Weekblad, voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanOs. L. BOUMS, Os. I. V. LAMAM en Ds. A. LITTOOIJ.
5e Jaargang.
Vrijdag 18 October 1907.
No. 17.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBODNEMENTSPRIJS
A.
Drukker-Ditgever
D. LITTOOIJ
Az.
PR US DER ADVERTENTIES
per half jaar franco per post .70 cent.
Enkele nummers3 cent.
HET ZINNEBEELD VAN HET VIERDE
WERELDRIJK.
Daarna zag ik in de nachtgezichten
en ziet het vierde dier was schrikkelijk
en gruwelijk en zeer sterk, en het had
groote ijzeren tanden, het at en ver
brijzelde en vertrad het overige met
zijne voeten en het was verscheiden van
al de dieren, die voor hetzelve geweest
waren en het had tien hoornen.
Dan. 7 7.
Het viel niet zoo heel moeielyk ons eene
voorstelling te vormen van de drie dieren,
welke Daniël achtereenvolgens uit de zee zag
opklimmen. Zoodra wy lezen van een' leeuw,
verschijnt voor ons oog de koning der dieren
in zijne geduchte majesteit, en zelfs al wordt
er bijgevoegd, dat hy arendsvleugelen heeft,
het is niet te veel gevergd voor onze verbeel
ding. Eveneens ging ons dit bij den beer en
het luipaard. Maar meerdere inspanning kost
het, waar wy toegekomen zijn aan het vierde
dier. Wy hebben eenige oogenblikken noodig
om de verschillende trekken te vereenigen en
ze ons als een geheel te denken, wyl het alles
afwijkt van elk ander dier, dat wij ooit gezien
hebben. Het verheft zich evenals de andere
dieren, welke ons getoond werden uit de on
stuimige wateren der groote zee, maar slechts
ten deele. Wij zien enkel den kolossalen kop
met de geweldige klauwen van de voorste poo-
ten. Die kop is in alles buitengewoon. In den
gapenden muil die alles dreigt te verslinden,
bevinden zich groote ijzeren tanden, welke door
hunne scherpte eene rilling aanjagen. Bloed
dorst schittert u tegemoet uit de vreeselyke
oogen. Tien hoornen maken den kop nog af
zichtelijker, zoodat alles even monsterachtig is.
Het bevreemdt dan ook niet, wanneer de pro
feet verklaart, dat het verscheiden was van
alle andere dieren.
Nu wy gepoogd hebben ons eene voorstel
ling te maken van het vierde dier, willen wy
voortgaan met te vragen, van welk rijk is het
een zinnebeeld. Zonder ons in te laten met de
uitlegging, door sommigen gegeven, houden
wy ons aan het gevoelen, dat de meeste en
voortreffelijkste verklaarders voorstaan en den
ken hier aan het Romeinsche wereldrijk, en
het zal ons naar ik hoop blijken, dat het mon
ster door Daniël in zijne nachtgezichten gezien,
een juist en treffend zinnebeeld daarvan is.
Hoewel wy het niet vergeten zullen, toch
zal het goed zijn er met aandacht op te letten,
dat dit dier verscheiden was van al de andere,
omdat het ons meermalen gezegd wordt, waar
uit ons duidelijk wordt, dat de profetie hierop
den nadruk legt. Er is altijd verschil tusschen
dier en dier, maar zoo groote verscheidenheid,
als er bestaat tusschen de drie eerste dieren
en het laatste zien wy anders nergens. Het is
niet in een of ander maar in alle opzichten.
Dit zal dus ook moeten uitkomen by eene
vergelijking tusschen de drie eerste wereld
rijken en het laatste. Nu dit is ook zoo. Op
ééne bijzonderheid vestigen we al vast de aan
dacht. Yele uitleggers werden er door getrof
fen. De groote Hervormer Calvyn niet het
minst. In zijne verklaring over onzen Profeet
schreef hy Dat God voorzeide, dat dit rijk
verscheiden van al de andere rijken zal zyn,
is geen wonder, te meer omdat er geen hoofd
was, aangezien de Senaat het gezag, en het
volk alle macht bezat. En indien wy alles wel
inzien, is het noch eene republiek, noch een
koninkrijk maar ik weet niet, wat verwards.
Want terwyl het volk de macht aan zich trok
en telkens onder elkander schermutselde, on
derdrukte de Senaat zooveel hij kon het ge-
meene volk. En uit die vermenging der sena
toren, der ridders en van het volk, waarvan
MIDDELBURG.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
de drie standen altyd saambleven, was er een
koninkrijk, aan een monster gelijk saamgesteld
geworden". Zoo ziet ge, welk een indruk de
zeldzame samenstelling van het ryk op een
groot man als Calvyn heeft gemaakt. Waarlijk
het is dan ook zooin dit opzicht was het
Romeinsche ryk al zeldzaam verscheiden van
de wereldmachten, welke daaraan voorafgingen.
Een ander kenteeken wordt ons aan de hand
gedaanhet vierde dier zou zeer sterk zyn.
Aan het uiterlijke kunnen wy het al reeds zien.
Te zyner beschikking staan tien hoornen,
ijzeren tanden en koperen klauwen. Ook van
het Romeinsche ryk kan wel zeggen, dat het
zeer sterk was. De hoogste deugd by dit volk
was dapperheid. Aan eiken burger stond het
voor oogen als het ideaal, waarnaar hy jagen
moe9t, In de eerste eeuwen zyner opkomst
zyn er voor Rome oogenblikken geweest,
waarin het scheen, dat het te gronde zou gaan
maar steeds wist het door onversaagden moed
en taaie volharding aan de moeilijkheden te
ontkomen. Alles was er op gericht om van
dit volk krijgshelden te maken. Hunne zeden
en wetten werkten er toe mede. Eene strenge
discipline heerschte in het leger, en werd
zonder mededoogen gehandhaafd. Door vele
oorlogen werd het geoefend en gehard. Ja
sterk was dit volk, want het heeft tegen alle
landen gestreden, en uit eiken stryd keerde
het als overwinnaar terug. Over eiken tegen
stand wist het te triumpheeren, en het spande
alle koningen voor zyn zegekar. In het Noorden
breidde het zyne heerschappij uit totdenRyn
en den Donau, in het Oosten tot den Euphraat
in het Zuiden tot de woestijnen van Afrika
en in het Westen tot den Atlantischen Oceaan,
De keizer Augustus kon dan ook een gebod
laten uitgaan, dat de geheele wereld beschre
ven moest worden.
En hoe heeft het die kracht gebruikt De
profeet zal het u zeggenhet was schrikkelijk
en gruwelijk. In alles in dit gebleken. Zjj heb
ben de landen overwonnen niet enkel, maar
verpletterd. Zy hehben zich aan niets ge
stoord. Geen enkele vrijheid lieten zy aan de
overwonnen. Alle landen maakten zy tot hunne
wingewesten. Zy legden een ijzeren juk op
allen, die voor het geweld hunner wapenen
moesten zwichten. Zy ontnamen hun alle rech
ten, alle zelfstandigheid, zelfs de taal. Ofschoon
hun schepter loodzwaar op den schouder
drukte, niemand kon er zich aan onttrekken.
Schrikkelijk en gruwelijk was het Romeinsche
volk, want medelijden kende het niet. Zie hier
wat een kenner dier tijden schreefHet men-
schenbloed deden zy stroomen als waterzy
hadden zoowel in vrede als in oorlogstijden
behoefte aan kanibaalsche vreugdebedrijven.
Als zy een mensch onthoofden, geschiedde dit
nimmer dan na hem alvorens tot op de been
deren toe het vleesch opengereten te hebben
door hem te geeselen met stokken, die men
roeden noemde. Wanneer zy dezen of genen
koning overwonnen hadden, spanden zy hem
voor hunne zegekar, als zy hun intocht bin
nen Rome deden, en gedurende de feesten
welke de keizer by die gelegeuheid in de pa
leizen van het kapitool aan zyn leger gaf,
werden zy op de openbare pleinen gegeeseld,
waarna zy by vreugdekreten onthoofd, en ver
volgens met een haak naar de rivier der Tiber
gesleept werden. Toen Julius Caesar, die ge
heel Frankrijk overmeesterde en tot een Ro-
meinsch wingewest maakte, de laatste der steden
stormender hand had ingenomen, deed hy aan
al de mannen, die er zich in bevonden de
handen afkappenhy zelf heeft zich in zyne
boeken daarop beroemd. By al hunne vreugde
bedrijven moesten zy menschenbloed zien tot
dat vermaak hadden zy in al hunne steden
schouwtoneelen opgericht, die zoowel door de
Romeinsche vrouwen als mannen werden be
zocht en waar de ongelukkige krijgsgevange
nen gedwongen werden tot den dood toe het
zy tegen wilde dieren, hetzy tegen elkander
te vechten. Zoodra een hunner gewond was,
schreeuwde het gansche volkHij heeft het
beethij heeft het beet.
Genoeg dunkt my ter rechtvaardiging van
de uitdrukking dat het schrikkelijk en zeer
gruwelijk was. Bezwaarlijk zou het anders niet
zyn, om meerdere bewijzen by te brengen.
Wanneer wy ons eeniger mate verplaatsen in
de toestanden dier dagen, dan verstaan wij de
ontzettende beteekenis van den uitroep „Wee
den overwonnenen" en wij gevoelen deernis
met de volken, die gevallen zyn in de handen
Van den meedoogeloozen Romein. En toch
heeft ook deze heerschappij, die gebouwd was
in het bloed en tranen van duizenden, dienst
baar moeten zyn aan de volvoering van
's Heeren onveranderlijke raad. Zy heeft ook
mede den weg helpen banen voor den koning
der koningen, die door de vlakke velden rydt,
wiens Naam eere en lof moet ontvangen. Zy
heeft de scheidsmuren omver moeten stooten,
volkeren van elkander scheiden, en heel de
wereld moeten ontsluiten, opdat de Apostelen
later aan Jood en Heiden, aan Griek en Bar
baar het Evangelie van Christus zouden kunnen
verkondigen.
Doch wy mogen voor ditmaal niet verder
gaan en wy sluiten met de bede dat de Lezer
in ootmoed en nederigheid, met vrijmoedigheid
en kinderlijk vertrouwen zich moge nederbui-
gen voor Hem, die alle dingen werkt naar den
raad van Zyn wil.
Bouma.
VARIA,
By den heer J. H. Kok te Kampen ver
scheen het tweede deel over„Het Oude Testa
ment", beschouwd met betrekking tot de nieuwere
critiek door I)r. James Orr, Hoogleeraar te
Glasgowbewerkt door Dr. J. C. de Jfoor
Dienaar des Woords by de Gereformeerde Kerk
te 's Gravenhage.
De bewerking is uitnemend, druk en papier
zyn naar wensch doch geschikt om er veel van
te profiteeren is dit werk o. i. alleen voor zeer
meelevende lidmaten der Kerk en voor stu
denten in de theologie en de predikanten, die
van de nieuwere critiek en van wat tegen
haar kan en moet ingebracht worden, wen-
schen kennis te nemen.
Het besluit vinden we schoon en juist en
voor ieder het meest verstaanbaar. Het luidt:
.Besluit.
De vooruitgaande openbaring bereikt haar
hoogtepunt in Christus. Hier eindigen we
zooals we begonnen. In Christus vindt de
lange ontwikkeling der O. T.-ische religie
de belofte aan Abraham, het Mozaïsch ver
bond, de Levitisehe offeranden, het Davidiseh
koningschap, de verwachtingen der propheten,
de Messiaansche idealen, de begeerten van
den psalmist, het plan der verlossing haar
vervulling en rustpunt. Zyn persoon verbindt
het O. en N. T. aan elkander en maakt ze
één. Om het O. T. goed te begrijpen moeten
we letten op dit doel waarheen alle wegen
leiden. Respice finem 1) Anderzijds zal het
O. T. indien het geloof zich vast mag klem
men aan den verrezen en verhoogden Christus
voor ons in een geheel nieuw licht komen te
staan. Dit verband tusschen het O. en N. T.,
de wet en het evangelie, de prophetie en
Christus geeft aan de critische vraagstukken
die we bestudeerden het hoogste belang. In
den laatsten tyd werd het te licht geschat.
1) Let op het einde.
Velen meenden dat de storm van critiek welke
de laatste tientallen van jaren woei alleen het
O. T raakte en het N. T. ongerept liet. Wat
deden Abraham en Mozes ertoe zoolang Jezus
en Zyn evangelie ons bleven Deze waan gaat
voorby. Ook de eenvoudigste begrijpt thans
wat de onbevooroordeelde onderzoekers reeds
lang hadden ingezien, dat de radicale critiek
des O. T. grootendeels op beginselen berustte
en door methoden geleid werd, die slechts op
het N. T. behoefden toegepast te worden om
daar eenzelfde verwoesting aan te richten. De
fundamenteele denkbeelden over God en Zyn
openbaring welke aan deze critiek ten grond
slag liggen konden niet leiden tot een leer
van de vleeschwording des Woords doch slechts
tot een ontkenning ervan. De gedachten over
Christus en het Christendom, welke haar stil
zwijgende veronderstellingen zyn van de dagen
van Eichhorn, De Wette en Vatke tot die
van Kuenen en Wellhausen verschillen hemels
breed van die der geloovige kerk, en moeten
op den duur haar uitwerking vinden in haar
logische gevolgtrekkingen. Dit zien wy dan
ook tegenwoordig gebeuren. De beginselen
eener rationalistische critiek, erkenning ge
vonden hebbende by het onderzoek van het
O. T., worden nu overgebracht en met toe
nemende stoutmoedigheid en kracht toegepast
op het N. T., met het gevolg dat men weldra
inziet, dat alleen een Christus die van alle
bovennatuurlijke karaktertrekken ontdaan is
door den modernen geest als historisch kan
worden beschouwd. Niet alleen dat critici als
Wellhausen en Gunkel, na het O. T.-ische
veld van onderzoek dat van het N. T. betre
dende, deze positie innemen, maar ook gaan
een aantal werken over het N. T., die in onzen
tyd uitgekomen zyn en een groote populari
teit genieten in hun eigen en andere landen,
van deze gedachten uit. Een ernstig gevaar,
voortkomende uit de geestelijke gesteldheid
onzer dagen, is op deze wijze ontstaan en kan
niet tydig en ernstig genoeg onder de oogen
worden gezien. In deze overtuiging is althans
dit boek geschreven. Indien het iemand, die
wellicht te spoedig toegaf of zonder recht te
weten wat hy deed de door de moderne critiek
ingenomen stellingen goedkeurde, er toe bren
gen mag de grondslagen van haar theorie over
het O. T. meer nauwgezet te gaan onderzoe
keu, hebben schrijver en bewerker reeds vol
doening van hunnen arbeid".
Littooij.
Een ander werk.
Door ds. C. Oranje werd een ander werk,
een werk van Prof. G. Wrigt, getiteld Weten
schappelijke bijdragen tot bevestiging der Oud-
Testament ische Geschiedenisvertaald, dat voor
studeerenden insgelijks belangrijk schijnt te
zyn. Wy ontvingen en lazen het nog niet. Doch
dat het belangrijk is, denken wy wel, wyl dr.
A. Kuyper Sr. ds. Oranje beloofde er eene voor
rede voor te schrijven. Dr. Obbink, predikant
te 's Gravenhage, weleer te Middelburg,
schreef er over in de Kerkbode der Nederl.
Hervormden te 's Gravenhage.
Volgens de mededeeling yan dr. Obbink
worden verscheidene gebeurtenissen des Ouden
Testaments in het door ds. Oranje vertaald
werk zoo verklaard, dat zy ophouden wond&ren
Gods te zyn. Tot natuurlijke gebeurtenissen
worden zy gemaakt.
Met het oog daarop spreekt deze ethische
predikant er zyne verbazing over uit dat
ds. Oranje, die onlangs tegen dr. Cramer op
trad, zyn schryven diep betreurde en zelf over
het Schriftgezag een brochure schreef, gelyk
hy dat deed, behoefte gevoelde om en zyn tijd