Gewichtige beslissingen. kennen. Zfl die dit inzien, zullen daarvoor Hem loven, en prflzen. En gelflk de eeuwen aaneen gezongen werd, dientengevolge nog zingen en zeggen „Uw Woord is mfl een lamp voor mflnen voet, Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren, Ik zwoer, en zal dit met een blfl gemoed Bevestigen, in al mijn levensjaren, Dat ik Uw wet, die heilig is en goed, Door Uw gena bestendig zal bewaren". (Slot volgt). Littooij. Eéne van de gewichtige beslissingen, waarop wfl het oog hebben, en die moet plaats hebben, geschiedt (zonder verhindering) dezen dag (Don derdag) te Utrecht. Daar toch vergadert de Nationale Yereeniging tot overname van het Gymnasium te Kampen. Eer deze letteren gezet, gedrukt en den abon- nenten van ons Kerkblad overhandigd zfln, is de beslissing harerzijds allerwaarschijnlijkst reeds gevallen. Wijl de leiders der Nationale Yereeniging het met de Deputaten van het Curatorium over de overname eens geworden zijn, is er reden om te gelooven, dat èn de Vereeniging èn het Curatorium zullen goed keuren hetgeen is overeengekomen en dat mits dien deze zaak weldra haar beslag krijgen en het Gymnasium van de Nationale Yereeniging zijn zal. Het kan en zal dan blijken of, zooals door vélen gezegd ishet m'erf-eontribueeren ten behoeve der Theologische School, eenigljjk en alleen zijn oorzaak had in het verbonden zijn van het Gymnasium aan deze School. En wel, omdat de Kerken, volgens hun zeg gen, gewis, niet geroepen zijn dit onderwijs te geven. Gaat zooals wij verwachten en hopen, deze overneming door, dan is, Gode zij dank, deze twistappel met wederzijds accoord en goed vinden uit het midden weggenomen, dan be hoeven de Kerken niet te haspelen over het al of niet aanvragen van subsidie en dan kan de vereeniging de f 10.000 uit 's Lands kas bekomen. De hooggeachte mannen die vooraan stonden bij de Vereeniging der Kerken, hebben, voor zóóver mij bekend is, nooit beweerd, dat ook de theologische opleiding voor de bediening des Woords niet van de Kerken mag uitgaan. Schrij ver dezes heeft altijd geloofd en gelooft nog, dat dit naar de leer en de praktijk onzer Va deren wèl kan en mag geschieden ja wat meer zegt, dat de stelling: de Kerken mogen deze opleiding niet geven niet kan bewezen worden uit het Woord, dat het einde van alle tegen spreken is. Veeleer het tegendeel. Maar dat zij het moeten doen, hetwelk het andere uiterste is, is zeker evenmin uit het Woord des Heeren onomstootelijk te bewijzen. Het is in de eerste plaats de vraag, of de oplei ding goed, dus naar den eisch des Woords en de behoefte der Kerken is, en in de tweede plaats of de Kerken de waarborgen hebben, dat zij, ondanks zich zelve, door haar niet op dwaal wegen en andere verkeerde paden zullen geleid worden. Daarvoor te waken is, naar de historie haar heeft geleerd, noodig, ja, dat zijn de Ker ken aan den Heere en aan den Koning der Ker ken, aan zich zelve en aan hen, die na hen wezen zullen, verschuldigd. Absolute waarborgen kun nen niet gegeven en verkregen worden, dit weten wij. Toen ik te Rotterdam, kort vóór zijn dood, op reis naar de Deputaten-Vergadering te Utrecht voor de Yereeniging der Kerken, van mijn onvergetelijken vriend en broeder, pro fessor Wielenga, afscheid nam, waren zijne laatste woorden„Littooij, als de broeders uit de Doleantie aan de Kerken genoegzame zeg genschap willen geven, help dan mede aan de ineensmelting der opleiding. De Heere ga met u en zegene de pogingen Dit nu wenschte ik wel dat insgelijks weder zijds gewild, begeerd, overeengekomen en goed gevonden kon worden. Immers het is en blijft eene oorzaak van tweeheid in de Kerken. Daarom moesten allen bidden en smeeken, dat ook deze twistappel uit het midden der Kerken mocht worden weggenomen. „Waar liefde woont, gebiedt de Heer [den zegen Daar woont Hij zelf, daar wordt zijn heil [verkregen, En 't leven tot in eeuwigheid." Moet, omdat de stroom, vooral na de Synode te Arnhem, naar Amsterdam loopt, Kampen wegsterven, het is voor mij uitgemaakt, wie dan, na goed onderzoek, niet zonder recht en reden, daarvan de schuld krijgen zal. Door elkaar niet te willen zoeken, vinden en toe geven, houdt men de splijtvlam aan. Aan een tweede Seinpost is in geen enkel opzicht be hoefte. Littooij. De tweede gewichtige beslissing moet 17 October a. s. plaats hebben, dan toch moeten de Deputaten der anti-revolutionairen samen komen, teneinde te beslissen wat in eene eventueele grondwetswijziging wenschelijk is. Dat het blanco-voorstel der vrijzinnigen en socialisten niet wenschelijk is, wijl daardoor de weg gebaand wordt voor het allemans- kiesreeht, (ook dat van alle vrouwen) laat het dan zijn met geringe beperkingen, en mitsdien de volkssouvereiniteit in te voeren, dit willen wij anti-revolutionairen niet. Wij willen de souvereiniteit van God meer en meer tot uit drukking zien komen, en omdat het door God gegeven leven van den beginne organisch en niet individualistisch is, wenschen wij van het organische leven uit te gaan. De aanbidde lijke Souverein toch begon met het huiselijke leven, daarom zou dat ook het uitgangspunt moeten zijn. Maar bij de vermenigvuldiging der menschen waren en zijn er, die niet ge organiseerd zijn en daarom geen aangewezen hoofden en vertegenwoordigers hebbendoch zfj hebben evenwel ook hunne rechten en kun nen en mogen ook hunnen gewenschten invloed uitoefenen op den gang en den staat van zaken. Hun dit te beletten, hen allen uit te sluiten door hun geen stemrecht te geven gaat in een land met een constitutioneele regeeringsvorm niet aan. Daarom heeft sinds jaren geleden Dr. Kuyper gezegdHuismanskiesrecht, maar ook het recht aan de met hen gelijkgestelden. Doch omdat nu, zonder iemand uit te sluiten, in de grondwet te omschrijven is de moeilijk heid die juiste en duidelijke omschrijving is blijkbaar door drie onzer hooggeachte staats mannen (daartoe verkoren en aangewezen) niet gevonden, althans nog niet gegeven. Capaci teiten-kiezers en andere hoofden van gezinnen en levenskringen zullen er gewis wel als ge rechtigden bij moeten. Met huismawskiesrecht alleen komt men er niet en daarvoor krijgt men, met reeht en redende samenwerkende partijen niet. Het huisgezin valt in het werkelijke leven in individuen uit elkaar. De menschen-kinderen zijn niet in genoeg zame levenskringen georganiseerdzóó, dat alle gerechtigden invloed kunnen uitoefenen op den gang der zaken. Als wij tegenover de idee der volkssouvereiniteit de idee der souverei niteit Gods in de grondwet kunnen krijgen, en het overige of althans veel van het overige in de gewone wetten, mogen we dankbaar en tevreden zijn. Littooij. Met instemming nemen wij uit De Standaard het volgende over. Littooij. Men schrijft ons Den 19en Sept. overleed te Murmerwoude de nestor der Geref. predikanten Ds. E. J. Seeger, em.-pred. der Geref. Kerk van Lioessens. Geboren den 23 Jan. 1822 nam hij reeds op jeugdigen leeftijd een werkzaam aandeel in de reformatie der Kerken in 1884, en verdroeg met blijdschap smaad en vervolging om des Heeren wil. Vol moed en beleid verdedigde hij als baar deloos jongeling zoo zflne rechters hem noem den persoonlijk de waarheid Gods en het recht der Geref. kerken voor de rechtbank te Assen waarvoor hij meer dan eens gedaagd werd, en wist door een bezielend en overtuigend woord zich zelf en zijne medebroeders en zusters van boete en gevangenis vrij te pleiten. Toch ge lukte dit niet altijd en moest en wilde hij zich de berooving zijner goederen door geldboete getroosten zoo maar de zaak des Heeren bevor derd werd. Als boerenknecht oefende hij zich, waar hem kunstlicht geweigerd werd, in den maneschijn in de Geref. dogmatiek en kerkgeschiedenis trad later als huisonderwijzer van de kinderen der vervolgde geloovigen op, totdat de tot open baring gekomen Geref. Kerken hem riepen om te staan naar den dienst des Woords. Hij gaf zich gewillig over, werd een tijdlang onder wezen door Ds. W. A. Kok te Hoogeveen en na peremptoir examen der classis Groningen in 1846 te Sappemeer in den dienst des Woords bevestigd door Ds. Mos. Vervolgens diende hij de Geref. Kerken van Bedum, Marum (prov. Gron.) Oldekerk en Lioessens. De laatste kerk verleende hem na 53-jarigen arbeid de wel verdiende rust. Maar ook in zijne rust kon hij niet rusten. De zoo ellendig verscheurde kerk van Murmerwoude riep zijn hulp in en met de hem nog restende kracht redde hij nog wat te redden viel. Ook in de tweede Reformatie der kerken in 1886 nam hij een werkzaam aandeel. Waar ook maar een kerk het Synodale juk afschudde en zijn hulp vroeg, was hij gereed, zijn eigen lichaam niet achtende. Hoeveel hij gearbeid heeft tot Reformatie en later tot vereeniging der Geref. Eerken, kunnen de kerken der Classis Dokkum en vooral die van Oost- en Westdongeradeel getuigen. Begaafd met .een helder oordeel en groote wilskracht, wist hij de wetenschap, die hij dikwijls in verlorene uren had moeten ver zamelen, dienstbaar te maken voor de eer van zijn Koning en voor hoevelen hij ten zegen is geweest zal eerst de eeuwigheid openbaren. Met hem daalt één dier krachtige mannen ten grave van wien men zeggen kan, dat ze zich zelf met opoffering van alles gegeven heb ben aan den dienst des Heeren. Dinsdag den 24 Sept. is zijn stoffelijk over schot te Murmerwoude aan den schoot der aarde toevertrouwd aan de zijde zijner hem voorge gane gade. ZENDIXG. Poerwobedjo, 3 Aug. 1907. Geliefde Broeders en Zusters in onzen Heere Jezus Christus Met opgewektheid zet ik mij neer, om U in kennis te stellen met al hetgeen we den laat- sten tijd al zoo hebben beleefd in onzen arbeid op Uw terrein. Eerst echter moet mij een woord van oprech ten dank van het hart voor Uw schrijven van 20 Mei, dat mij zeer verkwikt heeft. Blijkens datzelfde schrijven hebt Ge niet heengelezen over een uitdrukking in een mijner vorige brieven, n.l. dat hier „hoopvolle teeke nen zfln, die meerdere opleving en uitbreiding doen verwachten". Kort nadat ik dien brief had verzonden, hoopte ik zoo, dat die zinsnede maar aan Uw aandacht zou ontsnappen, want al wat ik eerst voor zoo hoopvol had aangezien, scheen mij later niet meer dan illusies te zfln. Toch begrijp ik, dat nu uw nieuwsgierigheid is gaande gemaakt, ik niet geheel mag zwijgen over wat ik meende te zien, en zal U dus het een en ander meedeelen. Alleen heb ik daarbij dan het gevoel, dat ik U slechts de plaatsen kan aanwijzen, waar ik de plantjes had gezet en verzorgd, en waar ze nu öf geheel verdwenen zjjn of treurig verflenst neerliggen. Ik spreek dus uit den verleden tfldwe hébben goede dagen en weken gehad. Yooreerst denk ik dan aan het kerkbezoek. Een poos geleden ging er bflna geen Zondag voorbij, of we kregen vreemde bezoekers uit Poerworedjo en hare omstreken, en daaronder menigmaal van de prflaji's of inlandsche hoofden. Yooral dat komen van die prflaji's verblijdde mfl zeer, en de ge meente met mfl. Menig aangenaam uurtje heb ben we met hen vóór en na kerktijd zitten spreken, en vooral de belangstelling die ze toonden bfl het hooren van „die schoone leer van het Christendom" was aanmoedigend. Helaas lieten de meesten het echter bfl één keer, om zich daarna niet meer te vertoonen. Er was er één, de gepensioneerde wedana van Tjangkrep, die weken achtereen ons onderwijs zocht, en die hij is een weinig doof zoo ver mogeljjk naar voren kwam zitten en, met de hand aan het oor, geen enkel woord wilde missen, en hoorbaar teekenen van goed- en afkeuring gaf. Maar ook hem hebben we weer in lang niet gezien. Verder denk ik aan de altfld aangename Woensdag-avonduren, als ik met de heele ge meente onze geloofsleer behandel, hoe ook dan menig vreemdeling bfl ons een plaatsje zocht. Yooral heb ik hier het oog op eenige Chinee- zen, die mfl voorkwamen met elkaar de waar heid te zoeken uit een heilbegeerig hart. De vragen, die zfl deden ja 't was soms een levendige discussie getuigden van zooveel ernst, en ze raakten menigmaal zóó het hart van de waarheid, dat het mflne stille hoop en bede was, of God hun ziel mocht vervullen met Zfln licht en genade. Maar ook van die moet ik helaas zeggen, dat zfl reeds sinds een poos zfln weggebleven. En hun eenig antwoord, dat ik bfl informatie ontving, was dit, dat ze geen tfld meer hadden, en wel Zondags ter kerk zouden komen, als ik zorgde dat de passar of markt niet langer op Zondag maar op een anderen dag zou worden gehouden. Zoolang Zondag de passardag was, moesten ze in hun toko's zfln. Ook zag ik hoop in den zegen, die midde- Iflkerwflze van mfln ziekenbehande ing was uitgegaan. Zoo werd ik op een avond geroepen bfl een loerah of burgemeester van Kalimiroe, ongeveer 5 paal van hier (een paal is ongeveer 20 min. gaans.) De man lag zeer ernstig, maar God heeft hem genezing willen schenkenen in dien tfld van behandeling heb ik schoone gelegenheid gehad hem met het Evangelie door het bloed van Christus bekend te maken. Ik weet wel, dat 's Heeren Woord niet ledig tot Hem weerkeert, doch doet al wat Hem behaagt, maar tot nog toe schflnt het resultaat teleur stellend. Toen ik hem onlangs vroeg, wat hfl er nu van dacht, en of hfl de waarheid ver stond, in het bflbelboek, dat ik hem gegeven had, was zfln antwoord heel eigenaardig„dat het nog niet diep bfl hem er in was gegaan." Hfl bedoelde, dat hfl er niets voor voelde. Jui9t om denzelfden tfld van dit geval, dat men voor een wonderdadige genezing aanzag, vroeg men mfl een man te behandelen, die reeds zeven jaren ziek was geweest. Dat zou nu ook wel kunnen, dacht men. Met een bezwaard gemoed, maar met het oog op Gods hulpe, bezocht ik den man. Hoe treurig was het met hem gesteldIn een vunzig, donker, kwalflkriekend hok lag hfl daar op een bamboebank, meer een beest dan een mensch. Zfln hoofdhaar was verwilderd en lang; zfln oogen stonden groot en hol in het uitgemagerd, bleeke gelaatzfln lichaam was dat van een uitgeteerde of verhongerde. Bfl het schflnsel van een lampje zag ik een grooten keisteen op zfln buik liggen, en bleek mfl zfln nek totaal verstflfd van zfln zevenjarig bestaan hier, in half zittende, half liggende houding. Hfl vertelde „de ziekte van een beest" te hebben. In zfln lflf zat een beest en dat moest door dien zwaren steen teruggehouden worden, anders kroop het naar boven en sneed zfln adem af. „Kflk", zei hfl, en meteen lichtte hfl den steen even op, „daar gaat^het beest naar mfln keel," waarop hfl den kei terstond weer op zfln plaats terug bracht. Ik zeide het te begrflpen en ook te gelooven, dat er hulp voor hem was. Dit zag ik in elk geval, dat het lot van den man zeer kon verbeterd worden. En daarom wachtte ik niet lang, maar liet den man het hol uitbrengen en met hulp van juffr. Bierhuys is de man ge heel gereinigd. Toen hebben we listig den steen weggenomen en daarvoor in de plaats een stukje hout gelegd, omwikkeld met wat lappen en dat stevig op zfln lichaam gebonden. Om verder kort te zfln, we hebben den man zoo nauwkeurig mogelflk verzorgd, hem zeer langzaam wat eten toegediend, dat kon ver sterken na eenige dagen ging ook het houtje er af en de man was zfln idéé fixe kwflt en knapte allengs heel aardig op. Dat waren in die kampong goede dagen. Het leek den menschen een wonderwerk. En we hebben het hun toegegeven, het was een won der van den Almachtigen en Genadigen God. Het was feest, toen de man, gestoken in een fonkelnieuw pakje, een nieuwe kris in den buikband, voor het eerst de straat opging, en wat was hfl zelf blfl de wereld weer te mogen zien, weer te mogen leven. En als we bfl onze talrflke bezoeken over den eenigen en waar- achtigen God spraken, dan was er bfl de vele mannen en vrouwen, die wfl er altfld vonden, een aandachtig oor. Maar als we nu zoeken naar de dankbaarheid, dan is alles vergeefs. Het is niet zoo lang geleden, dat de herstelde man bfl mfl kwam ik dacht, om eens te komen spreken over de krankheid van zfln ziel, maar ja wel, één ding vervulde nu zfln hart en hoofd, hfl ging zich nu aanmelden aan zfln oude kan toor, om er weer te mogen werken. En toen ik hem er naar vroeg, of hfl niet vond, dat hfl nu behoorde dankbaarheid te bewflzen aan dien God, die hem had genezen, antwoordde hfl, dat hfl zeker dankbaarheid aan God bewees, maar „op de Javaansche wflze." Een ander geval hadden we met een prfl^ji van Tjangkrep, wiens kind aan ernstige nier ziekte leed. In dien tfld vroeg hfl verlof onze koempoelans te mogen bflwonen, wat we hem natuurlflk gaarne toestonden. Het kind was echter niet beter, of uit was het met de vroom heid. Bflna wekelflks ontmoet ik hem nog, als we te Tjangkrep met medicflnen zfln. Maar dan houdt hfl zich zoolang mogelflk schuil, totdat ik hem opzoek voor een praatje. En dat gaat soms eigenaardig, zooals voor een paar weken. „Wel mantri" (hfl is hoofdonderwijzer), hoe gaat het? Al gelezen in het boekje, in het Evangelie van Lucas?" „Jawel meneer." En ook begrepen „O, zeker meneer, het is heel makkelflkik wou wel eens een ander boek hebben, dat wat dieper is." „Zoo, is het niet diep genoeg „Neen, ik moet wat hebben, om over te kunnen denken." Maar bfl even verder spreken bleek wel, dat hfl van het Lucas- evangelie nog niet veel gezien en nog minder begrepen had. Toch heeft hfl beloofd, zco moge lflk wekelflks bfl mfl te komen, om over de zaken te spreken, en eenmaal heeft hfl reeds woord gehouden. Maar eerst moest ik toen aanhooren, hoe wfls en geleerd zfln leermeester is, bfl wien hfl als santri leert, n.l. de peng- hoeloe van Tjangkrep, die hier bekend staat als de meest verstandige en geleerde gods dienstleeraar. Het zal u duidelflk zfln, broeders, dat ik, verblfld door voorvallen als ik U hierboven beschreef, melding maak van „hoopvolle teekenen". Toch is, ondanks de vele teleurstellingen, waar, en ook te merken, dat het volk en zfln hoofden ons, Christenen, meer leert kennen en waardeeren. En ook beschouw ik het reeds als

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 2