten der
Generale Synode met vermelding van de
gronden der censure. De deputaten zenden
hiervan bericht aan de Directeuren der Ver
eeniging voor Hooger Onderwjjs op Gerefor
meerden grondslag.
Zoodra de kerkelijke censure over eenig
Hoogleeraar of Lector in de Theologische
Faculteit, naar Art. 77 der Kerkenordening,
door bekendmaking van den naam aan de
Gemeente, publiek geworden is, zal de Kerke
raad dit oogenblikkeljjk berichten aan de
deputaten, die zonder uitstel hiervan kennis
geven aan de Directeuren.
Staande dit contract, heeft openbare kerkelijke
censure steeds schorsing of ontslag van den
betrokken Hoogleeraar of Lector ten gevolge.
Het besluit tot schorsing of ontslag, steeds
in dit geval ingaande op den datum, waarop
dit besluit genomen wordt, moet uiterlijk
binnen 14 dagen, nadat aan Directeuren bericht
der eensure is gezonden, ter kennie van den