Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie vanDs. L. BÖUMA, Ds. H. W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
5e Jaargang.
Vrijdag 17 Januari 1908.
No. 30
UIT HET WOORD,
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOHNEMEHTSPRIJS
Drukker-Oltgever
A. D. LITTOOIJ Az.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Lichtbeelden-Avond.
VARIA,
per half jaar franco per post .70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
BEKEERT U.
En in die dagen kwam Johannes,
predikende in de woestijn van Judea
en zeggende: Bekeert u, want het
Koninkrijk der hemelen is nabij
gekomen. Math. Ill 1, 2.
De dagen, waarin Johannes optrad waren
merkwaardig. Israel woonde reeds lang weer
in zijn eigen land. Door de vele verdrukking
waaraan het volk blootgestaan had van de
z\jde der heidensche machten, was het natio
nale leven sterker geworden in de vele oor
logen, welke dit volk gevoerd had om het juk
der vreemden van zich te werpen, was het uit
gekomen, wat deze nationale zin vermocht.
Wel waren er velen, die er naar stonden om
te verwijderen, wat de heidenen hinderde, maar
het volk in zijn geheel liet zich leiden door
de mannen, die wars van eiken vreemden in
vloed naar een vrij en onafhankelijk volksbe
staan vurig verlangden. Het woord vrijheid
had een ongemeen bekoorlijken klank en later
zou nog uitkomen, tot welke opofferingen dit
volk bereid was, wanneer het gold om de hei
densche macht te verbrijzelen. De wateren
van het nationale leven waren hoog gestegen,
en als één man schier zag Israel uit naar den
tijd, waarin de laatste heiden over de grens
gejaagd zou zijn. Pijnlijk viel het hun eiken
dag, dat zij onderworpen waren aan het Ro-
meinsche bewind en den Keizer schatting
moesten betalen.
Uitwendig bloeide ook het godsdienstig leven.
Misschien is er nooit een tijd geweest, waarin
het geheele volk zou trouw den tempeldienst
onderhield als juist nu. Op de hooge feesten
kwamen zij van heinde en ver om Jehovah te
brengen de offeranden, bij de wet voorgeschre
ven. Voor den jood in merg en nieren, die
niet verder zag dan de oppervlakte, was het
om trotsch te zijn, wanneer zpn oog de duizenden
aanschouwde, die zich verdrongen rondom de
altaren des Heeren, en die geen kosten en
moeite ontzagen om de Mozaïsche wetten te
eeren. Hoe klopte aller harten van geestdrift
en van vreugde, als zij het schoone lied kon
den aanheffen
Jerusalem, dat ik bemin,
Wij treden uwe poorten in,
Daar staan, o Godsstad, onze voeten,
Jeruzalem is wel gebouwd,
Wel saamgevoegd, wie haar beschouwt,
Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk
[groeten.
In dien tijd nu, waarin de golfslag van het
nationale en godsdienstige leven zich zoo dui
delijk vertoonde, treedt Johannes op, de zoon
van den priester Zacharias en van Elizabeth. Hij
was geboren en opgevoed in 't gebergte van
Judea. Zoodra hij zich bewust werd van zijn
gewichtige en heerlijke taak, was hij van zpn
gebergte afgedaald en had hij zich gevestigd
in de woestijn, die zich uitstrekt van de beek
Kidron tot de oevers van de Roode Zee. Ver
van de hoofdstad en van den praehtigen tem
peldienst had hij zijn arbeid aanvaard. Aan de
voeten van Israels mannen had hij nooit ge
zeten Schriftgeleerden had hij nimmer geraad
pleegd om een aanstelling had hij niet ver
zocht. Zonder den steun van de gezaghebbende
mannen zijner dagen was hp opgetreden, zoo
dat hij geen enkele aanbevelingsbrief kon too-
nen. Schijnbaar was er derhalve weinig kans,
dat hij een man van groote beteekenis zou
worden. Wie zou acht geven op dien man, die
als een kluizenaar leefde en die zich verre
hield van het leven en de beweging zijns volks.
Wie medetellen wil handelt in den regel ge
heel anders, die zal zich werpen midden in
den stroom, en zijn stem verheffen op de pu
blieke markt van het leven. Johannes daaren
tegen schijnt het er op gezet te hebben om
zoo weinig aanraking met zijn volk te hebben,
als immer mogelijk is.
Daarbij welk een zonderlinge prediking. Be
keert u, want het Koninkrijk der hemelen is
nabij gekomen. Wij erkennen, in het laatste
gedeelte lag wel iets, dat zijn volk aantrekken
kon, want algemeen was destijds de verwach
ting, dat de Messias komen zou, en dat Hij
op den troon van David zitten zou en dat Zijn
rijk geen einde nemen zou. Het gansche volk
verblijdde zich in het vooruitzicht, dat er aan
deze dagen van vreemde verdrukking een einde
zou komen en dat het, verlost uit de hand zijner
haters, den Heere zou kunnen dienen zonder
angst en vreeze. Toch was er in die uitdruk
king ook iets ongewoons, dat minder bekoorde,
dat tot vragen aanleiding gaf, dat tot voor
zichtigheid maande, waarom sprak die zonder
linge man van het Koninkrijk der hemelen en
niet van Davids rijk, niet van de Messiaansehe
heerschappij. Dit laatste zou veel duidelijker
geweest zijn, dat zou veel meer in overeen
stemming zpn geweest met zijn eigen voor
stelling. Een rijk wenschten allen, een rijk als
dat van David en Salomo, dat zjjn grenzen
steeds verder uitzette, en dat aan alle volken
een behoorlijk ontzag inboezemde; een rijk,
dat Israël groot maakte, en verhief boven alle
andere Koninkrijken der wereld. Maar Ko
ninkrijk der hemelen" het was zoo vreemd, het
bevredigde niet volkomen, het week zoo geheel
af van het gewone spraakgebruik.
Het meest ergerde echter dat bevelbekeert
u. Zeker, zoo'n roepstem was goed voor de
heidenen, voor de tollenaren en de zondaren,
maar was het geen schande, zulk een woord
te richten tot geringen en aanzienrijken, tot
rijken en armen, tot geleerden en ongeleerden,
tot mannen en vrouwen, tot het gansche volk,
dat zoo trouw de wacht waarnam in de voor
hoven des fieeren en dat zoo nauwkeurig
waakte tegen elke afwijking. Jongen en ouden
hadden alles er voor over om den Heere wel-
behagelijk te zijn, allen stonden met het aan
gezicht gekeerd naar den sprinkader der levende
wateren, wachtende op zijn heerlijke daden.
Was het geweest als in de dagen van Aehab,
was de afval algemeen geweest, gewis, zp zou
den zich zulk een Elia's taal hebben laten wel
gevallen, maar nu kwam het niet te pas. Be
keering eischte deze man, en zp hadden zich
reeds lang geleden gewend tot den Heere hun
God. Neen, zp wisten niet, wat zp er aan had
den, zp konden zich dit raadselachtige niet
verklaren.
Geheel anders zou het oordeel geweest zpn,
indien zp den toestand gezien hadden, zooals
die inderdaad was en zooals Johannes dien
zag, maar zp hadden niet bemerkt, dat het
volk innerlijk gestorven was aan de ware gods
vrucht, en dat wel het godsdienstig leven zich
bewoog in de richting van het zoeken naar
een eigengerechtigheid. De vorm was er wel,
maar het leven was er uit geweken, de gedaante
bestond, maar de kracht was er uit, de uiter
lijke verschijning was in orde, maar de waar
heid werd gemist. Zp waren tevreden met en
vol bewondering voor den schijn, maarzij ver_
gaten, dat de Heere naar waarheid in het
binnenste vraagt. Daarom moest die prediking
zoo forsch klinken, daarom moest het bevel
zoo krachtig worden uitgesproken. Johannes
wist, dat het Koninkrijk der hemelen nabp
was, en dat zpn volk alleen deel kon hebben
aan zpne schatten in den weg van ware be
keering, van wezenlijke verootmoediging.
En dit is nog altijd zoo. Geen vorm, al is
die nog zoo zuiver, geen gedaante, al is die
nog zoo schoon, redt u of mp. Er moet meer,
er moet iets anders, er moet iets beters en hoo-
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
gers bp u zpn, zult gp deelen in de zegenin
gen van het rpk, dat de Christus gesticht
heeft. Vernieuwing van hart moet aan den'
wandel voorafgaan, waarheid in het binnenste
geeft alleen aan onze woorden en daden waarde
in de oogen van Hem, die zonder aanzien des
persoons u beoordeelt. Stel u dus nimmer ge
rust met wat voor oogen iseerst als uw hart
recht is voor God, kunt gij er op rekenen, dat
het ook bp u kwam tot het wenden naar God,
dat onberouwelpk is. Geen eeredienst, geen
belijdenis brengt heil, tenzij dan geboren uit
een waar geloof. Bouma.
Donderdagavond den 23 Jan. wordt ge uit-
genoodigd om te komen naar de zaal in de
Bogardstraat. waar de stads-zendeling van Gro
ningen lichtbeelden zal toonen, die betrekking
hebben op Bunjans Christenreize.
Zp, die zulk een vergadering bijgewoond
hebben, roemen zeer de duidelijke voorstelling
zoowel in beeld als in woord. Wp kunnen wel
aannemen, dat het leerzaam en aangenaam
zal zijn.
De Redactie.
De verledene week lazen wp een en ander
in de Bladen waarop wp de aandacht willen
vestigen.
Mr. P. J. Troelstra vestigt er in Het Volk
de aandacht op dat de toenemende invloed in
verschillende deelen van Friesland te danken
is aan de socialistische predikanten die er in
steden en dorpen vermenigvuldigen. Omdat
wij dit gaarne gelooven en beamen, staat het
voor ons vast, dat, zal ons volk niet verloren
gaan, allerwege naar flinke, orthodoxe predi
kanten moet worden omgezien. De redelijke
en onvervalschte melk moet worden begeerd.
De ethische is met te veel water gemengd.
Oök de ervaring leert ons, in stad en dorp,
dat de onvervalschte gezocht is.
De Friesche Kerkbode is een artikelenreeks
begonnen over een „Kerkelijk plebiscite.
Door een Kerkelijk plebiscit verstaat men een
volksbesluit, een besluit dus „dat door de leden
eener Kerk bp meerderheid van hoofdelijke
stemmen wordt genomen of vastgesteld".
„Naar publiek werd gemaakt, wordt de
samensmelting van A en B in Rotterdam op
gehouden door sommige leden van A, die een
plebiscit over die zaak wenschen.
„In Staatkundige zaken is een plebiscit een
geliefdkoosd idee van de sterkste drijvers der
Volkssou vereiniteit
„Of de voorstanders van een k e r k e 1 ij k
plebiscit zich een belpnde voorstelling
hebben gemaakt van hun ideaal, is ons onbe
kend. Wp weten niet, of zp het stemrecht
beperken tot de belijdende leden of dat zp het
uitstrekken tot al de leden, die een bepaalden
leeftijd hebben bereikt. Niemand zal al de
leden aan de stemming willen laten deel
nemen. Of de vrouwen in zoo'n plebiscit
zouden medetellen, wp weten niet, hoe de voor
standers zich dat voorstellen; consequent ge
nomen, moeten zp mededoen.
Wp gevoelen, dat allerlei vragen aan zoo'n
kerkelijke volksstemming vastzitten. Maar wp
willen ons nu tot de principiëele quaestie be
palen, en stellen ons daarom voor de vraag:
welk deel hebben de leden der Kerk in de regee
ring der Kerk.
Naar het beschreven recht in onze Gerefor
meerde Kerken berust de bedienende regeer
macht bp het college van opzieners.
Christus is de Koning. Nergens is de volks-
souvereiniteit verder geweerd dan in de Kerk
van Christus. Hp is de absolute Heer. Hij
kocht zich Zpn volk en maakte het tot Zpn
eigendom. „Niet mijns, maar mijns getrouwen
Zaligmakers eigen", is daarom de levensleuze
van de levende leden der Kerk.
Naar dit beginsel is de Kerk ook geïnsti
tueerd. Christus geeft aan Zpn Kerk Bedie
naren des Woords, Die als Zpne gezanten op
treden. Christus stelt in Zpn Kerk Opzieners,
die in Zpn Naam Zpne gemeente weiden, en,
zoo noodig, in Zpn Naam de onboetvaardige
en hardnekkige zondaars afsnijden van de
Kerk. Christus beschikt in Zpn Kerk Arm-
verzorgers, die namens Hem van Zpn goed
verzorgen Zpne arme leden.
Wie onze Gereformeerde Kerkenordening en
onze Confessie inziet, komt spoedig tot de over
tuiging, dat wp onder de vigeur van zulke
kerkrechtelijke beginselen leven.
Toch wordt daarbij de gemeente niet als een
nul in 't cijfer beschouwd".
Naar wij vernamen wacht het te Rotterdam
thans op de uitspraak van de aanstaande Gene
rale Synode. Aan hare uitspraak zouden (wat
ontegenzeggelijk te wenschen is) de partpen
in geschil zich onderwerpen. De geesten der
profeten moeten den profeten onderworpen zpn.
Ook in onze provincie zpn er Kerken die in
casu d.i. insgelijks bp ineensmelting, een volks
besluit, een besluit van de belijdende, manne
lijke lidmaten der gemeente wenschten.
De leiders dier vergaderingen nu wilden
wel de Gemeente hooren, zelfs één voor één,
zooals onlangs nog te Tholen, maar hen te
laten stemmen, en alzoo de meerderheid het
te laten zeggen, hoe het zou en moest, wilden
zp niet. Overeenkomstig onze presbiteriale
Kerkregeering besloten, na de leden gehoord
te hebben, de Kerkeraden.
Toch is er o.i. wel eene zaak, die in dit ge
schil onder de oogen gezien moet worden en
tot helderheid mag komen.
Mannen van beteekenis uit onze kringen
hebben meer dan eens gezegd en geschreven,
dat wp alleen door confessioneele, doch door
geen financieele banden volstrektelpk gebon
den zpn. In betrekking tot gelden die recht
streeks uit de Kerkelijke samenleving voort
vloeiden, werd dan slechts eene uitzondering
gemaakt. En wijl nu de samensmelting nood
wendig gepaard gaat met verandering van de
Kerkelijke bezittingen, zoo is het de vraag:
Mag de Kerkeraad in dezen, als vertegenwoor
digende de Gemeente, zonder afzonderlijk man
daat van de eigenaren der goederen, met het
oog dus öok op die goederen, handelend op
treden Of moet met het oog daarop in wet
tige vergadering in elk geval de meerderheid
zich eerst hierover uitspreken en voor ver
klaren
Het is ons niet bekend, dat de door ons aan
genomen Kerkenorde, de Kerkenorde dus waar
onder wp leven dit bepaalt en alzoo eischt.
Voor den aardschen Rechter zou dit o.i. in
geding komen. Zpn er grenzen Zoo ja. Waar
Littooij.
Met instemming nemen wp ook nog uit de
Friesche Kerkbode het hier volgende over
„De vrouw in de Kerk".
Het heeft Gode behaagd, Zijnen Zoon in de
wereld te zenden in de gestalte van een dienst
knecht. De Zoon des menschen zou Hij zpn.
Geen priesteresse, maar priesterniet als pro
fetes, maar als profeet, niet koningin, maar
koning is Hij in het koninkrijk der hemelen.
Dat God de Heere aan het mannelijk ge-