Zes gebonden Boeken
O. J. HONDIUS,
Kantoor Vlasmarkt K 146
H. VERHOOG, Halfweg (N.H.)
H. VERHOOG, Halfweg (N. H.)
geboorte,
huwelijk,
25-jarige
Echtvereeniging
sterfgevallen
Voor het leven of voor de leer?
Aan een vriend in Itabel.
Kerk- en Schoolnieuws.
Verantwoording van Liefdegaven.
Advertentiën.
voor een koopje nl. f2.
en
Iu dit blad.
een voorrecht, dat we telkens overvloedige ge
legenheid hebben, om te prediken. O, dat geeft
zulk een aangenaam gevoel, dat wij op ver
schillende wijzen ons woord der prediking
kunnen kwijtraken en de menigte kunnén be
reiken. Men begint nu al den arbeid, die in
vroeger jaren en in dezen tijd verricht is, al
lengs te weten, dat wij er zijn en waarvoor we
hier werken.
Niet het minst heb ik daarom op met den
medischen hulpdienst. Zoo goed als alle aan
rakingspunten heb ik op die wijze verkregen.
En om bepaald het volk te bereiken is naar
mijn meening het ziekenhuisje of de kamar obat
het meest doeltreffende middel. Daarom zou het
mij grootelijks verblijden, als de kerken in
Utrecht en Gelderland zich eens degelijk warm
maakten voor een bescheiden ziekenhuis. Maar
daarover straks nog.
Wat ik ook rekende onder „de hoopvolle
teekenen", en wat daaronder zeker nog mag
gerekend worden, is het feit, dat in deze stre
ken op de verschillende marktplaatsen, een
aanzienlijk getal bijbels of bijbeldeelen worden
verkocht. De colporteurs, die hier vanwege
het Britsch- en Buitenl. Bijbelgen rondgaan,
spreken daar met dankbaarheid van. En is dat
niet bemoedigend Of zou dat niet een eerste
gezegende vrucht zijn van al den moeitevollen
arbeid, die hier al zoovele jaren her is verricht
Al gaat het langzaam voor ons oog, Gods
koninkrijk komt er 1 Zoo heerlijk is immers
ook het voorbeeld van dien Wongsa Karja,
oudleerling van Ds. Adriaanse. Ja, mij trof
zoo het onderschrift van Ds. Fernhout in „de
Utrechtsche Kerkbode" onder het stukje over
Wongsa Karja, dat het zoo verkeerd is, de vrucht
dadelijk te willen zien van het Zendingswerk.
En toen ik tegelijkertijd overdacht, wat er nu
geworden was van al mijn „hoopvolle teekenen",
toen prees ik het Gereformeerde volk in ons
vaderland gelukkig, dat het al meer de Calvi
nistische opvatting van het Zendigswerk verstaat
en aanvaardt, en dien arbeid eenvoudig als
roeping van Christuswege volbrengt, zonder
de hand terug te trekken, als de berichten van
het terrein niet zoo rooskleurig zjjn.
Maar nu tot de zaken. Uwe beslissing om
trent het aanvangssalaris der helpers en die
omtrent het gastengeld, heb ik met ingenomen
heid begroet.
(ZJtr. Kerkb.)
(Slot volgt.)
In eene pastorie achter in Overijsel zat eenige
jaren geleden een ouderling der Gereformeerde
Kerk (hij is nu al ingegaan in de eeuwige rust)
in gesprek met een etiseh predikant.
Het onderwerp, waarover zij handelden, was
het veelbesproken thema „leer of leven".
Bedoelde predikant bezong, gelijk de lezer
begrijpt, met enthousiasme het aloude, welbe
kende liedeken „dat het toch maar op het leven
aankomt". Een schijnbaar stevig argument, om
de prioriteit of voorrang van het leven boven
de leer te bepleiten, en dat dan ook bij niet
weinig menschen opgeld deed en nog doet.
Onze ouderling, een eenvoudig man, maar
met een gezond verstand bedeeld, maakte ech
ter heel het argument krachteloos met de
vraag„Hebben de martelaren den brandstapel
beklommen voor het leven of voor de leer
De domine zweeg.
Tegen dit argument voor de beteekenis der
leer valt dan ook al heel weinig in te brengen.
O zeker, het leven is alles behalve gering te
achten. Het stuk der dankbaarheid is niet
minder noodig dan de stukken van ellende en
verlossing. Leven en leer mogen geene tegen
stelling zijn. Merkteeken van genade is een
wandel naar den Geest in ware rechtvaardig
heid en heiligheid. Het geloof zonder de wer
ken is een dood geloof. Wee dus den mond-
belijder, die wandelt naar het vleeseh. „Niet
een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere,
zal ingaan in het koninkrijk der hemelen, maar
die daar doet den wil mijns Vaders, die in de
hemelen is."
Daar mag niets op worden afgedongen.
Wanneer echter gevraagd wordt, wat het
kostelijk pand is, ons toebetrouwd en dat we
zuiver hebben te bewaren, dan laat de Schrift
het volle licht vallen op de leer der waarheid.
De Kerk heeft haar ontvangen, om ze tegen
de aanvallen en aanslagen van het ongeloof
te verdedigen, maar ook voor verbastering door
allerlei dwaalleer te beveiligen. En de zui
verheid der prediking is daarom ook het eerste,
het voornaamste kenmerk van 's Hoeren Kerk.
Niemand verwondere zich derhalve, dat op
de leer der waarheid zoo krachtige nadruk ge
legd wordt. De helden der Reformatie zijn niet
geweest de Erasmussen, die de domheid, lui
heid en zedeloosheid der monniken geeselden,
maar de mannen als Calvijn, die tegen Rome's
Godonteerende dwaalleer te velde trokken.
Men heeft het aan ds. De Cock van Ulrum
als een vreeselijk wanbedrijf aangerekend, dat
hij valsche leeraars wolven noemde. Maar elk
Bijbellezer weet, dat de Apostelen hetzelfde
deden. Onze hoogste roeping is de bewaring
van en de strijd voor de zuiverheid der leer.
Gelijk de apostel Judas vermaande, om te
strijden „voor het geloof, dat eenmaal den
heiligen is overgeleverd".
Herinnering aan die eerste, hoogste en hei
ligste roeping, is eene blijvende behoefte. Het
etisch gevaar is niet geweken. En daarom zij
steeds het oog geopend voor mogelijke onder
schatting van de Belijdenis der vaderen. Geen
christendom boven of onder of in de geloofs
verdeeldheid dringe die Belijdenis ook maar
eenigermate op den achtergrond.
G. Doekes.
Waarde Vriend
Nu de drukte van de „ongetiid" voorbij is,
begint het huisbezoek weer.
Dat huisbezoek is in het leven der Kerk,
wat de „ongetiid" is in het landbouwbedrijf,
't Is ook een oogst. En nu denk ik aan de
schoone bepaling, die de Schotsche Kerk geeft
in haar 2e boek van de Tucht: „Gelijk de her
ders en leeraars behooren bezig te zijn in het
leeren en het zaaien van het zaad des Woords,
zoo behooren de ouderlingen zorgvuldig te zijn
in het zoeken van de vrucht daarvan."
Ik houd me nu niet op met de vraag, of al
leen de ouderlingen, dan wel of ook de her
ders en leeraars zeiven huisbezoek moeten
doen. Zulke vragen laten zich niet voldoende
bespreken in een vluchtigen brief. Daarvoor
is een opzettelijke verhandeling noodig. En na
de breedvoerige bespreking, die ds. Bouwman
nog geen jaar geleden in zijn artikelenreeks
over het Huisbezoek ook aan deze vraag heeft
gewijd, hoef ik er niet op in te gaan.
Zóóveel wil ik er hier alleen van zeggen,
dat wie het woord zaaide, reeds daarom vanzelf
ook belang zal stellen in de vrucht, die het
zaad des Woords oplevert.
'k Denk dan ook, dat de meeste predikanten
er ook zeiven wel de noodzakelijkheid van in
zien, om althans éénmaal 's jaars hun gemeente
leden aan de huizen te bezoeken.
Wederkeerig mag dan echter van de ge
meenteleden verwacht worden, dat zij zorgen
thuis te zijn. Toch leert de ervaring vaak, dat
juist z\j, die het luidst klagen over weinig be
zoek van den predikant, niet thuis zijn bij het
jaarlijksch huisbezoek.
Dat nu moest niet voorkomen, tenminste niet,
wanneer dag en vermoedelijk uur van het
huisbezoek bekend zijn.
De ontslapen dr. van den Bergh gaf dien
aangaande eens dezen behartigenswaardigen
wenk: „Zoo mogelijk geschiede voorafgaande
afkondiging op welken dag en in welk gedeelte
der wijk het huisbezoek geschiedt, opdat als
dan huisvaders, die hunnen arbeid buitenshuis
hebben, zorgen thuis te zijn. Antwoordt men,
dat dit voor velen moeilijk zal zijn, zoo vergete
men niet, dat in geval van krankheid en be
zoek des geneesheers allicht verlof bekomen
wordt; hoeveel te eer moet dit zjjn, wanneer
de geestelijke verzorgers komen."
Nu, in Friesland is men over't algemeen op
het huisbezoek nog wel gesteld, en blijft men
er gaarne voor thuis. En al het mogelijke
wordt dan vaak in het werk gesteld om den
dominee een aangename ontvangst te bereiden.
Gewoonlijk staat in elk huis de koffie klaar.
En velen schijnen in hun gulhartigheid maar
niet te kunnen begrijpen, dat het ondoenlijk
is den heelen dag koffie te drinken, tenzij m®n
om dit vol te kunnen houden expresseljjk
's morgens een haring mocht willen nuttigen.
Toch is het schenken van koffie altijd nog
maar beter dan het schenken van sterken
drankwat op huisbezoek, met name in Fries
land, ook wel eens pleegt te geschieden. Maar
afgezien zelfs van het al of niet geoorloofde
van het gebruik van sterken drank, schijnt het
mij toch wensehelijk toe, dat een predikant,
als hy huisbezoek doet, daarvoor steeds bedankt.
Ook van een glas wijn onthoude hij zich dan
liever.
„Het komt den koningen niet toe wijn te
drinken", zoo lezen we in Spreuken 31 5
wat blijkens het verband niet zeggen wil, dat
een koning nooit wijn mag drinken maar wel,
dat hij, als hij op den rechterstoel zit om recht
te spreken, volkomen nuchteren moet zijn. En
zoo nu behoort m. i. ook een predikant zich
ten regel te stellen, dat hij zich in het huis
bezoek geen wijn late voorzetten. Want ook
hij verricht dan, evenals de koning in de recht
spraak, ambtsbezigheid. En daarbij is nuch
terheid een eerste vereischte.
In 't algemeen kan men voorts zeggenhoe
minder tractatie er bij komt, des te beter zal
het huisbezoek aan zijn doel beantwoorden.
Ed, om hier nu over dat doel van het huis
bezoek ook nog iets te zeggen, zou ik willen
waarschuwen tegen de meening, alsof het huis
bezoek moet opgaan in een geestelijk gesprek.
Natuurlijk dient het huisbezoek om den wel
stand van het geestelijk leven te bevorderen.
Maar het is volstrekt niet waar, dat dit altijd
het best geschiedt door een geestelijk gesprek.
Wijlen Dr. Van den Bergh, van wiens diep
geestelijk leven iedereen overtuigd was, zeide
„Het is soms moeilijk om bij kwjjning van
geestelijk leven de fout te vinden. Daarom
moet men niet te zeer afdalen in allerlei, vaak
ziekelijke bekommeringen, waarin de zondaar
zichzelf soms behaagt, maar liever praktische
vragen doen. Bijv. of men voorgaat in gebed,
hoe men zijn gezin regeert, hoe men tegenover
het H. Avondmaal staat, enz. Menigmaal zal
men dan bevinden, dat men op die wijze blij
vend nut sticht, veel meer dan door uitslui
tend zich te bepalen tot algemeene geestelijke
besprekingen".
Ik zou er nog bij willen voegen menigmaal
zal men dan ook bevinden, dat zulke vragen,
die op het leven ingaan, het huisbezoek heel
wat moeilijker maken, dan een zoetvoerig gees
telijk gesprek. Want wat komt er soms al aan
't licht, wanneer men eens ernstig onderzoekt,
of er geen twist is onder de huisgenooten, en
of men in geen oneenigheden leeft met buren,
familieleden of leden der gemeente of de kin
deren en de dienstbaren wandelen in gehoor
zaamheid aan het vijfde gebod, hoe het hoofd
des gezins zorgt voor hun geestelijke belan
gen hoe de Zondagen en vooral de Zondag
avonden worden doorgebrachtof men naar
vermogen den kerkedienst en de armen helpt
onderhoudenof men ook schulden maakt,
enz. enz.
Gij voelthier liggen voetangels en klemmen.
Toch mag men uit gemakzucht zulke vragen
niet nalaten. Want juist in het doen van zulke
vragen bestaat het zoeken naar de vrucht van
het zaad des Woords.
Uw vriend,
Garijp, 16 Sept. '07. Rullman.
(Friesch Kerkblad).
TWEETAL
te Westzaan: ds. D. Prins te Oudega;
ds. A. G. H. Schippers te Exmorra
te Spijkenissecand. O. Boersma te Kampen
ds. R. J. Aalberts te Wolvega.
BEDANKT
voor Numansdorp: ds. D. v. d. Meulen
te Schettens
voor Stellendam ds. J. H. Beumee te Opperdoes.
AANGENOMEN
naar Ureterpds. J. H. Beumee te Opperdoes.
Ds. L. Bouma, van Middelburg, hoopt
12 November a.s. zijn 25-jarigen Evangelie-
arbeid te herdenken.
In 1882 te Driesum bevestigd in den dienst
des Woords, diende Z.Eerw. deze kerk tot
1886; die van Terneuzen tot 1896, die van
Emlichheim tot 1898 en daarna die van Mid
delburg B.
Na bevestiging door ds. J. v. Henten
te Dedemsvaart, met eene predikatie over
1 Cor. 4:1 en 2, deed Zondag jl. ds. B, J.
Lambers, van Enumatil overgekomen, zijne
intrede te Avereest, met eene predikatie over
Zach. 4:66.
Ds. J. Langhout, voorheen te Gronin
gen B, deed Zondag jl. te Drogeham B zijne
intrede, met een predikatie over Hab. 32.
Als bevestiger trad op ds. M. Visser, van
Oosthem, die tot tekst had Jes. 409.
Cand. W. Veder deed Zondag jl. zijne
intrede te Breukelen, predikende over 2 Cor.
520, na bevestiging door zijn vader, ds. H.
H. Veder, van Rotterdam, die naar aanleiding
van Lucas 5:4—11 sprak.
In een druk bezochte vergadering van
„de Nationale Vereeniging voor Gereformeerd
voorbereidend Hooger Onderwijs te Kampen",
gisteren gehouden in het gebouw Irene te
Utrecht, werd gehandeld over het voorstel van
het voorloopig Bestuur tot overneming van het
Kamper Gymnasium. Na lange en breede dis
cussie werd met algemeene stemmen het vol
gend voorstel aangenomen
De Nationale Vereeniging, vergaderd in
Irene te Utrecht 26 Sept. 1907, gehoord de
mededeelingen van het voorloopig Bestuur, be
sluit het Gymnasium, verbonden aan de Theo
logische School te Kampen en thans uitgaande
van de Geref. Kerken in Nederland, over te
nemen, zóó, dat het met 1 Jan. 1908 finaal in
handen en voor rekening komt van de Natio
nale Vereeniging, op de voorwaarden door de
Commissie der Curatoren en het voorloopig
Bestuur der Nat. Vereeniging vastgesteld op
de laatstgehouden vergadering te Zwolle 22
Aug. 1907.
Tot curatoren van het Gymnasium werden
benoemd
voor Friesland:
ds. T. Bos, sec. ds. B. v. d. Werff;
voor Groningen:
ds. J. Kok, sec. ds. P. Bos
voor Drente:
dr. J. Wessels, sec. ds. Hamming;
voor Over\jsel:
mr. H. v. d. Vegte, sec. mr. J. v. d. Oever;
prof. M. Noordtzij, sec. prof. dr. H. Bouwman
prof. L. Lindeboom, sec. prof. dr. A. G. Honig
voor Gelderland:
dr. G. Keizer, sec. ds. C. Lindeboom
voor Utrecht:
dhr. van Dijk, sec. dhr. v. d. Burg;
voor N. Holland:
ds. H. J. Heida, sec. dr. Rijk Kramer;
voor Z. - Holland:
dr. T. Hoekstra, sec. ds. R. W. de Jong;
voor N. - Brab an t
ds. J. H. Donner, see. ds. L. Goris,
voor Zeeland:
ds. G. Doekes, sec. ds. L. Bouma.
In Oct. zal D.V. een vergadering der Cura
toren van de Theol. School gehouden worden,
waarop de zaak tot definitieve beslissing komt.
Aan de Theol. School te Kampen zijn
9 adspiranten voor het admissie-examen toe
gelaten, terwijl er heden nog 1 examen doet.
Naar we vernemen zyn aan de Theol.
Fac. der Vrije Universiteit 7 nieuwe studenten
ingeschreven.
Vlissingen B. Geschonken aan de Kerk 3
obligation groot 5 gulden in de rentelooze geld-
leening ten laste dezer Kerk zijnde No. 63,
64 en 104.
Verder nog ontvangen van de Meisjes-Vereen.
Dorcas" alhier f7,60 voor het suppletiefonds.
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
iu EFFECTEN, COUPONS en INCASSEERIN-
GEN, BRAND-, INBRAAK-, ONGEVALLEN-,
TRANSPORT- en LEVENSVERZEKERINGEN
Neemt gelden a deposito.
Vertegenwoordiger van de Noord-Nederland-
ache Hypotheekbank voor de uitgifte van
PANDBRIEVEN en het sluiten van HYPO
THEKEN.
No. 1. De strijd tusschen Boer en Brit van
f 7,25, met ruim 100 Platen, gebonden in
•stevigen band. 2. Naar Nineve of Jona's
reize door ds. Dekker, gebonden in keurigen
band. 3. Een mooi Gedenkboek met allerlei
mooie spreuken en verzen, samen ruim 700
bladz. Ook in mooie stempelband. 4, 5 en
6. Nog 3 gebonden boekjes.
Zend postwissel s. v. p. a f2,aan
No. 1. De Rots in Zee dat keurig boek van
Prof. Westbrecht f2,25.
No. 2. Hoe men gelukkig wordt en geluk
kig maakt door Otto Funcke.
No. 3. Thomas v. Kempen, groot boek.
No. 4. Verhalen voor het volk, keurig werk.
No. 5. Mahomed en zjjn volgelingen.
Ook deze 5 keurige werken voor f2,—. Wie
beide pakken gelijk besteldt voor slechts f 3,75.
plaatse men zijn familie-advertentie's