Mh. HM heell voorhanden
Vereeniging voor Mom Onderwfs
Obligaties No. 3 en 27,
O. J. HONDIUS,
Kantoor Ylasmarkt K 146
INGEZONDEN STUKKEN.
Advertentiën,
Wede. W. J. RADDER'
geboren GRINS,
D. V. zal gehouden wordende Middelburg in
de Hofpleinkerk op Woensdag, den 5en Februari
1908, des voormiddags te half tien ure.
Stukken voor het agendum worden inge
wacht vóór of op den 15en Januari by den
actuarius, ds. A. Scheele te Veere.
Namens de roepende Kerk,
J. B. Netelenbos, h.t. Praeses.
K. Melis, h.t. Scriba.
Oost-Kapelle, 26 Dec. 1907.
Middelburg B. Voor de zooveelste maal mocht
de Diaconie weer ervaren, hoe er, Gode zy
dank, nog altijd in het midden der gemeente
vrouwen worden gevonden naar Spreuken
3119 en 20.
Niet minder toch dan een 80 stuks goederen
ontvingen we van de "Vrouwenvereeniging
Phöbe, teneinde daarmee onze armen te dienen.
Onze hartelijke dank voor den arbeid dezer
Vereeniging.
Namens de Diaconie,
P. B. Tazelaar.
O. en W. Souburg26 Dec1907. Gisteren
eerste Kerstdag, na de morgengodsdienstoefe
ning maakte onze geachte Leeraar ds. G. F.
Kerkhof aan de Gemeente bekend dat Z.Eerw.
eene roeping had ontvangen van de zusterkerk
te Zuidland.
Dat de Heere hem genade geve om in deze
een Gode welbehagelijke keuze te doen is
de wenseh van den Kerkeraad.
Namens denzelfde,
M. Dorleijn, Scriba.
Men schrijft ons uit Krabbendijke
Krabbendyjke 20 Dec. 1907. Het derde jaar
feest, dat de vereeniging Dorcas", op dien
avond mocht vieren, mag als goed geslaagd
heeten.
Allergezelligst was het samenzijn der 27
leden met vele begunstigsters, onder de leiding
van den WelEerw. Heer Ds. J. Sybrandy.
Uit het verslag der secretaresse Mej. S. Hen-
drikse bleek de bloei der vereeniging; door
haar werd met zeer veel lof en waardeering
gewaagd over den onvermoeiden en tactvollen
arbeid der Presidente Mej. E. de Koning, dat
onder Gods zegen veel bijdroeg, tot der ver
eeniging gunstigen stand van zaken.
Dat er ruim 100 kleedingstukken waren uit
gedeeld onder 17 huisgezinnen verdeeld en
ruim 80 gulden was ontvangen, liet de Pen-
ningmeesteresse, Mej. C. Krijger, uit het ver
slag hooren.
Het programma, dat juist klokke twaalf was
afgeloopen, liet zien hoe afwisselend, variee-
rend alles van stapel liep, niemand verveelde
zich dan ook. Hoe blijkt het ook hier, dat men
op christelijke wijze wel feest kan vieren, dat
genotvol, alleraangenaamst mag heeten, waar
zjj dat niet denken, die hun genoegen vinden
in kermispret.
Zeer terecht wees dan ook de geachte
leider van het feest er op niet alleen het
goede nuttige doel der vereeniging in het
werk der Barmhartigheid om de behoeftigen
te verblijden, met haar weldadigheid te be
wijzen maar ook van den vaak gezegenden
invloed die daarvan uitgaat op den kring der
jongedochters zelve, zich daardoor meer afschei
dend van de wereldsche vermaken om haar
henen, zich verbonden gevoelend met wat ver-
edeldt, verheft, bovenal dat het strekken kan
tot de Eere van den God des Yerbonds, die
dig", hernam Tolsma. „Met enkele honderde
guldens doet men hier te Drieveen al heel wat.
En daarenboven wil ik tegen een matigen
interest je ook wel helpen. Ik weet, je bent
zuinig, anders zou ik het ook niet willen doen".
Jan schudde het hoofd, en verwenschte in
stilte nog eens weer zijn vader, omdat deze
hem niet meer had nagelaten, en van wien hij
gehoopt had zooveel te kunnen erven. Maar
toch wilde hij ook wel eens weten hoe hoog
de koopsom wel was, en vroeg daarom„voor
heeveel wilt ge uw huis wel verkoopen
„Ja Jan, dat weet ik nog niet"antwoordde
Tolsma; „ik wil daar eerst nog eens over
denken. Zie je, ik wil ook de hoogste penning
niet van je hebben, want je bent een wees, en
ik zeg altoos maar, al ben ik niet fijn of vroom
Weezen en weduwen moet men helpen, waar
men maar kan. Maar je weet, dat ik ook nog
een dochter heb, en, zie je, die mag ik toch
ook niet benadeelen, want dat verbiedt me
mijn geweten".
Jan schudde weer het hoofd, want van dat
geweten van Tolsma had hij nog zelden iets
kunnen bemerken.
Toen Tolsma eehter begreep, dat Jan wer
kelijk genegen was om de zaak over te nemen,
sprak hij er telkens weer over en noemde
eindelijk een som, waarvoor hij alles wel kwijt
wilde.
uiting, die gevoelens kunnen voortkomen uit
het geloof dat vruchten doet openbaren, waar
door den Yader in de hemelen verheerlijkt
wordt.
Onder het feestelijk samenzijn ging er een
busje rond voor den arbeid onder het oude
volk Israels te Rotterdam, dit bracht ruim
7 gulden op.
{Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
Geachte redactie
Beleefd verzoek ik u een plaatsje in Zeeuwsch
Kerkblad ter beantwoording aan Ds. Oussoren.
Waarde broeder OussorenIn de eerste
plaats mfin dank voor uw antwoord. Zooals
ik gedacht had, blijkt het mij. ook uit uw
schrijven, dat wfi het wat hoofdzaak aangaat,
eens zijn, In het ingrijpende, in het funda-
menteele dus geen verschil, en nu heeft ieder
mensch zijn eigenaardige beschouwing en
aanleg, doorgaans met dit zwak er by van
eenzijdig te worden. Dit blijkt weer, dunkt
mij, uit uw laatste schrijven, ik vertrouw door
u goed bedoeld en ondanks uzelven, scheidt u
niet genoeg geveinsde en hypocrieten van ge
wone natuurlijke menschen. Hoevele van verre
staanden durven niet ten avondmaal komen uit
vrees zich uit te geven voor hetgeen zij niet
zfin en zich alzoo het verschrikkelijk oordeel
over de geveinsden uitgesproken, op den hals
te halen. Als u nu schrijft de eere Gods te
stellen als het hoogste doel des levens, dat zulks
het beste middel is voor een geveinsde en
hypocriet om aan zichzelven ontdekt te worden,
dan meen ik, gaat u te ver en gebruikt te
groote woorden die aanleiding geven dat een
zwakke zich met een geveinsde gelijk gaat
stellen.
Ook komt het mij voor, dat een geveinsde
en hypocriet geen behoefte heeft aan zelfont
dekking hij weet wel, dat hij niet is waarvoor
hy zich uitgeeftook wordt een geveinsde met
zwarte kool geteekend in de Schrift en belij
denis als een die zich niet van harte tot God
bekeert ofschoon hun beider deel is in den
poel die brandt van vuur en sulfer.
Schrik dan geveinsde voor die straf
En leg voor God uw masker af.
En weet, schoon gij de mensch beliegt,
Gij daarom nog niet God bedriegt.
Maar, zwakke ziel, voor God oprecht
Aan u wordt tot uw troost gezegd
Al hebt gij heden nog niet veel,
De Geest van God die is uw deel.
Verworven eens door Christus bloed
Maakt Hij u zoo gij wezen moet,
Al zijt gij nog zoo klein als 't kan
Gij wordt eens een volkomen man.
De kennis van Gods eer en recht
Wordt gij door God eens ingelegd.
En daarom, waarde broeder, als u of iemand
anders de ongezochte gelegenheid met blijd
schap aangrijpt om op de eere Gods als hoogste
doel des levens te wijzen of om het billijken
van Gods recht als een kenmerk van het nieuwe
leven voor te houden, of ernstig te waarschu
wen tegen zelfzucht, dan vind ik zulks uitne
mend goed, maar ben dan ook terstond bezorgd
dat bij het bespreken van de zei {zucht de
zeiiliefde geforceerd wordt. En door te wijzen
op Gods eer en recht, een eerstbeginnende
zich blind starend naar die hooge sporten des
geestelijken levens, zijn lager standplaats zal
miskennen en niet opmerken, want een kleine
is meest altijd gereed om naar zich toe te
trekken wat hem maar veroordeelen kan, en
Maar, och arme 1 die som was zoo groot dat
Jan er niet over kon denken, want hij kon
het nauwelijks tot de helft brengen. En toen
hij dit zijn baas meedeelde, zeide deze „Och
jongendat is geen bezwaar, tenminste voor
mfi niet, en 't behoeft voor jou ook geen be
zwaar te zjjn. Ik heb je immers al eens ge
zegd dat ik je tegen een matigen interest wel
helpen wil. En als ik je nu eens hielp aan
hetgeen je nog tekort komt, zou je er dan ook
toe kunnen besluiten
„Jawel", antwoordde Jan, „als die interest
dan maar niet te hoog gesteld wordt.
„Hoor eens Jan", hernam Tolsma weer, „ik
heb altijd een medelijdend hart gehad voor
weezen. Nu kan ik mijn geld wel op zeer
voordeelige wijze uitzetten, zóódat het my
wellicht wel 12 of 13 procent oplevert, maar
dat wil ik in geen geval van een wees hebben,
want dat zou ik nooit kunnen verantwoorden.
Maar als jij me 10 procent geeft, Jan 1 dan
wordt jij eigenaar".
„Nu", zei Jan, die ook rekening hield met
Tolsma's medelijdend hart voor weezen, „3
procent dat is al heel weinig. Dan durf ik
(Wordt vervolgd.)
nu weet ik wel, dat dit volstrekt uw bedoeling
niet is, want u hebt vroeger gezegd dat gij
teer zijt omtrent de kleine, maar ondanks ons-
zelven kan men er zoo licht toe komen er aan
leiding toe te geven.
En voorts, waarde broeder, ik heb boven
gezegdieder heeft zoo zijne eigenaardige
beschouwing. Dat komt ook weer uit, als u
op het gevaar wyst dat men zoo licht zou
meenen een brug naar den hemel te hebben,
door mede te doen aan zoovele dingen door u
genoemd. Ik voor mij zie dat gevaar voor de
lezers van Zeeuwsch Kerkblad niet in. Als
Gereformeerd mensch weet men toch al te goed
dat onze beste werken ons niet zalig zullen
makenik zie meer gevaar dat een zwakke
eerstbeginnende, ziende op de onvolkomenheid
zijner werken, tot moedeloosheid zal vervallen
en zichzelven in hoogmoedigen ootmoed en
kleinhartigheid zal verkniezen, in plaats van
door het geloof tot de volkomenheid zoeken
te geraken en te biddenGun door geloof in
Christus krachten om die te doen uit dank
baarheid.
Voorts wijst u, waarde broeder, op Mozes
als een voorbeeld voor ons innerlijk en open
baar leven. Och, broeder, wat zal ik daar op
zeggen. Als het nu zoo ontegenzeggelijk waar
is dat Mozes bede en Paulus wensch in verband
staan met hun eeuwige zaligheid, dan moet
ik mij daar vanzelf by neerleggen en God
bidden dat hij mij zulks doe verstaan, want
in der waarheid, ik kan mij zoo iets niet
indenken en meen, dat 's menschen zaligheid
en de eere Gods zoo nauw aan elkander ver
bonden zijn, zoodat zij op die manier niet van
elkander te scheiden zijn. De vraag komt bij
mij op, of men dan niet evengoed moet stellen
dat de Zone Gods, gesteld dat de eere des
Vaders daarmee in verband stond, Zijn Zoon
schap zou moeten willen prijsgeven en een
duivel worden, maar zoo iets is immers
ondenkbaar.
Wie heldert deze zaak eens op Men kan
soms zoo onnoodig in de war geraken. Ik
herinner mjj voor jaren eens een preek gehoord
te hebben over de woorden Die den Heere
Jezus Christus niet liefheeft is een vervloek-
king (Maranatha). Ik was toen destijd werk
zaam met mijne eeuwige belangen, doch was
blind voor Christus en voelde geen liefde tot
Hem. En nu liet die prediker mij in een
hoek staan alsof ik niet bestond of althans
geen getrokkene des Vaders kon zijn, in plaats
van mij en miss3hien meer anderen er op te
wijzen dat, ofschoon dezulken in beginsel op
den weg zijn, de toeleiding er is, evenwel niet
mogen wanhopen doch ook weer niet rusten
voor wij aan de noodzakelijkheid van Christus
waren ontdekt en de liefde tot Hem in het hart
ontstoken is. Ja waarlijk, ik heb opgemerkt
dat, wanneer God ons bewerkt en ons iets van
hetgeen gekend moet worden in ons op het
punt staat te werken, dat de mensch dan in
den regel eerst aan het gemis van zoo iets
ontdekt wordt en dan vraagt de ziel er om en
ontvangt het op Gods tijd en de handelwijze
is zeer bevorderlijk voor de dankbaarheid, men
voelt dan eerst recht waar zulks vandaan kwam,
Wie de Gever en Bewerker er van was. Ach,
dat de prediker toch steeds goed onderscheidt
De leeraar zy ook Herder (zie van Andei's
Pastorale Brieven Hoofdstuk 2).
Een en andermaal heb ik in mijn schrijven
den naam van Ds. van Andel genoemd. Zou
het kunnen zijn dat ik ZEerw. daar onrecht
mede aangedaan heb door de lezers van Zeeuwsch
Kerkblad den schijn te geven alsof ZEerw.
met de strekking van mijn schrijven eensden
kend is Nu durf ik niet zeggen dat zulks
zoo is. Is dat zoo niet, waarde broeder van
Andel, schrijf ik niet in uwen geest, neem dan
dien schyn weg door mij terecht te brengen,
als dat niet te veel gevraagd is. Of, als u
met het begin van mijn schrijven het eens zijt
(zooals ik weet dat gij waart) maar ik weet
niet of mijn verder schrijven uwe instemming
heeft? Zoo ja, ach dan kan ik de verzoeking
niet wederstaan u Eerw. beleefdelijk te ver
zoeken laat uwe gedachten over hetgeen ik
schreef eens hooren in Zeeuwsch Kerkblad
(want ik weet dat gij het leest.) Uw betoog
zou meer invloed hebben dan het mijne.
Misschien is mijn geschrijf voor min-ingewyden
niet om te vattenen om de waarheid nu
maar eens te zeggen, waarde broeder van
Andel, mijn oog is in deze zaak op u geves
tigd.
En nu, broeder Oussoren, kom ik nog eens,
ja, misschien tot vervelens toe op mijn eerste
opmerking op de gewraakte uitdrukking terug.
Ik kan er nog maar niet mede verzoenen, hoe
goed ook (want dat blijkt uit uw schrijven)
door u bedoeld; neen, ik blijf beweren: die in
den hemel wil komen, komt er. Ik weet wel|
men kan zich wel een plaats of toestand
denken en zoo iets den hemel noemen, maar
er is en blijft maar een hemel evengoed als er
maar een Jezus is, en nu kan men, zooals ik
zeg, wel iemand of iets denken en die of dat
Jezus en hemel noemen en daarnaar zoeken
en grijpen, maar dan zoekt en grypt men naar
een schim naar iets dat niet bestaat en daarom
die uitdrukkingdie alleen vroom wil zijn om
in den hemel te komen, komt er nooit, zelfs
ook zooals ze door u bedoeld wordt moest u,
dunkt mfi, terugnemen en met mij voor goed
de wereld uit trachten te bannen. Zjj deugt
nergens toe dan om verwarring te stichten.
Zeg dan liever uwe bedoeling in deze bewoor
ding wie door uitwendige Godsdienstigheid
de hel wil ontgaan, zal ze niet ontgaan. Dat
is duidelijk en kan geen oprechte zich aan
stooten.
En nu zullen sommige lezers misschien
denkennu raakt het letterzifter^, maar neen,
waarlijk het is meer. Ik stel mij voor een ziel
die naar den hemel wil naar zijn meening dan
nu maar eens gezegd, niet zoozeer om God te
loven maar om God te genieten en van de
zonde verlost te zyn, die zal deze uitdrukking
lezende allicht denkendan kom ik er nooit
want ik heb alleen myzelvon op het oog, en
waarlijk waarde broeder, zeiïzucht zal voor een
taalkenner wel enkel zonde zyn maar zelfliefde
toch niet. Een Fransclie dame mag bazelen
van belangelooze liefde maar een Gereformeerd
mensch denkt daar immers anders over. En
voorts spreekt gij over een tweeërlei hemel-
verlangen maar ik zou ook een derde kunnen
noemen, die weliswaar niet onzondig is, dat
wil zeggen niet zuiver, maar evenwel een be
wijs van een vernieuwd hart; ik bedoel een
verlangen naar den hemel uit levensmoeheid,
ik denk aan Job, Elia en Jona. Voorts mag
men immers den hemel beschouwen als een
speelplaats en als een werkplaats. Een kind
vergenoegt zich door op vaders knie en moe
ders schoot gekoesterd te worden, daar een
meer tot onderscheid gekomene zijn voldoening
zoekt in het behagen zijner ouders. En nu ten
slotte zij nog gezegd om miet den schijn te
geven dat ik met myn schrijven aldoor Ds.
Oussoren op het oog had, neen, ik schryf ten
deele en hoofdzakelijk maar naar aanleiding
van ZijnEerwaarde's schrijven.
Eindelijk zeg ik de geachte redactie dank
voor de my verleende plaatsruimte, sluitende
myn beschouwing over de vraag boven myn
eerste stukje gesteld, luidende:
„Wie mogen en moeten tot Jezus komen en
wie hébben zekerheid van geholpen te worden
Biggekerke. Job Wi«se Mz.
Met het oog op onze plaatsruimte en dewyl
het de broeders in den grond eens zyn, sluiten
wy over dit punt het debat. De Redaotie.
Heden overleed tot myn diepe droef
heid Mejuffrouw de
in den ouderdom van 62 jaar.
P. W. ORNÉE.
Middelburg, 26 December 1907.
Chr. Scheurkalenders alsFilippus, Barnabas,
Honigdroppels, Fonteinen des Heils, Kruim-
kens van 's Heeren Tafel, Waarheidsvriend,
Mosterdzaadje, Karssen, Olijftak enz. enz.
Almanakken voor 1908.
Levert Zeeuw, Standaard, Heraut, Kerk
boden en alle andere Couranten of Tijdschriften.
TE MIDDELBURG.
Het Bestuur maakt bekend dat in zyne ver
gadering van 7 DECEMBER j.l. zyn uitgeloot de
welke op 1 JULI 1908 worden ingewisseld by
den Penningmeester de heer K. J. DE KOSTER.
Dat voorts de op 1 JAN. 1908 verschenen
Coupons der 4 geldleening iederen Zaterdag
der maand Januari van 10-3 uur ter verzil
vering kunnen worden aangeboden ten huize
van den Penningmeester.
Middelburg, 28 December 1907.
ia EFFECTEN, COUPONS en INCASSEERIN-
GEN, BRAND-, INBRAAK-, ONGEVALLEN-,
TRANSPORT- en LEVENSVERZEKERINGEN.
Neemt gelden deposito.
Vertegenwoordiger van de Noord-Nederland-
sche Hypotheekbank voor de uitgifte van
PANDBRIEVEN en het s 1 u i t e n van HYPO
THEKEN.