JAM DE SCHOENMAKER, FEUILLETON. Onderzoekt Dzelven nauw. Jan's huwelijk. KERK, BELIJDENIS. ZENDING. Medische Faculteit. Jubileums. slacht de voorkeur heeft gegeven boven het vrouwelijke, is niet om de meerdere geschikt heid van den man boven de vrouw. In den toestand van zonde en verval heeft noch de man eenige kracht tot den arbeid der verlos sing, noch de vrouw. Maar wel sluit zich de Heere met Zfin verlossingswerk aan bij Zijn scheppingswerk. Reeds in het Paradijs was de man het hoofd, niet alleen van de vrouw, maar ook van heel het menschelijk geslacht. Onze Heere Jezus heeft ook, om de fonda menten van Zfine Nieuw Testamentische Kerk te leggen, in de keuze der Apostelen uitslui tend uit het mannelijk geslacht de dienaren gekozen, die hij wilde gebruiken. Er is geen vrouwelijk apostel. Daarop hebben wij te let ten. Onder de twaalven hadden best een paar vrouwen kunnen opgenomen worden. Ook waren er wel vrouwen, die van den beginne aan den Heere Jezus gevolgd waren, en die ook getuigen zijn geworden van Zijne opstan ding. De Apostelen zijn ook niet door sollici tatie apostel geworden, zoodat men niet zeg gen kan, dat de mannen de vrouwen voor zijn geweest. Jezus zelf heeft ze alle twaalf ge roepen. Hij heeft ze, zooals Hij zegt, uitver koren. Dat is niet op goed geluk afgegaan. De Heere heeft dat gedaan met wijs overleg, en heeft dus met wijs overleg de vrouw ge laten buiten het ambt. Deze dingen zijn onwedersprekelfik en moe ten doen verstommen het geroep over de ge lijkheid van mannen en vrouwen in de ge meente des Heeren. Onder ééne conditie slechts zou die gelijk heid der twee geslachten in de Kerk kunnen gehandhaafd worden,' en wel onder deze, dat de Kerk los werde gemaakt van de Scheppings ordinantiën. En niet weinigen zijn wars van deze Doopersche conditie. In Doopersche krin gen hoort men dan ook het luidst roepen om de zoogenaamde verheffing der vrouw in de Kerk. Dat in oen Doopsgezinde Kerk een vrouw ambtsdraagster wordt, moet ons dan ook niet verwonderen. Dat in Amerika, waar de Doo persche zuurdeesem sterk werkt, neigingen worden gevonden naar de vrouwenverheerlfi- king in de Kerk, ligt voor de hand. Daar treden vrouwen op om te spreken, om te regeeren en om barmhartigheid te betoonen in den ambte lijken weg. In het Leger des Heils met zijn sterke doopersche afwijkingen is plaats voor eergierige, zichzelven verheffende vrouwen. Niet anders dan noodlottig, allereerst en al lermeest voor de vrouw zelve, zal die veron achtzaming der Scheppingsordinantie zijn. Het vrouwelijk karakter wordt er door bedorven. De vrouwelijke krachten worden verspild. Het werk, waartoe God de vrouw wel roept en be kwaamt, blijft ongedaan, en zoo blijft de ver heerlijking Gods uit". Eèn van de Redacteuren van 't Friesch Kerk blad, ds. Rullmann van Garijp, schreef onder het opschrift: ,De Heraut contra Hollandia over hetgeen ds. Sikkel over Het Brood der Kerkten beste gaf. De Heraut kwam tegen ds. Sikkels schrijven op, als niet-Bijbelsch juist, als afglijdend van den goeden weg, a!s ge vaarlijk voor de Kerken en de Dienaren des Woords zei ven. Ds. Sikkel zeide daarna in zijn- Blad: „Het is mij echter niet meer moge lijk, op de Ueruwtf-artikelen, die het opschrift dragen Uit de hand Gods'1, in te gaan. De hand, die in die artikelen mij persoonlijk treft, wensch ik niet van mijne zijde te bestrijden. „Ook niet om de Vrije Universiteit. 12) OF HOOFDSTUK III. „Niet veel goeds Niet veel goeds bromde Jan. „Ik zeg eenvoudig dat je er niet mee noodig hebt. 't Zijn zaken buiten jou, en daar moet je nu niet naar vragen. Niet veel goeds Hoe kom je daar nu bij „Wel", antwoordde zijn vrouw, ,ik kan het aan heel je houding wel bemerken, en dat je boos wordt omdat ik er naar vraag, is mij ook bewijs genoeg." „Nu ik zal het je dan later wel eens ver tellen", hernam Jan, die trachtte wat bedaarder te worden, „maar nu nog niet." Doch hij had volstrekt geen plan om er iets van aan zjjne vrouw mee te deelen. Toch zou zij alles eerder te weten komen, dan hij dacht. Ook de molenaar had een brief van den on bekenden ontvangen waarin deze hem mee deelde, dat hij tot de ontdekking was gekomen, dat Jan Barsink, de schoenmaker te Drieveen, „En ook niet om de Heraut. „Piëteit maakt mij dit te zwaar. „Maar ook acht ik mij niet geroepen, mij zelf te verdedigen tegen aanvallen, die wel op mijn persoon, op mijn optreden en arbeid ge richt zijn, maar die mfi een standpunt en ge voelens toedichten, welke ik verre van mij werp. „Onnoozelheid kan de verklaring der han delwijze van den schrijver in de Heraut niet zijn. „Het zoeken naar een verklaring van die handelwijze kan echter niet stichten, en ik laat dat daarom verder rusten. „Maar daarom ook zal ik mijn ziel niet kwellen, door de kolommenstroom, waarin deze schrijver van de Heraut' zijn grof geschut op mij richt, na mij telkens meer in valsch licht gesteld te hebben, van zin tot zin te ziften, en mijzelve tegenover een geestverwant, dien ik in zijn positie eer, recht te verschaffen. „Ik zwijg Jus verder over die artikelen. „Er zullen wel andere tijden komen, al is mfin ziel bezorgd. „De Heere regeert. „En mijne is de vergelding niet". Ds. Rullmann schrijft zelf„De Herautbegon daarna nam. (na een vorig schrijven van ds. S.) een artikelenreeks onder het opschrift Uit de hand Gods", waarin ds. Sikkel op ergerlijke wijze den volke ten toon werd gesteld als een hopeloos verward auteur, die voortdurend met zichzelf in tegenspraak komt, en die zich ook in zijn historische opvatting ten eenemale ver gist. Ja, de Heraut schreefal wat ds. Sikkel desaangaande beweert, berust op een zoo zon derlinge exegese en zoo wonderlijke combi natie van feiten, dat men zich met verbazing afvraagt, hoe niet een gewoon gemeentelid, maar een Dienaar des Woords, die op exege tisch gebied toch geen onbekende is, tot zulke averreehtsche voorstellingen komen kan". „Ieder begrijpt, dat het voor ds. Sikkel uiterst moeilijk werd om een professor der Universi teit, die echter op exegetisch gebied een on bekende is, in het stuk der schrift te gaan bestrijden, vooral nu zijn aanval in de Heraut zóó stuitend persoonlijk werd. Dit waardig protest van ds. Sikkel tegen de onwaardige bestrijding van den Herautschrij ver zal zeker allerwege diepen indruk maken." Dat deze zeer geachte broeders zóó tegen over elkander staan, maakt op mij een „die pen", ja onaangenamen „indruk". Ik erken de vorm, waarin De Heraut schreef had zachter en dus vriendelijker kunnen zijn. Doch mijn indruk van ds. Sikkels schrijven was ook, dat hij aan het uitglijden was. Het verheugt mij daarom dat, na zijn later schrijven de moge lijkheid blijkt te bestaan, dat er misverstand in het spel is. Ds. S. zegt dat hij in betrekking tot «Het Brood der Kerk", door de Overheid niet uit gegleden is. Maar waarom wordt dat dan niet uiteengezet en duidelijk gemaakt Dan toch vorderen wij en weten wfi wat wij ook in dezen aan elkander hebben. Ds. Rullmann keurt, wanneer ik hem goed begrijp, de wjze waarop De Heraut ds. Sikkel weerspreekt af. Maar hoe hij denkt over het Bijbelseh standpunt en de kostelijke bewijzen van De Heraut, dat de Kerken financieel leven moeten „Uit de hand Gods", door middel van de Kerken Gods, zegt hij niet. Het volk heeft er anders wel belang bij, dat de leiders zich uitspreken over de zaak. Deze toch is van het hoogste gewicht. Vooral nu Gode zij dank de tijd voorbij is, dat wij de paria's waren van het Land. een tijdlang godsdienstig zich had voorgedaan toen hij te Steendorp woonde, doch dat hfi later was gebleken een groote huichelaar en een laag jongmensch te zijn dat hij er een meisje had bedrogen, en toen zoo spoedig mogelfik had getracht van Steendorp weg te komen. En nog veel meer omtrent. Jan's gedrag stond in dezen brief. Terwijl de molenaar dezen brief zijn vrouw voorlas, was echter ook diens nieuwe knecht in de nabijheid, en deze had alles gehoord, en vertelde het ook weer aan anderen. Zoo kwam het ook ter oore van den rente nier Koopmans en zijn dochter Geertje. En deze laatste vooral was blij, dat zfi zoo iets van Jan vernam, en zij vertelde het nu aan ieder die bij hen aan huis kwam. En dit trof nu juist ook zoo, dat in dien tijd zeer velen bij Koopmans aan huis kwamen, want het was juist in den tijd van de „Nieuwjaarsvisites", die te Drieveen weken achtereen gehouden werden. En gelijk het overal gaat, zoo ging het ook te Drieveen. Nieuwtjes worden spoedig rond verteld. Vooral als het slecht nieuws is en als Ook nu nog houdt men vooral op de dorpen in 't Noorden van ons land deze „Nieuwjaars visites", weken achtereen. Schrijver dezes is eens met een vriend bij wien hij logeerde, op zulk een „visite" geweest in 't begin van Maart. Het zal mij dan ook verheugen, wanneer ook ds. S. op dit zoo gewichtige standpunt, staat, waar De Heraut-red acteur blijkt te staan. Van ganscher harte heb ik hem voor zijn kloek, schriftuurlijk en degelijk optreden in dezen gedankt. Nu wij niet langer ten staarte zijn, als wel eer, dreigt er m.i. gevaar dat onze Kerken in groote moeilijkheden kunnen komen met het oog op de opleiding tot den dienst des Woords. Onder het vorig Ministerie is er al contract aangegaan dat binnen zekeren tijd moet nage leefd worden. Kon nu het verband met de Kerken maar zoo gelegd worden dat de Ker ken bevredigd werden en geen gevaar liepen, van de Overheid eventueel af hankelijk te wor den, dan zou meer verkregen zfin dan in woor den schier .kan worden uitgesproken. Dat Professor Bavinck blijkens woorden op zijn jubileum uitgesproken, met heimwee naar den vrede verlangt, heeft mij verblijd. Moch ten dat allen doen. Ach, velen zfin, vrees ik tevreden met hetgeen zij verkregen. En wij hebben te Arnhem gezondigd en moeten daar om met belijdenis tot God en tot elkander wederkeeren. Littooij. Woensdagavond werd in de Gasthuiskerk een vergadering gehouden ten behoeve van de Medische Faculteit, .welke verleden jaar aan de Vrije Universiteit opgericht is. Dr. A. Kuyper Jr. van Vlissingen opende dit samenzijn en sprak een kort inleidend woord ter toelichting van het doel, dat ons samen gebracht had. Hjj gaf daarop het woord aan Prof. Geesink, die op uitnemende wijze zich kweet van zjjne taak. Zjjn onderwerp was de Medische Wetenschap en de Geref. begin selen, en hfi begon met te zeggen, dat dit iets nieuws was. De opmerking was gemaakt, dat de Medische Wetenschap en de Geref. begin selen onvergelijkbare begrippen waren, en dit gat hij toe, maar hij bestreed het besluit, dat daaruit afgeleid wa9. Hfi meende te kunnen aantoonen, dat zfi wel vereenigbaar waren, en dit deed hfi zoo duidelfik en eenvoudig, dat allen met belangstelling luisterden. Vooral het voorbeeld, van wit, koud en smeltbaar viel onder het bereik van aller bevatting. Het was alzoo niet dwaas om deze twee, de Medische Wetenschap en de Gereformeerde beginselen met elkander te vereenigen. Daarna ging hfi er toe over om in het licht te stellen, dat de beschouwing welke men heeft, wel degelfik invloed uitoefent voor de practfik. Welk een heil heeft de Theorie ge had, die leert, dat de lichamen van plant en dier en mensch opgebouwd worden uit cellen, b.v. bfi kraamvrouwen, operatiën en besmette lijke ziekten. Daaruit bleek derhalve, dat de stelling wel gehandhaafd kon worden, die uit sprak dat de theorie inwerkt op de handeling. Ook dit gedeelte was interressant, en het ver sterkte ieder in de overtuiging, dat men aan het volk zeer goede belangrfike onderwerpen duidelfik kan maken, als de man die het doet alles goed ingedacht heeft en de juiste woor den weet te kiezen om de gedachten weer te geven. Professor Geesink heeft een goed werk ge daan en velen zullen hem nog wel eens over een dergelfik onderwerp willen hooren. Nog beter zou het dienstbaar geweest zfin aan het 't op een dorp is, dan weet binnen enkele dagen iedereen wat gebeurd is. Binnen enkele dagen wist ook te Drieveen iedereen, dank zfi de vertelzucht van Koopman's Geertje, dat Jan Barsink te Steendorp „den vrome" uitgehangen had, en dat hfi onder dat vrome masker een meisje bedrogen had. Mis schien vertelde zfi er nog wel meer bfi want in dergelfike gevallen behoeft men nooit be vreesd te zfin dat het kwaad verkleind wordt. Gevolg van dit een en ander was, dat het nu niet meer lang duurde of Jan werd, als hfi door het dorp ging nagewezen. De vrouwen en jongedochters kwamen zelfs buiten de deur om hem na te zien. 'tWas zelfs al eens gebeurd, dat hfi door enkele jongens nageschreeuwd werd. Jan werd toch al niet bemind te Drieveen, gelfik we voren reeds schreven, maar nu werd het veel erger dan ooit te voren. Het spreekt vanzelf, dat dit voor zfin vrouw ook niet verborgen bleef. In een klein dorpje zfin de nieuwtjes binnen enkele dagen alge meen bekend. Treurige tooneelen werden nu afgespeeld. Jan trachtte nu ook alles te ontkennen, doch zfin vrouw, die ook dacht, dat er wellicht wel veel aan toegevoegd zou zfin, en het niet zoo erg zou wezen, geloofde er toch het hare van. En als Jan dan stokstfif beweerde, dat het alles van a tot z gelogen was, dan schudde zfi het hoofd doel, wanneer na zfin pleidooi er gelegenheid was geweest om enkele vragen te doen, want. die zfin er zeker overgebleven. Zoo was het waarschfinlfik wenschelfik geweest, wanneer nog duidelfiker gezegd was, welke de Gere- ormeerde beginselen voor da Medische Weten schap waren, waarvan men moet uitgaan en waartoe men moet terugkeeren, wfil dit voor menigeen een open vraag is gebleven. Even eens was het niet duidelfik, of het voorbeeld van de beschouwing over de wfize waarop het menschelfik lichaam gebouwd werd, wel kracht van bewfis had voor dit bizondere geval. Dit was naar het ons voorkwam niet duidelfik, aangezien wfi hier niet te doen hadden met een beginsel, dat boven de gemeene gratie uitging. Doch hoe dit zfi, het was een schoen woord, dat zeer zeker het verlangen heeft gewekt naar een Medische Wetenschap, welke wezenlfik onderscheiden is van de bestaande, en het overtuigde opnieuw van den reuzenarbeid, welke hier nog verricht moet worden. Naar ds. Wielenga werd ook met aandacht geluisterd, vooral toen hfi aanwees van hoe groot belang het zfin zou voor het ziekbed, voor de volksgezondheid, voor de maatschap pelijke orde en de beoefening der wetenschap. Na een krachtig woord van opwekking van dr. Kuyper, die de vergadering leidde, om de Medische faculteit te steunen met gebed en offervaardigheid werd de vergadering gesloten, en wfi mogen wel gelooven, dat de belang stelling in dit grootsehe werk verlevendigd is. Hier ligt een roeping voor alle christenen, waaraan niemand zich onttrekken mag. Het worde haar gegeven om uit het geloof te leven en haar te verrichten ter eere Gods. Bouma. UIT HET IiEVEX, Naar de bladen ons meldden was de vorige Vrfidag voor de beide jubileerende Professoren Bavinck en Lindeboom en voor hunne vrienden en vereerders een dag van genot. De belang stelling was grootde betuigingen van ge negenheid en waardeering waren vele. Beide mannen verdienen het. De Heere schonk ons in deze hooggeachte voorgangers mannen van kracht, van denkkracht en daadkracht. De een is een weg wijzer, de ander een baan breker. De een zegt, wat er gedaan moet wordende ander doet, wat hfi gelooft, dat hem gezegd wordt. Maar wat de een zegt en wat de ander doet, getuigt beide van kracht, van kracht, die door de liefde wordt bewogen. Want deze mannen zoeken ieder met zfin gave en talent het goede van Jeruzalem en het welvaren van Sion, ook dan wanneer zfi soms met elkander in tegenspraak zfin. En daarom zfin het ook geen mannen voor een partfi, maar het zfin mannen voor heel het volk, voor dat volk namelfik, dat evenals zfi gedreven wordt door den fiver voor het Huis des Heeren. Verschil van inzicht zal er altoos blfiven onder degenen, die voorgaan en degenen, die volgen doch het gevaar, aan dit verschillend inzicht verbonden, wordt geneutraliseerd door de eenheid van bedoelen. Wfi zfin zoo licht ge neigd „Hosannah!" te roepen voor iemand, wiens inzicht het onze isindien we echter meer vraagden naar iemands bedoelen, we zou den met ons „Kruisig hem 1" spaarzamer zfin. Sommige mensehen kunnen maar moeilfik be en gebruikte een spreekwoord waarin zoo iets voorkomt van een „bonte koe." Het ergste echter werd toen de jongelui te Drie veen er Jan mee begonnen te plagen, 't Gebeurde meer dan eenmaal dat 's Zaterdags en 's Zondagsavonds de jongelui in zfin herberg kwamen en op zeer luidruchtige wfize onder elkander spraken over die geschiedenis. In één woord het werd voor Jan onmogelfik om langer te Drie veen te blfiven. Het einde, van de zaak was, dat hfi besloot Drieveen maar zoo spoedig mogelfik te verlaten en een andere woonplaats te zoeken, waar hfi geheel onbekend was, en waar hfi tevens hoopte, dat zfine ge schiedenis ook maar onbekend zou blfiven. Jan's vrouw vond een en ander nu ook juist niet aangenaam. Doch wat zou zfi er aan doen Had zfi alle dingen maar eerder geweten, dan Maar wat was er nu aan te veranderen 'tWas een voorrecht voor Jan, dat zfin vrouw een heel kalm en bedaard mensch was, die ook niet onverstandig handelde, maar evenwel was toch èn om de geschiedenis zelve, èn om de gevolgen er van, de verhouding tusschenman en vrouw alles behalve prettig. In zfin sehoenmakerfi kreeg Jan geen werk meer, en in zfin herberg kreeg hfi geen be zoekers meer, of het moesten dezulken zfin, die reeds half dronken er nog eens kwamen om over Jan's geschiedenis te Steendorp met elkan»

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1908 | | pagina 2