Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Ds. L. BOOM1, Ds. H. W. LIHil en Os. i.LITTOOIJ.
5e Jaargang.
Vrijdag 11 October 1907.
No. 16.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0NNEMEHTSPRIJS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
PRIJS DER iDYERTENTIEN
De Medische Faculteit.
Het Onderwijs.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
HET ZINNEBEELD DER DERDE
WERELDMACHT.
Daarna zag ik en ziet, er was een
ander dier, gelijk een luipaard, en het
had vier vleugelen eens vogels op
zijnen rug; ook had hetzelfve dier
vier hoofden, hetzelve werd de heer
schappij gegeven. Dan. 7 6.
Na den beer verscheen voor het oog van
den ziener een luipaard. By dit dier valt in
zonderheid een kenmerk dadelijk op. Het is
zeldzaam snel in al zyn bewegingen. In dit
opzicht heeft het schier zijn gelijke niet. Wie
herkent niet de juistheid, waarmede hier de
derde wereldmacht geteekend is. Vraagt het
aan de geschiedenis en zy zal het u verhalen,
welk een snelheid Alexander de Groote aan
den dag gelegd heeft in al zyne krijgstochten.
Na zich aan het hoofd van de grieksche vol
keren geplaatst te hebben trekt hy tegen de
Perzen op. Zyne legers staan binnen korten
tyd in Klein-Azië, slaan daar in drie veld
slagen de vyanden, zoodat deze zich verstrooien
moeten naar alle kanten. Gelijk het ging by
zyne eerste tochten, zoo bleef het voortgaan.
Waar hy verscheen stoven machtige legers
uiteen, openden sterke vestingen hare poorten,
en bogen de dapperste volken in het stof. In
enkele jaren veroverde hy niet alleen hetper-
zische ryk, maar ook de andere landen, welke
destijds behoorden tot de bekende wereld. Hy
vloog als 't ware de landen door en weldra
lagen alle volkeren voor zyne voeten. Een lui
paard is snel in al zyne bewegingen, maar de
snelheid van dit dier wordt tot langzaamheid
vergeleken by de verbazende vlucht, waarmede
Alexander over de aarde trok. Daarom ver
scheen in Daniëls nachtgezicht het dier met
vier vleugelen, opdat ieder die de profectie
vergelijken wilde met de historie, zou moeten
uitroepen: hoe treffend juist is vervuld, wat
zoovele jaren te voren aangekondigd was. Is
er ooit derhalve een man geweest, die door
zyne krijgsdaden macht en roem heeft ver
kregen, dan is het deze Alexander geweest
Met welk een eerbied hebben zijne tydge-
nooten tot hem opgezienin welk een smee-
kende houding zyn de overwonnenen voor hem
verschenen, met welk een vurige geestdrift
hebben zyne krijgers voor hem gevochten, en
hoe vol bewondering hebben de nageslachten
van hem gesproken. Maar vergeten mogen wy
ook niet, wat ons verhaald wordt Toen de
gansche wereld zyne heerschappij eerbiedigde
en er geen volk meer was, dat hem tegenstand
durfde te bieden, welden tranan op uit zyne
oogen, omdat er geen wereld meer was welke
hy overwinnen kon. Aan ééne wereld had hy
niet genoegzy kon hem niet bevredigen en
zoo staat hy daar om aan allen te prediken, dat
wy nooit meenen moeten, alsof wy by de zien
lijke en vergankelijke wereld vinden zullen,
wat wy zoeken. Bij al zyne macht, rykdom en
aanzien gevoelde hy zich onbevredigd Wel
een sprekend bewijs, dat zy arm zyn, die geen
hoogere schatten kennen, dan die welke be
neden de sterren zyn. Het zy u en my tot
eene waarschuwing om toch niet te verwaar-
loozen, wat Jezus ons zoo met nadruk voor
houdt zoekt eerst het koninkrijk Gods en zyne
gerechtigheid en alle andere dingen zullen u
toegeworpen worden.
Behalve de vier vleugelen had het luipaard
ook vier koppen. Dit wyst aan, dat het wereld
rijk verdeeld zou worden. Zoo is het dan ook
gesehied. Kort vóór zyn sterven sprak Alexander
ongeveer op deze wijzeIk vrees, dat myne
veldheeren my een' bloedigen uitgang zullen
bezorgen. Deze vrees bleek gegrond. Nauwe
lijks was hy gestorven, of zyne hoofdofficieren
begonnen met elkander te vechten over de
opperheerschappij. In deze bloedige worsteling
vielen ook al de nabestaanden van den over
leden koning. Ontzettend was de toestand.
Het oorlogszwaard woedde overalhet bloed
vloeide als water, en de verwoestingen waren
vele. Eindelijk werd het groote rijk in vieren
verdeeld, en elk deel kreeg een voornamen
bevelhebber tot koning. Hiermede ging aan
vankelijk de grootsche stichting van den Ver
overaar te gronde. Hy had niet kunnen be
reiken wat hy wilde. Naar zyne gedachte moest
er één rijk zyn dat allen omvatte, waarin het
oosten en het westen vereenigd waren, en over
dit ééne ryk één gebieder. Maar het was on
mogelijk, dat een dergelijk plan door mensche-
lyke handen tot uitvoering kon komen.
Hetzelve werd de heerschappij gegeven. Deze
zinsnede wordt er aan toegevoegd, opdat ieder
in gedachtenis zou houden, dat de heerschappij,
welke de Alexanders, de Cyrussen, de Nebu-
kadnezers oefenen op aarde niet eene oorspron
kelijke, maar eene gegevene is. Zy hebben zich
deze niet zelf verkregen, zy hebben haar niet
gekocht voor eigen geld, maar zy hebben haar
als ter leen ontvangen. Het was eene, die hun
geschonken was. Zy konden er dan ook niet
over beschikken, zooals zy verkozen haar niet
overdragen, aan wie hun welgevallig waszy
waren er slechts dragers van voor een' tyd.
Er is maar Eén, die de heerschaijpy heeft die
haar in zich zelf en uit zich zelf bezit, en die
met de legers der Engelen in den hemel en
met alle menschen op aarde handelt naar Zyn
welbehagen. Door Hem regeeren de koningen,
en Hy bekleedt de vorsten met macht. Ach,
dat allen alleen, die in hoogheid zitten, het
mochten verstaanzy zouden zich dan niet
verheffen op wat zy hebben zy zouden hunne
heerschappij niet gebruiken om eigen roem te
verkrijgen, noch om hun ryk uittebreiden door
onrechtvaardige middelen, maar zy zouden
zich in het stof buigen en bedenken, dat zy
eenmaal rekenschap zullen geven van wat zy
op aarde hebben gedaan. Welk eene ellende
is er over de volken gebracht, doordien de
Machtigen meenden, dat hun wil de wet moet
zyn, waaraan allen zich hadden te onderwer
pen. Hoe goed is het ook voor het volk Gods.
als het dit steeds in levende herinnering houdt
Immers zooals het destijds was, zoo is het nog.
Het Israëlitische volk stond niet buiten de
volkeren, ofschoon God hun een afzonderlijk
land had gegeven. Wel had het van Cyrus
verlof ontvangen naar het land hunner vade
ren terug te keeren, wel heeft het de stad en
den tempel mogen herbouwen, maar zy waren
niet van de wereldmacht af. Ook Alexander
kwam op zyn tochten naar Jeruzalem, en
na hem was het onderworpen nu eens aan
het Egyptisch en dan eens aan het Syrische
ryk. Yooral van dit laatste heeft het veel te
lyden gehad en daarom moest Israël het ver
staan, en er altijd dieper van doordrongen zyn,
dat God alleen de Opperheer was, van wien
ook de vijandige volken afhingen, en tot wien
geen dier vervolgers zeggen kon: wat doet gy?
opdat zy hem in dagen van benauwdheid en
druk stellen zouden tot een Schuilplaats en tot
eene Fontein.
Welnu zoo is het nog. Gods volks leeft en
beweegt zich ook nu onder de volken. In alle
landen wordt het aangetroffen. Onder verschil
lende overheden leeft het. Het moet zich in
dit opzicht schikken naar onderscheiden om
standigheden. Om der consciëntie wil is het
genoodzaakt om de machten, welke over hen
gesteld zyn te eerbiedigen. Niet alleen aan
goede heeren, moet het gehoorzamen. En dit
is alleen mogelijk als het blijft bedenken, dat
er geen macht is dan van God. Daardoor zal
het zich wachten voor het slaafsch buigen en
vleien van de aanzienlijken, en evenmin zal
het zich vermengen met hen, die naar veran
dering staanmaar het zal God bidden voor
allerlei menschen, ook voor hen, die in hoog
heid gezeten zyn, en enkel de begeerte hebben
om een stil en gerust leven te mogen leiden.
Bouma.
VARIA,
Ds. de Geus, redacteur der Friesche Kerkbode
schreef in het nummer van Vrijdag 1.1.:
„Prof. L. Bouman is de professorale tabbert
omgehangen. Hy heeft zyn eerste professorale
rede uitgesproken.
Kritiek past ons niet. Leeken zyn wy op
het door ZHGel. betreden gebied.
Dank past ons te meer. Het klein beginsel
is door onzen God geschonken. Uit Zyne ge
nade. Door de eendracht der broederen.
Hope vervulle ons hart. Er is, hoe klein
ook, nu een Medische faculteit aan onze Uni
versiteit. Niemand spotte L e i d e n s Uni
versiteit had aan haar Medische faculteit, toen
zy begon, ook maar één heuschen Professor,
namelijk den „hooggeleerden en vermaarden
heer Geraert de Bont, Doctor in de Genees
kunst, te Leiden woonachtig, die op zich ge
nomen had eenige lessen in de Sterre-en Wis
kunde te houden." Er liepen in den stoet op
8 Febr. 1575 nog wel twee Medici maar Dr.
van Oorschot keerde spoedig na de inwijding
der Leidsche Academie naar Delft terug, waar
hy de geneeskunst uitoefende, en Dr. van
Foreest ging ook weldra naar Delft. Eerst in
1581 kwam Prof. Heurnius er by. In Gro
ningen was 't ook zoo.
Daarom nog eens hope vervulle ons hart
Die hope prikkele ons tot arbeid tot krachti-
gen steun en tot veel gebed.
De Heere geve aan de nieuwe Faculteit le
ven, wasdom en bloei.
Zynen heiligen Naam ter eere. de G."
Hiermede vereenigen wij ons geheel.
Het is ook ons tot vreugde, dat er een begin
is gekomen van eene Medische Faculteit aan
de Vrije Universiteit.
Professor Lindeboom sprak met velen het
verlangen er naar met kracht en klem menig
maal uit. Nu het er aan toekwam hield hy
woord, geljjk van hem te verwachten wasja
hy spande er zich naar vermogen voor.
Het verheugt ons, dat deze samenwerking
verkregen werd. Moge zy profetie zyn van
samenwerking op ieder terrein, ook op dat der
opleiding van de dienaren des Woords.
De Gymnasiale opleiding te Kampen zal, naar
wy hopen, ook haar volkomen beslag krijgen
als in November de Curatoren der Theologische
School vergaderen.
Mocht nu ook het uitsluiten bij benoemingen
van de twee bekende groepen weldra blijken
een einde te hebben 1
En wat de Medische Faculteit aangaat, dat
het haar moge gaan, gelyk het haar te Leiden,
overeenkomstig de mededeeling van broeder
de Geus, gegaan is. Zy groeie en bloeie en
worde spoedig vollediger
Aan Doctoren van christelijke beginselen,
die tevens goed op de hoogte zyn, hebben wy
besliste behoefte.
Daarvoor moeten wy wat, neen veel over
hebben. Naar vermogen moeten wy allen, na
tuurlijk ook zij die reeds de overige Faculteiten
steunden, met alle belijders van den Christus
Gods het onze willen afzonderen.
By uitbreiding toch van den zoozeer gewensch-
ten christelyken arbeid behooren ook de gaven
te vermeerderen. Deze uitbreiding slechts eenen
zekeren groep te laten bekostigen, mag niet en
zal ook niet gelukken. Wy allen zonder on
derscheid moeten doen wat noodig en goed en
by overeenkomst voor rekening genomen is.
Afzonderlijke administratie dezer Faculteit is,
indien het noodig is, goed. Littooij.
Op het gebied van het hooger en lager On
derwijs is door de belijders van den Christus
der H. Schriften, Gode zy dank, veel verkre
gen, meer zelfs dan wy nu reeds hadden ver
wacht. Doch daar wy naar recht en billijkheid
nog altyd achterstaan bij de neutralen en
vrijzinnigen, wyl dezen uit de algemeene kas
sen veel meer, ter bekostiging er van, krijgen
dan wy, die het naar den woorde Gods en
de Doopsbelofte moeten begeeren, zoo wordt
er van ons nog altoos veel gevraagd.
Dientengevolge is het voor ons van tweeën
één, namelijk dat wij hetgeen wy moeten be
geeren of niet verkrygen öf daaraan mee
betalen moeten. Voor het Hooger Onderwijs
moeten wy, willen wy het hebben zooals het
noodig en goed is, nog altijd zeer diep in den
zak tasten, dus veel geven.
Voor het middelbaar en lager onderwijs is
dit langzamerhand zeer veel minder geworden.
Het bijzonder onderwijs is by vroeger verge
leken zelfs in goeden doen gekomen. Ook zyn
dit de onderwijzers. Zy zyn op vele plaat
sen wat hun jaarlyksch inkomen en hun pen
sioen aangaat, financieel in betere conditie dan
de predikanten, die voor studie en boeken heel
wat meer moeten uitgeven. Hun pensioen is
op vele plaatsen, gerekend met de jaren van
arbeid, hooger dan dat der predikanten en,
naar den mensch gesproken, zekerder. Op tal
van plaatsen en in tal van classes toch kost
het vaak zeer veel moeite om het by een te
krygeu, zóó zelfs dat voor hen, die het
moeten ontvangen, al het aangename er af is.
Niets te hooren en te weten hoe het byeen
komt is dientengevolge, in het algemeen ge
nomen, het verkieselykst.
Voor het lager onderwijs zelf, zelfs voor het
bouwen van scholen, alsmede voor het pen
sioen der onderwijzers wordt thans zooveel ge
geven en wel uit dezelfde algemeene kas, die
altyd zorgt genoeg te hebben, dat in de be
hoeften kan voorzien worden zonder dat er uit
de private beurzen veel moet worden bijgepast.
Doch dewyl voor het bouwen, na de ingebruik
neming wel rente, maar geen kapitaal door
de regeering wordt gegeven, is er om goed
aan den gang te komen heel wat noodig. Zoo
is het dus ook te Middelburg waar ons gere
formeerd schoolbestuur eene nieuwe school
móet laten bouwen voor uitgebreid lager on
derwijs.
Daarvoor moeten dus zy die dit doen kunnen,
tegen billijken intrest, van het hunne leenen.
Dat nu behooren zy om Christus wil blyde en
gewillig te doen. 't Is immers voor Zyne zaak,
voor Zyn Koninkrijk. En de rente is beter ver
zekerd dan wanneer men zyn geld in obliga-
tiën van leeningen, in aandeelen van ven
nootschappen of in effecten van Landen belegt.
Hoevelen hebben door dat te doen zoo niet
alles dan toch veel verlorenHen er mee te
helpen die voor de zaak des Heeren werkzaam
zyn, is men aan den Heere, aan Zyne zaak,
en met het oog op het verliezen van zyn geld,
ook aan zich zelf verschuldigd.
Maar de Bewaar- en Handwerkscholen ont
vangen geen of de minste ondersteuning. Ze
staan in dezen by de scholen voor gewoon en
uitgebreid lager-onderwys o zooveel ten achter.
En de kinderen en jeugdigen moeten ook
opgevoed en onderwezen worden naar de Doops
belofte. Van zyn eigen huis en van de behoefte
der huisgenooten moeten wy in het helpen en
geven beginnen.